You are on page 1of 9

Britt De Laet

Focus op de leraar: Ervaringsleren – Klasmanagement


Opdracht 1: Reflectie volgens cyclus van Korthagen op jouw gezag (kader R. Kneyber)

Selecteer een leerling uit de klas die jouw managementvaardigheden op de proef weet te
stellen. Aan de hand van de reflectiecyclus van Korthagen sta je stil bij jouw persoonlijk
gezag en bedenk je acties om jouw gezag t.a.v. de leerling te verstevigen.

 Je start in de cyclus bij stap 2, waarbij je een situatie beschrijft waarin je gezag door
de leerling ondermijnd werd. Analyseer de situatie aan de hand van de deelvragen.

Situatie:
Tijdens een W.O. les over het noodnummer onstond er veel enthousiasme bij de
leerlingen. Ze wilden graag hun ervaringen delen over de brandweer, de politie en de
ziekenwagen. Aangezien ik de tijd voor deze lesfase beperkt wilde houden, gaf ik aan
dat slechts twee leerlingen de kans zouden krijgen om iets te zeggen.

De leerling ‘C’, die gewend is om vaak als eerste te worden aangeduid, wanneer ze
haar hand opsteekt, probeerde toch haar inbreng te geven. Hoewel ik haar niet had
geselecteerd. Haar gebruikelijke reactie is: "Juf, ik wil iets zeggen." Ik zei dat ik maar 2
kinderen zou aanduiden.

Dit vond ze niet kunnen. Ze begon te wenen. Ze benadrukte dat ze twee belangrijke
ervaringen wilde delen. Ze was bang dat ze dat straks niet meer zou weten.

Wat deed ik?

Ik heb eerst mijn reactie verduidelijkt. Ik zei dat we maar naar 2 kinderen konden
luisteren omdat we ook nog andere activiteiten moeten doen. Maar ze bleef huilen.
Ik ging verder met de volgende lesfase in de hoop dat ze ging stoppen met wenen.
Maar dat was niet zo. Ik heb het eerst even genegeerd. Maar omdat het bleef storen,
stelde ik voor dat ze haar inbreng bewaarde voor het einde van de les. Zodat ze dit
tegen mij kon vertellen.

Desondanks bleef ze huilen en aangezien ze de les verstoorde, heb ik haar


aangespoord om zich erbij neer te leggen en haar aandacht op de les te richten. Als
ze daartoe niet in staat was, gaf ik haar de optie om af te koelen op de gang, om de
klasomgeving niet verder te verstoren.

Omdat ze aan het wenen was, was de volgende activiteit moeilijk voor haar om in
groep te werken en verstoorde ze zo het groepsevenwicht. Ze snapte het niet en wou
niet meedoen met de groep. Ik ben nog één keer langs de groep geweest maar dit
hielp niet. En ik heb haar toen laten doen. Omdat ik niet meer wist wat ik moest
doen.
Britt De Laet

Wat dacht ik?

Ik begrijp dat de leerling graag haar ervaringen wilde delen, maar ik heb duidelijk
aangegeven dat slechts twee leerlingen de kans zouden krijgen. Het is frustrerend dat
ze zich hierbij niet neerlegd. Maar ik was ook wel bezorgd, omdat ik zulke reactie
vaker zie bij haar. Misschien is er iets anders aan de hand? Maar ik weet niet goed
hoe ik dit moet aanbrengen. Ik vind het belangrijk om de klasdiscipline te behouden.
Als ik nu toegeef en ze wel laat spreken dan kan dit de regels ondermijnen.

Bij het groepswerk werkte ze niet mee. Ik vind dit vooral erg voor de groepsleden.
Dus ik heb gezegd dat ze mee moet doen. Maar als ze blijft wenen en de aandacht
verstoren voor de andere kinderen, ze niet meedoet zodat de groepsleden de kans
krijgen om iets bij te leren.

Wat voelde ik?


Ik was gefrustreerd omdat de leerling niet volgens de vooraf vastgestelde regels
handelde, ondanks ik het had aangekondigd. Ik voelde empathie voor de leerling. Ik
wil haar te begrijpen en ondersteunen, zelfs als je de regels moet handhaven.
Ik worstel met het vinden van een evenwicht tussen het handhaven van de regels en
afstemmen van de individuele behoeften van de leerling. Dit frusteert mij ook. Ik heb
het gevoel dat ik er voor elke leerling moet zijn.

Wat wilde ik?


Ik wilde vooral zo snel mogelijk van deze situatie af zijn. Ik wilde dat ze stopte met de
les te verstoren maar anderzijds wou ik ook dat de leerling zich gehoord voelde. Dat
ze weet dat ze bij mij terecht kan. Ik durf dan ook niet heel strict te reageren.
Maar ik wil mij wel aan de regels houden, dus ik ga niet toelaten dat ze haar zeg wel
nog mag doen.

Wat denk ik dat de leerling deed, dacht, voelt, wilt?

Ze kan teleurgesteld zijn omdat ze graag haar ervaringen wilde delen. Ze zou zich
mogelijk buitengesloten voelen omdat dit niet mogelijk was. Er kan frustratie zijn,
vooral als ze gewend is om vaak als eerste te worden gekozen.

De situatie kan als onrechtvaardig worden ervaren. Ze zou de regels van de leerkracht
wellicht niet begrijpen, vooral als ze gewend is aan een meer flexibele aanpak. De
angst om belangrijke punten te vergeten die ze wilde delen, kan haar bezighouden.
Dit kan tot extra stress en teleurstelling leiden.

Ze kan een sterk verlangen hebben naar erkenning en het gevoel hebben dat haar
bijdrage waardevol is voor de klas.

De leerling wilde graag haar ervaringen delen, vooral tijdens de les over het
noodnummer waarbij er enthousiasme heerste onder de leerlingen. Ze wilde
waarschijnlijk haar gedachten en inzichten delen met haar klasgenoten. De herhaalde
Britt De Laet

acties van de leerling om haar hand op te steken en aan te geven dat ze iets wilde
zeggen, suggereren een verlangen om erkend en gehoord te worden in de klas. Ze
wilde waarschijnlijk dat haar bijdrage gewaardeerd werd. Toen de leerling begon te
huilen, benadrukte ze dat ze twee belangrijke punten wilde delen en vreesde dat ze
deze later niet meer zou weten. Hieruit kunnen we afleiden dat ze wilde voorkomen
dat haar gedachten verloren zouden gaan.

Wat was de invloed van de context op dit alles?

Deze situatie heeft ervoor gezorgd dat de les verstoord was voor enkele minuten. Om
de situatie te verduidelijken heb ik de les even stil gelegd waardoor de focus van de
les verschuift. De timing van mijn les is hierdoor verschoven waardoor er geen tijd
meer was voor een afsluiting.

De situatie dwong mij als leerkracht aandacht te besteden aan de emotionele


behoeften van de leerling. Ik maak me enerzijds wel zorgen over haar extreme
reacties. Ik zie ook een patroon in haar gedrag. Als er iets niet gaat zoals ze wil, kan ze
beginnen wenen. En het is moeilijk om haar te kalmeren op dat punt.

 Stap 3 (bewustwording van essentiële aspecten):

Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen?

Ze wil iets snel kunnen zeggen en houdt zich daarbij niet aan de afspraak. Terwijl er
wel duidelijke afspraken over zijn. Ik wil mij als leerkracht dan aan de regels houden
en niet aan haar toegeven. Maar haar reactie daarop verstoord nog altijd de les.

Ze blijft deze reactie gedurende de les volhouden. Uiteindelijk stopt ze met wenen als
haar aandacht op iets anders is gevestigd.

Ik vind het moeilijk om een gepaste reactie te geven op deze situatie enerzijds omdat
ik empathie wil tonen anderzijds zijn er regels waar C. moet leren mee omgaan.

Is er een afstemming of zijn er fricties tussen deze aspecten?

Er is weinig afstemming tussen wat de leerling wil en de leerkracht. De leerkracht is


een beetje gefrusteerd omdat je regels maakt en die niet worden nageleefd. En de
leerling uit onbegrip omdat ze gehoord wil worden. Ze wil iets delen dat ze niet mag
delen op de manier dat ze dit wil.

Wat betekent dit nu voor mij?


Ik moet evenwicht zoeken om met deze situatie om te gaan. Omdat dit in meerdere
lessen voorkomt. Ik kan vooraf dingen inzetten om deze gebeurtenis te voorkomen.
Maar ook tijdens dat dit gebeurt kan ik misschien meer duiding geven. En achteraf
wat ik nog niet gedaan heb, kan ik C. even spreken. Over wat er aan de hand is en
hoe ze zich voelt.
Britt De Laet

Wat is dus de essentie van het probleem of de positieve ontdekking?

Dat ik meer duiding moet geven over waarom ze niet mag antwoorden. C. heeft nood
aan geruststelling die ik misschien op een andere manier kan geven. En ik kan een
andere manier zoeken om haar wel te laten antwoorden.

C. kan moeilijk haar emoties reguleren in de klas. Hier kan de leerkracht op inzetten
in de klas.

Kan ik dit verbinden met een proffesioneel kader?

Binnen de executieve functies is emotieregulatie voor C. nog moeilijk. Als de leerling


te boos, te overprikkeld is dan is het moeilijk om zich te concentreren. C. kan op een
positieve manier met haar emoties leren omgaan dankzij actieve strategieën. C. moet
leren om in situaties rust te vinden.

 Link de situatie aan het kader van ‘gezag’ (R. Kneyber). Op welke componenten dien
je meer in te zetten?

Als ik deze situatie link aan het kader van ‘gezag’ dan kan ik besluiten om meer in te
zetten op de controle en de relatie.
Er zijn duidelijke afspraken over de vinger opsteken en niet antwoorden zonder dat
de leerkracht je aanduidt. De afspraken kunnen besproken worden met de
leerling/klas. Ook andere afspraken moeten worden herhaald en consequent worden
aangepakt.

Ook de relatie tussen de leerling en de leerkracht kan verder ontwikkeld worden. De


leerkracht kan korte gesprekjes voeren om te peilen hoe ze zich voelt. Er kunnen
hulpmiddelen ingezet worden om via een andere weg toch iets meer te weten te
komen hoe ze zich voelt.

 Je bedenkt vervolgens alternatieven voor aanpak en maakt hierbij een weloverwogen


keuze. Hoe ga je je gezag verstevigen? Hoe ga je die component die aandacht vergt,
versterken? Maak je aanpak voldoende concreet. (Wat ga je doen? Wanneer?)

Implementatie: emotiedagboek
Eerste stap: In samenspraak met de mentor hebben we beslist om dit van start te
laten gaan op 27 december. Dit wordt geëvalueerd op 8 december, samen met de
zorgcoördinator.

Ik maak een afspraak met de leerling om een boekje mee te brengen. We bespreken
de situatie die vaak voorkomt. Ik zeg: ‘Vaak wil jij iets zeggen en dat is super goed.
Maar soms vind jij dat vervelend dat je niet alles kan zeggen omdat we daar geen tijd
voor hebben. Daarom gaan we een boekje in jouw bank leggen. En telkens als de juf
vraagt even te wachten omdat ze geen tijd meer heeft, mag je dat opschrijven in dit
boekje.’
Britt De Laet

Controle
Tweede stap: Op maandag 4 december ga ik voor een les, deze topic aanbrengen.
Aangezien C. dan een week haar boekje heeft, kan ze dingen opschrijven die ze wil
vertellen wanneer dit niet past.

We bespreken in de klas de afspraak rond vinger opsteken of iets willen zeggen in de


klas. We staan stil waarom we dit doen. We visualiseren een vinger op het bord.
Waarnaar ik kan verwijzen als iemand zijn vinger niet opsteekt. We werken hieraan
met de klas. Door positieve bekrachtiging worden ze gestimuleerd.

Relatie opbouwen/ zelfreflectie


Hoort bij eerste stap: Ze mag 1x per dag bij de laatste speeltijd naar mij komen om dit
te bespreken. Stel dit wordt niet gedaan, is dit niet erg. Ik zorg dat ik haar hierop
attent maak dat ze dit mag doen.
Op het einde van de dag mag ze komen vertellen wat er in het boekje staat. We
houden een gesprekje wat er goed is gegaan of waar ze mee zit.

Les over emoties:


Op 11 december geef ik een les muzische vorming over emoties.
Bij de les muzische vorming wordt er tijd vrijgemaakt over een les waarbij leerlingen
emoties moeten herkennen en benoemen. Ik integreer dramatherapie in de les,
waarbij leerlingen rollenspellen spelen om verschillende emoties uit te drukken en te
begrijpen.

Bespreken met ouder


Er werd een gesprek gepland op 7 december.
Ik bespreek met de ouder hoe ze zich thuis gedraagt. Ik vraag naar het emotioneel
gedrag (Weent ze veel?, Zet ze zich snel over situaties heen?) van C. thuis. Hoe wordt
hiermee omgegaan? Ik bespreek de situaties die voorkomen in de klas. Ziet de ouder
gelijkenissen met situaties in de thuisomgeving. Zijn er tips die we kunnen
implementeren? We zoeken op deze vragen antwoorden om een beeld te schetsen
van het welzijn van C op school.

Stel het loopt mis?


- Reminder aan het boekje
- Reminder naar het vinger opsteken
- Duiding geven: we hebben een gesprek gehad, jij mag dit opschrijven
- Op het einde van de dag: reflectie boekje

Opdracht 2: Ordeproblemen voorkomen

 Welke wisselmomenten verlopen in jouw klas nog moeilijk? Bedenk hoe je deze kan
routiniseren.

Wisselmoment 1:
Het eerste struikelblok tijdens het wisselmoment doet zich voor bij het pakken van
de wisbordjes. Deze benodigdheden zijn opgeborgen in een kast, waar de wisbordjes,
Britt De Laet

stiften en sponsjes elk een eigen plek hebben. Hoewel de klas aanvankelijk rustig is,
ontstaat er bij het moment van het benodigde gebruik van de wisbordjes al snel
rumoer. Om toegang te krijgen tot de materialen moeten de leerlingen per bank naar
de kast gaan, wat niet alleen voor onrust zorgt maar ook aanzienlijke tijdvertraging
met zich meebrengt.

Routiniseren:
- Ik creëer een vaste procedure voor het pakken van wisbordjes. Ik wijs
een leerling aan die verantwoordelijk is voor het uitdelen van de
benodigdheden aan elke bank.
- Ik optimaliseer de organisatie van de benodigdheden door een mapje
te creëren waarin het wisbordje, de stift en het sponsje al zijn
samengevoegd.
- Ik maak zelf een wisbordje, gemaakt van een dvd-hoes, waarin een
stift en sponsje zijn geplaatst. Hiermee kunnen de leerlingen dit
handige setje gemakkelijk in hun bank opbergen.
- Oefenen: Ik implementeer specifieke afspraken: Ik kondig aan dat het
tijd is om het wisbordje te nemen en geef vervolgens de instructie: "Ik
neem het wisbordje in 3 – 2 – 1, op de bank." Ook kondig ik aan
wanneer het tijd is om de wisbordjes op te bergen met de zin: "De
wisbordjes gaan weg in 3 – 2 – 1."
- We maken de afspraak dat de leerlingen alleen tekenen op het
wisbordje wanneer de juf dit specifiek vraagt. Als dit niet het geval is,
leggen ze het wisbordje op de hoek van hun bank.

Wisselmoment 2:
Tijdens de overgang van een les waar de mentor eerst lesgeeft en vervolgens ikzelf,
ontstaat soms een uitdaging om de klas tot kalmte te brengen. Leerlingen hebben
dan de neiging om op te staan, iets te delen of aanvullende zaken te bespreken. Dit
wijkt opvallend af van een wisselmoment na de speeltijd. Omdat de leerlingen dan de
vaste gewoonte hebben om achter hun bank te staan en stil te zijn voordat ze gaan
zitten.

Routiniseren:
- Aangezien ik ongeveer twee lessen per week geef, zou ik een kort
liedje van maximaal 1,5 minuut afspelen. Tijdens dit liedje kunnen de
leerlingen hun benen strekken, even met hun buur praten, dansen,
lachen, etc. Zodra dit voorbij is, dienen de leerlingen rustig naar hun
eigen bank te gaan. Het wordt stil.
- Ik zou deze routine implementeren door de leerlingen eerst naar het
liedje te laten luisteren en te zeggen dat ze alles mogen doen wat ze
willen, maar zodra het liedje stopt, moeten ze zo snel mogelijk naar
hun eigen plaats gaan. Dit wordt eerst uitgeprobeerd.
- Vervolgens bespreek ik kort of dit goed is verlopen of niet. Er kunnen
kinderen zijn die dit heel serieus nemen, wat tot ongelukken kan
leiden.
Britt De Laet

- Daarna kondig ik aan dat vanaf dat moment, wanneer ze het


aangegeven liedje horen, ze alles mogen doen. Ik verwacht wel dat ze
daarna rustig gaan zitten.

Wisselmoment 3:
In groepsopdrachten zijn de kinderen zeer actief bezig. Het blijkt lastig om hen
vervolgens terug naar hun bank te krijgen, vooral omdat ze zich in een zeer ruime
klas bevinden. Ze mogen vaak ook buiten hun klaslokaal gaan. Het is moeilijk om met
mijn stem en een belletje de aandacht te trekken. Bovendien overheerst de rumoer
vaak dat tijdens deze momenten wel is toegestaan.

Routiniseren:
- Het gebruik van een grote klok (die visueel weergeeft hoeveel tijd de
kinderen nog hebben) is iets dat al geroutiniseert is.
- Ik zou kleine klokken kunnen instellen op een specifieke tijd. Deze
klokken maken het mogelijk voor kinderen om op het juiste moment
weer aanwezig te zijn.

Wisselmoment 4:
Sinds kort hanteren we in mijn klas het 3-sporen beleid. De klasgroep bestaat uit
libellen, vlinders en bijtjes, die door de mentoren zijn toegewezen. Deze situatie staat
gevisualiseerd op het bord. Na een instructie geef ik aan dat ze naar hun toegewezen
groep moeten gaan en de bijbehorende oefeningen moeten maken. Helaas verloopt
dit nogal chaotisch, omdat kinderen niet duidelijk kunnen zien welke groep ze
hebben of waar ze moeten gaan zitten. Ook ontstaan problemen bij het maken van
de oefeningen, aangezien sommige kinderen onbedoeld andere opdrachten
uitvoeren. Door mijn hulp aan de bijtjes (verlengde instructie) wordt het geheel nog
chaotischer om de kinderen naar de juiste plek te begeleiden.

Routiniseren:
- Om de zichtbaarheid te verbeteren voor de achterste rij, wordt nu de
groepsindeling op het bord geprojecteerd in plaats van het gebruik
van gelamineerde naamkaartjes.
- Daarnaast worden de oefeningen aangegeven met vierkantjes of
bolletjes, afhankelijk van de groep. Ze worden geprojecteerd. Zodat
alle informatie op één centrale plek staat.
- Om de herkenbaarheid van vaste plaatsen te vergroten, zijn er foto's
opgehangen van bijtjes, vlinders en libellen, zodat de kinderen snel
hun juiste plek kunnen vinden.
- Er is een nauwe samenwerking met de mentoren, waardoor ik een
specifieke groep kan begeleiden terwijl de mentoren toezicht houden
op andere leerlingen.
- De instructies worden herhaaldelijk herhaald en het proces van
toegewezen groepen en het maken van oefeningen wordt regelmatig
geoefend.
Britt De Laet

- Beschrijf voor 2 wisselmomenten welke gewoonte/routine je de kinderen aanleert.


Maak dit voldoende concreet. Hoe verloopt het wisselmoment?

Wisselmoment 1: wisbordjes nemen


Beschrijving: Ik heb de routine om een wisbordje op de bank te nemen aangeleerd.
Hoe?
- Ik heb gewerkt met een aankondiging: telkens als ik wil dat ze een
wisbordje op de bank nemen, komt er een visuele reminder op het
bord van een wisbordje.
- Ik optimaliseer de organisatie van de benodigdheden door een mapje
te creëren waarin het wisbordje, de stift en het sponsje al zijn
samengevoegd. Op het bordje, stift en spons staat hun klasnummer.
- Ik maak zelf een wisbordje, gemaakt van een dvd-hoes, waarin een
stift en sponsje zijn geplaatst. Hiermee kunnen de leerlingen dit
handige setje gemakkelijk in hun bank opbergen.
- We maken de afspraak dat de leerlingen alleen tekenen op het
wisbordje wanneer de juf dit specifiek vraagt. Als dit niet het geval is,
leggen ze het wisbordje op de hoek van hun bank.
- Ik implementeer specifieke afspraken. Ik kondig aan dat het tijd is om
het wisbordje te pakken. Ik geef vervolgens de instructie: "Ik neem het
wisbordje in 3 – 2 – 1, op de bank." Ook kondig ik aan wanneer het tijd
is om de wisbordjes op te bergen met de zin: "De wisbordjes gaan weg
in 3 – 2 – 1."
- We oefenen dit meermaals per week, zowel mijn mentor als ik nemen
deze methode over.

Verloop:
- De kinderen nemen vlot hun wisbordje op de bank als de aankondiging
op het bord verschijnt.
- Voor de meeste leerlingen werkt de dvd-hoes goed. Sommige
leerlingen hebben nog moeilijkheden met het organiseren van hun
bank waardoor niet altijd alles in hun dvd-hoes zit.
- De afspraak van het wisbordje op de hoek van de bank leggen, moest
herhaaldelijk gezegd worden.
- De wisbordjes opbergen, verloopt goed.
- Mijn mentor en ik zijn tevreden van deze aanpassing.

Wisselmoment 2: wisselmoment na les van mentor


Beschrijving: Ik heb de gewoonte aangeleerd om na de les van mijn mentor even een
muziekmoment te hebben om dan over te gaan naar de volgende les.

Hoe?
- Ik had op voorhand gevraagd om een nummer op te schrijven dat ze
leuk vinden. Er kwamen veel dezelfde nummers terug. Dus ik heb daar
1 uit gekozen.
Britt De Laet

- Introductie van de Routine: Aan het begin van de les kondig ik aan dat
we iets nieuw gaan doen om mijn lessen te starten. Ik vertel de
leerlingen dat we een liedje gaan afspelen voordat mijn les begint.

- Uitleg van de activiteit: Voordat we het liedje afspelen, leg ik uit dat
tijdens de duur van het liedje, ze vrij zijn om hun benen te strekken,
met hun buur te praten, te dansen, te lachen, en alles wat hen helpt
om even stoom af te blazen.

- Uitproberen van de Routine: Ik laat de leerlingen voor de eerste keer


naar het liedje luisteren en moedig hen aan om alles te doen waar ze
zin in hebben (binnen de afspraken van de klas). Wanneer het liedje
stopt, geef ik de instructie dat ze zo snel mogelijk naar hun eigen
plaats moeten gaan.

- Korte Evaluatie: Na de activiteit bespreek ik kort met de klas of het


goed is verlopen. Ik benadruk dat het belangrijk is om de activiteit op
een veilige manier te benaderen en dat ze zichzelf niet in gevaar
moeten brengen.

- Aankondiging van Verandering: Ik kondig aan dat we de routine verder


gaan implementeren. Wanneer ze het specifieke liedje horen, mogen
ze nog steeds alles doen wat ze willen. Ik benadruk echter dat ik
verwacht dat ze daarna rustig naar hun eigen plaats gaan.

- Herhaling: De volgende lessen starten telkens met het zelfde liedje. Na


een bepaalde periode kan dit nummer veranderen.

Verloop:
- De leerlingen zijn enthousiast tijdens de activiteit. Ze lijken de
mogelijkheid om even vrij te bewegen en plezier te hebben te
waarderen.
- Het gebruik van het liedje zorgt voor een soepele overgang van een
actieve les naar een rustige aanvangsfase voor een nieuwe les. De
timing lijkt goed te werken voor een korte pauze.
- Sommige leerlingen geven aan dat ze dan nood hebben aan beetje
rust. Daarom is er “een rustplaats” voorzien in de leeshoek.
- Sommige kinderen waren wild. Het lied werd stopgezet. Er werd
besproken wat je niet mocht doen.
- Er is een decibelmeter om het volume van de klas te beperken.

You might also like