You are on page 1of 50

Screenen en evalueren: complete

lesnotities (2de bachelor REVAKI


UGent)

geschreven door

sornelis

Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Op Stuvia vind je de beste samenvattingen, aantekeningen en ander studiemateriaal. Voor alle


toetsen, examens en cursussen. Bekijk het aanbod op Stuvia.

www.stuvia.com

Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen & Evalueren


Prof. dr. P. Roosen

Notities van SEBASTIAAN ORNELIS

Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 1/18

PROF. DR. P. ROOSEN:


Inleiding
- Na BFO komt toegevoegd onderzoek. Nut?
▪ Diagnose bevestigen (bv. door medische beeldvorming).
▪ Oorzaken van de klacht aan het licht brengen (bv. foutief stappatroon).
- Rehabilitatie:
▪ “Rehabilitation is the combined and coordinated use of medical, social, educational, and vocational
measures for training and retraining the individual to the highest possible level of functional ability.”
▪ Behandeling toespitsen op genezing van P. en P. herstellen in zijn/haar activiteiten- en participatiestatus
van voordien, naargelang de hulpvraag en verwachtingen van de P. zelf.
▪ Secundaire preventie! Voorkomen dat klachten terugkeren.
▪ P. biedt zich aan in een huidige toestand (status praesens), met een bepaalde klacht en hulpvraag.
• Hindernissen: deze moeten eerst gedetecteerd worden.
DUS: Wat is de status praesens? Waar wil de P. naartoe? Welke hindernissen liggen er op het traject naar
het doel?
 externe en persoonlijke factoren in kaart brengen tijdens anamnese!
▪ Belangrijk schema:
1. Diagnose stellen.
2. Behandelbare aspecten identificeren.
Pijn, ontsteking, krachtsverlies,…
3. Letselmechanisme moet gekend zijn.
Al eerder last van gehad? Hoe ontstaan? Na een
lange inspanning? …
4. Risicofactoren: in belang van secundaire prev-
entie; voorkomen dat de klacht terugkeert.
Is vaak oorzaak van de oorspronkelijke klacht.
5. Specifieke noden voor een bepaalde beweging.
Welke (bio)mechanische eisen stellen de ADL-activiteiten aan (het lichaam van) de P.?
6. Zo veel mogelijk werken volgens de richtlijnen.
 o.b.v. al deze elementen, bekomen door screening en evaluatie van de P., kan een geïndividualiseerde
behandeling opgesteld worden.
- Screenen vs. evalueren:
A. Screenen:
• Screening of bevolkingsonderzoek is het onderzoeken van een in principe gezonde populatie om
asymptomatische gevallen van een ziekte of aandoening op het spoor te komen, in de veronder-
stelling dat deze aandoening in een vroeg stadium misschien beter te behandelen is (of zelfs te
voorkomen).
• Voorwaarden voor een aandoening om in aanmerking te komen voor screening:
 Er moet een test bestaan met een hoge specificiteit en sensitiviteit, zodat het percentage
foutpositieven laag is, evenals het percentage foutnegatieven. Dus: de test moet betrouwbaar zijn.
 De aandoening in kwestie moet een asymptomatisch voorstadium hebben.
 De aandoening moet een duidelijk betere prognose bij behandeling in een vroeg stadium hebben
dan bij latere ontdekking.
 De test mag zelf niet tot merkbare ziekte of bijwerkingen aanleiding geven.
 Het onderzoek moet betaalbaar zijn. Er moeten in relatie tot de kosten van het onderzoek
voldoende vaak gevallen worden gevonden om het de moeite waard te maken.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 2/18

• Drie kenmerken van screening:


 Reliability: betrouwbaarheid.
= the consistency of results when the screening program is repeated on the same persons under
the same conditions  reproduceerbaar (verschillen kleiner dan foutenmarge).
 Feasibility: bruikbaarheid, haalbaarheid.
Screening moet een doel hebben.
Acceptability: quick – easy – safe.
Cost effectiveness: screening – diagnosis – follow-up – intervention.
 Validity: validiteit (= meten wat men wil meten).
A. Sensitivity: probability to test positive among truly affected.
 is the test detecting true cases of disease?
B. Specificity: probability to test negative among truly unaffected.
 is the test excluding those without disease?
 idealiter hebben beiden een sensitiviteit/specificiteit van 100%: alle zieken worden gedetec-
teerd, alle gezonden worden uitgesloten.
 Combinaties mogelijk: valide en betrouwbaar – valide doch onbetrouwbaar – niet valide maar wel
betrouwbaar – niet valide en onbetrouwbaar.
• Screening buiten preventieve medische context: schifting.
Bv. screening van kandidaat-piloten.
B. Evalueren:
• Evalueren is het verzamelen, interpreteren en presenteren van informatie teneinde de waarde van
een resultaat of proces te bepalen.
• Evaluatieve cyclus: 4 stappen.
1. Verzamelen van informatie.
2. Registreren van informatie.
3. Interpreteren van informatie.
4. Nemen van beslissingen.
• Concept of control:
The term disease control describes ongoing operations aimed at reducing:
 The incidence of disease (en recidivering).
 The duration of disease and consequently the risk of transmission.
 The effects of disease, including both the physical and psychosocial complications.
 The financial burden to the community.
• Primaire, secundaire en tertiaire preventie (EXAMEN):
 Steeds meer hoofddoel van de overheid  kinesist krijgt naast een curatieve functie ook steeds
meer een preventieve functie.
A. Primaire preventie: aandoening of een letsel vermijden, nog voordat het optreedt.
 potentiële patiënten weerhouden van risicofactoren.
Bv. contact met asbest vermijden.
Bv. helm dragen tijdens skiën of fietsen.
 educatie! Mensen overtuigen maatregelen te nemen, ook al is dit niet aangenaam.
 vaccinatie.
Primaire preventie is de taak van elke zorgverlener, ook van de kinesist: veel contact met
patiënten, dus grote mogelijkheid tot screenen op risicofactoren.
B. Secundaire preventie: impact van een reeds aanwezige aandoening of letsel verminderen.
 zo snel mogelijk behandelen.
 bv. mammogram om borstkanker in een vroegtijdig stadium op te sporen.
bv. aspirine in lage dosis vermindert kans op beroertes na een eerdere hartstilstand.
bv. aanpassingen in werkomgeving i.f.v. de biomechanische eisen.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 3/18

C. Tertiaire preventie: impact van een lopende aandoening beperken.


 people management op lange termijn.
 programma’s voor mensen met een chronische ziekte, support groups,…
 participatie optimaliseren om de hoogste levenskwaliteit te handhaven voor de rest van P.’s
leven.
- Meten is weten:
▪ ‘De toestand van de P. is verbeterd’ vs. ‘De P. duidt op de VAS-schaal nu 3/10 i.p.v. 6/10 zoals voordien.’
 subjectief vs. objectief.
DUS: meer meten in de kinesitherapie!

Screening
- Belangrijkste doodsoorzaken (DISEASE):
1. Hartziekten.
2. Kanker.
3. Cerebrovasculaire ziekten.
4. tot 10: zie PPT.
- Daadwerkelijke doodsoorzaken: elementen die leiden tot een fatale ziekte (BEHAVIOR).
1. Tabak.
2. Slecht dieet en fysieke inactiviteit.
3. Alcoholmisbruik.
4. tot 9.: zie PPT.
 vind ik een of meerdere van deze factoren terug bij de P.? Kan ik met de behandeling deze factoren
aanpakken (bv. fysiek actiever maken)?
Kinesitherapeut = coach: gedragsverandering bij de P. teweegbrengen om risicofactoren te vermijden of
positief gedrag te stimuleren.
 sneller genezen.
 minder hervallen.
 minder nieuwe klachten.
DUS: lifestyle-patronen (gedragsveranderingen) bepalen behandelingsoutcome.
- Neonataal onderzoek:
▪ Arts onderzoekt: lichaam in totaliteit – hart – longen – ruggenwervels – reflexen – heupen – anus.
▪ Stofwisselingsziektes:
• Reeds vanaf bevruchting aanwezig.
• Sommige kunnen verholpen worden indien vroegtijdig opgespoord.
• Hielprik: bloedtesten op 11 metabole aandoeningen (niet uit het hoofd te kennen).
- Medisch onderzoek:
▪ Wanneer?
• 2de kleuterklas.
• 5de leerjaar.
• 1ste middelbaar.
• 3de middelbaar.
Deze zijn verplicht.
▪ Wat wordt onderzocht?
1. Ogen. 5. Groei.
2. Oren. 6. Houding.
3. Gewicht. 7. Ontwikkeling.
4. Tanden. 8. Psychologisch welzijn van het kind.
▪ Inentingen.
▪ Indien niet bij CLB op school: bij de huisarts (maar: niet gratis).
▪ Privacy: enkel de schoolartsen en verpleegkundigen die het onderzoek uitvoeren kennen de resultaten
ervan. De resultaten worden op een vertrouwelijke manier overgebracht aan de ouders.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 4/18

- Consulten:
▪ Algemene consulten: alle leerlingen worden door het CLB gecontroleerd op de algemene gezondheidstoe-
stand.
▪ Gerichte consulten: alle leerlingen worden door het CLB gecontroleerd op bepaalde gezondheidsasp-
ecten.
▪ Bijzondere consulten: voor leerlingen van het buitengewoon onderwijs, ter vervanging van de algemene
consulten.
- Screening bij kinderen:
▪ Jaarlijkse tandcontrole vanaf er tanden aanwezig zijn.
 slechte mondhygiëne = broeihaard voor bacteriën  kan oorzaak zijn van infecties (bv. hartlijden).
▪ Visuele screening vanaf 3 jaar.
▪ Bloeddrukscreening vanaf 10 jaar.
▪ Cholesterol en bloedsuikerspiegel als er familiale/genetische voorbeschiktheid.
- Screening bij volwassenen:
▪ Preventieve gezondheidszorg.
▪ Algemene regels m.b.t. screening, maar daar kan in bepaalde omstandigheden (bepaalde risico’s) van
afgeweken worden.
▪ Verschillende vormen van gezondheidsscreening: mammografie, bloeddruk (kine!), oftalmologisch (oog),
prostaat, huid,…
Huidscreening is ook bij de KT van groot belang: zien P. veel ontkleed. Prevalentie huidkankers neemt
de laatste jaren steeds meer toe.
- Tijdskader voor screening:
▪ Middelbare leeftijd (40-50 jaar): eerste preventieve screenings.
Tenzij individu is blootgesteld aan risicofactoren (voorgeschiedenis & familiale predispositie!).
Vanaf 40-50 jaar tot het levenseinde zal men veel gescreend moeten worden (ziekte waarvoor men at
risk is opvolgen).
- Kenmerken:
▪ Mensen uit lagere sociale klassen zijn moeilijker aan te zetten tot preventie en tot gedragsveranderingen.
Daarbij komt de financiële factor: ze hebben minder geld om deze screenings te laten uitvoeren.
▪ Afweging: kosteneffectiviteit. Is het voordeliger om de ziekte in een vroeg stadium op te sporen of niet?
▪ Cholesterol: major controllable risk factor for coronary heart disease, heart attack and stroke.
• Kritisch blijven! Statines en cholesterolremmers worden door farmaceutische bedrijven aan de
consumenten opgedrongen, maar deze zijn niet altijd nodig.
 cholesterol is een risicofactor, maar deze component moet niet overschat worden.
• Controleren met een vingerprik.
Kan in de KT-praktijk uitgevoerd worden.
Idem aan vingerprik voor bloedsuikerspiegel.
▪ Bloedsuikerspiegel: diabetes.
• Risico op diabetes of diabetesniveau bepalen.
• Diabetes is een pandemie: prevalentie van 8/10 (gekende gevallen, latente gevallen niet mee-
gerekend!).
• Complicaties: hart- en vaataandoeningen, zichtproblemen, nierproblemen, gangreen (vooral aan de
voeten).
• Normale waarden:
 Nuchtere afname (tot voor 8 uur voor afname niets meer eten of drinken).
> 6 mmol/L = hoogstwaarschijnlijk diabetes mellitus. Tweede afname op een andere dag brengt
uitsluitsel: indien weer te hoog is er sprake van diabetes.
 Niet nuchtere afname:
< 7,8 mmol/L is normaal, tweemaal > 11 mmol/L is diabetes mellitus.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 5/18

 Cave: IGT (Impaired Glucose Tolerance).


Nuchtere glucosewaarde ligt tussen 5,6 & 6 mmol/L.
IGT wordt beschouwd als een voorbode op het ontstaan van diabetes.
Maar: diabetes is levenslang, IGT kan verholpen worden door gewichtsverlies en beweging.
Gemiddeld: IGT leidt binnen de 5 jaar tot diabetes.
▪ Bloeddruk:
• “Silent killer”: hypertensie wordt klinisch amper gemerkt (geen symptomen).
 KT mag bloeddruk meten!
• Grenswaarde: 140/90 mmHg.
• Bloeddruk is zeer variabel: opletten voor beïnvloedende factoren!
 Wittejassensyndroom: P. krijgt stress van een medische setting waardoor de BD hoger ligt dan nor-
maal.
 Voeding: veel zout verhoogt de BD.
 bij een eerste te hoge BD-meting, zal/kan de arts een 24-uursmonitor plaatsen (vaak gepaard met
24-uurs-EKG): betrouwbare indicatie voor systemische hypertensie.
• Voordelen thuismonitoring:
 Vroeg diagnose stellen.
 Helpt bij opvolging van de behandeling.
 Moedigt een betere controle aan.
 Vermindert de gezondheidskosten.
CAVE: niet elk toestel is gevalideerd!
 validiteit en betrouwbaarheid: meet het
wat het moet meten en zijn de resultaten
reproduceerbaar?
 raad aan P.: online checken welke
toestellen gevalideerd zijn.
 Bepaalt of er al dan niet sprake is van witte-jassen-hypertensie.
▪ Bio-impedantiemeter: geeft informatie over lichaamsgewicht, BMI, spiervolume, lichaamsleeftijd, meta-
bool vet,…
• Visceraal vet (slecht vet) is gecorreleerd met metabole aandoeningen zoals diabetes.
 BMI: ondergewicht – gezond gewicht – overgewicht – obesitas.
 Inspectie van de patiënt (visuele screening)!
Kleur van de huid? Blauwe huid  zuurstoftekort  respiratoire of cardiovasculaire aandoening…
Vochtretentie? Oedeem  cardiale aandoening…
Ectomorf, mesomorf, endomorf?
▪ Kanker:
• Rol van de KT bij kanker: mensen aanzetten tot gezonde levensstijl.
 klacht oplossen + algemene gezondheidstoestand aanpakken.
• Blijf weg van tabak.
Let op het lichaamsgewicht (meer dan 10kg boven normaal lichaamsgewicht wordt risicofactor).
Beweeg genoeg.
Eet genoeg groeten en fruit.
Beperkt het alcoholgebruik.
Bescherm de huid in de zon.
Ken het eigen lichaam en de familiale geschiedenis.
Laat af en toe eens check-up/screening uitvoeren.
▪ Ecologisch model over gezondheidsgedragsverandering:
• Maatschappij schept grote kader qua gezondheidsgedrag.
• Verder beïnvloed door de naaste omgeving en de eigen opvattingen.
 elkaar aanzetten tot afvallen e.d.
• Hulpverleners kunnen vooral inspelen op het interpersoonlijke niveau:
één-op-één aanzetten tot gezond gedrag.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 6/18

- Voorschriften screening door WHO:


▪ Onderscheid mannen en vrouwen:
A. Vrouwen:
• Tussen 20-39 jaar:
 Pelvisonderzoek.
 PAP-test (uitstrijkje).
 Borstonderzoek.
 Huidonderzoek.
• Tussen 40-49 jaar:
 Pelvisonderzoek.
 PAP-test (uitstrijkje).
 Borstonderzoek.
 Huidonderzoek.
 Bloeddruk.
 Cholesterolonderzoek.
 Mammografie.
 Gevaste plasmaglucose-test.
• Ouder dan 50 jaar:
 Pelvisonderzoek.
 PAP-test (uitstrijkje).
 Borstonderzoek.
 Huidonderzoek.
 Bloeddruk.
 Cholesterolonderzoek.
 Mammografie.
 Gevaste plasmaglucose-test.
Fecaal occult bloed test.
Botdensiteittest (osteoporose).
Collum femoris: vaak eerste plaats van osteoporose. Als hier osteoporose gevonden wordt, is
de kans op osteoporose in andere botten groot.
 Colorectaal kankeronderzoek.
 Thyreoïd-stimulerend hormoon test.
B. Mannen:
• Tussen 20-39 jaar:
 Bloeddrukonderzoek.
 Cholesterolonderzoek.
 Huidonderzoek.
• Tussen 40-49 jaar:
 Bloeddrukonderzoek.
 Cholesterolonderzoek.
 Huidonderzoek.
 Fasting plasmaglucose-test.
• Ouder dan 50 jaar:
 Bloeddrukonderzoek.
 Cholesterolonderzoek.
 Huidonderzoek.
 Fasting plasmaglucose-test.
 Digitaal rectaal onderzoek.
 PSA-onderzoek (Prostaat Specifiek Antigen).
 Colorectaal kankeronderzoek.
▪ Hoe groot is het risico op aandoeningen?  vragenlijsten.
• Bv. Health Risk Assessment Questionnaire (HRAQ).

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 7/18

- Huidkanker:
▪ Neemt laatste jaren toe in prevalentie, eens gevorderd is het bijna onmogelijk er volledig van af te raken.
▪ Euromelanoma/Melanoma Monday: jaarlijks mag men een dag gratis op huidkankeronderzoek bij een
dermatologisch centrum.
▪ Melanomen vroegtijdig weghalen, voor ze zich verspreiden in het lichaam.
▪ Kinesitherapeuten zien hun patiënten bijna volledig ontkleed  belangrijke functie in het opsporen van
huidabnormaliteiten.
▪ Goedaardige moles evolueren in kwaadaardige melanomen.
• Kenmerken van een melanoom.
A. Asymmetrie: de 2 helften van de mole zijn verschillend.
B. Rand: onregelmatige rand.
C. Kleur: de mole heeft niet 1 universele kleur, maar meerdere
tinten. Kleurschakeringen wijzen op een melanoom.
D. Diameter: een melanoom heeft een diameter groter dan de
gom op een potlood.
 bij het opmerken van deze kenmerken moet de KT de P. aanraden
om een dermatoloog op te zoeken.
- Hepatitis C screening:
▪ Niet aanbevolen: niet kostenefficiënt noch doeltreffend.
• Tenzij: high-risk patiënten (bv. intraveneuze druggebruikers).
- Prostaatkankerscreening:
▪ Grote overdiagnose!
• Men sterft vaak MET prostaatkanker, NIET AAN prostaatkanker.
• De behandeling van prostaatkanker heeft ernstige complicaties (incontinentie, impotentie,…) en deze
hebben een negatieve impact op de levenskwaliteit.
 voordelen van prostaatkanker screening wegen niet op tegen de nadelen ervan  geen nationale
screening.
- Privacy:
▪ Privacy is niet alleen de vertrouwelijkheid van informatie bewaren, maar omvat ook de gevolgen die een
bepaalde diagnose heeft op iemands leven.
• Bv. diabetes: P. krijgt geen rijbewijs omdat hij/zij risico loopt op hypoglycemisch coma.
 groot probleem voor chauffeurs met diabetes…
+ verzekering! Deze zal hoge premies opleggen omwille van het grote risico.
• Bv. slaapapneu: leidt tot vermoeidheid  gevaarlijk in het verkeer, op het werk,…
2 mogelijke behandelingen (CPAP-toestel of operatie). Als P. geen van beide behandelingen kiest en
later een ongeval heeft, dan zal de verzekering niet tussenkomen.
- Rol van de kinesitherapeut:
▪ Op de hoogte zijn van de beschikbare screenings.
▪ Patiënten sensibiliseren voor screening.
▪ Screeningsresultaten opnemen in het medisch dossier.
▪ Aandacht hebben voor red flags.
▪ Meewerken aan sensibiliseringscampagnes.
▪ Advies en educatie voor gezonde levensstijl.
▪ …
▪ Nieuwe voedingspyramide: onderaan staat nu ‘beweging’.
 gezond eten alleen is niet voldoende.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 8/18

- Voedingssupplementen:
▪ Als men gezond en evenwichtig eet is er geen nood aan voedingssupplementen.
• Eén uitzondering: vit. D.
 Bij weinig zonlicht (bv. in de winter of bij kantoorjob) maakt het lichaam te weinig vit. D aan en
moet het als supplement ingenomen worden.
 Meer inname van vit. D en calcium is gecorreleerd aan een lagere borstdensiteit bij vrouwen. Het
vormt zo een veilige en goedkope vorm van borstkankerpreventie.
 Vit. D werkt chemopreventief bij colorectale kanker.
• Folaat en vit. B6:
 Meer inname verlaagt het risico op coronaire hartziekten bij vrouwen.
 slechts een beperkt aantal voedingssupplementen heeft een preventieve werking op bepaalde aan-
doeningen, maar het uitgangspunt blijft een gezond dieet.

Kinematica
- Kinematica vs. kinetica:
▪ Kinematica: beschrijving van de beweging.

▪ Kinetica: oorzaken van de beweging.
- Optische methodes:
▪ Fotografie & stroboscopie.
• Serie gebeurtenissen op reeks foto’s.
• Gekende tijdsintervallen.
 verschil in positie van segmenten (hoeken meten – goniometrie) geeft aan wat er gebeurd is in
het tijdsinterval.
• Deze foto’s snel na elkaar afspelen  film.
• Single-plate method: het registreren van de beelden op 1 beeld a.d.h.v. een open shutter en het
regelen van de sluitertijd.
 in het donker een beweging uitvoeren met een sluitertijd gelijk aan de beweging.
 Wordt enkel nog maar gebruikt in de kunstwereld, niet meer in de medische sector.
 Voordelen:
1. Eenvoudig.
2. Goedkoop.
3. Directe opnames (Bv. Polaroid).
 Nadelen:
1. Overlap van beelden bedekt soms de merkpunten (superpositie).
2. Enkel in 2D mogelijk (foto).
3. Bewegingen in het donker of het stroboscopisch effect hinderen de vrije bewegingsafloop.
▪ Videoanalyse.
• Het opnemen van een film of video met de mogelijkheid om achteraf beeld per beeld te bekijken en
te herhalen.
 beelden kunnen opgeslagen en bewaard worden  progressie/regressie is zichtbaar.
• Stap- en loopanalyses:
 Minstens 8 meter voor een betrouwbare stapanalyse, 15-20 meter voor een loopanalyse.
P. verwijdert zich van camera  indien de camera niet volgt vermindert de beeldkwaliteit en
bemoeilijkt dit de analyse.
 loopband.
Eén verschil met normaal stappen/lopen: band loopt in bepaalde richting t.o.v. P.  heel
lift vindt vroeger plaats, midstandsfase is dus korter en propulsiefase langer.
P. moet eerst enkele minuten wennen aan de loopband.
Niet bruikbaar bij aantal neurologische aandoeningen, bij ouderen en bij kinderen.
 Gait slow speed.
 Slow motion foot landing.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 9/18

▪ Cinematografie.
• Opnemen a.d.h.v. film of video.
• Manueel digitaliseren:
 Kwalitatieve analyse: stappatroon analyseren.

Kwantitatieve analyse: beweging uitdrukken in hoeken en hoeksnelheden.
Hoeken meten: manueel digitaliseren. Met de cursor zelf de bewegende gewrichten aanduiden
per beeld (100 Hz = 100 beelden per seconde  zeer tijdsintensief).
 moderne software: autotracking (EXAMEN). Eenmalig de gewrichten aanduiden, software
volgt deze automatisch doorheen de beweging (dus niet meer zelf beeld per beeld aanduiden).
• Verwerken van de gegevens.
• Voordelen:
1. Flexibiliteit en eenvoud van de opstelling.
2. Goede accuraatheid bij een gestandaardiseerd protocol.
Camera loodrecht op segment.
• Nadeel:
1. Veel tijd tussen de opname en de resultaten omwille van manuele digitalisatie. Niet meer bij
autotracking.
2. 2D.
• Bv. Fietsafstelling: ‘oversteek’. Oversteek: pedaalas en knie-as moeten loodrecht boven elkaar staan.
▪ Opto-electronica.
• Het aanbrengen van lichtgevende markers op het lichaam, welke gecapteerd worden en via een
software programma verwerkt tot grafieken en tabellen.
• 60 Hz – 200Hz: hoge frequentie laat toe snelle bewegingen of hoge impact te analyseren.
• 3D-analyse!
• Actieve markers vs. passieve markers:
 Actieve markers: zenden licht uit. Wordt minder gebruikt, want is zeer omslachtig: marker heeft
bakje met batterijen nodig.
 Passieve markers: reflecterend lichtsignalen (meestal infrarood). Camera registreert enkel deze
reflecties: op beelden van opname zijn enkel bewegende bolletjes te zien.
• Resolutie: pixels (= kleinste eenheden waaruit een beeld is opgebouwd).
• Frequentie: Hertz, Hz (aantal beelden per seconde, loopt van 25 tot 1000 Hz).
Hoe hoger de frequentie, hoe lager de kans om informatie te missen.
Nadeel: zeer zware databestanden.
• Modeling: na opname aan elk bolletje een betekenis geven (welk gewricht representeert het?).
 Minstens 4 camera’s voor unilaterale analyse, minstens 6 camera voor bilaterale analyse.
 elk bolletje moet op elk moment door minstens 1 camera geregistreerd worden.
 Minstens 3 markers per segment voor 3D-analyse (EXAMEN): 3 markers creëert een vlak.
 Op eender welk moment is de meetfout < 2 mm.
 Gekende tijdsintervallen is essentieel!
• Markerless tracking:
 Verschil in grijstinten detecteren
 Achtergrond wegfilteren.
 Silhouetten genereren.
 Voor minder nauwkeurige metingen.
• Meshing:
 M.b.v. meerdere camera’s.
 Full body model berekenen.
Toepassingen: kleren en schoenen worden op een model gemaakt.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 10/18

- Directe methodes:
▪ Ultrageluid.
• Grid aanbrengen op P.: toestel dat ultrasone geluiden weerkaatst.
 o.b.v. de snelheid van het geluid en de tijd tussen het uitzenden en het ontvangen van de geluids-
golven kan de positie van het segment berekend worden.
• Minstens 3 grids op een segment.
• Vooral voor bewegingen van het hoofd (kaak) & wervelkolom.
• Voordelen:
 3D.
 Geen verwisselbare markers: vast grid.
 Betaalbaar.
• Nadelen:
 Beperkt gebruik: ultrageluidsgolven kunnen niet door metaal + afstand beperkt tot 1 meter.
 Beperkte bewegingen.
▪ Elektromagnetisme.
• Zelfde principe als ultrageluid, maar met elektromagnetische golven i.p.v. ultrageluidsgolven:
 Sensor vangt elektromagnetische golven afkomstig van transmitter op, tijdsinterval tussen uit-
zenden en ontvangen bepaalt positie.
• Voordelen:
 3D.
 Geen line of site problemen: merkpunten kunnen niet bedekt worden.
• Nadeel:
 Interferentie met metalen!
 Afstand tussen transmitter en sensor is beperkt.
▪ Tijdsopnames.
• Elke kinematische/kinetische analyse hangt af van de snelheid van de beweging!!!
 trage bewegingen geven een andere biomechanica dan snelle bewegingen.
A. Stopwatch:
• Afstand (opgelegd – gemeten).
• Duur opmeten met stopwatch.
• Aantal passen tellen.
 gemiddelde staplengte.
 gemiddelde stapsnelheid.
 gemiddelde stapfrequentie.
 gemiddelde staptijd.
• Grote meetfout!  wordt weinig gebruikt.
B. Timing gates:
• = elektronisch gestuurde tijdsopname.
• Gate: transmitter zendt infrarood signaal naar sensor.
 wanneer P. passeert, wordt signaal onderbroken  sensor registreert ‘0’ i.p.v. ‘1’.
 gate aan begin van de beweging en aan einde van de beweging  tijdsinterval tussen beide 0-
registraties.
• Meetfout: 0,01 s.
• Timing guns: pistool met infraroodstraal gericht op sacrum van P., zelfde principe (signaal steeds
langer onderweg).
• Gestandaardiseerde snelheid: alle proefpersonen moeten binnen een bepaald snelheidsinterval
getest worden om interindividueel te kunnen vergelijken.
 snelheid instellen op loopband.
Om intra-individueel te kunnen vergelijken (zoals in de klinische praktijk het geval is) is het
voldoende de P. op het eigen tempo te laten wandelen  ADL.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 11/18

C. Footswitches (EXAMEN):
• Aan- en uitschakelaar: druk op schakelaar geeft binair signaal (‘0’ is geen druk, ‘1’ is druk, geen
andere opties mogelijk).
 analyseren in welke fase van de beweging de P. zich bevindt.
• EMG geeft informatie over spieractiviteit, maar niet in welke fase van de beweging (= lege
informatie).
 EMG koppelen aan footswitches.
DUS: zowel snelheid als fase in de beweging is van belang voor kinematische analyse.
D. Contactmat:
• = mat met druksensoren.
 info over contactpunt en contactmoment (duur).
 spatio-temporele parameters (eerste dat men wil weten bij een kinematische analyse!
EXAMEN!).
 snelheid, symmetrie, verhouding fasen, links-rechts vgl.
• Plantar Pressure Measurement (PPM): pressure plate.
▪ (Elektro)goniometrie.
• Meten van een hoekverplaatsing aan de hand van een goniometer, waarbij de bewegingsuitslag in een
grafiek wordt uitgedrukt.
MAAR: de typische goniometer is onhandig in gebruik en geeft onbetrouwbare resultaten.
 potentiometer: variabele weerstand, waarvan de weerstand wordt bepaald door de stand van
een mechanisch beweegbare component.
De hoeveelheid weerstand wordt uitgedrukt in een hoek.
2 DoF.
Ligging t.o.v. de gewrichtsas is essentieel: moet zo precies mogelijk erboven liggen!
 flexibel metaal: buiging van het metaal creëert een spanning, die wordt omgezet in een digitaal
signaal (een hoek).
3 DoF.
Ligging t.o.v. gewrichtsas is minder belangrijk.
• Voordelen:
 Continu en direct meten.
 Eenvoudig in gebruik.
 Niet te duur .
 Bilateraal mogelijk.
 2D of 3D mogelijk (ook torsies).
• Nadelen:
 Fixatie geeft huidverschuiving.
 Fixatie op de huid en de bekabeling hinderen de beweging.
 Fouten indien de rotatieassen niet overeenkomen.
 Gewricht is niet altijd een scharnier.
▪ Accelerometrie.
• Meten van de versnelling aan de hand van vast gemonteerd toestelletje (4mm x 4mm x 1mm), meestal
op rigide materialen.
 versnelling is gemeten en geweten  afgeleide geeft snelheid  tweede afgeleide geeft positie
of verplaatsing.
• Uni-axiaal vs. tri-axiaal.
• Werd vroeger gebruikt in crash test dummy’s.
• Werking (piëzo-resistief): niet te kennen.
• Bemerkingen:
 Positie waar de meter wordt geplaatst: op het te bestuderen lichaamsdeel.
 Oriëntatie meter t.o.v. subject.
 Houding van het subject.
 Uitgevoerde activiteit.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 12/18

• Toepassingen:
 Geriatrie: vallen voorspellen op zo opvangen.
 FitBits. Niet allemaal geijkt!
• Voordelen:
 Continue en directe beschrijving van de beweging.
 Hoge frequenties zijn mogelijk (dus screenen ook).
 Hoge accuraatheid bij juist gebruik.
 Enkel voor single segments: 1 accelerometer per segment.
• Nadelen:
 Belemmering van de beweging o.b.v. de fixatie en bekabeling.
 Fixatie geeft huidverschuiving.
 Relatief duur (6 tot 9 stuks voor een ganse analyse).
▪ Inclinometrie.
• Instrument om hoeken/hellingen/elevatie/inclinatie te bepalen in relatie tot de zwaartekracht.
- Wet van actie en reactie:
▪ Bv. reactiekracht stuurt raket de ruimte in.
Bv. opgeblazen ballon loslaten: lucht veroorzaakt actiekracht, reactiekracht laat ballon voortbewegen in
de ruimte.
Bv. schansspringen: afstoot op laatste moment en strekken van de knieën zijn cruciale factoren om naar
boven te raken  actiekracht op laatste moment.
▪ Grondreactiekracht is cruciaal voor draaimomenten.
▪ Spierkracht: kinetische analyse.
▪ Interne gewrichtskrachten:
• Kan je niet meten.
• Enkel af te leiden uit kinematische analyse.
• Echt weten: druksensoren in gewrichten, kan mogelijk in kadaverstudies.
- Krachtenplatform:
▪ Twee types:
1. Heel zware dikke metalen plaat, ondersteund door vier transducers of drukgeleidingssensoren:
 Kunnen drukken meten in alle richtingen.
2. Metalen plaat op één centrale steun:
 Metingen gebeuren t.h.v. centrale steun.
▪ Capacitive en piëzo-elektrische zijn meest gebruikte.
▪ Force transducers veranderen elektrische weerstand i.f.v. de aangebrachte belasting en omgekeerd.
▪ Staan best op het gelijkvloers of in de kelder:
• Stel op vierde verdiep: gebouw beweegt altijd een beetje, alle trillingen van gebouw (bv. tram die
passeert) worden ook gemeten.
• Moet op rubberen klossen gebouwd worden, zodanig dat stoorvibraties er uit kunnen.
• Grondreactiekracht op elk van de vier hoeken meten:
 Wiskundige formule maakt er één centrale kracht van.
 Formule niet te kennen.

- Plaats van de grondreactiekracht (Centre of Pressure; COP):


▪ Reactiekracht loopt van links naar rechts (weergegeven d.m.v. lijn).
▪ Verloop van aangrijpingspunt grondreactiekracht: lijn van centrale druk die iets zegt over de voetafrol.
 Handig om voetafrol te analyseren en bv. het effect van loopschoenen.
▪ Veel verschillende soorten voetafrol!
• Bv. Mid foot strike patroon: rolt af t.h.v. de voorvoet

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 13/18

- Parameters krachtenplatform:
1. Gevoeligheid (EXAMEN!)
• = punt vanaf wanneer begint het systeem te meten.
 instellen van de juiste gevoeligheid is essentieel en cruciaal voor correcte metingen!
• Rekening houden met type beweging, persoon,…
• Gevoeligheid te HOOG:
 Systeem gaat heel snel iets detecteren.
 Bv. systeem registreert vanaf 500 g: elke druk boven 500 g gemeten  als het zo laag staat, worden
veel meer dingen geregistreerd.
 Ruis: signalen die niet relevant zijn i.f.v. de beweging die geanalyseerd wordt.

Gevoeligheid te LAAG:
 Systeem registreert weinig.
 Er gebeurt veel op het platform dat het systeem niet registreert.
 Veel info gemist.
2. Bereik:
• = tot waar meet het systeem.
 in welke grootteorde verwacht ik te meten?
• Binnen bereik zal je de meest betrouwbare metingen kunnen doen.
3. Lineariteit:
• = verhouding tussen belasting en verschil in weerstand.
• Als systeem maximaal lineair is  lineaire rechte, rechtlijnig verband.
 Constante verhoging van de inwerkende belasting moet een constante verhoging van een signaal
tot gevolg hebben.
4. Hysteresis:
• Weergave van de reactie van de sensor in functie van de belasting en ontlasting.
• Hysteresis = 0: perfect elastisch materiaal  druk zorgt voor vervorming; druk weg = vervorming
volledig weg  belasting en ontlasting langs eenzelfde lijn in grafiek.
 0 bestaat eigenlijk niet maar best zo klein mogelijk
• Hysteresis > 0: verschil na vervorming.
 Druk zorgt voor vervorming.
 Druk weg, materiaal blijft een tijd vervormd.
• Krachtenplatform met hysteresis:
 Tweemaal na elkaar springen: eerste keer exacte meting, tweede keer nog vervorming aanwezig,
dus niet meer zo exact.
• Krachtenplatform: hysteresis moet zo klein mogelijk zijn
5. Sampling frequency.
- Grafiek (EXAMEN: kunnen analyseren)
▪ y-as: gemeten grondreactiekracht.
▪ Stappen: twee pieken en een dal.
• Piek bij hielcontact.
• Piek bij propulsie.
▪ Grafiek kunnen tekenen!
▪ I.f.v. lichaamsgewicht!
▪ Normaliseren, want anders niet interindividueel vergelijkbaar:
• Parameter uitdrukken t.o.v. een norm, zodat je iedereen (met elkaar) kan vergelijken.
• Norm hier: lichaamsgewicht  GRK/LG = relatieve waarde.
▪ Standstijd: hoe lang voetafrol duurt (voorwaarde: gevoeligheid juist ingesteld).
• Hokje onderaan: totale duur.
▪ Piekbelasting: tijdsduur van begin tot aan maximale GRK = hoogste punt op x-as.
• Als deze tijd lang duurt: werkt progressief in op lichaam en kans op overbelastingsletsels is dan kleiner.

Steile stijging: grotere impact  groter blessurerisico.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 14/18

▪ Integraal onder grafiek = impuls:


• Kracht-tijdsintegraal.
• Rekening houdend met duurtijd én grootte van de kracht op zich.
• Dient om totale belasting te berekenen.
- Tekening van loper:
▪ Actiekracht is naar achteren: propulsie via plantairflexie.
 Reactiekracht zorgt dat hij naar voor kan.
▪ Uitwendige krachten: wrijvingskrachten, zwaartekracht, spierkracht…
- Meeste krachtenplatformen zijn ingebouwd in een walk way
▪ Minstens 8 meter.
 je moet idee hebben van L en R voet!
▪ Proberen zo veel mogelijk bewegingen functioneel te maken en zo functioneel mogelijk te analyseren:
• Bv. trappen: op elke trede platform.
- Loopband:
▪ Ander stappatroon of looppatroon vergeleken met vaste grond (langere propulsiefase).
▪ Speciale loopband: twee loopbanden met krachtenplatform.
- Krachtenplatform:
▪ Heel duur
▪ Enkel voor gespecialiseerde zaken
- Postural sway:
▪ Eén punt waar GRK rond draait.
▪ Beweging van algemeen lichaamszwaartepunt/GRK in mediolaterale en anteroposterieure richting.
▪ Twee opties:
• Twee meest extreme punten in mediolateraal en anteroposterieur vlak:
 Hoe groter deze afstanden, hoe slechter de posturale controle.
• Alles meten: wiskundige bewerking om de best fitted circle te berekenen:
 Hoe groter de oppervlakte van deze cirkel, hoe slechter de posturale controle.
- Gevulgariseerde toestellen:
▪ Wii: ook een soort krachtenplatform.
▪ Correlatie tussen krachtenplatform en Wii is zeer sterk.
- Combinatiesysteem: de Stable.
▪ Bovenaan hangen 3D-camera’s; onderaan drie beamers die zorgen voor een beeld.
▪ Combinatie van krachtenplatform en virtual reality.
▪ Evenwicht meten in specifieke situaties.
▪ Platform is verschuifbaar (!) om evenwichtsverstoringen te creëren: kijken hoe lichaam hierop reageert.
▪ Om te testen, maar ook om te trainen.
▪ Nieuwste van kinematicatechnologie.
- Filmpje krachtenplatform:
▪ Wordt ingebed in de walkway.
▪ Via analoog-digitaal-converter (AD-converter) verbonden met PC:
• Analoog signaal van de kracht op de plaat omzetten in een digitaal signaal (binair).
▪ Verschillende soorten:
• Gebaseerd op rekstrookjes.
 Vooral voor houdingsanalyse.
• Kistenplatform met op elke hoek een meetcel.
 Klassieke systeem.
 Vooral voor dynamische bewegingsanalyse.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 15/18

- Filmpje 2:
▪ Internationale afspraak:
• Verticale kracht: zwaartekracht (Fz).
• Horizontale kracht: wrijvingskracht (Fr of Fx) in functie van de lengterichting waarin we stappen.
▪ Zeer goed geijkt krachtenplatform:
• Geeft stabiliteitslijn die overeenkomt met exact lichaamsgewicht.
• Voor-achterwaarts duwen met een stok geeft dus ook signaal.
 Je meet dan eigenlijk de reactiekracht naar voren en naar achteren.
• Afspraak maken wat positief is en wat negatief is.
• Idem voor de mediolaterale richting, want GRK uit zich in drie richtingen.
- Filmpje 3: centre of pressure:
▪ COP-punt (centre of pressure) = aangrijpingspunt waar kracht op een specifiek moment van een beweging
of houding aangrijpt.
• Beweging: verschillende COP-punten vormen COP-lijn.
 Bv. voetafrol.
• Grootste waarde = Fz-component.
▪ Voor houdingsanalyse (evenwichtstaak):
• Unipodale stand nooit voortdurend perfect 100% symmetrisch.
• Hoe kleiner de verplaatsing van COP, hoe beter de posturale controle; dus hoe beter het evenwicht.
▪ Toepassing: golfen.
• Shift van de voet waarop je steunt.
▪ Free moment: draaimoment rond verticale GRK.
• Ontwikkelen van een zo groot mogelijk vrij moment heeft impact op beweging.
• Eerst negatief moment, daarna positief moment:
 Grootte van positief moment zegt iets over efficiëntie.
- Filmpje 4: sample frequency
▪ Frequentie waarmee je meet.
▪ Indien te HOOG: te veel data, verwerkingstijd vertraagt.
Dus: evenwicht zoeken; zo weinig mogelijk meten, maar toch zo weinig mogelijk data missen.
▪ Experiment: knikker laten vallen vanop 0,5 meter.
• Meten aan 5000, 2000, 500 en 100 Hertz (Hz).
• Knikker raakt de grond en botst de hele tijd: elke bots is meetpunt.
• 2000 Hz: veel minder meetpunten dan 5000 Hz, maar uiteindelijke is meetwaarde niet zo verschillend.
• 500 Hz: veel minder meetpunten, veel meer missen én nu al onder de metingen van 2000 Hz: veel info
gemist.
• 100 Hz: compleet verschillend resultaat (absoluut geen realistische verhouding: derde bots zou een
grotere GRK hebben wat heel onlogisch is).
CONCLUSIE: 2000 Hz en 5000 Hz quasi zelfde resultaat, dus we kiezen voor 2000 Hz wegens minder data.

Type meting Sampling frequency


Houdingsmetingen 50 – 100 Hz (low impact)
Stappen – lopen – springen 250 – 500 Hz (medium impact)
Landingen – impactsituaties 500 – 5000 Hz (high impact)
▪ Elke activiteit/beweging/sportsituatie heeft specifieke meetfrequenties nodig (te laag = data missen –
te hoog = ruis, overshooting, te veel data)

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 16/18

- Filmpje 5: locomotion.
▪ Speed of locomotion:
• Je moet ook snelheidsregistraties doen om een beweging te meten!
• Stappen, lopen, sprinten: altijd ander biomechanisch patroon!
• Start: straal = 0.
• Bij beweging: straal = 1, beweging is begonnen.
• Op het einde: straal = 0, beweging voltooid.
• Tijd tussenin meten: weten aan hoeveel m/s proefpersoon stapt.
▪ Targeting
• Aanvaardbare poging:
 Normal running style.
 Entire foot in contact with plate.

Onaanvaardbare poging:
 Overstriding: te lange pas nemen; geeft veel grotere piekimpact en afwijkend patroon.
 Understriding: te kleine pas nemen; kleinere piekimpact en afwijkend patroon.
 Foot partly off plate: heel ander patroon.
• Stappen: 1,4 m/s.
Traag lopen: > 1,4 m/s & < 5,3 m/s.
Snel lopen: 5,3 m/s.
 Traag en snel lopen hebben vrij analoog patroon, stappen is ander patroon (door bipodale fase bij
stappen, bij lopen uitsluitend unipodaal patroon; altijd één been in contact- en één been in zweef-
fase).
- Effect van schoeisel:
• Blootsvoets: hoge piekimpact.
 Sneller en kortere tijd tot piek: agressiever.

Geschoeid: demping van schoen!
 Eerste agressieve piek wordt geabsorbeerd, dus minder invasief.
 Iets trager tot piek door mechanische eigenschappen schoen.
- GRK plaat ≠ plantaire druk plaat!
▪ GRK-plaat:
• Geeft aangrijpingspunt, grootte weer en hoek waarmee kracht inwerkt weer.
• Op elk moment maar één kracht.
▪ Plantaire plaat:
• Multipele sensoren: op elke plaats op elk moment een kracht of een druk registreren  meerdere
metingen op elk moment.
• Twee systemen vaak combineren in de praktijk: GRK vaak als ijking gebruiken (binnen wetenschapp-
elijk onderzoek).
- Kinematica van subtalair gewricht (kinematica van achtervoet  kinematica rest van de voet):
▪ Normaal voetafrol patroon: eerst supinatie, vervolgens pronatie, verder naar maximale pronatie, daarna
naar nullijn, uiteindelijk terug naar supinatie.
▪ Lijn kunnen tekenen (EXAMEN)!
▪ Deze lijn spiegelen = exacte COP-lijn van de voet.
▪ COP-lijn uitdrukken i.f.v. lengteas van voet:
• Lengteas van de voet = midden calcaneum – midden MT 2.
 Waarom MT 2: meest stabiele MT.
• Druk lateraal van lengteas = supinatie.

Druk mediaal van lengteas = pronatie.
• Geeft heel betrouwbaar idee van kinematica ondanks dat alleen maar drukken gemeten worden.
 Dus: vaak plantaire drukken gebruiken om iets te zeggen over voetafrol.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 17/18

▪ Plantaire drukmetingen: houding, balans en dynamiek.


• Houding en evenwicht:
 Kijken naar drukverdeling.
 Kijken naar verdeling tussen voor-achter en mediaal-lateraal.
 Veel preciezere info.
 Plantar pressure & mirror of gait: (EXAMEN)
 Informatie over voetafrol beschikbaar, maar lichaam bestaat niet alleen uit voet en enkel.
 Elk deel van lichaam kan invloed hebben op plantaire drukken.
 Plantaire drukken zeggen veel meer dan alleen voetafrol.
 Bv. armen niet gebruiken: andere plantaire drukken dan als je armzwaai gebruikt.
 Plantaire drukken zijn spiegel van het totale mechanisme van het gangpatroon!
• Wanneer gebruiken?
 Bij alle pathologieën waar een abnormaal bewegingspatroon de oorzaak kan zijn van de klacht of
in welke mate de therapie of interventie invloed heeft op het bewegingspatroon, effect van
schoeisel…
 NIET om een klinische diagnose te stellen!
 Probleem: bewegingspatroon kunnen linken aan klacht en aan lichaam van de patiënt.
 Metingen kan iedereen doen, maar interpreteren is moeilijk en hiervoor heb je diepgaande
biomechanische kennis nodig!
 Plantaire metingen is pure ingenieurswetenschappen.
- Twee grote klassen:
A. Plantaire drukplaat:
▪ Vol sensoren.
▪ Insoles systeem: speciale zool in schoen.
• Geeft interactie tussen voet en schoen weer!
• Practical guidelines tabel niet te kennen.
B. Statische analyse:
▪ Hoe roder, hoe meer druk.
• Bv. veel rood t.h.v. hiel: kan te maken hebben met rugprobleem
▪ in eerste instantie focussen op kleuren, maar ook kijken naar variabelen!
• Reproduceerbaarheid.
• Symmetrie.
• Sequenties van timing.
• COP/COF verloop.
• Drukken analyseren.
• Neglect diagnosis.
 Bias vermijden: onderzoeken i.f.v. een vooraf gesuggereerde diagnose.
 Dus: verslag maken zonder aan diagnose te denken en daarna vergelijken met diagnose!
▪ Acht zones met info:
• Kijken hoe veel druk, hoe lang druk en verloop.
• Veel gedetailleerder!
• Indien elke zone verschillend in grootte: met kracht werken i.p.v. drukken  elke waarde voor de
zone in Newton uitdrukken, niet N/cm2.
▪ Masking zone: = zone gestandaardiseerd in grootte!
• Verschuifbaar; tot men op elk van de keypoints een masking zone verkrijgt!
• Nu is elke zone even groot: mogelijkheid tot werken met drukken en onderling vergelijken.
• Nadeel: correct plaatsen essentieel!
• Voor elke zone krijgt men een verloop van de druk in de tijd en een hoeveelheid.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Roosen Hoofdstuk: pg. 18/18

▪ Voetafrol in tijdsintervallen opdelen:


• Indeling kennen (EXAMEN)!
• Vijf sleutelmomenten (keypoints), vier fases.
• Beweging begint bij initial foot contact (IFC).
 Overgang naar volgende fase: contact met metatarsaal op de grond.
 Tijd hiertussen = initiële contactfase.
• Eén deel van voorvoet raakt grond tot volledig grondcontact voorvoet.
 Voorvoetcontactfase.
• Hiel verlaat grond tot geen enkele sensor t.h.v. hiel nog iets meet.
 Foot flat fase.
• Voorvoet verlaat grond tot voorvoet volledig los.
 Voorvoet push off fase.
• Zones + time period gebruiken bij analyse!
 Patiënt vergelijken op verschillende tijden en onderling want goed genormaliseerd en gestand-
aardiseerd.

Screenen en Evalueren Screening & Kinematica


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. H. Van Waelvelde Hoofdstuk: pg. 1/5

PROF. DR. H. VAN WAELVELDE:


- Screening bij kinderen vs. screening bij volwassenen?
▪ Specifiek voor kinderen: ontwikkelingsperspectief.
• Baby, kleuter, schoolkind, puber verschillen zeer sterk van elkaar.
• Bv. Pes planus/valgus: zie PPT. Niet ongewoon op babyleeftijd, vraagt toch extra aandacht als dit op
5- à 6-jarige leeftijd nog steeds zo is.
• Instructies geven tijdens het onderzoek is bemoeilijkt bij kinderen (zowel qua communicatie als
motoriek).
- Waarom screenen bij kinderen?
▪ Preventie: vroegtijdig ontwikkelingsstoornissen opsporen.
▪ Volledige populatie wordt gescreend op kinderleeftijd: Kind En Gezin.
▪ Geen systematische kinesitherapeutische screening voor kinderen.
• Prematuur geboren kinderen (zwangerschap < 36 weken, zuurstoftekort bij geboorte, laag geboorte-
gewicht,…): wél kinesitherapeutische screening nodig om mogelijke ontwikkelingsproblemen op te
sporen.
- Waarom evalueren bij kinderen?
▪ I.f.v. screening (niet kinesitherapeutisch).
▪ Identificeren van ontwikkelingsstoornissen: diagnose stellen (door arts, in overleg met kine).
▪ Handelingsplan opstellen (na diagnose).
▪ Behandeling evalueren: effectief of niet?
▪ Progressie (zonder behandeling) evalueren.
 is therapie nodig (geworden) of kan het kind voorlopig zonder?
- Wat evalueren bij kinderen?
▪ Fysieke ontwikkeling: skelet – gewrichten – spieren.
▪ Fysieke fitheid: inspanningstesten.
▪ Ademhalingsfunctie: bv. auscultatie van de longen.
▪ Urinale functie: plasproblemen. Therapie tegen incontinentie, kinderen zindelijk leren worden.
▪ Neurologische functies: tonus, spierkracht, coördinatie, spasticiteit, tremor…
• Hier grote verschillen met therapie voor volwassenen! Ontwikkelingsperspectief is hier van groot
belang.
- Evalueren van motorische ontwikkeling bij kinderen:
▪ Volgens ICF-niveaus:
• Functies: bv. evenwicht, coördinatie.
• Activiteiten: bv. bal vangen, zelfstandig aankleden (zo nodig bv. op 1 been om te kijken wat impact
van functiestoornissen op activiteitenniveau is). Functies en activiteiten steeds samen evalueren.
• Participatie: bv. schrijven zodat er geen leerachterstand ontstaat. Bv. kunnen omkleden zodat kind de
zwemlessen kan meevolgen.
▪ Kinesitherapie zal in de toekomst een grotere rol spelen op dit vlak & meer autonomie krijgen (a.g.v.
directe toegang tot kinesitherapie).
▪ Activiteiten evalueren:
• Context is belangrijk, maar kan meestal niet meegenomen worden in een gestandaardiseerde test.
Bv. vluchtelingen: deze kinderen krijgen weinig kansen om zich motorisch te ontwikkelen.
Functies zijn minder afhankelijk van de context.
• Aspect ervaring/leerkansen kan resultaat sterk beïnvloeden: hoe vaak heeft het kind de activiteit al
kunnen (be)oefenen?
 indien nodig kind eerst even laten oefenen, alvorens te interpreteren dat het kind de activiteit
niet kan uitvoeren.

Screenen en Evalueren Motorische tests bij kinderen


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. H. Van Waelvelde Hoofdstuk: pg. 2/5

▪ Evalueren ≠ meten!
• Meten = objectief. Test geeft betrouwbaar resultaat. Gebruiken waar mogelijk.
MAAR: omdat iets niet meetbaar is betekent nog niet dat het niet bestaat.
 onmeetbaar ≠ onbestaand.
Bv. ‘Zelfbeeld van een kind’ is moeilijk te meten, maar is wel zeer belangrijk voor de therapie.
Motorische zwakte kan leiden tot gepest worden op school en zo een laag zelfbeeld.
Motorisch zelfbeeld = hoe ziet het kind de eigen mogelijkheden qua motoriek?
• Evalueren kan soms op subjectieve, beschrijvende wijze en kan ook waardevol zijn!!!
▪ Verschillende soorten motorische tests:
• Mijlpalen – mogelijkheden – fundamentele vaardigheden – gespecialiseerde vaardigheden.
• Onderscheid tussen motorisch product en motorisch proces.
 Motorisch product = resultaat, kwantiteit van activiteiten.
Hoeveel keer kan een kind een bal vangen? Hoe lang kan het op 1 been staan? Kan het kind van
buiklig naar ruglig omrollen?
 Motorisch proces = hoe een activiteit wordt uitgevoerd, kwaliteit van een beweging.
Gekruiste coördinatie tijdens het lopen? Bekken-romp dissociatie tijdens het omrollen of ‘en bloc’?
 motorisch product is makkelijker objectief te scoren (meten). Motorisch proces-scores zijn minder
betrouwbaar, meer afhankelijk van subjectiviteit.
A. Mijlpalen
• AIMS:
 Alberta Infant Motor Scales.
 0-18 mnd.
 Test de motorische mijlpalen.
 Volledig procesgericht: evalueert de kwaliteit van de motoriek.

BSID-3:
 Bayley Scales of Infant Development.
 1-42 mnd.
 Test de motorische mijlpalen.
 Volledig productgericht: eenvoudige taken scoren.
 Bestaat ook uit een ontwikkelingsreeks.
 Bevat oorspronkelijk een cognitieve schaal, sinds recentere versies ook taalontwikkeling, gedrags-
vragenlijsten en ook motorische schaal.
• PDMS-2:
 Peabody Developmental Motor Scales.
 0-5 jaar.
 Test de motorische mijlpalen.
 Zowel proces- als productgericht: meet resultaat van een taak en kijkt bij sommige items ook naar
de manier van uitvoering.
 Uitgebreide ontwikkelingsreeks. Veel verschillende items, opgedeeld in subschalen (subscales),
maar niet alle items worden beoordeeld: ondergrens en bovengrens wordt bepaald.
 als het kind 3 opeenvolgende items kan uitvoeren, mogen alle gemakkelijkere items als
beheerst beschouwd worden en moeten niet verder getest worden = ondergrens.
 als het kind 3 opeenvolgende items NIET kan uitvoeren, mogen alle moeilijkere items als niet
beheerst beschouwd worden en moeten niet verder getest worden = bovengrens (‘motorisch
plafond’).
 AIMS is zeer procesgericht, BSID is zeer productgericht, PDMS ligt ertussenin.
 mijlpalen laten ons toe te controleren of een baby motorisch normaal ontwikkelt.

Screenen en Evalueren Motorische tests bij kinderen


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. H. Van Waelvelde Hoofdstuk: pg. 3/5

B. Mogelijkheden
• Deze tests veronderstellen dat je ‘motorisch talent’ kan meten, een soort motorische intelligentie.
 intelligentietest op het vlak van motoriek i.p.v. cognitie.
Intelligentie hangt niet af van hoeveel men naar school is gegaan, het betreft een aangeboren
aanleg/onderliggende mogelijkheden  op dezelfde wijze kan men een betere aanleg hebben voor
(bepaalde) motorische taken: motorisch quotiënt, MQ (cf. intelligentiequotiënt, IQ).
 discussie: meten taken het motorisch quotiënt op zich of ook ervaring/training?
In praktijk: ervaring & training spelen steeds een rol, geen enkele test is in staat om enkel het MQ te
meten.
• Meten vast aantal items die door alle kinderen worden afgelegd ( BSID/PDMS: ontwikkelingsreeks).
• Subscores zoals evenwicht, balvaardigheid, handvaardigheid,…
• Productscores: hoeveel stapjes, hoeveel seconden,…
• Movement-ABC-2:
 3-16 jaar, bij kinderen waar er een vermoeden van tragere motorische ontwikkeling is. NIET bij
neuromotorische aandoeningen, daar weet men al dat er een probleem is (hier gebruikt men meer
procesgerichte testen).
 Test de motorische mogelijkheden.
 3 leeftijdsbanden: zelfde testen, maar met kleine variatie afhankelijk van de leeftijdsband.
 8 items die dezelfde onderliggende mogelijkheden meten, maar op basis van een vaardigheid die
leeftijdsadequaat is.
1. Handvaardigheid: bv. muntjes plaatsen in spaarpot, pinnen in pinnenbord plaatsen, pinnen omkeren.
 unimanueel.
2. Handvaardigheid: bv. kraal rijgen, veter rijgen, vijsjes vastzetten.
 bimanueel.
3. Handvaardigheid: lijn tekenen tussen spoorlijnen. Hoe ouder kind, hoe smaller spoorlijnen.
4. Mikken en Vangen: bal op doel gooien.
5. Mikken en Vangen: pittenzakje vangen, bal vangen.
6. Evenwicht: op één been staan.
7. Evenwicht: op een lijn stappen, achterwaarts op een lijn stappen.
8. Evenwicht: springen en landen in evenwicht.
 Elke taak 2 keer uitvoeren, beste resultaat wordt genoteerd. Twee keer falen wordt zo genoteerd,
niet oneindig veel pogingen.
 Procesevaluatie: kind zal meer tijd nodig hebben.
 Gestandaardiseerd: vaste regels qua opstelling van het materiaal, houding van het kind, positie
testleider, opeenvolging handelingen,…
 Testresultaat hangt af van zowel de motoriek als van de bestede aandacht.
 Mikken en Vangen: weinig betrouwbaar, hangt veel af van interesse van het kind in baltaken.
 M-ABC-2: functies of activiteiten?
 mogelijkheden = functie + activiteiten.
bv. evenwicht   bv. bal vangen
 test plaatsen in het kader dat relevant is voor de problematiek van het kind.
C. Fundamentele motorische vaardigheden
• Ontwikkeld vanuit Lichamelijk Opvoeding: meten van grootmotorische vaardigheden bij kinderen, ter
voorbereiding van sportspecifieke vaardigheden.
Bv. lopen, op een bal schoppen, een bal werpen, zweefsprong,…
• Gescoord op de kwaliteit van de uitvoering.
• Meet proces van de uitvoering.
• Bv. Test of Gross Motor Development-2 (Ulrich, 2000).
• Niet bruikbaar om motorische ontwikkeling te evalueren, wel om een behandelingsplan uit te werken.

Screenen en Evalueren Motorische tests bij kinderen


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. H. Van Waelvelde Hoofdstuk: pg. 4/5

D. Gespecialiseerde functionele vaardigheden


• Activiteitenniveau.
• Bv. zwemtest: hoe ver kan het kind zwemmen?
• Bv. schrijfmotorische test (SOS-2): vijf zinnetjes schrijven.
 evalueren van snelheid (aantal letters op 5 minuten).
 evalueren van kwaliteit (gelijke grootte van letters, regelverloop horizontaal, slecht gevormde
letters,…)
 doorverwijzen naar kinesitherapeut bij onderontwikkeling.
• Criterium- en normgerefereerd: vergelijken met normale populatie.
▪ Motometrie:
• Kenmerken van een test die voor eender welke test bepaald kan worden: is de test goed of slecht?
• Criteriumtest vs. normgerefereerde test:
 ‘Criterium’: iets wat behaald moet worden; maatstaf die gebruikt wordt om een indeling of
rangschikking te maken.
 Bv. Kind kan met beide voeten samen over een lijn van 10 cm breed springen.
 dichotoom: kind haalt het criterium of het haalt het niet, geen andere optie mogelijk.
 ≠ “hoe ver springt het kind”; = testresultaat.
 Gross Motor Function Measure: criteriumgerefereerde test voor kinderen met hersenverlam-
ming.
 het is nutteloos kinderen met cerebral palsy te vergelijken met een norm.

 Normgerefereerd:
 Alle motorische testen hierboven besproken zijn normgerefereerd.
 Kinderen worden vergeleken met de groep normaal ontwikkelende kinderen (= ‘typisch’
ontwikkelende kinderen, normaal is gelinkt aan abnormaal en dat heeft een negatieve
connotatie)  afwijking van de norm = atypische ontwikkeling.
 Gemiddelde & standaarddeviaties bepalen uit een steekproef (die representatief voor de
volledige populatie is)  standaardiseringsgroep.
 standaardiseringsgroep toegepast op leeftijd van het kind: normeringsgroep.
 Bepalen wat afwijkend is  uitersten in Gauss-curve (gemiddelde plus en min twee- of
driemaal de standaarddeviatie).
 ruwe score omzetten in standaardscore.
 Percentielscores zijn normaal verdeeld, maar de afstand tussen gelijke intervallen neemt af
naar het gemiddelde toe.
Bv. Een kind uit percentiel 1 verschilt meer met een kind uit percentiel 10 dan een kind uit
percentiel 41 met een kind uit percentiel 50 verschilt (interval is nochtans bij beide 9
percentielen).
 standaardscores zijn anders verdeeld dan percentielscores!
 Standaardscores omzetten in andere scores (volledig arbitrair!) Dit is nodig om ze te kunnen
interpreteren.
Bv. Intelligentiequotiënt: 100 als gemiddelde, 15 als standaarddeviatie.
Dus: 85 = gem. – 1 SD = percentiel 15: 15% heeft IQ lager dan 85.
Bv. M-ABC-2: gemiddelde = 10, SD = 3.
DUS: ruwe score omzetten in standaardscore en deze vergelijken met de normale populatie
(percentielscores).
 Resultaat van de test wordt meestal meegedeeld als de percentielscore. Dit is het meest
bevattelijk.
Bv. “Uw kind scoort op percentiel 25: dat is onder het gemiddelde, maar ¼ van de kinderen
scoort lager.”
 M-ABC-2:
 < percentiel 5: ontwikkelingsprobleem.
 percentiel 5 – percentiel 16: at risk.
 > percentiel 16: normaal.
 de keuze voor percentielen 5 en 16 als grenswaarden is volledig arbitrair!

Screenen en Evalueren Motorische tests bij kinderen


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. H. Van Waelvelde Hoofdstuk: pg. 5/5

▪ Interpretatie van testresultaten:


• Betrouwbaarheid van de test:
 = test moet gestandaardiseerd zijn: de test moet steeds op dezelfde manier afgenomen worden,
moet perfect reproduceerbaar zijn, zodat steeds hetzelfde resultaat bekomen wordt.
 toegepast op motorische testen: de testinstructies en -condities moeten gestandaardiseerd
zijn  wat is toegelaten, wat niet?
 Test-retest betrouwbaarheid: wanneer dezelfde test op een later tijdstip wordt afgenomen moet
dit hetzelfde resultaat geven als de eerste keer.
 Intra-tester betrouwbaarheid: wanneer een test wordt opgenomen op video zou de testleider
dezelfde score moeten geven bij het zien van de video op een later tijdstip als op het moment zelf;
geldt bijv. ook voor test-retest (zelfde kind op later tijdstip).
 Inter-tester betrouwbaarheid: twee of meer testleiders moeten dezelfde score geven op dezelfde
prestatie.
 Betrouwbaarheid is nooit 100%! Beïnvloedende factoren:
 Standaardisatie: is nooit volledig, testen zullen steeds wel op een subtiele manier verschillen
(bv. instructies anders verwoord, andere aanmoedigingen).
 Administratie en scoremethode: bv. juiste leeftijd van het kind. Vergissingen leiden tot foute
interpretaties.
 Testleider: aanmoedigend of niet aanmoedigend.
 Variantie binnen de prestaties van het individu: kind presteert de ene dag beter dan de andere.
 Betrouwbaarheid evalueren (via statistische methodes):
 Kappa: scoort individu bij elke test in hetzelfde percentiel? Deze methode corrigeert voor
toeval.
Bv. M-ABC-2: 3 groepen (< PC 5; PC 5 – PC 15; > PC 15). Scoort een kind dat op test 1 lager
dan percentiel 5 scoort opnieuw lager dan percentiel 5 op de 2de, 3de,… test?

Intra-Class Correlation Coefficient: verband tussen verschillende testmomenten bekijken.
‘Scoort individu even goed op test 2 en 3 als op test 1?’ Hoe dichter bij ICC = 1, hoe groter de
correlatie, hoe constanter de resultaten.
 Standaard meetfout (Standard Error of Measurement, SEM):
= variatie op x aantal opeenvolgende metingen  fout op meetresultaat bepalen  bepalen
hoeveel verschil er moet zijn tussen ‘voor’ en ‘na’ om te weten of dit op toeval berust of niet.
 hoe groter de meetfout, hoe meer kans dat het verschil tussen ‘pre’ en ‘post’ te wijten is
aan de meetfout (= toeval).
≠ standaarddeviatie: variatie op Gauss-curve van normale populatie.
Laat toe om Least Detectable Difference (LDD) te bepalen.
Bv. M-ABC-2: meetfout is te groot om het effect van therapie te meten op niveau van het
individu. Wel bruikbaar voor diagnostiek van motorische ontwikkelingsstoornis.
 Percentage overeenkomst: houdt geen rekening met toeval ( Kappa).
 Pearson Correlation Coefficient.

 Bv. M-ABC-2: 33 kinderen, 3 keer getest.


 leereffect?: gemiddelde stijgt bij elke test. Geen teken van onbetrouwbaarheid, maar kind mag
niet te veel getest worden, want dan leert het de test uit het hoofd en zijn de resultaten
vertekend ( minstens 3 maanden tussen 2 opeenvolgende testmomenten).
• Validiteit van de test:
 = meten wat men wil meten.
 Betrouwbaarheid is een noodzakelijke voorwaarde voor validiteit!
 je wil altijd het juiste meten  test die niet betrouwbaar is kan nooit valide zijn.
 test die betrouwbaar is, is niet per definitie valide: goede test die betrouwbare resultaten
geeft, maar eigenlijk iets anders meet dan bedoeld (= niet valide).
Bv. Test voor stress: hartslag meten? Hartslag zal juist gemeten worden en betrouwbare
resultaten geven, maar is dit een correcte weerspiegeling van/valide maat voor het
stressniveau?
 M-ABC-2: valide voor diagnostiek, niet valide voor evaluatie van therapie.

Screenen en Evalueren Motorische tests bij kinderen


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. I. Devisch Hoofdstuk: pg. 1/7

PROF. DR. I. DEVISCH:


- Debat: bostkankerscreening terugbetaling of niet (inleiding)
▪ De Block wil terugbetaling schrappen voor vrouwen zonder risicofactoren ouder dan 74 of jonger dan 45.
 Het gaat dus om een groep met een laag risico.
▪ Men denkt: screenen is altijd een goede zaak.
• Maar bij borstkankerscreening niet per se:
 Ontwikkelt zich zeer snel, dus heel moeilijk om op juist tijdstip te screenen.
 In bepaalde leeftijdscategorie enorm hoog risico, dus de vraag is: enkel hierop inzetten?
 Soms is screening echt af te raden!
▪ Maar: stel dat je niet screent, mis je dan mogelijks een aantal problemen?
• JA, MAAR als dit ons uitgangspunt is zouden we íedereen continu moeten screenen op alle soorten
kanker.
• Ongeveer ¾ van het budget van gezondheidzorg zou dan volledig naar screenen gaan…
▪ Dus als we niet altijd overal en iedereen kunnen screenen, wat zijn dan de criteria?
• Niet gemakkelijk:
 Budget loopt vaak uit de hand.
 Keuzes moeten gemaakt worden: wanneer screenen? Wie adviseren?
- Wat is de risico-inschatting?
1. Als je nog een ziekte zou hebben met 10% overlevingskans of niet, zou je dit willen weten?
2. Je kan screenen op zaken waar geen therapie voor bestaat, is het dan niet beter om het niet te weten?
▪ Drie thema’s:
1. Afweging en overdiagnose:
• Als we constant screenen zijn we allemaal ‘abnormaal’ of ‘ziek’.
• We kunnen steeds meer zoeken en vinden door de vooruitgang van de wetenschap en apparatuur.
• Stel: je hebt 7% risico op iets, vertel je het dan? Geef je dan een cadeau? Want je hebt weinig kans,
maar je creëert wel schrik! Hoe afwegen?
2. Vrijwilligheid en informatie:
• Wanneer deel je info mee en wanneer niet?
3. Sociale gevolgen van screening:
• NIP-test: Niet-Invasieve Prenatale test.
 Iedereen kan er gebruik van maken.
 Functie: syndroom van Down prenataal opsporen.
 Wat als dat inderdaad wordt vastgesteld? Abortus, of niet? Als je het weet, wordt het dan getol-
ereerd dat je een kind met Down nog laat geboren worden?
- Preventie en screening:
▪ Je kan een punt bereiken dat screening niet meer nuttig is.
• Stel: 1 miljoen mensen screenen om 1 iemand met risico te vinden, of minder mensen screenen om
een grotere groep te vinden.
• Wat is de inzet waard?
- Medicalisering & overdiagnose:
▪ Aan de gang bij hoger opgeleiden.
▪ Steeds meer mensen WILLEN screening, maar dit kost het systeem enorm veel geld.
• “Ik wil bewijsmateriaal, ik wil een RX.”
• “Ik wil alles eens onderzocht hebben, voor de zekerheid.”
 Het idee leeft: “klant is koning, dus ik kies”
 Als we dit zouden volgen, doen we veel overbodige screenings en lopen we het risico dat we het
systeem overbevragen.
 Risico is niet te weinig screening, maar te veel!  systeem overgebruiken zodat het in elkaar stort
en financieel niet meer haalbaar is.
▪ Overdiagnose: hoe meer we screenen hoe meer interventies
▪ Screeningitis: ziekte om zo veel mogelijk te screenen.

Screenen en Evalueren Ethiek rondom screening


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. I. Devisch Hoofdstuk: pg. 2/7

▪ Idee na Tweede Wereldoorlog: alles wat we vinden kunnen we oplossen.


• Nu: enorm veel nieuwe vraagstukken en zeker op vlak van preventie, wat een enorme druk zet op het
systeem
 We moeten keuzes maken waar we ons geld inzetten: niet makkelijk.
 Stel: medicijn houdt je vader voor 3 maanden verder in leven, maar kost 100 000 euro. Iedereen denkt: mijn vader
heeft dit recht, maar als iedereens laatste 3 maanden zo duur zijn stort ons systeem direct in elkaar. Dus: AFWEGEN!

- Evolutie?
▪ Patiënten voelen zich consumenten
▪ Wat doen we met de ‘worried well’ en de ‘better than well’?
• Zetten zeer grote financiële druk op ons systeem
- Basisdilemma:
▪ Natuurlijk neemt de vraag naar screening toe: meer mogelijkheden en de methodes verfijnen constant.
• De risico’s op de dood en ziektes zijn altijd al groot geweest, maar nu beseffen we het meer omdat we
het kunnen opsporen.
• De motivatie voor een test vertrekt voor een individu vaak vanuit “ik wil risico’s uitsluiten”!
 Motivatie: “ik wil zeker zijn dat er niks aan de hand is met mijn kind.”
• Resultaat is vaak onzekerheid: risico is nooit nul, er staan allemaal procenten met de kans op bepaalde
ziekten.
• Mensen zijn ook nooit voorbereid op een slecht resultaat.
 Niemand denkt dat de 5% slechte gevallen bij hem terechtkomt.
 Indien abortus gepleegd: hele leven de vraag stellen waarom.
 Geen abortus plegen: wat voor leven gaat dit kind hebben? Hoe gaat mijn leven veranderen?
 Je kan niet op deze vraag antwoorden, tenzij je er middenin staat!
 Mensen moeten beter geïnformeerd worden, want mensen vragen om zekerheid bij en door scree-
ning maar krijgen eigenlijk onzekerheid.
- Nationaal Kompas Volksgezondheid:
▪ Voor de eerste keer hierover nadenken in grote groep.
▪ Indien screenen naar bepaalde ziekte is het veel beter om een risicogroep af te bakenen!
▪ Als we iedereen screenen naar bv. borstkanker: overal reclame  je zit al met een angst op het moment
dat je het ziekenhuis binnenstapt…
▪ Vals positieven: onterechte angst ontwikkeld, waar je heel moeilijk van afraakt.
Bv. patiënt kreeg brief over screening dat hij kanker had, maar was aan verkeerde patiënt gericht. Eens je deze info hebt gekregen
ontwikkel je angst waar je moeilijk afraakt, want wie zegt dat ik nu wel degelijk niets heb en dat de tweede brief wel klopt?
▪ Als screenings worden aangeboden aan mensen die het niet nodig hebben creëer je onterecht angst!
▪ Waar staat je autonomie als zorgverlener als mensen u een screening opdringen?
▪ Is het een recht of een plicht? Als je geen screening wil, is er wel een maatschappelijke druk…
▪ Er is ook een financiële markt van bedrijven die zich op screening hebben gezet:
• Veel bedrijven spelen in op de angst: hoe meer men zich laat screenen, hoe beter; zij maken hier
enorme winst mee en het lukt hen nog goed ook.
- Surprise discovery:
▪ Iets ontdekken waar men eigenlijk niet naar op zoek was = incidental finding.
• Je kan naar meerdere dingen kijken bij een bepaalde test.
• Verplicht om info mee te delen?
• Of houden artsen informatie achter voor de patiënt?
 JA!  achterliggende redenering: patiënt gaat dit (momenteel) niet aankunnen.
 artsen redeneren soms nog in het hoofd van de patiënt, maar dit is eigenlijk nefast en niet oké.

Screenen en Evalueren Ethiek rondom screening


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. I. Devisch Hoofdstuk: pg. 3/7

DEEL 1: AFWEGING EN OVERDIAGNOSE


- Wilson en Jungner:
▪ Lijst van criteria m.b.t. omstandigheden waarin men zou moeten screenen.
▪ 1968!  toen was er nog maar weinig voorhanden.
1. Moet tot belangrijke gezondheidsproblemen behoren.
2. Er moet een zinvolle behandelingsoptie bestaan.
• Zonder therapie is het niet zinvol om het te weten.
3. Er moet een latent stadium zijn.
4. Er moet een natuurlijk verloop zijn.
• Grootste discussies bij prostaatkanker:
 Er zijn veel meer mannen die overlijden MET prostaatkanker dan mannen die overlijden DOOR
prostaatkanker.
 Vaak moeten mannen nog chemo krijgen op late leeftijd, terwijl dit eigenlijk niet echt meer
invloed heeft op leeftijd waarop je zou sterven.
 Stel: man van 83 jaar met prostaatkanker. Nog behandelen of afwachten? Enerzijds kan je
vaak nog lang leven met prostaatkanker en als je een behandeling opstart daalt levens-
kwaliteit enorm, anderzijds kan prostaatkanker voor complicaties zorgen.
5. Er moet een bruikbare opsporingsmethode zijn.
6. Screening moet aanvaardbaar zijn voor de bevolking.
• Ebolavirus: men heeft toen veel te lang gewacht met bestrijden (nl. pas wanneer het eerste geval
in Amerika binnen was gekomen, terwijl er al enorm veel gevallen in Afrika waren).
 WHO en AZG werden in sommige dorpen slecht ontvangen: hulpverleners komen toe in witte
pakken en de bevolking vindt dit raar. Eigenlijk nefast, want dokters konden de patiënten niet
isoleren en werden zelfs aangevallen.
• Als je maar eenmalig kan testen is het niet goed, je moet kunnen blijven opvolgen.
 Mensen verwisselen vaak screening met therapie: het is niet omdat er ‘niets ergs’ is op dit
moment dat je gezond bent voor de rest van je leven en dat je er ‘van af’ bent.
- Toevoeging: synthesis of emerging screening
▪ There should be a defined target population.
• Grootste verandering.
• Risicogroep laten screenen i.p.v. iedereen.
▪ We evolueren steeds meer naar een systeem dat gezondheidswerkers al werk hebben nog voor mensen
ziek zijn en zich meer bezighouden met gezonde mensen dan zieken.
▪ The programme should ensure informed choice.
• Vertrouwelijkheid!
• Zijn mensen momenteel voldoende geïnformeerd?
 NEE! Mensen staan niet genoeg stil bij de neveneffecten zoals angst en onzekerheid.
• Je hebt het recht op info, maar geen plicht tot info en dit moet je duidelijk op voorhand signaleren.
- Whole genome sequencing:
▪ Nieuwe screening waarbij het volledige genoom in kaart kan worden gebracht.
▪ Tot nog toe onbetaalbaar, maar er wordt aan gewerkt
▪ Kan zo veel informatie verwerken dat het volledige genoom in kaart wordt gebracht zodat men alle risico’s
kan detecteren.
▪ Men moet genoeg genen tegelijk kunnen screenen om te kijken of er eventueel een beperking kan zijn.
▪ Nieuw: vroeger zou dit jaren duren, nu alles in één test samen nemen = whole exome sequencing
• (Veel) duurder.
• Ambitie is om elk kind dat geboren wordt meteen een genetisch paspoort mee te geven (enorme rev-
olutie als dit gebeurt!)
▪ NGS: voor heel specifiek te bepalen waar de fout zich voordoet
• Bv. oogziektes.

Screenen en Evalueren Ethiek rondom screening


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. I. Devisch Hoofdstuk: pg. 4/7

- Voordelen WES:
▪ Vooral bij in-vitro-embryo’s bij koppels met vruchtbaarheidsproblemen.
• Embryo’s al screenen nog voor geïmplanteerd te worden, nu al een keuze!
• Welke komen in aanmerking om ingeplant te worden? En wie beslist daarover? Arts, ouders, maat-
schappij?
• Welk risico weegt zwaarder door? Plant ik een kind met Down in?

ETHISCHE PRINCIPES BIJ AFWEGING SCREENING


- Vier ethische principes:
1. Distributive justice:
• Distributieve rechtvaardigheid.
• Je hebt een beperkt aantal middelen: hoe ga je die middelen eerlijk verdelen?
• Er wordt gevraagd naar 10 screenings, maar er is slechts geld voor 3
2. No harm principle:
• Het niet toebrengen van schade.
• Preventie kan schaden: angst, onrust, schade door onderzoek zelf (bv. vruchtwaterpunctie).
• We mogen geen schade toebrengen, maar in de praktijk is dat niet altijd te vermijden.
3. Autonomy:
• Patiënt moet zelf kunnen kiezen.
• Autonomie is een recht, geen plicht!
4. Beneficence:
• Iets moet nut hebben.

THE ETHICS OF SCREENING: IS ‘SCREENINGITIS’ AN INCURABLE DISEASE


- Vaststellen van een ziekte?
▪ Hoe leg je het verband tussen een ‘finding’ (data) en een duidelijke diagnose?
▪ Complexe materie!
▪ Je kan dingen vaststellen, maar de vraag is: kan dit tot iets leiden (bv. complicaties ontwikkelen)?
- Hoe dit te evalueren?
▪ Figuur 3 (!) = samenvatting tekst.
▪ Alle afwegingen van de vier situaties die je bij een screening kan hebben: voordelen en nadelen.
▪ Vals positieve resultaten:
• Nadeel: kosten, angst (moeilijk weg te krijgen), stigma…
• zekerheid en bevestiging nodig, maar krijgen onzekerheid: onderwerpen zich aan hele reeks andere
onderzoeken (‘stel je voor dat het nu ook fout was’), wat ze nooit zouden doen moesten ze geen
verkeerde uitslag gehad hebben.
 Beseffen dat er bij elk resultaat ook nadelen zijn en hoe we dus moeten omgaan met screenings!
▪ Is het voorkomen van kwaad = berokkenen van kwaad?
• Bv. Vruchtwaterpunctie: je wil een probleem voorkomen, maar als je in de zoektocht een probleem
berokkent, is het dan nog af te wegen?
• NIP-test is enorme vooruitgang: zonder zware nadelen kunnen ze beslissen deze test te doen.
▪ Algemene principes vs. individuele:
• Als het over eigen familie gaat zijn principes anders: als je emotioneel betrokken bent bekijk je iets
helemaal anders.
• Puur statistisch: ja, we moeten besparen.

Emotioneel: het systeem is enorm hard en alles lijkt enorm onrechtvaardig.
• De overheid maakt hier enorm koude en strakke beslissingen in.
 Bv. na 75 jaar heb je geen recht meer op orgaantransplantatie.
▪ Counseling:
• Steeds meer mensen worden opgeleid, maar dat is vooral om mensen te informeren over genetische
tests.

Screenen en Evalueren Ethiek rondom screening


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. I. Devisch Hoofdstuk: pg. 5/7

OVERDIAGNOSIS: MAKING PEOPLE SICK IN THE PURSUIT OF HEALTH


- Auteur is zeer kritisch over screenen en legt de nadruk op een aantal gevallen van overdiagnose
▪ Overdiagnose:
• Centraal argument van de tekst: een abnormaliteit vaststellen is simpel en kan iedereen, maar hoe
kunnen we weten of het zich ontwikkelt tot ziekte of dood?
• Vroeger: abnormaliteiten vaststellen met handen  abnormaliteiten moeten al enorm ontwikkeld zijn
vooraleer je ze kan vaststellen met de handen  voordeel van screenen: vroegtijdigere opsporing.
▪ Wat?
• Essentie: hoe meer we screenen, hoe meer we overbodig ziektes diagnosticeren.
 Bv. sinusitis (verkoudheid): indien we hiernaar scannen, zou blijken dat iedereen sinusitis heeft.
• CT-gebruik stijgt exponentieel  wijst op een mate van overgebruik.
• Er worden meer zaken als abnormaal beschouwd dan voorheen!
▪ Abnormaal vs. symptoom:
• Het is niet omdat je screent en iets vindt dat het daarom ontwikkelt  ook rekening houden met om-
gevingsfactoren.
▪ We zien meer, maar wat zien we?
• Meeste van de medische bedrijven zijn wetenschappelijk niet 100% betrouwbaar!
• Hoe meer privébedrijven, hoe groter de kans dat het een marketing truc wordt!
 Dit is wat deze arts aankaart  dus: kritisch met de info omgaan.
- Case study: abdominal aortic aneurysm.
▪ Van klinische blik naar diagnostische technologie:
• Technologie neemt het over van de mens: neiging om blind in technologie te geloven.
• Resultaat  diagnose, zonder eigen kritisch denkproces.
• Tegenwoordig ook enorm veel apps waar we blindelings in geloven.
- Conclusie:
▪ We kunnen binnen in de mens kijken dankzij technologie, maar het levert ook V.O.M.I.T.S. op.

DEEL 2: VRIJWILLIGHEID EN INFORMATIE


- Massaal screenen?
▪ “Massaal screenen = alle ziektes verdwenen“, MAAR: mogelijks vandaag screenen en morgen een ziekte
ontwikkelen.
- Vrijwilligheid:
▪ Aspect komt onder druk te staan:
• Bv. nieuwe, dure techniek wordt ontwikkeld  enkel de rijken kunnen dit betalen  armen klagen
 kwestie gaat naar parlement  terugbetalingen.
MAAR eigenlijke debat is niet gedaan: hebben we er recht op?
 essentie verschuift van recht naar plicht!
▪ Diegenen die er geen gebruik van maken moeten zich steeds meer verantwoorden waarom ze de techniek
niet gebruiken…
• Verkeerd! Men heeft het RECHT, niet per se de PLICHT.
• Bv. ouders hebben problemen met hun kind met S.v. Down  krijgen verwijten, omdat ze maar pre-
nataal moesten screenen.
- Informatie:
▪ Hoe meer gegevens we KUNNEN delen, hoe moeilijker het wordt om de privacy te beschermen.
 gegevens worden doorverkocht, worden publiek en privacy komt onder druk te staan.
▪ Ook bij apps: niemand leest gebruikersvoorwaarden, maar er staat soms in dat gegevens doorverkocht
kunnen worden.
▪ Basisvertrouwen is weg, maar heel weinig mensen gaan om met slechte informatie.
- Screening, wat ermee?
▪ Bv. baarmoederhalskanker: deels terug te dringen met goede preventie, maar nooit 100% te voorkomen.

Screenen en Evalueren Ethiek rondom screening


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. I. Devisch Hoofdstuk: pg. 6/7

DEEL 3: SOCIALE GEVOLGEN VAN SCREENING


Wat zijn de maatschappelijke gevolgen dat testen/screening steeds meer deel uitmaken van ons leven?
- Screening en verzekeringen:
▪ Men weet nooit het precieze aandeel van de leefstijl in het ontwikkelen van een ziekte.
• Moeilijke vraag: tot wanneer is gedrag gezond?
 Deze grens is nog nooit wetenschappelijk vastgesteld.
▪ Stel dat verzekeraar aan gegevens van de test kan  premie mogelijks niet uitgedeeld!
Bv. Verzekeraar die sporthorloges gratis uitdeelde, als cliënten voldoende fysieke activiteit konden
aantonen kregen ze de gewenste premie.
 Dus: het enige wat ze moesten doen is data geven
Maar: verzekeraar vertelde niet dat de data werd doorverkocht én als men geen/onvoldoende
fysieke activiteit kon voorleggen kreeg men geen premie (dus ook wederkerig effect, maar de keer-
zijde wordt nooit meegedeeld)!
- Etikettering:
▪ DSM-discussie:
• Er zijn heel veel testbatterijen ontwikkeld om ziekte vast te stellen  hoe meer we er naar op zoek
zijn, hoe meer we vaststellen (logisch, maar hierdoor krijgt men labelling/etikettering).
▪ Als je écht op zoek gaat naar symptomen ga je ze vinden, zeker bij psychische ziekten: wanneer ben je
oververmoeid?
▪ Lijstje wordt overlopen met ‘symptomen’ die iedereen wel eens ‘vertoont’  je wordt gediagnosticeerd
met ‘depressie’  voorschrift voor antidepressiva.

SCHADUWKANTEN VAN SCREENING


Commerciële kant van screening aan kritisch onderzoek onderwerpen.
- Nieuwe verhouding:
▪ Geanticipeerde beslissingsspijt: mensen anticiperen op de spijt die ze mogelijks later zouden hebben.
 Mensen laten zich screenen, omdat ze schrik hebben dat ze spijt zouden krijgen indien ze het niet
gedaan zouden hebben.
 Verzekeraars spelen hierop in: “Ben je hierop verzekerd? Er is wel veel risico, hoor!“
Dus: risico willen uitsluiten om spijt achteraf te vermijden.
- Spreken over ‘risico’:
A. In relatieve termen: “Je hebt 3x meer risico dan … om deze ziekte te ontwikkelen”.
• Veel firma’s gebruiken deze verwoording: mensen denken daardoor dat ze echt een probleem hebben,
terwijl het eigenlijk verwaarloosbaar is als je naar het absolute risico kijkt.

B. In absolute termen: “Je hebt 0,5% (absoluut) risico”.
• Vaak compleet verwaarloosbaar!
 Negatieve kant van screening: misbruik, waardoor mensen kunnen beginnen denken dat alles bedrog is!
- Screening ‘helpt niet’:
▪ Test op zich helpt inderdaad niets, maar kan zorgen voor diagnose. Dan begint proces pas!
- Casussen:
▪ Illustratie 1: Wrongfull life.
• ‘Onterecht geboren leven’.
• Bv. Ouders hadden eerste kind met San Filippo-syndroom; tweede kind laten testen, maar test was
vals negatief: tweede kind ook S.F.-syndroom.
Op bepaald moment is er in naam van het kind klacht neergelegd tegen het ziekenhuis dat hij niet had
mogen bestaan. Ouders hebben rechtszaak gewonnen!
 Mensen verwachten dat alle testen 100% betrouwbaar zijn, maar dat is niet zo!!! Hierdoor worden
steeds vaker zulke klachten neergelegd.
• In de medische wereld moeten we de vraag stellen hoe we hiermee omgaan, want het was zelfs een
technische i.p.v. medische fout. Eigenlijk zelfs geen fout te noemen, want 2% is nu eenmaal fout.

Screenen en Evalueren Ethiek rondom screening


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. I. Devisch Hoofdstuk: pg. 7/7

▪ Illustratie 2: Niet-Invasieve Prenatale (NIP-)test.


• Aanleiding debat: prijs te hoog, waardoor niet iedereen dit kon betalen.
• Democratiseren?  uiteindelijk gebeurd.
• Gevolg: veel discussies, vooral bij ouders van Down-kinderen  ouders van kinderen met Down zoud-
en enorm onder druk kunnen komen te staan.
 Maar de vraag is: wie geeft recht op leven?
• Waarom kunnen we dit debat in de eerste plaats zelfs voeren?
 Steeds meer screening nog voor de geboorte!
 En hoewel dit individuele beslissingen zijn, is er maatschappelijk enorm veel kritiek.
• Voorbeeld: IJsland maar 10-tal personen met Down.
 Hoe gaan we daar mee om? Recht op handicap? Recht op leven?
- Examen: 4 à 5 multiple choice vragen  alles kennen!

Screenen en Evalueren Ethiek rondom screening


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be € 912 per jaar


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. D. Van Tiggelen Hoofdstuk: pg. 1/4

PROF. DR. D. VAN TIGGELEN:


- Definitie isokinetische evaluatie:
▪ Isokinesie: “De weerstand die het toestel uitoefent op het lichaam varieert teneinde de snelheid van
uitvoering constant te houden.“
• Hard tegen toestel drukken  toestel biedt veel weerstand  snelheid van uitvoering constant
Zwak tegen toestel drukken  toestel biedt weinig weerstand  snelheid van uitvoering constant.
• ≠ isometrisch: statische contractie, contractie zonder beweging
▪ Manuele testing: minstens 20-30% verschil in kracht tussen links en rechts om het te kunnen merken.
- Verhouding kracht-snelheid:
▪ Isometric max: snelheid = 0  geen beweging.
▪ Maximale versnelling naar rechts (concentrisch),
maximale afremming naar links (excentrisch).
▪ Hoe sneller de beweging wordt uitgevoerd, hoe minder
kracht ontwikkeld wordt.
 zware lasten worden traag getild.
▪ Max. concentrische kracht < Max. excentrische kracht.
 men kan meer gewicht afremmen dan dat men kan
optillen.
▪ Excentrische kracht: stijgt zeer snel en komt dan op
plateau.
 vanaf ± 20% van max. excentrische snelheid is de
max. excentrische kracht bereikt.
= neurologisch bepaald beschermingsmechanisme.
 excentrisch testen: op lage snelheden.
Geldt voor zowel isotonische contracties als isokinetische contracties.
Isotonisch: machtsarm en lastarm zijn van belang; contractie blijft even sterk, maar weerstand
verandert doorheen traject. Bv. kniependelbank.

Isokinetisch: geen machtsarm en lastarm (zwaartekracht wordt uitgeschakeld); op elke hoek wordt
de maximale kracht gemeten. M.b.v. computer.
 niet-functioneel: deze bewegingen komen niet voor in de realiteit!
Bv. Stuur om aan te draaien: verkooptruc, is nog steeds niet functioneel.
 enkel de kwaliteit van de spier wordt gemeten.
- Werking isokinetisch toestel:
▪ Een isokinetisch toestel bestaat uit een beweegbare arm die gecontroleerd wordt door een servomotor
waarvan de hoeksnelheid door de gebruiker kan ingesteld worden. De arm wordt vastgemaakt aan het
lidmaat van de patiënt.
▪ De dynamometer is in relatie met de computer die de verschillende metingen verwerkt, zoals het
maximaal krachtmoment (peak torque), het relatief krachtmoment t.o.v. het lichaamsgewicht etc.
▪ Bovendien kunnen al deze metingen genomen worden aan verschillende snelheden. Sommige toestellen
laten nu ook toe om excentrische spiercontracties op te meten.
▪ Meet grote bewegingen van het lichaam (knie – schouder – heup – romp):
• Gestandaardiseerde uitgangshouding: geen compensaties toegelaten!
Belang van fixeren proefpersoon.
Bv. Heupabductie wordt zelden getest.

Screenen en Evalueren Isokinetische evaluatie


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. D. Van Tiggelen Hoofdstuk: pg. 2/4

- Toepassingsgebied:
▪ Testing.
▪ Training (maar geen functionele vorm van training, zuivere spierkrachttraining).
▪ GEEN diagnostiek!!!
• Wordt soms gebruikt om diagnose te stellen, maar dit heeft geen wettelijke waarde.
• Enkel diagnoses bevestigen, geen diagnoses stellen.
Bv. Verzekeringsgeneeskunde: controle simulant.
Het is niet mogelijk om zonder maximale kracht te leveren meermaals dezelfde spierkracht-
curve te produceren (tenzij er een pathologie is).
- Voordelen isokinesie:
1. Maximaal rendement (maximale belasting tijdens volledige ROM).
Max. kracht in elke hoek  makkelijk bepalen waar het fout gaat.
2. Veilige vorm van oefening.
3. Betrouwbaar, valide, reproduceerbaar, gemakkelijk kwantificeerbaar.
 manuele muscle testing: foutenmarge van 20-30%.
4. Motiverend voor patiënt.
Cijfers en curves tonen de patiënt zijn/haar evolutie, ongeacht hoe groot of klein die is.
Technologie motiveert.
5. Makkelijk excentrisch.
Motor in het toestel zal de patiënt duwen, P. moet afremmen.
6. Weinig contra-indicaties.
7. Isoleren van spiergroepen.
Bv. Flexoren vs. extensoren.
 springen: welke spieren zijn actief? Moeilijk te bepalen in gesloten kinematische keten.
≠ isoleren van spieren: men test bv. de hamstrings, er kan geen onderscheid gemaakt worden tussen
M. biceps femoris en M. semimembranosus.
 EMG kan wel spieren onderling onderscheiden.
EXAMEN: isokinetische evaluatie test in een Open Kinematische Keten.
- Nadelen isokinesie:
1. Tijdrovend.
Bv. Bilateraal knie testen: ± 20’.
2. Vereist training en kennis om te gebruiken.
3. Kosten!!!
€30 000 – 40 000 per toestel.
Testen worden niet terugbetaald.
4. Resultaten niet altijd vergelijkbaar tussen toestellen onderling.
 werken met ratio’s (zie verder).
5. Niet functioneel (beweging & snelheden).
6. Open keten.
7. Hoofdbewegingen.
Kleine bewegingen kunnen niet getest worden (bv. bij pols, enkel, mobiliteitsbeperking).
Minimum 60° ROM voor een goede analyse.
- Gewrichten:
▪ Therapeut kan zelf de snelheid bepalen (deze blijft constant tijdens de test):
• Uitgedrukt in °/s.
Bv. Karatetrap = 1000-1500 °/s.
Bv. Stappen = 300-400 °/s.
• Meeste toestellen halen 500°/s.

Screenen en Evalueren Isokinetische evaluatie


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. D. Van Tiggelen Hoofdstuk: pg. 3/4

▪ Kniegewricht:
• Uitgangshouding: zit.
 niet-functioneel, maar i.f.v. comfort proefpersoon.
 altijd testen in zit, belangrijk gestandaardiseerd te werken.
• Meest gebruikt: Flexie-Extensie (IR&ER).
• 60°/s tot 240°/s.
Snelheden zijn altijd veelvouden van 15°/s.
 o.b.v. consensus: maakt het mogelijk te vergelijken.
Bv. Maximale kracht testen op 60°/s over ROM van 90°  bewegingsduur = 1,5 s.
• Concentrisch & excentrisch (standaard in België = - 30°/s).
Excentrisch testen  lagere snelheden (tot max. - 60°/s).
Hoge snelheden doen P. verschieten + geen extra kracht vanaf bepaalde snelheid.
• Links-rechts vergelijken: pathologisch als verschil > 10-15%.
• Ratio’s:
 Flex/Ext: bv. hamstrings/quadriceps.
 Ext/kg lichaamsgewicht: interindividueel vergelijken o.b.v. relatieve kracht.
 EccFlex30/CcExt240 = excentrische kracht flexoren aan (-) 30°/s t.o.v. concentrische kracht
extensoren aan 240°/s.
 bv. trapbeweging: eerst krachtige concentrische knie-extensie, daarna krachtige excentrische
knieflexie om beweging af te remmen  dit evenwicht tussen hamstrings en quadriceps kan
op deze wijze (= gemengde ratio) gemeten worden.
 I.t.t. absolute maximale krachtwaarden kunnen we a.d.h.v. ratio’s onderling vergelijken:
toestellen, interindividueel, intra-individueel (o.b.v. normwaarden en links-rechts vergelijkingen).
▪ Heupgewricht:

• Heupflexie/-extensie testen is gevaarlijk!


Motor begint pas te werken als er weerstand wordt gegeven, en de motor blijft duwen zolang er
weerstand is.
 als de voet van de P. op de tafel komt en daar steun neemt, dan zit die daar geblokkeerd.
Maar: het toestel ondervindt nog steeds weerstand, dus blijft duwen (tot het been breekt).
▪ Schoudergewricht:
• Vooral endorotatie (interne rotatie, IR) en exorotatie (externe rotatie, ER), in verschillende
uitgangshoudingen.
 standaardiseren! Want UH heeft invloed op resultaten.
• 60°/s – 120°/s – 240°/s – 400°/s (sport: smash).
 allemaal veelvouden van 15°/s.
• Reps: 3 – 5.
• Links-rechts vgl.: dominantie < 10-15% verschil (sedentair) is toegelaten, > 10-15% is afwijkend (tenzij
bij unilaterale sporters).
• Gebruik van ratio’s.
Vooral IR/ER, minder relatieve ratio’s (t.o.v. lichaamsgewicht).
• Excentrisch = weinig gebruikt.
• Scapulair vlak  45°Abd  90°Abd.
• Mid-ROM  Full ROM.

Screenen en Evalueren Isokinetische evaluatie


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. D. Van Tiggelen Hoofdstuk: pg. 4/4

▪ Elleboog- & polsgewricht:


• 30°/s – 60°/s – 90°/s.
 altijd veelvouden van 15°/s.
• Reps: 3 – 4.
• Dominantie ++.
• Concentrisch & Excentrisch testen (- 60°/s).
▪ Romp:
• Enkel flexie & extensie, geen rotaties mogelijk.
• Geen links-rechts vgl. mogelijk  belang van ratio’s.
• Concentrisch, zelden excentrisch.
• 30°/s – 90°/s (3 reps) – 120°/s (20 reps, = vermoeibaarheidstest).
Cave: orthostatische hypotensie!
• Ratio Flex/Ext Conc. aan 30°/s = 0,64 – 0,72.
- Testsnelheden: EXAMEN
▪ Beweging heeft drie fasen:
1. Acceleratiefase (versnellen).
2. Isokinetische fase (constante snelheid). Isokinetische fase
3. Deceleratiefase (afremmen).
• Acceleratie en deceleratie duurt langer naarmate de
bewegingssnelheid toeneemt.
 hoe hoger de bewegingssnelheid, hoe korter de
isokinetische fase! De acceleratie- en
deceleratiefase nemen een groter deel van de
ROM in.
 meten aan te hoge snelheden zorgt ervoor dat men
eigenlijk in de acceleratiefase of deceleratiefase
meet, waarbij men de snelheid niet kent.
 Dit verschil is nog groter bij excentrische testing, omdat het daar het toestel is dat moet versnellen
en afremmen.
DUS: meetsnelheden beperken & grote ROM gebruiken.
- Resultaten(curve) interpreteren:
▪ Voorbeeld: niet te kennen.
▪ Elke kleur is één herhaling (repetition).
▪ Normaal: curves overlappen elkaar.

Afwijkend: curves komen niet overeen.
A. Proefpersoon is simulant.
B. Proefpersoon heeft opdracht niet
begrepen (‘Maximaal duwen’).
C. Proefpersoon heeft pathologie.
▪ Rode curve = beste herhaling.
 wordt gebruikt voor analyse.
▪ Foto: proefpersoon heeft spierziekte  spier vermoeit veel te snel  spierdystrofie.
 deze test kan als bevestiging van de diagnose dienen.
▪ Men meet de maximale torque (= krachtmoment – uitgedrukt in Nm), en zet dit in verhouding tot het
lichaamsgewicht.
 vergelijken met andere proefpersonen.

Screenen en Evalueren Isokinetische evaluatie


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. L. Danneels Hoofdstuk: pg. 1/6

PROF. DR. L. DANNEELS:


- Situering elektromyografie:
▪ Myo-elektrische activiteit = nevenproduct van motoriek.
• Contractie van een spier kan niet gemeten worden, wel grafisch weergegeven.
▪ Informatie over onderliggende processen.
▪ Drie toepassingen voor ons:
A. Kinesiologische studies: inschatten musculaire activatie.
• Welke spieren? Hoe werken ze samen? Sequentie van activatie? Reactietijd?
B. Onderzoek: idee over sturing motoriek (voorafgaand neuronenspel).
• Naald-EMG vs. Draad-EMG.
• Diagnostisch EMG.
C. Myo-feedback: idee over spierrekrutering binnen de revalidatie.
• Feedback tonen aan patiënt, zodat deze zijn spieractivatie kan bijsturen (ontspannen of aan-
spannen).
 neuromusculaire controle trainen (bv. lumbopelvische re-educatie).
- Oorsprong:
▪ Ionenspecifieke membraanveranderingen.
• Intracellulaire en membraanstromen.
 extracellulaire actiepotentialen.
 spiervezels .
 MUAP (Motor Unit Action Potential) .
• Prikkel (depolarisatie)  calcium-release uit sarcoplasmatisch reticulum  binding actine-myosine.
 Om een goede contractie te hebben moet de prikkel over de hele spiervezel lopen, niet op één
plaats.
 elektrische prikkel (depolarisatie-repolarisatie) op motorische eindplaat: acetylcholine
vrijgesteld  elektrische verstoring t.h.v. sarcoplasmatisch reticulum  calcium-release
 binding actine-myosine; = contractie.
 Elektrische prikkel verplaatst zich!
 Waarom strikt mechanisch gebeuren van elektrische activiteit?
 om gelijktijdig een calcium-release te bewerkstelligen in de gehele spiervezel.
▪ ‘Impuls’:
• Acetylcholine (motorische eindplaat)  receptoren in spiervezelmembraan  natriumkanalen
openen  depolarisatie spiervezel  sluiten kanalen  kaliumkanalen openen  repolarisatie.
 elektrische verstoring.
• Spanningsgevoelige kanalen in de cisternae van het sarcoplasmatisch reticulum ervaren verstoring
rustpotentiaal als prikkel  calciumrelease.
• Voortplanting (2 – 5 m/s).
DUS: Proces van in- en uitstromen van de positief geladen kalium- en natriumionen (= depolarisatie-
repolarisatiegolf; elektrofysiologisch signaal) is door een buiten de cel gelegen elektrode meetbaar als
fluctuaties in de potentiaal.
Deze fluctuaties in de potentiaal buiten de celmembraan vormen de basis voor het EMG-signaal!
• Ionenspecifieke veranderingen = monofasisch intracellulair potentiaalverloop.
• Ionenspecifieke veranderingen manifesteren zich als voortplanting van de AP langs de spiervezel.
= membraanstroom, depolarisatietrein.
• Externe medium: volumegeleider, waarin passieve ruimtelijke geleiding van de membraanstroom
plaatsvindt.
 externe medium = anisotroop/inhomogeen: weerstand is niet overal gelijk in het lichaam
(‘filtering van het signaal’ verschilt).

Screenen en Evalueren Elektromyografie


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. L. Danneels Hoofdstuk: pg. 2/6

▪ Stochastisch:
• Motor unit-actiepotentialen en superpositie:
 1 zenuwcel innerveert honderden spiervezels.
 superpositie: gezamenlijke activiteit is in principe gelijk aan de activiteit van elke vezel
afzonderlijk.
 Wordt bemoeilijkt door geometrische en temporele spreiding: niet overal op hetzelfde moment
geactiveerd & niet overal in dezelfde mate geactiveerd.
• Summatie van Motor Unit-actiepotentialen:
 Asynchrone innervatie & summatie geeft geïnterfereerd beeld: EMG-signaal is complex van vorm
en schijnbaar willekeurig van samenstelling.
 stochastisch karakter.
 Afwijkende vormen van motor unit-actiepotentialen zijn niet meer te onderscheiden:
Oppervlakte-EMG: niet bruikbaar bij klinische diagnose, wel voor aanwijzingen van een afwijking.
 klinische diagnostiek: naald- en/of draadelektroden.
▪ Huid.
- Naaldelektrode:
▪ Klinische elektromyografie: vorm van MUAP geeft informatie over een eventuele spier- of zenuwafwijking.
 diagnostiek: probleem in voorafgaande geleiding naar de spier geeft afwijking in de aansturing van
de spier (Parkinson, MS,…).
▪ Voordeel: zeer specifiek meten.
▪ Ongeschikt voor kinesiologische elektromyografie:
• Pijn bij contractie door naald  verstoord bewegingsverloop.
• Geen totaalbeeld: zeer lokale meting.
• Reproduceerbaarheid is klein door het beperkte meetgebied: moeilijk op perfect dezelfde plaats te
testen.
• Bloedingen intramusculair.
- Draadelektrode:
▪ Geschikt voor kinesiologische elektromyografie:
• Diepgelegen spieren ontoegankelijk voor oppervlakte elektroden.
• Kleine, dicht bij elkaar gelegen spieren (onderscheidingsvermogen).
▪ Nadelen:
• Invasief.
• Variërende locaties.
• Verschuiven en vervormen draadjes.
• Bloeding.
• Risico op afbreken.
 reproduceerbaarheid lager.
▪ Weerhaakjes laten draadelektroden in de spier zitten.
▪ Teflon-coating is verwijderd  opvangen elektrisch signaal.
• Twee elektroden in de spier: capteren verschil in potentiaal tussen beide bij elke trein die passeert.
Hoe meer activiteit, hoe meer treinen, hoe meer verschillen.
• Draden mogen elkaar niet raken: meten zelfde potentiaal (kortsluiting).

Screenen en Evalueren Elektromyografie


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. L. Danneels Hoofdstuk: pg. 3/6

- Oppervlakte-elektroden:
▪ Geschikt voor kinesiologische elektromyografie:
• Applicatievriendelijk: niet invasief, geen pijn.
• Dynamische analyse mogelijk.
• Goede reproduceerbaarheid.
• Zonder medische supervisie.
 naald-/draadelektroden moeten steeds door een arts worden ingebracht.
▪ Nadelen:
• Beperkte diagnostische waarde.
• Onmogelijk bij kleine of diepgelegen spieren.
• Cross-talk: geen selectiviteit tussen spieren. Men meet alle activiteit onder de elektrode, ongeacht
van welke spier die afkomstig is. Activiteit van nabijgelegen spieren beïnvloedt dus de meting.
• Kleine potentiaalverschillen met verlies aan hoge frequenties.
• Bijdrage oppervlakkige Motor Units groter dan diepe: geen objectief beeld van het aandeel van elke
spier.
- Registratie en versterking:
▪ Twee afleidelektroden (actieve of differente):
• Registreren het “langskomen” van de actiepotentialen van de
dieper gelegen spieren.
• Het spanningsverschil tussen beide elektroden wordt
versterkt in de voorversterker (= differentiaalversterker).
Potentiaalverschillen worden versterkt.
• Plaats versterker belangrijk (niet meer bij recentste
toestellen: gestandaardiseerd, differentiaalversterker zit veel
dichter waardoor storende elementen minder versterkt
worden).
▪ Eén aardelektrode (neutrale of indifferente):
• Om de gemiddelde spanning (= rustpotentiaal) van het lichaam op nul te zetten.
• Eén aarding per grote kabel  één aarding per helft van het aantal kanalen (bv. 8 kanalen = 1 aarding
per 4 kanalen).
• Op neutrale plaats kleven: bij voorkeur op botuitsteeksel.
- Storing:
▪ Geringe amplitudo van oppervlakte EMG, gevoelige metingen  storingen vlug oppikken.
▪ Soorten storing:
A. Thermische ruis:
 Voornamelijk bij slechte versterker1 en hoge huidweerstand2.
1
Signaal-ruisverhouding (SRR) dient zo hoog mogelijk te zijn (minstens 1000/1 of 1dB).
1000/1: signaal is 1000 keer zo sterk als de ruis. Tegenwoordig bij elk toestel.
2
Goede huidvoorbereiding belangrijk: schrobben en ontvetten. Geen lotions gebruiken de dag
van testing.
 Hoe sterker de ruis, hoe meer het signaal beïnvloed wordt.
B. Brom:
 = storing met vaste frequentie.
 Bv. 50 Hz van het lichtnet.
 Kabels, elektronische toestellen,…
C. Bewegingsartefacten:
 Voornamelijk door het bewegen van de elektroden op de huid ( weerstandsveranderingen of
spanningsveranderingen) of door stoten tegen de kabels (daarom kabels op lichaam plakken),…
 schommelingen in basislijn.
 Laagfrequent (minder dan 10Hz).
 High-pass filter: hoge frequenties worden doorgelaten, lage frequenties (waar de storingen
zich bevinden) worden tegengehouden.

Screenen en Evalueren Elektromyografie


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. L. Danneels Hoofdstuk: pg. 4/6

D. Biologische ruis:
 Ruis op EMG-signaal door biologische fenomenen.
 Bv. EKG-signaal.
 belang van juiste positionering elektroden.
 hoe verder van de hartspier, hoe kleiner de storende signalen.
 filtering: bepaalde filters registreren het EKG-signaal en filteren dit weg uit het EMG-
signaal.
 Bv. Cross-talk:
 signalen afkomstig van nabijgelegen spieren worden ook gemeten en beïnvloeden het
resultaat.
 niet door filtering of andere technische middelen te elimineren en zullen bij de
interpretatie van het signaal moeten onderkend worden!
▪ Eliminatie van stoorsignalen:
• Common mode rejection: de differentiaalversterker versterkt alleen het verschil tussen de elektroden.
 Signalen die van verder komen dan het neuromusculair signaal bereiken beide elektroden gelijk-
tijdig en even groot (dus: signalen zonder geometrische en temporele spreiding).
 common mode rejection verwerpt alle even grote signalen die simultaan geregistreerd
worden.
• Storingen uit andere bronnen dan de contraherende spier (gemeenschappelijke stoorsignalen)
worden onderdrukt (uitgedrukt in CMRR – Common Mode Rejection Ratio – in dB).
• Filtering: high-pass filter & low-pass filter.
 High-pass filter: hoge frequenties worden doorgelaten, lage frequenties (waar de storingen zich
bevinden) worden tegengehouden.
 Low-pass filter: lage frequenties worden doorgelaten, hoge frequenties (waar de storingen zich
bevinden) worden tegengehouden.
 Combinatie high-pass + low-pass: zowel lage als hoge frequenties worden tegengehouden, enkel
de frequenties in de bandbreedte tussenin worden door-
gelaten.
- Representatie van het EMG-signaal:
▪ Stochastisch signaal = qua grootte en vorm steeds wisselend.
 aan de uitgang van de versterker is dit signaal beschikbaar als elektrische spanning.
 op elke tijdstip heeft het signaal een meetbare amplitudo.
 = analoog signaal  moet omgezet worden in digitaal signaal: AD-conversie.
▪ Analoog-digitaal (AD) conversie:
• Horizontale tijdsresolutie en verticale voltageresolutie.
 2 parameters waarmee het willekeurig/stochastisch signaal gemeten kan worden.
 Horizontale tijdsresolutie:
Samplefrequentie: aantal malen per seconde dat een monster (meting) wordt genomen.
Meestal 1000 Hz voor oppervlakte-EMG, 2000 Hz voor draad-EMG: 1000 of 2000 keer per
seconde kijken waar het signaal zich bevindt.
Hogere frequenties zijn mogelijk, maar bieden geen meerwaarde.
 Verticale voltageresolutie:
Aantal voltageniveaus dat kan onderscheiden worden (afhankelijk van de capaciteit van de
converter).
Bv. 8-bit AD-convertor: 256 voltageniveaus.
Bv. 12-bit AD-convertor: 4096 voltageniveaus.
Elk voltageniveau komt overeen met een unieke binaire code (0’en & 1’en)  digitaal signaal.
▪ Gebruikte toestellen: niet te kennen.

Screenen en Evalueren Elektromyografie


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. L. Danneels Hoofdstuk: pg. 5/6

- Plaatsen van elektroden:


▪ Prepareren van de huid (impedantie < 10 kOhm, meten met impedantiemeter).
▪ Aanbrengen elektroden:
• Differente elektrode:
 Midden van de spierbuik.
 In de lengterichting van de spiervezels.
In de richting van de ‘potentiaaltrein’.
 Vaste interelektrodeafstand:
Gestandaardiseerde testing maakt intra- en interindividuele vergelijking mogelijk.
• Indifferente elektrode:
 Op neutrale plaats (beenderige uitsteeksels).
- Maken van opnames:
▪ Kalibreren.
▪ Statische contracties:
• Spierlengte standaardiseren.
 steeds in dezelfde hoek (intra- en interindividuele vergelijking).
▪ Dynamische contracties:
• Spierlengte standaardiseren (zelfde moment – hoek – in beweging)
• Snelheid standaardiseren.
▪ Normatieve data voor vergelijken van verschillende personen en spieren onderling.
• Normatieve data = proefpersoon vergelijken met een controlegroep.

• Data normeren (EXAMEN): ≠ normatieve data!!!
 Belangrijk om spieren onderling te kunnen vergelijken of dezelfde spier bij verschillende individuen
te kunnen vergelijken.
 Bv. Meer/minder subcutaan vet of meer cross-talk bij persoon X dan bij persoon Y zorgt voor
meer/minder filtering van het signaal.
 Absolute data omzetten in relatieve data!
Relatieve data: de activiteit van een bepaalde spier zal uitgedrukt worden als een percentage,
door de absoluut gemeten spieractiviteit te delen door een normeringswaarde (meestal is dit
het signaal bekomen tijdens een maximale isometrische contractie van diezelfde spier bij
datzelfde individu).
 gemeten waarde t.o.v. 100%-waarde.
 storende variabelen/ruis heeft zowel invloed op de gemeten waarde als op de maximale
isometrische waarde  ruis in de teller en ruis in de noemer compenseren elkaar.
 storende activiteit is weggefilterd  intra- en interindividuele vergelijking.
▪ Opnames: ruwe data!
- Verwerken van het EMG-signaal:
▪ Ruwe EMG-signaal: amplitudo en dichtheid geeft idee van spieractiviteit.
 voor kinesiologische doeleinden slechts globaal te interpreteren.
1. Analyseren naar timing en volgorde van rekruteren:
• Onset-time bepalen per spier: reactietijd.
• Sequentie in rekrutering analyseren.

Screenen en Evalueren Elektromyografie


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. L. Danneels Hoofdstuk: pg. 6/6

2. Bewerkingen naar amplitudo:


• Stochastisch signaal loopt onder en boven de x-as, moeilijk te analyseren  2 methodes om gelijk te
richten:
1. Ruwe gelijkgerichte EMG-signaal (full-wave rectified) = ompolen polariteit van de negatieve
toppen, negatieve metingen spiegelen rond nullijn (positieve waarden blijven positief).
 Mean EMG (µV): gemiddelde amplitude boven nullijn.
 Integrated EMG (µV.s): oppervlakte tussen nullijn en curve binnen twee tijdstippen.
2. Root Mean Square: van elke waarde de wortel van het kwadraat nemen (als alternatief voor
gelijkrichten).
 Mean EMG (µV): gemiddelde amplitude boven nullijn.
 Integrated EMG (µV.s): oppervlakte tussen nullijn en curve binnen twee tijdstippen.
3. Bewerkingen naar frequentie:
• Vertrekkende van het ruwe signaal wordt met een Fourier-/frequentieanalyse een frequentie-
spectrum verkregen (het stochastische signaal is een summatie van vele aparte sinus- en
cosinusgolven, met elk hun eigen frequentie):
 Piekfrequentie (peak frequency):
= meest voorkomende frequentie.
≠ hoogste frequentie!!!
 Mediaanfrequentie (median frequency).
Links en rechts van deze waarde ligt 50%
van de totale oppervlakte onder de curve.
 Gemiddelde frequentie (mean frequency).
 Zero Crossing.
• Functie/nut van frequentie-analyse (EXAMEN):
 Kijken in welke mate een spier vermoeid is, los van het subjectieve gevoel van de proefpersoon.
 Hoe vermoeider de spier, hoe meer de mediaanfrequentie naar links verschuift.
 vermoeide spier = lagere frequenties.
 Klinisch belang: de frequentieveranderingen treden sneller op dan dat men een subjectief gevoel
van vermoeidheid aangeeft.
 verzekeringsgeneeskunde: als P. vermoeidheid aangeeft, terwijl er nog geen veranderingen
in de EMG-frequenties merkbaar zijn, dan weet men dat de P. simuleert.
 frequentieveranderingen, maar P. blijft verder doen  P. is een ‘bijter’, want spier is zeker
vermoeid.

Screenen en Evalueren Elektromyografie


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Calders Hoofdstuk: pg. 1/5

PROF. DR. P. CALDERS:


Lichaamssamenstelling
- BMI (Body Mass Index):
▪ Gewicht (kg)
lengte (m) x lengte (m)
• Gewicht meten: weegschaal.
Meetfout toestel = 0,1 kg.
• Lengte meten: stadiometer.
Meetfout toestel = 0,1 cm = 1 mm.
▪ BMI-grenzen: volwassene (> 18 j.)  kind (< 18 j.)
A. Volwassenen: absolute cutoff waarden.
• BMI < 18,5: ernstig ondergewicht, anorexia.
• 18,5 < BMI < 25: normaal BMI.
• 25 < BMI < 30: overgewicht.
Stijgend risico op cardiovasculaire
aandoeningen en diabetes (insuline-
resistentie).
• BMI > 30: obesitas.
 30 < BMI < 35: klasse I.
 35 < BMI < 40: klasse II.
 BMI > 40: morbide obesitas.
B. Kinderen: groeicurven.
• Afhankelijk van leeftijd en geslacht.
• A.d.h.v. percentielen/Z-scores & grijze zones (met onderaan het ondergewicht, bovenaan het
overgewicht & obesitas).
Bv. Obesitas = percentiel > 97%.
▪ Meten en wegen van kinderen:
• < 2 jaar:
 Liggend.
• > 2 jaar:
 Rechtstaand.
 Richtlijnen naar houding/positie en kleding.
Bij houdingsafwijkingen meten in de natuurlijke positie, niet in een geforceerde houding.
▪ BMI maakt geen onderscheid tussen vet- & vetvrije massa!
- Buikomtrek:
▪ Beter beeld van verhouding vet-/vetvrije massa.
▪ Gemeten t.h.v. de taille (= smalste punt, tussen onderste rib en heupkam).
▪ Normwaarden, naargelang de leeftijd en vooral het geslacht.
▪ Vet meten t.h.v. de buik  indirecte manier om visceraal vet (= vet rond de organen) te meten.
• Hoeveelheid visceraal vet heeft grote correlatiefactor met risico op cardiovasculaire aandoeningen en
insulineresistentie (diabetes).

Screenen en Evalueren Lichaamssamenstelling & Autonome Functietests


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Calders Hoofdstuk: pg. 2/5

- Huidplooimetingen:
▪ Nog beter beeld van verhouding vet-/vetvrije massa.
▪ 4-puntenmethoden (practicum!), 6-puntenmethode, 10-puntenmethode,…
• 4 puntenmethode:
 Huidplooi t.h.v. biceps, triceps, scapula en heupkam meten.
 Instrument: huidplooimeter. Meet aantal centimeters huidplooi.
 Vanuit aantal centimeters huidplooi kan de densiteit berekend worden.
Vanuit de densiteit kan het vetpercentage berekend worden (m.b.v. Siri-formule).

Verschillende formules om de densiteit te berekenen, o.b.v. geslacht en leeftijd.

▪ Betrouwbaarheid huidplooimetingen:
• Afhankelijk van de plaats waar gemeten wordt.
Bij personen met overgewicht/obesitas zullen niet alle plaatsen even betrouwbaar zijn!
 biceps & triceps zijn accuraat, heupkam wordt minder betrouwbaar met toenemend buikvet.
▪ Vetvrije massa berekenen vanuit vetpercentage en lichaamsgewicht.
- Bio-impedantie:
▪ Accurater dan huidplooimetingen.
▪ Stroom (met lage frequentie) doorheen lichaam sturen.
Geleidbaarheid (impedantie) wordt gemeten.
▪ 4-puntenmethode:
• 2 kleefelektroden aanbrengen op de voet en 2 kleefelektroden op de hand.
Stroom doorheen lichaam sturen geeft een impedantiewaarde.
• Unifrequentioneel toestel (Single frequency BIA): meestal 50 kHz.

Multifrequentioneel toestel is betrouwbaarder: alternerend verschillende
frequenties geeft verschillende metingen tegelijkertijd.
▪ Sommige toestellen meten van de linker- naar de rechtervoet (bv. Tanita).
• Stroom gaat via buik naar ander been, zonder het bovenlichaam te passeren.
• Kan gebruikt worden in de opvolging van een patiënt (steeds dezelfde meetwijze geeft een evolutie
weer).
▪ Bio-impedantie equaties:
1. Vanuit de impedantie wordt de hoeveelheid lichaamswater berekend (Total Body Water, TBW).
 TBW = 0.372 (H² ÷ I) + 3.05 (seks) + 0.142 (W) – 0.069 (leeftijd)
H = Hoogte (cm).
I = Impedantie.
W = gewicht (kg).
Geslacht/Seks: Man = 0 / Vrouw = 1.
Leeftijd: in jaren.
2. Vanuit de TBW wordt de vetvrije massa berekend (VVM).
 VVM = TBW / 0,73 (± 73% van vetvrije massa is lichaamswater; Inschatting!  meetfout!).
3. Vanuit de vetvrije massa kan a.d.h.v. het lichaamsgewicht de vetmassa (VM) berekend worden.
 VM = gewicht – VVM
DUS: impedantie  hoeveelheid lichaamswater  vetvrije massa  vetmassa.

Screenen en Evalueren Lichaamssamenstelling & Autonome Functietests


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Calders Hoofdstuk: pg. 3/5

- DEXA:
▪ Uitzenden van X-stralen.
• Weke delen hebben een verschillend absorptievermogen t.o.v. bot.
• Lichaam: 40-45% weefsel met bot, 55-60% weefsel zonder bot.
 in delen zonder bot kan absorptie(vermogen) van weke delen bepaald worden.
• Indirecte inschatting van vetmassa.

Voorbeeld van een DEXA-meting.


Whole Body DEXA: overzicht van de
totale hoeveelheid vetmassa & van
botdensiteit.
Kan opgedeeld worden in lichaamsdelen.
Geeft veel informatie: vetmassa,
spiermassa (cave: vervetting spiermassa
& bindweefsel), botdensiteit.

- Bod Pod:
▪ O.b.v. luchtverplaatsing: vanuit verschillen in druk maakt men een inschatting van de lichaams-
samenstelling.
▪ Zeer betrouwbaar apparaat!

- MRI (Magnetic Resonance Imaging):


▪ Magnetisme: cellen in magnetisch veld brengen.
• Alle waterstofatomen in een welbepaalde spin brengen  waterstofatomen op hoger schilniveau 
bij wegvallen magnetische veld hervallen de waterstofatomen in hun oorspronkelijke situatie.
 afhankelijk van het soort weefsel vertoont deze terugval een ander traject (verschillende
relaxatietijd)!  o.b.v. relaxatietijd weefseltype bepalen.
- Onderwaterwegen:
▪ Vet en vetvrije massa hebben voor hetzelfde gewicht een verschillend volume & ze hebben een
verschillende densiteit.
▪ Persoon wordt in een bad met water geplaatst & wordt volledig ondergedompeld. Ademt volledig uit.
▪ Nadien wordt gewicht gemeten en hoeveelheid verplaatst water (water dat uit bad gestroomd is):
principe van Archimedes.
▪ Hieruit wordt met gevalideerde equaties VVM en VM afgeleid. Zeer valide methode!

Db: Density of Body.


Berekent vetpercentage, van
hieruit kan vetmassa en vetvrije
massa berekend worden.

Screenen en Evalueren Lichaamssamenstelling & Autonome Functietests


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Calders Hoofdstuk: pg. 4/5

Autonome functietests
- Autonoom zenuwstelsel:
▪ (Ortho)sympaticus: stresssysteem.

Parasympaticus: rustsysteem.
▪ Onevenwicht tussen sympaticus-parasympaticus  klachten.
▪ Chronische aandoeningen: disautonomie.
▪ Invasieve & niet-invasieve testen:
• Vragenlijsten: bv. autonoom symptoomprofiellijst (subjectieve vragenlijst).
- Niet-invasieve testen:
▪ Hartslag- en bloeddrukvariabiliteit (d.m.v. meetband, bv. Polar).
60 slagen/min. ≠ 1 slag/sec.! Er zit een zekere variabiliteit op de hartslag. Deze neemt toe in rust
(parasympaticus) & neemt af bij inspanning/stress (orthosympaticus).
▪ Software: zie practicum.
1. Deep breathing:
 8 cycli van diep in- en uitademen (sinusoïdaal), tegelijk
wordt hartslag(variabiliteit) gemeten.
 Bij in- en uitademing wordt autonoom zenuwstelsel sterk
geprikkeld:
A. Inademing: HF  orthosympaticus.
B. Uitademing: HF  parasympaticus.
O.b.v. intrathoracale druk!
 Beperkingen:

Bv. Orthosympaticus-overdrive: HF daalt


minder bij expiratie  verschil tussen max. en
min. HF verkleint.

 RSA (Respiratory Sinus Arrythmia):


Hartfrequentievariabiliteit berekenen: per ademteug verschil tussen hoogste en laagste HF
berekenen, deze verschillen optellen en delen door het aantal ademteugen (= gemiddelde). Eerste
ademteug buiten beschouwing laten indien te afwijkend.
Vergelijken met normwaarden:

Screenen en Evalueren Lichaamssamenstelling & Autonome Functietests


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Screenen en Evalueren Partim prof. dr. P. Calders Hoofdstuk: pg. 5/5

2. Valsalva:
 Tegen weerstand uitademen  intrathoracale druk . Deze druk valt weg bij het stoppen van de
expiratie  verschillende fasen.
Fase 1: Bloeddrukstijging.
Beginnen met blazen  druk op thorax
 druk op aorta  BD stijgt.
Fase 2E (early): Bloeddrukdaling.
Hoge druk thorax  samendruk longvenen
 daling veneuze return  CO daalt.
Barosensoren registreren BD-stijging  cardio-
inhiberend centrum  BD daalt.
Fase 2L (late): Bloeddrukstijging.
Activatie Sympathische ZS  vasoconstrictie OL
(vasomotorisch centrum)  BD stijgt.
Fase 3: Bloeddrukdaling.
Stop blazen  druk op thorax valt weg  BD daalt.
Fase 4: Bloeddrukstijging.
Activatie sympathische ZS  BD stijgt (overshoot).

 Abnormaal Valsalvamanoeuvre:
Late fase (2L) blijft uit  orthosympatische
problemen.

3. Tilt testing:
 Proefpersoon ligt horizontaal neer, op een tilttafel. Daarna wordt de tafel naar 70° helling gebracht en
zo moet de persoon ± 45 minuten rechtstaan.
 Op het moment dat de tafel rechtop komt, zal het bloed poolen in de onderste ledematen.
 vasoconstrictie nodig om normale preload te behouden.
 orthosympaticus actief.
 vasoconstrictie.
 HF.
 2 belangrijke patiëntengroepen:
A. Vroeg: geen reactie bij rechtkomen  sterke BD-daling  flauwvallen/syncope.
B. Laat: reactie bij rechtkomen, maar na enige tijd kan er onvoldoende gecompenseerd worden en
zullen ze toch nog flauwvallen/syncope.

Screenen en Evalueren Lichaamssamenstelling & Autonome Functietests


Gedownload door: sornelis | seba.ornelis@telenet.be
Sebastiaan Ornelis
€ 912 per jaar
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen?
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)

You might also like