You are on page 1of 6

Praktische Opdracht periode 3 VWO 4

Dikkemanskruid

Geslachtsnaam + soortnaam:
Pachysandra terminalis.

Leefgebied:
de plant komt van nature voor in de bossen van Japan en
China.

Bloeitijd:
Van maart tot mei.

Leefomgeving:
De Pachysandra terminalis staat graag in de schaduw,
daarom wordt deze plant ook wel schaduwkruid
genoemd. De plant kan dus vrijwel overal leven, zolang
de grond niet te veel kalk bevat.

Familie:
De Pachysandra terminalis is familie van de Buxaceae.
Deze twee planten lijken qua uiterlijk ook wel op elkaar.

Riet

Geslachtsnaam + soortnaam:
Phragmites australis.

Leefgebied:
de plant komt van nature voor in Noord-Amerika,
daar wordt de plant als onkruid gezien.

Bloeitijd:
Van mei tot oktober.

Leefomgeving:
De Ohragmites australis groeit aan het water, de
afstand tussen het riet en het grondwater mag
maximaal 2 meter zijn. Riet groeit op zowel
voedselrijke als niet voedselrijke gebieden.

Familie:
Riet is een plantensoort uit de grassenfamilie
(poaceae).

Narcis
Geslachtsnaam + soortnaam:
Narcissus Cyclazetta (N. Cyclazetta x tazetta)

Leefgebied:
De narcis komt voor in West-Europa

Bloeitijd:
Februari tot mei

Leefomgeving:
De Narcissus Cyclazetta

Familie:
De Narcissus Cyclazetta is familie van de narcis familie
of terwijl de Amaryllidaceae. Dat is een familie van
kruidachtige en eenzaadlobbige planten.

Wilde liguster

Geslachtsnaam + soortnaam:
Ligustrum vulgare

Leefgebied:
Komt voor in alle continenten behalve Amerika.

Bloeitijd:
Van juni tot en met juli

Leefomgeving:
De Ligustrum vulgare doet het goed op een
kalkhoudende grond. Hij komt van nature voor langs
rivieren en in de duinen.

Familie:
De wilde liguster is familie van de Oleaceae, ook wel de
olijffamilie.
Kleine maagdenpalm

Geslachtsnaam + soortnaam:
Vinca minor

Leefgebied:
De Vinca minor is een bos plant uit midden- en Zuid-
Europa. De plant is alleen in Zuid-Limburg en Nijmegen
inheems, in de rest van Nederland algemeen.

Bloeitijd:
Van april tot mei

Leefomgeving:
De kleine maagdenpalm kan in de schaduw, alleen bloeit
dan minder goed. Hij groeit in vochtige grond met
voldoende humus. De kleine maagdenpalm is een bos
plant, dus groeit van nature op vochtige bosgrond.

Familie:
De Vinca minor is familie van de Apocynaceae, dit is de
Maagdenpalmfamilie.
Zuurbes

Geslachtsnaam + soortnaam:
Berberis vulgaris.

Leefgebied:
De struik komt van nature voor in Eurazië.

Bloeitijd:
Van ca. mei tot en met juni.

Leefomgeving:
De Berberis vulgaris leeft vooral langs
struikgewas of in de bosranden. De plant komt het
meeest voor op vrij droge en kalkhoudende grond.

Familie:
De Zuurbes behoort tot de berberisfamilie, dit is
een familie van tweezaadlobbige planten.
Sneeuwsroem

Geslachtsnaam + soortnaam:
Chionodoxa luciliae.

Leefgebied:
Van nature komt ze voor in het Middellandse
Zeegebied en Klein Azië.

Bloeitijd:
Van c.a. maart tot en met april.

Leefomgeving:
De Sneeuwsroem komt vooral voor in een
weitje, in een border, of onder
bladverliezende struiken, bomen en hagen.

Familie:
De sneeuwsroem komt uit de Aspergefamillie
(Asparagaceae)

Witte dovenetel

Geslachtsnaam + soortnaam:
Lamium album

Leefgebied:
Komt in Europa algemeen veel voor.

Bloeitijd:
Van c.a. Maart tot Augustus
Leefomgeving:
langs wegbermen, langs sloten, in
parken, op stortplaatsen en
afvalterreinen, langs dijken
en bosranden.

Familie:
De witte dovenetel is familie van de
lipbloemenfamilie of Lamiaceae.

madeliefjes
Geslachtsnaam + soortnaam:
Bellis perennis

Leefgebied:
De bloem komt oorspronkelijk in Europa voor en
Zuidwest-Azië. Maar de Bellis perennis heeft zich
ook verspreid over andere delen van de wereld,
zoals Zuid- en Noord-Amerika.

Bloeitijd:
Van ca. mei tot juli.

Leefomgeving:
De Bellis perennis groeit vooral in grasvelden en
bermen, maar ook in de weiden.

Familie:
De Madelief hoort net als de zonnebloem en
paardenbloem bij de familie der Compsieten
(Asteraceae)

Het Madeliefje
Je vindt het plantje overal, het madeliefje bloeit namelijk zelfs in de winter. De plant wordt
ook wel het Meizoentje genoemd of Meiliefje. De geslachtsnaam + soortnaam is Bellis
Perennis. Bellis betekend in het Latijn mooi, Perennis betekend door de jaren heen. Bellis
Perennis betekend dus: de eeuwige mooie. Deze naam is gekozen omdat het madeliefje
vrijwel het hele jaar bloeit. Het madeliefje plant zich ongeslachtelijk voort. De bladeren
vormen namelijk zijstengels, die uitgroeien tot nieuwe madeliefjes. Doordat de stengels van
de madeliefjes niet zo lang zijn, groeien de plantjes dicht op elkaar en ontstaan er een soort
dichte matten. Madeliefjes kunnen ook worden bevrucht door insecten of door de wind,
daarna smelten de eicellen samen met de stuifmeelkorrels. Madeliefjes groeien het best op een
zonnige plek, ze kunnen ook groeien in de halfschaduw. Madeliefjes halen kun voeding uit de
grond. De plantjes bevatten bijvoorbeeld: Vitamine C, Magnesium en Saponine. Er is
symbiose tussen de madeliefjes en de insecten die de plantjes bestuiven. Dit is
commensalisme omdat het insect dat de Bellis Perennis bestuift er zelf geen last of voordeel
van heeft. Het Madeliefje behoort tot de Composietenfamilie. De Composietenfamilie is
samen met de Orchideeënfamilie de grootste plantenfamilie ter wereld. In de hele wereld zijn
er naar schatting zo’n 20.00 tot 25.00 soorten. Van paardenbloem tot liaan. Omdat madeliefjes
het mineraal magnesium bevatten, wordt het gebruikt om kwetsbare en lusteloze kinderen te
versterken. In de middeleeuwen werden Madeliefjes ook al gebruikt als geneesmiddel. Ze
werden dan gedroogd en fijngestampt tot poeder. Wanneer je dan een wond had werd dit
poeder vermengt met olie of water en aangebracht op de wond, zo zou de wond sneller helen.
Nog steeds worden madeliefjes voor medicinaal gebruik gebruikt. Zo worden de bloempjes
als thee gebruikt, dit zou helpen tegen maagslijmvlies, reumatische problemen, artritis, lever0
en nierstoornissen en als zuiverend middel voor het bloed.\
Klein Kruiskruid
Geslachtsnaam + soortnaam:
Senecio vulgaris

Leefgebied:
Oorspronkelijk komt het Klein Kruiskruid uit
Europa, maar tegenwoordig is het overal op de
wereld te vinden.

Bloeitijd:
Het hele jaar door.

Leefomgeving:
Deze plant is vrijwel overal te vinden.

Familie:
Klein kruiskruid komt uit de Composietenfamilie.

Klein kruiskruid (senecio vulgaris) bloeit het hele jaar door, het wordt dan ook vaak
omschreven als een erg hardnekkig onkruid. Vaak is deze te vinden tussen de stenen op straat.
Deze plant valt niet veel op maar komt algemeen erg vaak voor. Deze plant is een één- of
tweejarige soort, maar meestal voltooid het zijn levenscyclus binnen een jaar. Zo kunnen dus
meerdere generaties binnen een jaar na elkaar kunnen ontstaan. Uit het zaad ontkiemt een
vlezige plant, die in het begin erg klein is, maar na een paar jaar kan uitgroeien tot een plant
van wel een halve meter. De stelen van deze plant kunnen een spinragachtige pluis aannemen.
De stelen zijn ook vaak geribd en erg vlezig, het kan dus ook stekelig aanvoelen. Uit
onderzoek blijkt dat bij deze plant zelfbestuiving heel normaal is. Deze plant is in symbiose
met akkerbouwers, omdat het het meest natuurlijkst leeft in een plek waar grond wordt
omgezet.
Akkerbouwers zelf hebben hier geen profijt van. De plant zou dan ook het best in de duinen
kunnen leven. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van klein kruiskruid is Europa, maar
als cultuurvolger is het nu een plant die overal op de wereld te vinden is, een zogenaamde
kosmopoliet.

Narcis
De naam van de Narcis is afkomstig uit de Narcissus mythologie. De bloem wordt vaak
geassocieerd met de gele variant, maar hij kan ook andere kleuren hebben, zoals roo, roze en
wit. De narcis bloeit van februari tot mei en in de winter neemt de narcis een koude
rustperiode , want het zijn voorjaarsbollen. Je hebt veel soorten narcissen, maar niet iedereen
is het er over eens hoeveel het er nou precies zijn, sommigen denken 65, anderen 88. Zo heb
je bijvoorbeeld de trompetnarcis, de grootkronige en kortkronige narcis en de wilde narcis. De
wilde narcis is de enige soort die in Nederland van nature voorkomt. Narcissen zij
verwildbare planten, ze verspreiden en vermeerderen zich vanzelf. Hij vermeerdert zich door
het delen van de bol, zo ontstaan er nevenbollen of hij vormt zaad, wat als de stengel omknelt
gepakt wordt door mieren en zo verspreiden de mieren dan de zaden. Er doet zich mutualisme
voor tussen de narcissen en de mieren, want ze hebben er beide voordeel aan. De mier heeft
voedsel en de narcis zijn zaad wordt zo verspreidt. Narcissen zijn giftig, alle narcissoorten
bevatten namelijk alkaloïde lycorine. In weilanden zul je vaker grote groepen narcissen
vinden, omdat koeien deze planten vermijden vanwege de giftige stof.

You might also like