You are on page 1of 9

Boekverslag 4 Havo 5 Cas Minderhoud Dit Zijn

De Namen
Samenvatting:
In deel I zijn twee verhaaldraden die zich onafhankelijk van elkaar ontwikkelen.
Voor het gemak worden ze in deze samenvatting gescheiden weergegeven. In de
structuur van de roman wisselen de verhaallijnen zich af.

De draad van Pontus Beg


De roman begint in Michailopol, een niet bestaande grensstad ergens in de steppe
van de Oekraïne. Het stadje ligt er volstrekt verlaten en afgesloten van de wereld. We
maken in dit decor kennis met de 53-jarige politiecommissaris Pontus Beg. Zijn enige
lichtpuntje in zijn grauwe wereld en grijze bestaan is de maandelijkse vrijpartij met
zijn huishoudster, die er een andere relatie met een vrachtwagenchauffeur op na
houdt ('Beg beschouwde de regeling als een ideaal huwelijk, in Zita’s gedachten was
het een uitstekende betrekking'). Pontus' kinderloze bestaan biedt een even desolate
aanblik als het landschap. Pontus is een gelaten burger met een merkwaardige
voorkeur voor de wijsheden van de filosoof Confucius. Hij eet gehaktbrood en drinkt
bier in Tina's Bazooka Bar - Tina was een prostituee, maar serveert nu gewoon eten
en drank. Zijn bestaan is 'ingericht op het bestrijden van pijn en ongemak', maar hij is
'soms jaloers op de alcoholisten en de junks met hun trampolineleven, van laag naar
hoog, van hoog naar laag, net zo lang tot ze geen tand meer in hun mond hebben en
een langzame, ellendige dood sterven'.
Pontus Beg heeft het man van zijn leeftijd niet naar de zin. Hij heeft ook wat
lichamelijke problemen (doorbloeding problemen in zijn benen) maar vooral
mentale, wat duidelijker wordt als er in de stad een oude rabbijn sterft. Die moet op
Joodse wijze worden begraven, maar hoe moet dat? Leeft er nog wel een tweede Jood
in de stad? Die blijkt er te zijn, een andere oude rabbijn die geen goed woord over
heeft voor de gestorvene (‘Hij was een slecht mens. Ik ben blij dat hij dood is’), maar
hem toch begraaft. Pontus Beg herinnert zich dan ook het liedje dat zijn moeder voor
de kinderen zong. Het blijkt een oud Jiddisch liefdesversje te zijn. Zou Pontus soms
van joodse afkomst zijn? Dat roept een verlangen in hem wakker, het verlangen om
de Jood van zijn moeder te zijn. Hij gaat zelfs de Thora bestuderen
Maar hij laat ook in een hoofdstuk zien dat hij een keiharde exponent van het
systeem is: hij arresteert een vrachtwagenchauffeur die te hard zou rijden en doet zo
mee in het systeem van corruptie dat de politie in zijn stad heeft opgezet en waarvan
ze met zijn allen de opbrengsten delen. Hij mept de man ook met gemak zonder
enige scrupules in elkaar. Weinig menslievend derhalve. De lading wordt later
bovendien gestolen door een zware crimineel en van hem ontvangt Pontus een
bedrag ter vergoeding. Zo werkt het systeem. Hij neemt ook weer contact op met zijn
zus en hij vraagt haar of ze het liedje van zijn moeder ook kent. Hij begint steeds
meer te denken dat hij joods is. Hij gaat daarom met de rabbi naar een plek waar hij
in het diepste van de aarde zich zou kunnen reinigen in een bad. Hij zou dat graag
willen. Hij vertelt in een flashback ook over zijn verkering met het meisje Lea met
wie hij drie jaar is omgegaan, waarna ze het per telefoon uitmaakte. Dat is alweer 23
jaar geleden.

De draad van de vluchtelingen


Een groep vluchtelingen heeft met geld en valse papieren een mensensmokkelaar
kunnen inhuren die hen met een vrachtwagen over de grens moet smokkelen op weg
naar een betere toekomst. Ze gaan weg onder het motto van de een zijn dood, is de
ander zijn brood. Wanneer ze bij grens gekomen zijn, ziet de jongen onder de
vluchtelingen inderdaad uniformen van grenswachten e.d. maar het is later duidelijk
dat ze geflest zijn en dat ze helemaal niet over de grens van een beter land zijn gezet.
Daarna maken ze een barre helletocht die sterk doet denken aan de tocht van het
volk van Israël in het Oude Testament. Er wordt gesproken over een lange man, een
stroper, een vrouw, de man uit Asjchabad een jongen, een Ethiopiër en ene Vitaly. Ze
lijden honger en sterven van de dorst. De lange man en de Ethiopiër raken op een
zeker moment achter bij de anderen, maar weten toch weer aan te sluiten. Voor de
neger hebben de anderen de meeste angst: hier komt het motief van de
onderdrukking van een ander ras toch ook naar voren: hij krijgt de schuld van de
ellende en wanneer hij een keer een van de andere mannen aanraakt, krijgt die een
zweer in op die plek. Op een zeker moment sterft de lange man en gaan ze zonder
hem verder. Wanneer de jongen op een morgen opkomt, heeft iemand van de groep
de Ethiopiër om het leven gebracht. Niemand vertelt wie het heeft gedaan, maar zijn
hoofd is van zijn romp gescheiden. Dat hoofd nemen ze op de rest van de reis mee.
Dat element verwijst naar de reis van het volk van Mozes: daarbij werden de
beenderen van Jozef veertig jaar lang meegedragen. Het hoofd krijgt magische
betekenis, want de zwervers denken dat het hoofd hun de weg al wijzen naar het
beloofde Land waarna ze op zoek zijn. De vrouw heeft intussen een relatie
aangeknoopt met de man van Asjchabad en na verloop van tijd blijkt ze zwanger te
zijn.
In deel II zijn beide verhaallijnen samengekomen. De groep zwervers heeft
Michailopol bereikt waar ze angstige gevoelens bij de bevolking oproepen. Ze zien
eruit als levende doden (de z.g. 'ondoden') en lijken op die manier op mensen die uit
een concentratiekamp zijn verlost. De burgemeester van Michailopol wil dat de
politiemensen van Pontus Beg de vluchtelingen oppakken. Ook Pontus gaat zich
ermee bemoeien, maar het is een andere Pontus dan die uit deel I. Hij lijkt zich
vereenzelvigd te hebben met de vertegenwoordigers van het Joodse geloof en dan
voelt hij zich ook verwant met de vluchtelingen, want ook de Israëlieten hebben door
de woestijn moeten zwerven. Hij komt bovendien tot de lugubere ontdekking dat ze
een hoofd hebben meegedragen, als een soort relikwie. Iemand van de groep heeft
blijkbaar een moord gepleegd en Pontus wil er wel achter komen wie dat heeft
gedaan, maar de leden van de groep lijken niet bereid te vertellen wie dat is. De
jongen vertelt nog het meeste aan Pontus. Ook worden nu enkele zaken verteld die
op de steppe hebben plaatsgevonden (het leegroven van een kippenhok en de
eigenaresse eenzaam achterlaten zonder voedsel, waardoor ze de hongerdood zal
hebben gekregen). De zwervers zijn hard. Dan hoort Pontus van de vrouw dat ze
zwanger is: in het broodmagere lichaam blijkt een vrucht te zitten en voortijdig
brengt de zwakke vrouw een gezond kind ter wereld (op 19 december). De vrouw
zelf zal het niet overleven. Ze geeft het kind ook vergeefs de borst: er komt geen melk
uit haar lichaam en de keiharde Beg blijkt heel menselijk als hij een lang verwacht
kind in zijn armen houdt.
In het deel “Voorjaar” gaat Pontus Beg met de jongen die hij nu de kleine Mozes
noemt naar een plaats vanwaar ze naar het Beloofde Land kunnen kijken. Beg zegt
tegen de jongen dat hij Jood moet worden, dan kan hij altijd papieren krijgen voor
Israël. Dan zullen ze de papieren van de jongen moeten veranderen: hij moet de zoon
van de jood geworden Pontus worden: dan wordt hij ook jood en hij zal Hebreeuws
moeten leren. De roman eindigt op deze wijze hoopvol, want de jongen wil wel doen
wat Pontus aanraadt.
Bron: https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/dit-zijn-de-namen-
tommy-wieringa

Auteur:
Tommy Wieringa schreef onder meer de romans Alles over Tristan (Halewijnprijs,
2002) en het boek waarmee hij doorbrak naar een groot lezerspubliek, Joe
Speedboot (vele nominaties voor literaire onderscheidingen en de F. Bordewijkprijs,
2006). Zijn reisverhalen werden gebundeld in Ik was nooit in Isfahaan (2006). In 2007
verscheen De dynamica van begeerte, een aanstekelijk onderzoek naar de oorsprong
van begeerte en de grote rol van pornografie in de moderne wereld. Essays en
beschouwingen verschenen in de Volkskrant en NRC Handelsblad. Verder had
Wieringa een vaste column in De Pers en in Hollands Diep. Het werk van Tommy
Wieringa wordt wereldwijd vertaald, onder meer in het Hebreeuws, het Koreaans en
het Frans, Duits en Engels.
In mei 2009 verscheen Caesarion, dat op de shortlist stond van de prestigieuze
International IMPAC Dublin Literary Award 2013. Pieter Steinz van NRC
Handelsblad meldde over de roman het volgende: "Tommy Wieringa heeft er
met Caesarion voor gezorgd dat hij bij de Grote Tien van de Nederlandse literatuur
hoort." Caesarion werd ook in de buitenlandse pers geprezen, zo schreef Le Figaro: ‘De
enigen die er de afgelopen jaren in zijn geslaagd de heilige graal van een totale
roman te bereiken, zijn W.G. Sebald met Austerlitz, J.M. Coetzee met In ongenade en
Philip Roth met Alleman. Aan die lijst zouden we de naam van Tommy Wieringa
kunnen toevoegen.’ In een 'starred review' in Publishers Weekly werd de hoge inzet
van Wieringa's roman geroemd: 'In Caesarion speelt Wieringa met het mes op tafel.'
In 2012 verscheen zijn roman Dit zijn de namen , dat werd bekroond met de Libris
Literatuurprijs en de publieksprijs van de Gouden Boekenuil 2013. The Times Literary
Supplement schreef over de roman: 'Highly intelligent. Tommy Wieringa will make
you think and keep you reading eagerly to the final page.' The Guardian roemde de
roman als een 'timeless tale of migration'.
Voor de Boekenweek 2014 schreef Tommy Wieringa het Boekenweekgeschenk,
getiteld Een mooie jonge vrouw , waarover The Guardian het volgende noteerde: 'Je
beseft dat je met een waarlijk groot schrijver te maken hebt als je gaandeweg bij geen
enkel woord meer vraagtekens zet.'
In 2015 verscheen een nieuwe bundel reisverhalen Honorair Kozak , in 2016 gevolgd
door een keuze uit Wieringa's Europese reisverhalen uit Ik was nooit in
Isfahaan en Honorair Kozak onder de titel Vrouwen van de wereld .
Na Dit zijn de namen vertelt Tommy Wieringa opnieuw een migrantengeschiedenis
met De dood van Murat Idrissi (voorjaar 2017). In oktober 2017 verscheen zijn
verpletterende roman De heilige Rita over een vader en een zoon, en over de nieuwe
tijd in een traditioneel grensdorp. De heilige Rita is bekroond met de Bookspot
Lezers- en Literatuurprijs, publieksprijs Gouden Boekenuil en de Inktaap.
In 2019 verscheen Totdat het voorbij is , een keuze van de mooiste verhalen over zijn
kinderen.
In februari 2021 volgde Gedachten over onze tijd , waarin Wieringa excelleert als
columnist. Zijn stukken geven een indringende analyse van de ontregelingen van
onze tijd en zetten daarmee aan tot verder denken en het zoeken naar oplossingen.
Op 19 september 2023 verscheen zijn nieuwe roman Nirwana.

Recensie 1:

Zonder meer de moeite waard

Kees van Duyn


24 september 2023Hebban Recensent

In 1995 debuteerde Tommy Wieringa met de roman Dormantique’s manco, maar zijn
grote doorbraak kwam tien jaar later met Joe Speedboot, dat genomineerd werd voor
een groot aantal prijzen en er enkele won. Dit zijn de namen, dat in 2012 werd
uitgebracht, won een jaar later de Libris Literatuurprijs en is in 2016 bewerkt tot een
toneelvoorstelling. Hij liet zich voor dit boek inspireren door een artikel over een
groep vluchtelingen die na maanden over de Oekraïense steppe te hebben
rondgezworven in een stad aankwam. Ook zijn eigen familiegeschiedenis heeft een
rol van betekenis gespeeld bij het schrijven van dit boek.
Nadat ze een tijd lang hebben rondgezworven over de steppe arriveert een vijftal
uitgemergelde en sterk verhongerde mensen in de grensstad Michailopol. Dit zorgt
voor onrust en angst bij de bewoners. Commissaris van politie Pontus Beg kan niet
anders dan hen aanhouden en vastzetten. Een van zijn collega’s doet in de
spaarzame bagage van een van een lugubere vondst die wijst op een gepleegde
misdaad. Aan Beg de taak om uit te zoeken wat er precies aan de hand is en wat de
vluchtelingen hebben moeten doorstaan. Hierbij merkt hij dat hun geschiedenis niet
eens zo heel veel afwijkt van de zijne.

De roman heeft twee verhaallijnen en in één daarvan maakt de lezer kennis met
politiecommissaris Pontus Beg. Uit wat over hem verteld wordt, maak je direct op
dat het een wat treurige, eenzame en misschien ook wel enigszins ongelukkige man
is. Wellicht is dit inherent aan de omgeving, want de stad waar hij woont en werkt,
blinkt niet uit in levendigheid. Aan de troosteloosheid en desolaatheid ervan wordt
in de plot in ieder geval regelmatig aandacht geschonken. Dit laatste geldt eveneens
voor de kleiner wordende groep mensen uit de tweede verhaallijn. Zij zijn om
onbekende reden uit hun eigen vertrouwde omgeving vertrokken en zwerven
sindsdien over de steppe rond, op zoek naar een plek waar ze een beter bestaan
kunnen leiden. Een vergelijking met de vluchtelingenstroom waar vooral Europa de
laatste jaren mee te kampen heeft, is onvermijdelijk.

In het verhaal komt een beperkt aantal personages voor en hierdoor weet je precies
met wie je te maken hebt en wie welke rol heeft. Aan sommigen van hen worden
meer aandacht besteed dan aan anderen, maar dat is geen enkel probleem. Zo kom je
over Beg aanmerkelijk meer te weten dan over elk van de vluchtelingen. Desondanks
is het toch vrij gemakkelijk om van de laatsten een prima beeld te krijgen, onder
andere omdat ze in de slotfase door Beg ondervraagd worden, waardoor ze – soms
met tegenzin – min of meer gedwongen zijn iets van zichzelf prijs te geven. Hoewel
ieder karakter wel iets heeft en ze zonder meer intrigerend zijn, is het onmogelijk om
je met een van hen te identificeren. Daarvoor zijn ze niet aansprekend genoeg. De
enige die hierop een uitzondering had kunnen zijn, is de Ethiopiër, maar over hem
wordt helaas niet zo heel veel verteld.

Beg is overigens de enige die een ontwikkeling doormaakt, dit komt voornamelijk
omdat hij ontdekt heeft van Joodse afkomst te zijn en daarom meer over zijn
achtergrond en het Joodse geloof wil weten. De gesprekken die hij hierover met een
rabbijn heeft zijn niet alleen interessant, maar er blijkt ook uit dat wat de groep
vluchters moet doormaken vergelijkbaar is met wat anderen vele duizenden jaren
eerder ook al ondervonden hebben (de veertigjarige woestijntocht onder leiding van
Mozes). Behalve dergelijke geschiedkundige feiten heeft Wieringa ook enkele actuele
thema’s, waarvan racisme het meest in het oog springt, in de roman verwerkt.

Over het algemeen is de schrijfstijl rechttoe rechtaan, maar zo nu en dan gebruikt de


auteur mooie vergelijkingen waardoor het iets poëtischer wordt. Al met al is Dit zijn
de namen, ondanks de niet al te florissante omstandigheden, een vlotte en goed
geschreven roman die zonder meer de moeite waard is.

Recensie 2:

Eeuwig dolen de zielen


‘Dit zijn de namen van de zonen van Israël die naar Egypte getrokken zijn, – zij
waren allen, met hun familie, meegekomen met Jakob.’ Waarna de namen volgen en
in een adem de maatregelen die moeten voorkomen dat dit vruchtbare volk te talrijk
wordt. Het staat geschreven in het eerste hoofdstuk van het Bijbelboek Exodus.

In Dit zijn de namen resoneert het verhaal van die uittocht. Alleen is het nu geen volk
dat op weg gaat, maar naamloze individuen die overgeleverd zijn aan de praktijken
van profiteurs. En in Michailopol, een stad aan de rand van de steppe, is nog maar
een Jood over.

‘De dromen waarmee ieder van hen vertrokken was, waren gaandeweg verdord en
afgestorven. Hun dromen verschilden in maat en gewicht, in sommigen leefde ze
langer voort dan in anderen, maar verdwenen waren ze uiteindelijk bijna allemaal.
De zon had ze verpulverd, de regen spoelde ze weg.’

Dolenden in de steppe zijn het, de naamloze die westwaarts trekken, want daar
moeten ze heen, heeft de man die bereid was hun voor veel geld een grens over te
zetten gezegd. Ze komen uit alle windstreken, ze vertegenwoordigen de mensheid:
man, vrouw, jong, oud. Ze zijn op elkaar aangewezen. Naarmate hun tocht langer
duurt, slaat de wanhoop toe en neemt de eensgezindheid af. Overleven betekent:
ieder voor zich. De een zijn dood… Maar ze moeten verder. En dan bereiken ze een
stad. Dat is het ene verhaal.

Het andere gaat over Pontus Beg, commissaris van politie. In de stad waar hij
gestationeerd is, heeft hij zijn top bereikt. Hij, een typische vrijgezel, is te jong om
voor echt oud door te gaan, maar hij lijkt in de nadagen van zijn leven. Tot een naam
hem op het spoor zet van een nieuw verleden en een groep naamloze zwervend door
de straten van de stad wordt aangetroffen.

Een voor een moeten zij hun naam prijsgeven als ze verhoord worden door Pontus
Beg, die niet alleen moet nagaan wie zij zijn en waar ze vandaan komen, maar ook
wat er precies gebeurd is, vanwege die ene dode.

Parallel aan dat verhaal loopt de zoektocht van Pontus Beg naar zijn afkomst. Een
zoektocht die hem dichter brengt bij de mensen van wie hij in de loop van zijn leven
vervreemd is geraakt en ervoor zorgt dat hij definitief ergens bij hoort.

Met Dit zijn de namen heeft Tommy Wieringa op het trage ritme van voorbije tijden
een verhaal geschreven dat heel erg anno nu is. Het zit vol naar zingeving en hun
bestemming – een beloofd land, soms heel letterlijk – zoekende mensen die
geconfronteerd worden met de harde werkelijkheid van vervolging, concurrentie,
corruptie en misleiding.

De cirkelgang die de aanvankelijk naamloze maken, wordt weerspiegeld in de


opbouw van de roman, die hun verhaal in tweevoud bevat. Eerst de grote lijnen in
de vorm van een reisverslag, daarna volgen in de vorm van getuigenverklaringen de
details. Voor de weg die Pontus Beg gaat, maakt Wieringa gebruik van geschreven
bronnen; hij citeert passages uit Thora en Bijbel en verwerkt het gedachtegoed van
het taoïsme en confucianisme.

Anders dan in Ga niet naar zee, zijn bundel ‘vliegtuigjes gemaakt van het papier van
de verbeelding’, doet Tommy Wieringa in Dit zijn de namen niet aan mooischrijverij.
In Dit zijn de namen is zijn taal sober, zo goed als zonder opsmuk. Er staan mooie
beschrijvingen – ‘Ze sjokten achter elkaar aan, hun hoofden gebogen, hun ogen dof
en bijziend. Eens hadden ze verlangend naar de horizon gekeken, naar het land van
verwachtingen daarachter, maar steeds minder dwaalde hun blik af, tot hij niet meer
voorbij de grond voor hun voeten kwam’, maar ook geforceerde metaforen in –
‘Terwijl hij zich door de steppe sleepte, werd hij gestoken door de horzels van zijn
gedachten.’

Dit zijn de namen is geënt op verhalen met mythische proporties, die tijdloos
gebleken zijn. Zo groots is Dit zijn de namen zelf niet. Maar Tommy Wieringa slaagt
er wel in om wat actueel is te ontdoen van de vluchtigheid en vrijblijvendheid die
daar doorgaans bij horen door het van alle tijden te maken.

Deze recensie staat ook op De Contrabas.


Begrippen:
Setting:
De setting van een verhaal verwijst naar de tijd en plaats waarin het zich afspeelt.
"Dit zijn de namen" speelt zich af in een onbepaalde, tijdloze woestijnachtige
omgeving die sterk doet denken aan Centraal-Azië. Deze setting draagt bij aan de
sfeer van desolaatheid en ontbering die gedurende het verhaal heerst. Het contrast
tussen de uitgestrekte, meedogenloze woestijn en de nabijgelegen stad versterkt de
thema's van isolatie, verlorenheid en de zoektocht naar identiteit.
Thema:
Thema's in "Dit zijn de namen" zijn onder andere identiteit, geloof, migratie, en de
zoektocht naar betekenis in een wereld die vaak chaotisch en willekeurig lijkt. De
roman verkent de diepere vragen over wie we zijn en waar we thuishoren, zowel op
individueel niveau als op het niveau van gemeenschappen en samenlevingen.
Engagement:
Engagement verwijst naar de mate waarin een lezer emotioneel betrokken raakt bij
het verhaal en de personages. Wieringa's roman slaagt erin om een sterk gevoel van
engagement op te roepen door de lezers mee te nemen op een intense en vaak
aangrijpende reis. De personages worden geconfronteerd met existentiële dilemma's
en morele vraagstukken die de lezer dwingen na te denken over universele
menselijke ervaringen.
Niet chronologisch:
De chronologie van "Dit zijn de namen" is interessant omdat het verhaal heen en
weer springt tussen verschillende tijdlijnen en perspectieven. Er is de verhaallijn van
de politiechef, die worstelt met zijn eigen identiteit en geloof, en de verhaallijn van
de groep migranten die door de woestijn trekken op zoek naar een beter leven. Deze
niet-lineaire vertelstructuur draagt bij aan de gelaagdheid van het verhaal en
benadrukt de thema's van tijd, herinnering en het verstrijken van de geschiedenis.

Perspectief:
Het verhaal wordt verteld vanuit verschillende perspectieven, waaronder die van de
politiechef Pontus Beg, enkele migranten die door de woestijn reizen, en zelfs enkele
bij personages. Deze veelzijdige benadering van perspectief stelt de lezers in staat om
de gebeurtenissen vanuit verschillende invalshoeken te bekijken en biedt inzicht in
de complexiteit van menselijke ervaringen en interacties.

Mening:
Mijn persoonlijke mening over "Dit zijn de namen" van Tommy Wieringa is dat het
een beklijvende en existentiële roman is. Het verhaal neemt de lezer mee op een reis
door de duistere krochten van de menselijke ziel, waarin existentiële vragen over
identiteit, geloof en moraal centraal staan. Wieringa's gebruik van symboliek en
allegorie geeft het verhaal een diepe lading en nodigt uit tot introspectie en reflectie.
Door de complexe karakters en hun innerlijke strijd weet Wieringa een universele
thematiek aan te snijden die resoneert bij lezers van alle achtergronden en
overtuigingen.

Daarnaast vind ik dat Wieringa een meester is in het creëren van sfeer en setting. Met
zijn beeldende taal en oog voor detail weet hij de lezer onder te dompelen in de
desolate landschappen en verlaten steden waar het verhaal zich afspeelt. Deze
zintuiglijke beschrijvingen dragen bij aan de atmosfeer van vervreemding en
onthechting die door het hele boek heen voelbaar is. Het gebruik van literaire
technieken zoals beeldspraak en metafoor verrijkt de leeservaring en maakt "Dit zijn
de namen" tot een meeslepend en gelaagd literair werk.

You might also like