You are on page 1of 10

Digitale tools & apps – theorie

(Boek = zelfstudie)

Introductie digitale marketing

“The world has changed a lot, even more: we ain’t seen nothing yet”

 FOMO = fear of missing out


 JOMO = joy of missing out
 CPM = costs per 1000 impressions

Door de sociale media kan de klant reageren  moeilijk voor bedrijven


 Showrooming of webrooming

Alles wat online is kan zeer snel geactiveerd worden. Het kan gemonitord worden (wie bekeken en gedeeld). Bij
offline communicatie is die moeiljker.  proberen evenwicht te creëren tussen online & offline.

Kenmerken van veranderende consument:


 On the move
 Overexposed
 Multi task & multi screen: op gsm of tablet en tegelijk tv kijken.
 Participative
 Prosumer
 Brand love & hate
 More & more mobile
 Has a voice: monologue vs. dialogue

Online marketing is een onderdeel van marketing. Het is een proces waarbij organisatie via internet waarde creëren
in de vorm van producten en/of diensten en deze uitwisselen met bestaande en potentiële klanten.

Online marketing bestaat uit verschillende componenten:


 Online marketing doelstellingen
o Opbouwen van naamsbekendheid (brand awareness)
o Genereren van bezoekers
o Realiseren van verkopen of aanvragen (conversie)
o Verkrijgen van trouwe klanten (brand ambassadors)
o Marketingpenetratie vb. Dropbox
o Marketonwikkeling vb. Website vertalen NL-ENG
o Productontwikkeling vb. iTunes
o Diversificatie vb. Nieuwe porducten & nieuwe markten

 Online marketing specialisaties


o SEO is de eerste link die je tegenkomt die niet geadverteerd is  search engine optimalization
o SEA zijn de betaalde advertenties bij het zoeken  search engine advertising
 SEARCH ENGINE MARKETING = SEM = SEO+ SEA
o Social Media
o Online advertising
o Viral marketing, in de eerst plaats richting naar een kleine doelgroep, om zo te versrpeiden en viraal
te laten gaan.
o Affiliate marketing (= performance marketing). Iemand kan een website contacteren om daar ook
jou advertenties op te kunnen plaatsen.
o Usability vb. Responsive website = website die zich aanpast naarmate het toestel waarop het
gebruikt wordt.

1
o Content marketing
o Web analytics
o E-mail marketing, is weer popular aan het worden
o Online vs. Traditionele marketing

 Online marketing mix


o Product
o Prijs
o Plaats
o Promotie
o Owned, earned & paid

The golden circle – Simon Sinek

Persona analyse:
Online target group research
 Een personale inzetten voor een online marketing aanpak.
 Online observatie
 Eye tracking
 Micro feedback: NPS
 Online focusgroup

 Persona’s in een online marketing campagne


 Optimaliseren van de online marketing aanpak

 Houd rekening met het verschil tussen B2B en B2C

 Customer journey, hoe vindt een klant jouw merk of


bedrijf

 ZERO MOMENT OF TRUTH

 Push (= niet nodig, product pushen naar de consument) & Pull

2
Website
= moederschip

 “knowledge graph”

Hebben we een website nodig?


 Exploratiefase = de consument zal zich informeren over uw product/dienst
 Gebruiksfase = relationship building & customer loyalty
 Beslissingsfase = extra informatie  complexe f dure producten
 Noodfase = Weinig mogelijkheden om een behoefte te creëren

Mobiele site (apart adres en wordt automatisch doorgestuurd naar die locatie als je met je smartphone op de
klassieke site aankomt) of responsive site (past zich aan aan welk mogelijke aparaat je op de site komt)

Domeinnamen:
 Om een website te starten moet je:
o Domeinnaam kiezen
o Nakeijken of deze nog beschikbaar is
o Domeinnaam registreren bij een hosting provider
 www. = subdomain
 thomasmore = domain
 .be = extension of Top Level Domain
o URL= protocol://domain-name.top-level-domain/path
 Domeinnaam kiezen:
o Eenvoudig adres
o Gemakkelijk te onthouden
o Hoe korter hoe beter (bol.com,…)
o Zorg dat het werkt zonder www. (veel mensen typen dit niet in)
o Doe radiospottest.

HTTP (Hypertext transfer protocol, stichting die computers in staat staat om informatie en gegevens te verzenden en
ontvangen op het intternet; ) & HTTPS (S=secured  SSL sertificaat aanvragen, veilige website komt beter in de
resultaten tevoorschijn)
 Connection is secure
 Not secured

Roadmap voor het ontwerp van een website:


 Bepaal het doel en de doelgroep van de website
 Definieer het ontwerp of de look & feel
 Ontwikkel de verschillende pagina’s van je site. Meestal zijn er een aantal sjablonen ontworpen om de site
vorm te geven.

KPI’s = key performance indicator = effectiviteit meten van de website

Een website moet je continu bijsturen, het is niet statisch maar levendig.
Een website moet gebruiksvriendelijk zijn en er goed uitzien.
Consument verwacht dat hij zich snel kan navigeren + dat er meer info is te vinden naarmate je dieper graaft.

3
Usability: logo bovenaan, logo linkt naar homepage, navigatiemenu,…

8 prinicipes gebruiksvriendelijkheid: herkenbaarheid, structuur, consistentie, design, to the point, navigatie,


feedback, help functies.

7 stappen gebruiksvriendelijkheid:
1. Test het oude ontwerp en voer een lumeting uit
2. Implementeer de 8 basisprincipes
3. Ontwikkel prototypen
4. Verfijn de ideeën
5. Lanceer het ontwerp
6. Test het ontwerp
7. Verbeter het ontwerp

Zorg dat je pagina snel bereikbaar is, en snel is (zowel mobiel als desktop compatibel is en deelbaar is). Kan door
Google Analytics (2s is de max laattijd, bij google willen ze onder 0,5sec)

Sites:
 Corporate site = interacite aangaan met stakeholders
 E-commerce sites of webshops:
o Pure player (enkel online actief)
o Omnichannel (online & offline)
 Merksite of branding site = mensen lokken naar je site door leuk interactie  merkperceptie en merkkennis
verbeter
 Dienstverleningssites = niet alleen informatie maar ook een rol in het productieproces van de organisatie
 Communication site/lead generation site = vertellen meer over producten of diensten van de aanbieder

SEO
Zoekmachines:
 Searching Google’s index
 Software programs spiders
 De pagina die je als eerste tezien krijgt wordt bepaald door hoeveel en waar je zoekterm voorkomt.
 Zoekrestultaat bestaat uit titel, URL en klein stukje tekst
 Advertenties bovenaan (afhankelijk van persoon tot persoon)

Hoe werken ze?


 Indexing – Crawling: voortdurend bezoek van websites door een crawlet of bot, kijken naar externe links die naar
je website verwijzen, verdeeld in specifieke categorie
 Algoritme: zoekmachines gebruiken formules of algoritmen om resultaten te rangschikken, relevantie &
populariteit van een website, algoritme is strikt geheim.
 Weergave resultaten

Voordelen SEO:
 Google niet betalen voor deze bezoekers
 Meer bezoekers op gestructureerde basis

Nadelen SEO:
 Het heeft tijd nodig
 Arbeidsintensief
 % advertenties in de resultaten neemt toe.

Stappenplan SEO optimalisatie:


 Leesbaar maken voor google

4
o Robots.txt = klein tekstbestandje bepaalde delen van je website kunt uitsluiten van zoekmachines
o Redirect (301 direct) = zonder www.
o Html, geen Flash
o Tekst, geen afbeeldingen van tekst
o Snelheid
o Google search console  hoe google kijkt naar jou website, zo kan je verbeteringen aanpassen.

 Goede & goed gestructureerde inhood


o Structuur & vorm (meta title (titel) & meta description (beschrijving))  beschrijvende pagina-
adressen
o Gebruik van rubrieken H1 H2 H3
o Tekstankers

 Relevante links (zowel in als buiten je website)


 Social media
 Gebruik de juiste zoekwoorden
o Google keyword tool
o Google trends
o Google search tools

Google my business  gratis tool voor bedrijfprofiel = locale SEO gegevens

Extra: voice search = bedienen van zoekmachines met uw stem (Alexa, Google assistent, Siri? … 20% van de
zoekopdrachten op mobiel zijn via stem)

SEA

Waarom online adverteren?


 Latente behoefte op wekken
 Actie op gang brengen
 Directe verkoop genereren
 Kwlitatieve leads verzamelen
 Brand awareness

Conversie :
 Conversie = als iemand op een advertentie klikt wil je dat ze een actie ondernemen.
 Micro-conversie = conversie die niet direct in omzet genereert
 Macro-conversie = direct omzet, …
(ook offline)

Door sociale media dat vol met gegevens zit kan je zeer gerichtadverteren
 Contextgevoelige advertentie = verschijnen bij een trefwoord dat je invoert
 Remarketing = streeft consumenten na met koopintenties, gerichte advertenties blijven hen achtervolgen

 Search advertising
 Display advertising
 Video advertising
 Mobil/app advertising
 Social media advertising
 online adverteren is onmisbaar, creëren van awareness en capture, maar ook coversie en loyaliteit

5
SEA = Search Engine Advertising = advertenties worden weergegeven boven de organische zoekresultaten, zo heb je
meer kans op een klik. Je biedt een bedrag en betaald alleen als er op geklikt wordt.
 PPC = Pay Per Click, alleen te zien als iemand specifiek trefwoord intypt.
 Veel mogelijkheden qua meten en kan snel resultaten opleveren. ROI = return on investement (opbrengst-
kosten)/kosten * 100
 Aangerekend per bezoeker, ookal zorgt die voor geen resultaat.

Belangrijkste factoren om te slagen zijn:


 Rangschikking
 Methode van adverteren

Advertenties in zoekmachines: Google (= GoogleAds), Bing (=BingAds)

Google Netwerk = plaats waar ads kunnen verschijnen


 Google Search Netwerk: woorden die in intypt worden gelinkt aan specifieke resultaten.
 Google Display Netwerk: visuele media en video’s die gelinkt zijn aan bepaalde zoekresultaten
Rangschikking kan je beinvloeden door:
 Een bod te doen op een zoekterm
 Kwaliteitsscore op basis van:
o Verwachte Click Through Rate = CTR
o Landingspagina (eerste pagina na het klikken op een advertentie. Meerdere pagina’s = microsite)
o Relevantie advertentie voor het overeenkomstig trefwoord
o Advertentieformaat

Methode van adverteren:


 Tekst ads =korte beknopte tekst die duidelijk maakt waar de pagina over gaat
o Duidelijke titel, URL, beschrijving.
 Product ads = productcatalogus & Google shopping = producten vinden, aangeboden door allerlei
webwinkels

AIDA-model = attention (zoekwoorden), interest (advertenties) = 40% van succes, desire (landingspagina), actie (call
to action) = 60% van success

Meten van zoekresultaten:


 CTR = gemiddeld aantal keren dat er op een online uiting gelkilkt is als percentage van het aantal
vertoningen.
 Conversie = aantal bezoekers dat gewenst gedrag vertoont
 Conversiepercentage = aantal conversies delen door aantal kliken.

Zoekwoordenonderzoek = brainstormsessie, lijst uitbreiden, belang van de gevonden woorden bepalen.  Tool:
Keywordplanner

Tool: Google Ads Editor  wijzigingen aanbrengen aan je ads-campagnes

I. Display advertising
= webreclame  advertenties in de vorm van banners

1. Embedded formats = standaard advertentievormen


a. Leaderboard (horizontaal
b. Skyscraper (verticaal)
c. Medium rectangle
d. Pre-roll (video advertentie voor eig online filmpje)
2. Interruptive formats = interactie met de gebruiker
a. Homepage takeover

6
b. Floorads
c. Rich media ads (gebruik van animatie, geluid, … )
d. Expendables (vouwen uit wanneer je er overheen beweegt)
3. Text links
Betaald (affiliate marketing) of onbetaald
4. Online video advertising
a. Video advertising rod bestaante video content
b. Gebruik van video op zichzelf
Behavioural targeting = gebruiken van gedrag van een bezoeker om hem in de toekomst relevantere banners te
laten tonen (retargetting)

Geo-targeting = websites weergeven op basis van geografisch gebied.

Doelgroep targeting = gebruikmaken van vooraf samengestelde doelgroepprofielen.

Contexttargeting = online reclame die precies overeenkomt met de inhoud van de website waar je adverteert.

Betaalmodellen:
 CPM = kosten per 1000 impressies
 CPA = kosten per actie
 CPC = kosten per klik
 CPL = kosten per lead (inschrijving nieuwsbrief, …)

Onwikkeling display advertsing


 DSP = demand side platform = software inkoopzijde van reclame
 SSP = sell side platform = verkoopkant van reclame beheert

II. Analytiscs
Webanalyse is de basis voor een goede marketingstrategie (google analytics, piwik, adobe analytics)

Target group data = demografische kenmerken & interessess van jouw website bezoekers

Behavioural data = gedraggegevens van bezoekers

Recruitment data = gegevens werven van bezoekers voor uw website

Conversion data = gegevens converteren van bezoekers naar klanten

E-commerce data = betrekking op e-commerce prestaties

Engagement data = betrekking op interactie met bezoekers van website of social media

Sentiment data = statistieken die betrekking hebben op naamsbekenheid, reputatie en merkbeleving

Belangrijk om te weten waar je bezoeker vandaan komen  verkeersbronnen (direct, doorverwezen, …)

7
Social media
= verzamelnaam voor online platformen waar gebruikers de inhoud verzorgen, zonder of met minimale tussenkomst
van een proffesionele redactie?  content moderators
Kern = delen, delen, delen en daarna pas ontvangen. USG = user generated content

Social media marketing = snel, interactie, beter bereik, betere ranking, weinig cijfers, onzekerheid

Social bookmarking is de term voor alle website waarop het mogelijk is om zelf een overzicht van uw favoriete
websites bij te houden en deze te delen met andere gebruikers.
 Deelname
 Gemeenschap
 Verbondenheid
 Gesprekken
Welk kanaal?
 Het moet relevant zijn
 Het moet jouw bereik zijn
 Wordt er genoeg gedeeld

Customer journey
 Nood: actieve vs latente nood
 Exploratie: facebook zoekbalk, …
 Besluit: online beoordelingen
 Gebruik: dienst na verkoop

Doelstellingen
 Nieuw product op de markt
 Omzet verhogen door marktaandeel te vergroten
 Verkoop stimuleren
 Merkloyaliteit stimuleren

Meest relevante sociale media kanalen:


1. Facebook (facebook Ad formats, facebook messenger, emoji button, like button, live video, meer delen dat
status update, minder jongeren
2. Twitter = microblogging (asynchroon medium, twitter advertising, )
3. LinkedIn = professioneel network (LinkedIn advertsing)
4. Instagram = social media (Instagram Tv  IGTV, foto – video – carousel – stories advertenties)
5. YouTube = delen van bestanden
6. Snapchat
7. Pinterest = social bookmarking (promoted video pins)
8. Google +

Luister, ontmoet en speel mee


 Je kan op de hoogte blijven via Google Alerts of Hootsuite
Proactieve content (medium/lange termijn) vs Reactieve content (korte termijn)
Tools: Canva, designbold, stencil, desygner, adobespark

8
Social media & influencer

Social media strategie beschrijft hoe en waarom een orgnisatie social media gaat inzetten.

10 stappen:
1. Formuleer doelstellingen: SMART  belangrijk om ROI te meten
4 KPI’s = bereik, engagement, sentiment & conversie
2. Doelgroep bepalen (wat gezegd, bepaal doelgroep, wat weet de doelgroep al)
3. Formuleer je boodschap  denk vanuit de doelgroep
4. Kies je kanalen
5. Bereid je voor
6. Maak een planning (contentkalender, kwaliteit)
7. Plaats je berichten (tool Hootsuite)
8. Promoot je berichten (inzetten influencers of werknemers)
9. Wees voorbereid op interactie
10. Meet en analyseer (populaire bloggers/vloggers? Is er een fansite?)
11. Verbeter en optimaliseer

Influencers = beschikken over een sterke geloofwaardigheid en een groter bereik met jouw doelgroep

Spreker = Neal Shaffer

 Voordelen van influencer marketing (people power marketing) = traffic, leads en klanten
 de juiste influencer:
 Relevance = inhoud relevant
 Reach = aantal mensen bereiken
 Resonance = mate van betrokkenheid

Soorten influencers
1. Content creators & bloggers = creëren van online content
2. Beroemdheden
3. Experts
4. Micro-influencers & brand ambassadors = alledaagse mensen die worden ingehuurd om naamsbekendheid
of verkoop te vergroten, meer diepgang met volgers.
 influencers segmenteren op basis van: industrie, kanaal, demografische doelgroep, grootte volgers
 swipe-up, take-over

Samen werken door


 Producten/diensten aanbieden
 Gesponsorde posts
 Product reviews
 Giveaways
 Competitie

Platformen: Topinfluence, upfluence, aspireIQ, followerwonk, trendspottr, famebit

9
Trends
1. Videoadvertenties (bestaande content of zichzelf inzetten  20% stijging
Vb.: Michelle Phan make-up tutorials, chevy true story
2. Big Data
Hoeveelheid data, snelheid waarmee data binnenkomt, diversiteit van date
3. Growth Hacking = explosieve groei bewerkstelligd (vb.: air bnb)
4. Marketing automation (minder kosten meer winst)
5. AR & VR
6. AI
7. Internet of things (wearables)
8. Blockchain = lijst van wijzigingen die met iedereen ter wereld wordt gedeeld
9. 3D printing
10. Robotisering

10

You might also like