Professional Documents
Culture Documents
Door jezelf vier belangrijke vragen te stellen leer je dat onze gedachten niet
altijd ons leven hoeven te bepalen. Op die manier verliezen negatieve
gedachten hun macht. Wanneer we accepteren dat onze gedachten niet de
waarheid verkondigen, is het makkelijker om er afstand van te nemen. Pas
dan kunnen we met mildheid kijken naar anderen en naar onszelf.
Voorwoord 9
Over het onderzoek 21
Over de Diamantsoetra 23
Over deze versie van de Diamantsoetra 27
1 De kosmische grap 29
2 Buigen voor een zandkorrel 40
3 Het glansmoment 52
4 Geven is ontvangen 58
The Work in actie: ‘Dave zei niets tegen me’ 64
5 Alledaagse boeddha’s 86
6 Denken is alles, denken is goed 94
7 Thuis in het gewone 103
8 De ultieme vrijgevigheid 109
9 Liefde is het ware verhaal 116
10 Onderzoekend leven 125
11 Het geschenk van kritiek 131
12 Een kat leren blaffen 136
The Work in actie: ‘Mijn moeder valt me aan’ 144
13 De wereld achter de namen 176
14 Niets is van ons 180
15 Thuiskomen 190
16 Alles gebeurt vóór jou, niet mét jou 194
17 Leven zonder afscheiding 202
18 Vrijheid is: niet geloven wat je denkt 209
The Work in actie: ‘Sophia luistert niet’ 213
19 Onvoorstelbare rijkdom 229
20 Het volmaakte voertuig 233
21 Niets te verliezen 239
22 Ruim de rommel op 242
23 Dankbaarheid kent geen waarom 245
24 De oorzaak van al het lijden 256
The Work in actie: ‘Daniel komt zijn beloften niet na’ 262
25 Gelijkwaardige wijsheid 273
26 Een boeddha in huis 281
27 De ruimte tussen de gedachten 286
28 Poets je tanden! 292
29 Transparant zijn 297
30 Een wereld die alleen maar vriendelijk is 303
The Work in actie: ‘Glenn is weer aan de drank’ 307
31 De ware aard van alles 316
32 Hou van de droom 322
Appendix 325
Contactinformatie 347
Dankwoord 349
Over de auteurs 350
Voorwoord
Vraag jezelf vrij is een boek over ruimhartigheid. Hoe kunnen we niet slechts
af en toe, maar altijd ruimhartig zijn, alle dagen van ons leven? Dat klinkt als
een onbereikbaar ideaal, maar stel dat het mogelijk is? Stel dat ruimhartigheid
net zo natuurlijk kan worden als ademhalen? In dit boek lees je hoe. Je hebt
er alleen een open hart voor nodig, dat bereid is alle verontrustende
gedachten die in je opkomen te onderzoeken. Als we beseffen wie we
werkelijk zijn, onder en achter ons verwarde denken, ontdekken we de
permanente, moeiteloze ruimhartigheid die ons geboorterecht is.
Byron Katie Mitchell (iedereen noemt haar Katie) spreekt vanuit de diepte
van realisatie. Haar methode van zelfonderzoek, die ze aanduidt als The
Work, is een soort mindfulness plus. Als we The Work doen, zijn we niet
alleen alert op stressvolle gedachten – de gedachten die alle woede, verdriet
en frustratie in de wereld brengen – maar we toetsen ze ook. Daardoor
verliezen ze hun macht over ons.
‘Grote, spirituele teksten beschrijven het wat,’ zegt Katie. ‘Ze beschrijven
wat het betekent om vrij te zijn. The Work is het hoe. Het vertelt je precies
hoe je elke gedachte die de weg naar vrijheid blokkeert, kunt vinden en
onderzoeken. Het geeft je rechtstreekse toegang tot het ontwaakte denken.’
Vraag jezelf vrij laat je de wereld zien door de ogen van iemand die is
ontwaakt in de werkelijkheid, de pracht van het moment, die gelukzalige
toestand waarin geen afscheiding bestaat en het hart overstroomt van liefde.
Voor de lezers die niets over Byron Katie weten, volgt hier wat
achtergrondinformatie. Terwijl ze het leven leidde van een gemiddelde
Amerikaanse vrouw – tweede huwelijk, drie kinderen, succesvolle carrière –
raakte ze in een tien jaar durende neerwaartse spiraal van depressie, angst en
dwang, zelfhaat en suïcidale wanhoop. Ze dronk buitensporig, at de liters ijs
op die haar man voor haar meenam en nam codeïnetabletten in alsof het
snoepjes waren. Op een gegeven moment woog ze meer dan honderd kilo. Ze
sliep met een .357 Magnum onder haar bed. Ze bad elke dag of ze de
volgende ochtend niet meer wakker hoefde te worden, en de enige reden
waarom ze geen eind aan haar leven maakte, was de bezorgdheid om haar
kinderen. De laatste twee jaar van deze marteling lukte het haar nog maar
zelden om de deur uit te gaan. Ze bleef dagen achter elkaar op haar
slaapkamer en had zelfs niet meer de fut om te douchen of haar tanden te
poetsen. (Waarom zou ik, dacht ze. Het heeft allemaal totaal geen zin.) In
februari 1986, ze was toen drieënveertig jaar, meldde ze zich aan bij een
kliniek voor vrouwen met een eetstoornis. Dat was de enige behandeling die
haar verzekering wilde vergoeden. De bewoners waren zo bang voor haar dat
ze werd weggestopt op een zolderkamer die ’s nachts gebarricadeerd werd.
Ze dachten dat ze anders misschien naar beneden zou komen en hun iets
vreselijks zou aandoen.
Na ongeveer een week in de kliniek kreeg Katie een ervaring die haar leven
veranderde. Ze lag op de grond (ze vond dat zij het niet verdiende om in een
bed te slapen), toen een kakkerlak via haar enkel naar haar voet kroop. Ze
deed haar ogen open, en al haar depressiviteit, alle angst, alle gedachten die
haar hadden gekweld, waren verdwenen. ‘Toen ik op de grond lag, begreep ik
dat toen ik sliep, voor de kakkerlak en de voet, voor welke gedachte dan ook,
voor welke wereld dan ook, er niets was, niets is. In die seconde werden de
vier vragen van The Work geboren.’ Ze voelde een overweldigende vreugde.
Die vreugde duurde uren, dagen, maanden, jaren.
Haar kinderen, die altijd in angst voor haar uitbarstingen hadden geleefd,
herkenden Katie nauwelijks toen ze thuiskwam. Haar ogen stonden anders.
‘Het blauw was zo helder, zo mooi geworden,’ zei haar dochter Roxann. ‘Als
je in die ogen keek, zag je dat ze zo onschuldig was als een baby. Ze was de
hele dag blij, elke dag weer. Het leek wel alsof ze overstroomde van liefde.’
Het grootste deel van de tijd zei ze niets en zat in haar stoel bij het raam, of
ze was in de woestijn. Haar jongste zoon, Ross, zei: ‘Voor de verandering
kon ik haar niet in de ogen kijken; daarna kon ik niet meer stoppen met haar
in de ogen kijken.’
Katie had er jaren voor nodig om te leren hoe ze over haar nieuwe staat van
zijn moest praten. Een referentiekader voor haar bewustzijn was er niet. Ze
had nooit spirituele boeken gelezen of van spirituele oefeningen gehoord.
Haar eigen ervaring was haar enige leidraad. Ze had niets nodig behalve het
onderzoek dat actief was in haar innerlijk.
Katies wedergeboorte was radicaler dan het soort bekeringservaringen dat
William James beschrijft in zijn Vormen van religieuze ervaring. Zelfs zo
radicaal dat ze opnieuw moest leren (of, vanuit haar perspectief: voor het
eerst moest leren) om mens te zijn. Hoe moest ze functioneren in tijd en
plaats, hoe schikte ze de werkelijkheid in werkwoorden en voorzetsels zodat
ze met mensen kon communiceren, hoe kon ze doen alsof verleden en
toekomst ‘echt’ bestaan? Het effect was precies het tegenovergestelde van de
doorsneebekeringservaring, in de zin dat het niet uitmondde in de omarming
van een religieuze overtuiging. In haar helderheid kon en mocht geen enkele
overtuiging standhouden, en dat gold voor zowel godsdienstige concepten als
alle andere gedachten. Na haar ontwaken bleef ze de permanente
aanwezigheid voelen – zíjn – van de liefde waarin ze wakker was geworden.
‘Ik had het gevoel dat als ik mijn vreugde uitte, het dak van de kliniek zou
worden geblazen. Van de hele planeet. En zo voelt het nog steeds,’ zegt ze.
Te midden van haar enorme vreugde bleven er dat eerste jaar overtuigingen
en concepten in haar opkomen. Wat ze ermee deed, was ze onderzoeken. Ze
trok vaak in haar eentje de woestijn in, een paar blokken verderop van haar
huis in Barstow, Californië, om deze gedachten te onderzoeken.
Het onderzoek ging ongeveer een jaar door, tot alle overtuigingen en
concepten in rook waren opgegaan. De methode was in het laboratorium van
haar ervaring getest met een striktere maatstaf van oordeelkundigheid dan de
meest minutieuze breinwetenschapper zou kunnen bedenken. Elke gedachte
of mentale manifestatie die Katie van haar stuk kon brengen of ertoe leidde
dat ze inleverde op haar vreugde en vrede, werd aan een rigoureus onderzoek
onderworpen, net zolang tot de gedachte met begrip benaderd was. ‘Ik ben
iemand die alleen wil wat is,’ zegt Katie. ‘Door elk concept dat in me
opkwam als een vriend te verwelkomen, bleek ik vrijheid te verwerven. Daar
begint en eindigt The Work: in mij. The Work maakt duidelijk dat je alles
kunt liefhebben, precies zoals het is. En het laat ook zien hoe.’ Toen ze in de
loop van het tweede jaar na haar ontwaken klaar was met dit proces, bleef
alleen de helderheid over.
Nadat Katie was thuisgekomen uit de kliniek verspreidde het nieuws over
een ‘verlichte dame’ zich als een lopend vuurtje door Barstow. Sommige
mensen voelden zich onweerstaanbaar aangetrokken tot haar en haar vrijheid.
Toen steeds meer mensen een afspraak met Katie wilden, besefte ze dat deze
mensen niet haar nabijheid nodig hadden, maar een manier om zelf te
ontdekken wat zij had gerealiseerd. The Work is een concretisering van het
woordeloze onderzoek dat in haar was geboren en dat ze had geleefd en
getest. Nu zette ze het, als in slow motion, over in taal, zodat andere mensen
het konden gebruiken. In de afgelopen eenendertig jaar heeft het miljoenen
mensen overal ter wereld geholpen zich te bevrijden van spanning, frustratie,
woede en verdriet.
Een van mijn taken als coauteur van dit boek was een balans te vinden tussen
hoe het klopt voor Katie en een groot publiek ermee uit de voeten kan. Dat
proces kon alleen maar op een pertinente mislukking uitlopen, hoewel
‘mislukking’ voor Katie een obscuur begrip is. ‘De Diamantsoetra,’ e-mailde
ze terwijl ze een meter van me af op de sofa zat, ‘schreeuwt om een
bewustheid die nergens mee te vergelijken is. De soetra weet wat de
simpelste manier is om de waarheid te presenteren: alles ontkrachten wat
gezegd kan worden. Dat is correct en ruimhartig. Ik zeg of schrijf mijn
commentaren, jij polijst en zuivert ze tot ze mijn ervaring zo dicht mogelijk
benaderen, maar toch liegen die woorden. Je hebt een moeilijke taak, liefste.
Om niet te zeggen een ondoenlijke.’
Ik genoot van mijn ondoenlijke taak. Waar ik tekortschoot, vangen Katies
woorden dat zelf op. Waar ik geslaagd ben, klinken de woorden als Katie:
helder, liefdevol, geestig, gul, actueel en behulpzaam waarschuwend.
Ik heb een paar Katie-verhalen opgenomen uit het eerste jaar na haar wake-
up in de realiteit. Het nadeel daarvan is dat ik hierin verwijs naar wat Katie
‘de vrouw’ noemt, de persoon Byron Katie, iets wat zij niet vaak nodig vindt
om te doen. Ik heb haar deze verhalen alleen door mijn intense fascinatie
kunnen ontfutselen. Het voordeel ervan is dat ze de waarheden van de
Diamantsoetra levendiger en persoonlijker maken. Deze verhalen kunnen
voor sommige lezers ongemakkelijk of zelfs beangstigend zijn. Ze kunnen
misschien de indruk wekken dat Katies ervaring een soort psychose was en
daarom niet serieus genomen hoeft te worden. Maar hoe wild sommige ook
mogen klinken, ze gaan in essentie over een vrouw die in een proces van
extatisch vallen en opstaan een diepe, stabiele geestelijke gezondheid
opbouwt.
Er is maar weinig geschreven vanuit een innerlijke ervaring van diepe
zelfrealisatie. We moeten het doen met beknopte pennenstreken en oneliners
van de oude meesters. ‘Toen hij de perzikbloesems zag,’ zoals de oude
overleveringen vermelden – of ‘Toen de deur tegen zijn been sloeg en het
brak’ – ‘ontwaakte hij op slag.’ Geen woord over de hele wereld die instortte
en veranderde voor de verbijsterde zoeker. En vrijwel niets over de nasleep
van deze ervaringen. Bovendien is ontwaken met een volledig blanco
voorgeschiedenis een grote zeldzaamheid. Ik ken uit de twintigste eeuw maar
één voorbeeld dat te vergelijken is met de diepte van Katies ervaring: die van
de Indische wijsgeer Ramana Maharshi. Ramana beschreef de uitwerking van
zijn ontwaken relatief gedetailleerd, maar omdat hij monnik was en in een
cultuur leefde waar ervaringen als deze erkend en hooggeschat werden,
ondervond hij geen integratieproblemen. Een paar mensen kwamen hem eten
en kleren brengen. Voor de rest lieten ze hem met rust in zijn toestand van
samadhi (diepe concentratie). Hij bleef gewoon op zijn berg zitten. Hij
hoefde niet terug te keren naar een gezin en een maatschappij waar hij moest
autorijden of boodschappen doen in een supermarkt. (‘Ik ook niet,’ zegt
Katie.)
De gebruikelijke ontwaking die plaatsvindt door intensieve meditatie is
veel scherper: een flits van inzicht die je een ongelooflijke duw in de rug
geeft en een bepaalde mate van helderheid in je leven teweegbrengt, gevolgd
door een massa geploeter terwijl dat inzicht indaalt en de transformatie zich
voltrekt. ‘Het is niet dat ik geen vreugde heb,’ zei de latere zenmeester Tung-
shan tegen zijn leraar toen zijn innerlijke ogen waren opengegaan. ‘Maar het
is alsof ik een parel heb gevonden in een berg shit.’ Later komen er misschien
nog een of meer inzichten en volgt er nog meer karmisch puinruimen. Dat
zijn bijzondere processen. Elk inzicht is een parel van grote waarde,
waarvoor je onmiddellijk alles zou verkopen wat je hebt. Heel uitzonderlijk
zijn ze echter niet. Maar wat gebeurt er bij een alomvattende doorbraak? Dat
krijgen we te zien in de Katie-verhalen.
Een van de zegeningen van Katies verslag is dat het de term ‘verlichting’
ontdoet van zijn mystiek. Waarom staat er in de Diamantsoetra dat
verlichting niet bestaat? Waarom zei zenmeester Huang-po: ‘Verlichting is
het besef dat verlichting niet bestaat’? Katies klare taal schept duidelijkheid.
‘Op zijn simpelst gezegd betekent verlichting:
De verhalen vertellen over iemand die niet was voorbereid op haar wake-
upervaring in de realiteit. Ze had er niet naar verlangd, er niet voor geoefend,
ze wist zelfs niet wat het was. Ze had geen kaders voor wat er was gebeurd,
en niemand in haar omgeving had die. Het enige wat ze wist, was dat haar
leven onnoemelijk veranderd was. Een paranoïde, dwangmatige, suïcidale
vrouw was op slag een vreugdevol en vredig mens geworden, en ze had een
methode ontvangen die haar stevig in die toestand verankerde, zonder ooit
naar de wereld van de chaos terug te keren. ‘Ik ontdekte dat ik leed wanneer
ik mijn gedachten geloofde,’ zegt Katie, ‘en dat ik niet leed wanneer ik ze
niet geloofde, en dat geldt voor ieder mens. Zo simpel is vrijheid. Ik heb
ontdekt dat lijden een keuze is. Ik heb in mezelf een vreugde gevonden die
me nooit, geen moment meer heeft verlaten. Die vreugde zit in iedereen.
Altijd.’
Ze herinnerde zich niets van haar vroegere leven en stapte de geschiedenis
van haar gezin binnen met een onverschrokkenheid waar je alleen maar
ontzag voor kunt hebben. Vanuit het niets stonden opeens haar man en
kinderen voor de deur van de kliniek. ‘Is die onbekende mijn echtgenoot? Die
drie kleintjes die ik nooit eerder heb gezien… zijn dat mijn kinderen? Oké.’
De harde schijf was gewist. Er was geen leraar of traditie om haar te helpen
of uit te leggen wat er was gebeurd. Ze moest alles zelf uitpuzzelen. Ze had
geen idee van onze sociaal-maatschappelijke gewoonten. Als ze op straat een
onbekende zag lopen, ging ze naar hem toe en keek hem vol liefde in de
ogen. Als ze iemands huis binnenging omdat ze wist dat alles haar
toebehoorde, had ze geen idee dat de mensen haar gestoord zouden vinden.
Na die eerste ervaring is er nooit vervlakking opgetreden. Wel vond er
geleidelijk een aanpassingsproces plaats. Ze leerde haar bevlogenheid te
kanaliseren. Ze leerde ‘ik’ en ‘jij’ en ‘tafel’ en ‘stoel’ te zeggen, hoewel ze
wist dat deze woorden leugens waren.
Deze verhalen zijn ook illustratief voor het radicale karakter van de
Diamantsoetra. Als de auteur van de soetra zegt dat er geen zelf en geen
ander is, dan bazelt hij niet. Hij bedoelt niet simpelweg dat alles met elkaar
verbonden is. Hij bedoelt dat er letterlijk niet zo’n entiteit als een ‘zelf’
bestaat; dat ‘zelf’ niet meer is dan een mentaal concept, evenals de
ogenschijnlijke werkelijkheid van alles wat zich buiten ons bevindt (of in
ons).
De Katie-verhalen laten ook zien hoe het kan zijn en voelen als iemand
deze waarheid tot in het diepst van zijn wezen realiseert. Hoe extreem de
vorm van deze bewustheid er aan de buitenkant misschien ook uitziet,
innerlijk stroomt die in volmaakte harmonie. Het scheepje blijft zichzelf
zacht stroomafwaarts bewegen, zacht, zacht, zacht, zacht – niet de roerman,
alleen het scheepje. (En zelfs dat niet.)
Stephen Mitchell
Over het onderzoek
1. Is het waar?
Op het eerste gezicht lijken dit zuiver rationele vragen. De enige manier om
echt te begrijpen hoe ze werken, is er zelf mee aan de slag te gaan. Maar je
kunt er al een glimp van opvangen, en zelfs iets van hun kracht ervaren, door
te kijken naar anderen die ze gebruiken. Op de website www.thework.com
staan talloze filmpjes waarin Katie The Work met mensen doet. Als de
vragen eerlijk worden beantwoord, komen ze tot leven. Ze spiegelen
waarheden terug die we niet kunnen zien als we naar de buitenwereld kijken.
(In de appendix staan instructies voor het toepassen van The Work. Op haar
website en in haar boek Houden van wat is staan nog gedetailleerdere
instructies.)
The Work is wel aangeduid als zelfhulp, maar het is veel meer dan dat: het
is zelfrealisatie. Als we een stressvolle gedachte onderzoeken, ontdekken we
zelf dat die onwaar is. Dan gaan we naar de oorzaak en het effect ervan
kijken, zodat we de ontnuchterende details zien van de pijnpatronen en
ontreddering die volgen als we deze gedachte geloven. Dan krijgen we een
blik uit de lege spiegel, uit de wereld achter ons verhaal over de wereld, en
zien we hoe ons leven zonder die gedachte zou zijn. Op het laatst ervaren we
het tegenovergestelde van wat we zo rotsvast geloofd hebben en gaan we op
zoek naar specifieke voorbeelden van omkeringen die waar zijn. Als we een
gedachte eenmaal diepgaand onderzoeken, verliest die haar macht om ons te
kwellen en komt ze ten slotte helemaal niet meer op. ‘Ik laat mijn gedachten
niet los,’ zegt Katie. ‘Ik benader ze met begrip. Dan laten ze míj los.’
S.M.
Over de Diamantsoetra
In Vraag jezelf vrij fungeert Katie als de oude vrouw die de elementaire vraag
stelt en de zenmeester die de kaars uitblaast, het nietige vlammetje dat licht
probeert te brengen in de alles omhullende duisternis. Als je denkt dat je in
dit boek waarheden hebt gevonden, zul je later misschien tot je vreugde
ontdekken dat ze door de adem achter haar woorden zijn uitgeblazen alsof het
kaarsjes op een verjaardagstaart waren. ‘Geloof geen woord van wat ik zeg,’
zegt Katie vaak. ‘Test het zelf. Waar het om gaat, is dat je ontdekt wat waar
is voor jóú, niet voor mij.’
S.M.
Over deze versie van de Diamantsoetra
S.M.
1
De kosmische grap
Je zegt dat het leven een droom is. Wat motiveert je om hartelijk te zijn tegen
andere mensen als ze alleen maar personages in je droom zijn?
Ik hou van alles wat ik denk, dus het spreekt vanzelf dat ik hou van iedereen
die ik zie. Ik hou van de personages in mijn droom. Ze zijn daar alleen als
mijn eigen zelf. Als degene die droomt is het mijn taak om te merken wat wel
en niet zeer doet in de droom, en een gebrek aan hartelijkheid doet altijd zeer.
Daarin hoor ik de stem van Boeddha, het tegengif en de zegen en doorgang
en onfeilbare bewustheid daar.
Ik ontdekte out of the blue dat ik met Paul getrouwd was. De vrouw die in
1979 met hem was getrouwd, was gestorven, en daar was iets anders voor in
de plaats gekomen. Ik wist letterlijk niet wie hij was. De mensen van de
kliniek brachten hem naar binnen, een potige vent, en zeiden: ‘Dit is je man.’
Hij was een volslagen vreemde voor me. Ik keek naar hem en mompelde bij
mezelf: ‘Ook dit, God? Is dit mijn man? Okido.’ Ik had me volledig
overgegeven aan wat is, was ermee getrouwd, ik wás het. Je zou kunnen
zeggen dat wie of wat die ochtend ook als Katie in haar lichaam kwam, nooit
met wie dan ook getrouwd was geweest. Toen ze zeiden dat mijn kinderen
zouden komen, verwachtte ik een paar kleintjes. Ik had geen idee dat ‘mijn’
kinderen in hun tienerjaren en begin twintig waren. Ik dacht dat ze met
peuters van een jaar of twee, drie zouden komen aanzetten. Toen de kinderen
binnenkwamen, keek ik toe en liet de droom uitrollen. Ze deden geen belletje
bij me rinkelen, ze hadden iedereen kunnen zijn. Maar ik wist niet waarom ik
niet zou aanvaarden dat ze ‘van mij’ waren. Ik bewoog gewoon mee met het
verhaal. Liefde geeft gehoor. Liefde ontmoet zichzelf in allerlei vormen,
onvoorwaardelijk.
Ik liet mensen altijd uitleggen wat hun relatie met mij was: wie ze dachten
dat ze waren, wie ze dachten dat ik was. Er zijn nooit herinneringen aan Paul
en de kinderen teruggekomen. Het was niet nodig. Ze vertelden me hun
verhalen, en ik kreeg vier verschillende vrouwen voorgeschoteld die allemaal
in ‘mij’ hadden gezeten. Toen ze over me vertelden, hoorde ik een soort van
echo, een schaduw van een herinnering. Als ze überhaupt iets hadden wat me
bekend voorkwam, was het als een soort extract, als muziek ergens ver weg
op de achtergrond, waar je niet bij kon komen. Ze kleurden het verhaal in. Ze
waren gek op hun verhalen over mij. Ze zeiden ‘Weet je nog toen…?’, ‘Weet
je nog dat we… en je zei dit en toen deed ik dat?’, en het werd allemaal
ingevuld, hoewel het nooit echt was gebeurd. Ik werd tenslotte ingevoegd in
hun verhaal en ik vond het best.
Mensen bleven me ongeveer zeven maanden van alles over me vertellen.
Het overblijfsel van degene die Katie genoemd wordt, was me totaal
onbekend, maar tegelijkertijd had ik haar schaduw, haar herinneringen,
althans een aantal. Alsof ik haar blauwdruk had en wist dat het niet de mijne
was. Het was helemaal haar verhaal. Ik was alleen het zelf dat bewust was
van zichzelf, of nauwkeuriger, het zelf dat zich bewust was van zijn
zelfloosheid.
Je zegt dat je na je ervaring geen idee van ‘mijn’ of ‘jouw’ had. Wat is het
verschil met hoe een baby de wereld beleeft? Is volwassen worden niet een
kwestie van het ontwikkelen van gezonde grenzen en onderscheid maken
tussen ‘mijn’ en ‘jouw’?
Ik werd wakker in een bed zonder de sensatie van een identiteit die op me
rustte en vond dat oké, want zo was het. Er lag een ander zogenaamd mens
naast me, en dat was oké. Ik leek benen te hebben, en daarop liep ik de deur
uit, en dat was oké. Ik leerde de gewoonten van deze tijd en plaats van mijn
zestienjarige dochter Roxann. Ik deed een rode en een blauwe sok aan, en zij
lachte me uit. Ik liep in mijn pyjama naar buiten, en zij holde achter me aan
en trok me weer naar binnen. O, oké, dacht ik, niet in pyjama in het openbaar.
Dat doen we hier dus niet. Ze nam me bij de hand (de schat) en loodste me
door het hele circus heen. Ze legde alles uit, keer op keer op keer. Hoe kon ze
weten dat ik door mijn tranen heen een zalige liefdesverhouding met het
leven had? Wat kon het mij schelen hoe alles heette? Maar ze bleef geduldig
stilstaan in de supermarkt om uit te leggen: ‘Dit is een blik soep. Dat is een
fles tomatenketchup.’ Ze leerde me alles, zoals een moeder een klein kind
dingen leert.
In zekere zin was ik inderdaad een baby. Maar op een andere manier was ik
heel praktisch, heel efficiënt. Ik zag waar mensen verstrikt zaten in hun
hectische gedachten. Ik kon hun laten zien hoe ze deze gedachten konden
onderzoeken en hun ellende ongedaan konden maken als ze dat wilden, als ze
openstonden voor het onderzoek. In het begin communiceerde ik wat
onsamenhangend. ...