You are on page 1of 3

Hoofdstuk 8: Spanje in de aanval, 1581-1588

8.1 de tweede fase van Filips’ regeringsperiode

Met de wapenstilstand tussen Filips en de Turken die in 1580 een vastere vorm kreeg kon Filips zich
nu richten op andere gebieden. Hij maakte aanspraak op de troon in Portugal en stuurde Alva daar
naar toe in 1580 om de troon op te eisen. Ook was het financieel gezien beter gesteld met Filips, de
zilvervloten uit Amerika droegen hier in belangrijke maten aan bij. Ook verdwenen de fracties die
rond Filips waren gevormd. Filips ging gebruik maken van enkele losstaande raadgevers en gebruikte
nog wel eens ad hoc raden voor één specifiek geval.

8.2 Parma’s opmars in de Nederlanden, 1581-1585

De strategie van Parma was eerst delen van hedendaags België veroveren en daarna connectie
maken met Spanje over zee om dan de noordelijke gewesten te kunnen veroveren. Parma had maar
60.000 man tot zijn beschikking en wist dat de belegering van grote steden te veel zou kosten en op
meer troepen en geld hoefde hij niet te rekenen. Hij zou de grote steden isoleren om daarna ze
makkelijk te kunnen overnemen. In 1583 zette hij de aanval in op Vlaanderen en Brabant. In 1585
beheerste Parma de gewesten onder de rivieren, te meer door zijn militaire plannen, deels door
verraad van verschillende steden.

Deel van de successen zijn te danken aan het diplomatieke spel dat Parma speelde. Door gematigd te
zijn na verovering en calvinisten de kans te geven te vertrekken na dat de stad was veroverd zorgde
er voor dat calvinistische bolwerken verdwenen. Ook werden oude privileges hersteld en
andersdenkende niet vervolgd. Wel werd de Roomse kerk weer in ere hersteld en het vorstelijk gezag
opnieuw ingevoerd. Ook werden de drie Raden (Staten, financiën en geheime) weer ingevoerd
samen met de Grote Raad als hoogste rechterlijke macht. In deze raden werden Nederlanders
benoemd geen Spanjaarden. Zo werd er tegemoet gekomen aan enkele eisen van voor de opstand.

8.3 de mislukte soevereiniteit van Anjou, 1581-1584

Tussen Anjou en Elisabeth werd een huwelijk overwogen, vooral uit politieke overwegingen, tot een
verloving is het nooit gekomen. Anjou werd naar de Nederlanden gehaald en daar bestuurlijk
bijgestaan door de Raad van Staten met Willem als belangrijk figuur. Anjou wilde zich eerder als vorst
profileren, met bijbehorende hofhouding en de Staten wilde vooral de financiën gebruiken voor een
oorlog tegen Parma. Anjou nam niet de leiding en Willem was hier weer de centrale persoon in de
opstand. Langzaam werden de Staten-Generaal ook verdeeld, ze wilde eerst voor eigen bescherming
zorgen en daarna pas geld geven voor de oorlog tegen Parma. Ook ontstond er een Engelse fractie en
een Franse fractie. Redenen voor aansluiting tot een fractie waren religieus, financieel of anderszins
ingegeven.

Anjou was ondertussen gefrustreerd over de beperkingen van zijn macht door de Staten-Generaal.
Hij besloot een aantal steden binnen te vallen met zijn Franse troepen. Hij werd met het zelfde
tempo als hij gekomen was ook weer uit Antwerpen gezet maar andere steden bleven wel in zijn
bezit maar werden later door Parma weer overgenomen. Dit gebeurde pas na dat Anjou was
gevlucht naar Frankrijk en daar een jaar later overleed. Opnieuw kwam de leiding weer bij Willem te
liggen. Er werden plannen gemaakt om hem de soevereiniteit te geven maar Willem zette zich er
voor in om duidelijk te maken dat er alleen nog maar van Franse zijde hulp verwacht kon worden.
Het hele gebeuren deed de reputatie van Willem geen goed en dat resulteerde er in dat hij moest
verhuizen. Kort na de verhuizing werd hij vermoord op 10 juli 1584 door Balthasar Gerards.

8.4 Engeland te hulp geroepen, 1584-1585

De situatie voor de Gewesten werd slechter, door gebrek aan algemene leiding en de veroveringen
van Parma ging het steeds slechter. De schulden rezen de pan uit en de 16 jarige Maurits die tot
voorzitter was benoemd van de Raad van Staten kon ook niet veel uitrichten. Er werd eerst gehoopt
op dat de Franse koning Hendrik III de Nederlanden zou willen helpen, maar deze had door interne
problemen in zijn land daar geen behoefte aan. Toen werd er uiteindelijk toch gekeken naar
Engeland. Elisabeth wilde zich zo min mogelijk bemoeien met de politiek op het continent. Dit deed
ze alleen als er een te groot machtsverschil zou ontstaan tegen Engeland. Ze hielp de opstandelingen
wel een beetje maar niet meer dan hulp van derde uit Engeland toestaan en soms wat geld of
goederen sturen. Ook uit religieus oogpunt kon ze de opstandelingen niet zien als geestverwanten.

In 1585 werd de situatie in de Nederlanden zo slecht voor de Gewesten dat Engeland wel moest
ingrijpen omdat Frankrijk het niet meer kon. Elisabeth wilde niet de soevereiniteit accepteren maar
kon er wel mee akkoord gaan dat het een soort protectoraat werd en ze een aanzienlijk persoon zou
sturen om als gouverneur-generaal zou optreden. Deze persoon werd Robert Dudley graaf van
Leicester. Ook zou er een financiële bijdrage, die gedekt werd door enkele steden en de garantie dat
de Gewesten geen vrede met Filips zouden sluiten buiten haar om. Elisabeth wilde ongeveer het
zelfde als er tijdens de pacificatie van Gent was besproken; vrede in de Nederlanden, oude privileges
hersteld en een regeling voor de religie. Ze knopte ook in het geheim onderhandelingen met Parma
aan in de hoop dat het op die manier werd bevorderd. De afspraken die gemaakt werden kwamen in
het verdrag van Nounsuch te staan.

8.5 de nieuwe mislukking: Leicesters bewind, 1585-1587

De soevereiniteit lag opnieuw bij de Staten-Generaal. Leicester hoopte dat hij een front zou kunnen
gaan vormen tegen het katholieke Spanje. Met aankomst van Leicester in 1585 (december) werd er
onderhandeld over welke macht hij allemaal zou krijgen. Via een omweg kreeg hij een soort van de
soevereiniteit van de Gewesten. Dit was niet volledig officieel maar het leek er verdacht veel op. hij
zou de zelfde machten hebben als een landvoogd zoals Alva en Parma. Leicester vond het een goed
idee maar Elisabeth was tegen, misschien werd hierdoor Filips te erg geschoffeerd en zou het oorlog
betekenen tussen Engeland en Spanje, dit kwam er echter niet.

In 1586 verbood Leicester de handel met de vijand, dit bracht daarvoor veel geld in het laatje maar
Leicester hoopte met het verbod dat het zuiden uitgehongerd zou kunnen worden. Leicester koos
ook een harde lijn als het ging om bestuurlijke bevoegdheden delen. In zijn verblijfstad (Utrecht)
ontstond er onder de midden en hoge klasse een protest, ze wilde invloed in het stadsbestuur.
Leicester verbande uiteindelijk deze groep mensen. De regenten roken onraad, want ze waren al
geen groot fan van Leicester. Leicester kwam al snel tegen over Holland te staan, te meer door de
keuzen om de handel met de Spanjaarden te verbieden. Maurits werd in 1587 benoemd tot kapitein-
generaal van Holland en Zeeland en Johan van Oldenbarnevelt kreeg de politieke leiding. Van
Oldenbarnevelt streefde naar Holland als leider van de gewesten, hiermee kwam er nog een grote
tegenstelling tussen Holland en Leicester.
Leicesters zijn positie werd ondermijnd door Van Oldenbarnevelt, geholpen door het uitblijven van
militaire successen tegen de Spanjaarden. Toen Van Oldenbarnevelt er ook nog eens achter kwam
dat Elisabeth onderhandelde met de Spanjaarden over een eventuele vrede met het noorden was de
positie van Leicester niet meer houdbaar, deze moest weer vertrekken naar Engeland. Dat deed hij
dan ook, heel stilletjes in 1587.

8.6 de Armada, 1585-1588

Filips had plannen gemaakt om Engeland aan te vallen na dat in Portugal de zaak onder controle was.
In 1585 toen Engeland hulp aan de opstand begon te geven werd het opeens noodzakelijk om
Engeland aan te vallen. Ook de paus had hier meerdere keren op aan gedrongen omdat Elisabeth al
zins 1570 in de ban was. Filips kon zijn politiek nu laten samenvallen met het geloof en er een soort
kruistocht van maken. Onder strikte geheimhouding werd er een plan gemaakt. de Armada zou naar
Engeland varen om de Engelse vloot aan te trekken. Uit de Nederlanden zou Parma een leger van
26.000 naar Engeland brengen om Engeland te veroveren. Als Engeland eenmaal veroverd was
zouden de opstandige gewesten snel veroverd kunnen worden als ze uit het zuiden en oosten
zouden worden aangevallen. Toen in 1587 het plan uitlekte begonnen zowel Elisabeth als de
Nederlanders snel schepen te bouwen om weerstand te kunnen bieden aan de Armada.

Door stormen en kleine Engelse schepen kreeg de Armada het zwaar toen ze eenmaal in gevecht
kwamen met de Engelse. De Spanjaarden konden de kleine schepen niet enteren en moesten steeds
verder noord varen door zuidwester stormen. De Engelse schepen bleven de Armada achtervolgen
tot dat de Armada via Schotland en Ierland terugkeerde naar Spanje (wat er van over was).

8.7 Conclusie

Zien blz. 129

You might also like