You are on page 1of 128

Schooljaar 2023 - 2024

Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

ANALYSE 3
leerweg 6/8
VERLOOP
VAN FUNCTIES

Philip Bogaert
Filip Geeurickx
Roger Van Nieuwenhuyze
Erik Willockx

5•6
advies
prof. dr. Hendrik Van Maldeghem

cartoons :
Dave Vanroye
f ″( x ) +
dan bereikt f Schooljaar
een relatief minimum in a .
2023 - 2024
maximum f (x ) minimum
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

C Holle en bolle zijde – buigpunten

f ′( x ) ↗ max ↘
stelling van Rolle
bol
Als een functie f continu is in [ a , b ], afleidbaar is in ]a , b [ en f ( a ) = f ( b ), dan bestaat er minstens
f (x )
c ∈ ]a , b [ zodat f ′( c ) = 0. buigpunt
hol

Definities
middelwaardestelling van Lagrange
hol & bol
Als een functie f continu is in [ a , b ], en afleidbaar is in ]a , b [ , dan bestaat er minstens
y één punt
3 Afgeleiden De grafiek van f is hol in [ a , b ] De grafiek van f is bol in [ya
f (b ) − f (a )
c ∈ ]a , b [ zodat f  (c ) = 1 1 f ( a +Δx)


b −a
gemiddelde verandering van een functie
f ′ is stijgend in [ a , b ] Definities vind je f ′ is dalend in [ a , b ]
• De gemiddelde verandering van een functie f over een interval op een rode achtergrond.
s
[a , a + Δx ] wordt gegeven door het differentiequotiënt
buigpunt
2
∆y regel
∆ f van
(x ) defl’Hôpital
(a + ∆x ) − f (a ) een buigpunt in
De grafiek van f heeftEigenschappen a je
vind
= =
∆x Als ∆xlim f (x ) = lim∆xg (x ) = 0 of lim f (x ) = lim g (x ) = ±∞ a


x →a x →a x →a x →a P
op een groene achtergrond.
f ( a)
f ′ bereikt een extremum
• Het is de frichtingscoëfficiënt in
s=a en er is een raaklijn aan de grafiek van f in het puntΔx
(a , f (
en g afleidbaar zijnvanin Bde snijlijn
\{a } met
a gPQ.

(x ) = 0 3
• Dit is een benadering van de ogenblikkelijke verandering.
Hier vind je geschiedenis
f  (xwordt
Deze benadering ) steeds beter als 2 P).
Δx → 0 (als Q →
eigenschappen
lim bestaat van de wiskunde en O a
x →a g  (x )
de herkomst vant.o.v. een georthonorm
begrippen.
x a
1 Als voor elke x ∈ [a ,b ] f  continu is en f  (x ) > 0, assenstelsel geldt
f (x ) fhol
(x ) <
dan geldt:
dan islim
de grafiek=van
x →a g (x )
limf  in [ a , b ].
x →a gbol
(x ) 4 f ″( x )

+f (a ) = tan α
2 Als f continu is in a en f ″ van teken verandert in a Aan het einde van elke met α = (x ,t )
afgeleide van een functie in een punt
en er bestaat een raaklijn aan de grafiek van f in f ′( x je
paragraaf vind ) ↗
• Stel a is een inwendig
het puntpunt a )), dom f ( a ∈ B(a, ε) ⊂ dom f ). Als het
(a , f (van een differentiequotiënt
samenvatting. een eindige lim
buigpun

heeft in a , dandan
noemen we dat getal de afgeleide van
heeft de grafiek van f een buigpunt in a. f in a . f ( x ) hol (a , f (a )
3 df
 
f (a + ∆x ) − f (a )
We noteren : f  (a ) = Guillaume=François
lim Antoine, markies ∈R (1) (1661 – 1704)
de l’Hôpital
d x x =a ∆x →0 ∆x
Markies de l’Hôpital werd in 1661 geboren in een adellijke familie. Hij ambieerde eer
• Het is de richtingscoëfficiënt van
loopbaan, de raaklijn
maar P( a , f ( a )) aan
door zijninbijziendheid was de
datgrafiek van fen
onmogelijk . stapte hij over naar de
De vergelijking
• De afgeleide Opvan def buigraaklijn
vijftienjarige
van een functie puntin
in eenleeftijd heteen
aloste
is punt
hijmaat (avoor
al Peen f ( a de
)) isogenblikkelijke
,probleem : op, aangereiktverandering
door Blaise Pascal.
van f voE
y – f ( a ) = f ′( a ) · ( x – a )
hoorde hij al bij de club wiskundigen van Parijs, waar hij in 1691 de zes jaar jongere
Opmerkingen : (1667 – 1748) leerde kennen.
In een tabel, die het verloop van f ( x ) aangeeft, gebruiken we de volgende symbolen :
1 Markies de L’Hôpital
Andere ′(a1696
notatie voor fIn ): schreef hij het eerste boek over differentiaalrekening ‘Analyse des infiniment
0 ∞
veel
Stel : awerk van xBernoulli
f ′(=
+ ∆x x ) =⇒ ∆x +omvat.
= x −Inadat+boek had hij het – over de onbepaalde vormen 0 en ∞
– onder andere
omgedoopt zou worden tot de regel van de l’Hôpital. Na zijn dood werd bekend dat de l’Hôpital aan de
∆x → 0 =⇒ x → a
f ″( xeen
maandelijks +
) fiks bedrag betaalde–om hem op de + hoogte te houden
– van de laatste wiskundige ontwik
4 wiskundige  problemen⤴f (x
in ) −
zijn f (a )
plaats op te lossen. ⤷ ⤵pictogrammen
6 ) Samenvatting
(1) wordt : f (a ) = lim (2)

f (x ) x →a x −a
hol stijgend bol stijgend hol dalend bol dalend TE ONTHOUDEN
2 Als de afgeleide f ′( a ) bestaat, zeggen we dat de functie f afleidbaar of differentieerbaar is in a .


Het woord ‘afleiden’ betekent in het Engels : ‘to differentiate’.
Je kent de definitie van een hyperbolische functie
BETEKENIS
3 Omdat a een inwendig punt van het domein moet zijn, bestaat er dus geen afgeleide in de randpun
GESCHIEDENIS
het domein. e x + e −x
cosh x = De functies met voorschrift :
2 REKENMACHINE
Vergelijking van de raaklijn t in het punt P(a , f (a )) aan de grafiek van f wordt bepaald door : y – f (a ) = f ′(a
e x − e −x f ( x ) = cosh x ICT
sinh x =
afgeleide functie 2
f ( x ) = sinh x
De afgeleide functie e −xeen functie f is de functie f ′ die elke x waarin f afleidbaar is, afbeeldt op de a
e x −van
tanh x = x f ( x ) = tanh x
van f in x . e + e −x

e x + e −x
Verband tussen afleidbaarheid f ( x ) = coth x
en continuïteit.
coth x = x −x
Schooljaar 2023 - 2024
b SchetsStella
de grafiek van de gevonden functie en ga na of alle voorwaarden vervuld zijn.
Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

7
1
2 Bereken lim(2x − 3) 3x −6
x →2 a Bepaal een veeltermfunctie van de vierde graad in x :
– waarvan het voorschrift deelbaar is door x – 2 en door x + 2 ;
– die voor x = –1 de extreme waarde – 27 aanneemt ;
z +4
Stel : 2x − 4 = z =⇒ x = – wiens grafiek in het punt met abscis 1 een raaklijn heeft die evenwijdig is met de rech
2
a ↔ 2y – 16x + 3 = 0
Als x → 2 dan gaat z → 0
b Schets de grafiek van deze veeltermfunctie en ga na of alle voorwaarden vervuld zijn.

V OOR W8OO R D
−6x  1 1
1 lim(2x − 3) 3x −6 = lim(1 + 2x − 4) 3x −6
+ x →2 x →2*
x a Men beschouwt de functief f met f ( x ) = 2x 3 – m x + m – 2. Bereken m zodat de grafiek
2
x  −6 = lim(1 + z ) raakt (er zijn 2 oplossingen).
3z

1 z →0
1+  b Teken voor de gevonden waarden van m de grafiek van f en ga na of de grafiek aan de x ­
x  2
1 3

5
= lim(1 + z ) z
z →0 5
Bij sommige oefeningen
= e3
2
9 a Bereken de coördinaten van de snijpunten van de grafiek van f met f ( x ) = ( x – 1)36· ( x +
vind je een sterretje.
Deze oefeningen zijn
iets moeilijker.
=

3
e2
die de twee buigpunten van de grafiek verbindt.

b Controleer je oplossingen met behulp van ICT.


Oplossingen
itmen Oplossingen van de oefeningen6 *
10 8 Samenvattende
Gegeven : de familie functies f p met f p( x ) = x 3 + 2xtabel
2+x +p

a Bereken voor welke waarden van1p Verloop


de grafiek van van
algebraïsche
f p een
−1 topfuncties
T( …, 6(blz.
) heeft.
35)
eft ook f met f ( x )vind
= e x je terug
= exp (x )achteraan
een inverse : de logaritmische functie met x –∞ 0 +∞
Teken voor de gevonden waarden van p de grafiek e
in het boek.logaritmen genoemd.
tal e worden natuurlijke of neperiaanse 1 3 3van f p met behulp van ICT en ga na o
3 f (x ) = − x ++ x 2
waarde vervuld is. f ′( x ) 8 4 | | +
hrijft men ln in plaats van e log.
3. 7 b Bereken voor welke waarden van5pf ″de
(x f)raaklijn 14 3+
7
(x ) = − inx het 2 |
+ 7x punt

28 |
+(1– 3, …) door
A
9

de oorsprong g
3
Hier wordt uitgelegd ⤴


ale toets voor: LN . Druk LN 3 en x ) f p met behulp+∞van
gevonden waarden van p de grafiekf (van | ICT en ga
| na of de gestelde v
1 0
hoe de TI-84 je kan helpen. 6 f (x ) =–∞x 4 − 2x 2 + 2 +∞
4
9 Beeld
7 f (x ) = (x + 2)(x − 2)3
n (met grondtal 10) en neperiaanse 8
11
Uit 8 volgt dat bld4xf 2=+R.a x − 3
a Bepaal a en b zodat de functie f met f (x ) =
In het digitale boek 8 a
3 x2 +bx + 3 8
haar extreme waarden bereikt
nx 10 Grafiek 2
en in de handleiding vind je b Schets de grafiek van de gevonden functie.
   y
10 extra schermen die dikwijls 9 (1, 0); (−1, −16); ( 5, 8( 5 − 1)); (− 5, 8(− 5 − 1))

manipuleerbaar zijn. 1, 5
log x · 2, 302585093 10 a 6

= ln x · 0, 4342944819 12 Beschouw de functie f met f (x ) =


4x
x4 +4
f (x ) = x · ln e +
1
 
1

a Teken de grafiek van f (deze grafiek noemt men de serpentine). x 0, 5

b Toon aan dat één van de buigpunten een symmetriemiddelpunt van de


0 grafiek van f is.

−1.5 −1 −0.5 0 0.5

−0, 5

36 −1
igenschappen van de natuurlijke logaritmen, kunnen we alle exponentiële
−1, 5

ISBN: 978 90 4860 386 2 Foto’s: Shutterstock, fotostock die Keure en auteurs Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door
middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande
Bestelnr.: 94 505 0120
an de Schotse wiskundige Napier (1550 –1617). DeCopyright
benaming ‘natuurlijke
by die Keure Brugge logaritme’ schriftelijke toestemming van de uitgever.
KB: D/2014/0147/250 No part ofMerk op dat
this book may de grafiek geperforeerd
be reproduced in any form by is in het
print, punt O ( 0, 0).
photoprint,
uitse wiskundige Nicolaus Mercator (1620 –1687).
NUR: 126 Verantwoordelijke uitgever: N.V. die Keure, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Kleine Pathoekeweg 3 - 8000 Brugge - België -
RPR 0405 108 325
51
Druk: die Keure Herdruk 2021/1718
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

In Analyse 3 bestuderen we eerst het verloop functies moeten we meer weten over stijgen en
van algebraïsche functies (veelterm-, rationale dalen, extreme waarden, holle en bolle gedeelten,
en irrationale functies) en leren we een functie- buigpunten en asymptoten.
voorschrift opstellen vanuit de grafiek van een Zo kunnen we beter analyseren in welk interval we
functie. Daarna onderzoeken we het verloop van de grafiek moeten tekenen of laten construeren door
exponentiële, logaritmische, hyperbolische, gonio- een grafische rekenmachine of door een computer.
metrische en cyclometrische functies. Om een Hierbij maken we gebruik van de differentiaalreke-
duidelijk beeld te krijgen van de grafiek van deze ning, waarmee we in Analyse 2 al kennismaakten.
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

I NHOUD
1 Verloop van 3 Hyperbolische functies
algebraïsche functies 1 Definities > 80
1 Herhaling > 8 2 Eigenschappen > 81
2 Algemene werkwijze > 15 3 Hyperbolische cosinusfunctie > 83
3 Verloop van een veeltermfunctie > 16 4 Toepassing > 85
4 Verloop van een rationale functie > 18 5 Omgekeerde van de hyperbolische
5 Opstellen van functievoorschriften > 21 cosinusfunctie > 86
6 Verloop van een irrationale functie > 25 6 Samenvatting > 88
7 Samenvatting > 32 7 Oefeningen > 89
8 Onderzoek van een algebraïsche functie
met GeoGebra > 33
9 Oefeningen > 35 4 Verloop van goniometrische
en cyclometrische functies
1 Goniometrische functies > 94
2 Verloop van exponentiële 2 Verloop van een goniometrische functie > 98
en logaritmische functies 3 Toepassing : harmonische en
1 Herhaling > 44 gedempte trilling > 100
2 Afgeleide van exponentiële en 4 Cyclometrische functies > 103
logaritmische functies – getal e > 46 5 Verloop van een cyclometrische functie > 104
3 Natuurlijke logaritmen > 51 6 Verloop van een goniometrische functie
4 Afgeleide van exponentiële functies > 52 met GeoGebra > 106
5 Functies waarvoor geldt dat de afgeleide recht 7 Samenvatting > 108
evenredig is met de functiewaarde > 53 8 Oefeningen > 109
6 Afgeleide van logaritmische functies > 54
7 Toepassingen > 57
8 Volledig verloop van een exponentiële en 5 Differentiaal van een functie
een logaritmische functie > 60 1 Definitie > 114
9 Verloop van een logaritmische functie 2 Verband tussen dy en Δy > 115
met GeoGebra > 65 3 Differentialen van hogere orde > 116
10 Samenvatting > 67 4 Rekenregels > 116
11 Oefeningen > 68 5 Toepassingen > 117
6 Samenvatting > 118
7 Oefeningen > 119
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Een astroïde is geen asteroïde. Je verkrijgt deze zodat ze elkaar blijven raken. De baan die de
mooie figuur door volgende stappen (bv. met verfkwast heeft afgelegd, bepaalt een astroïde,
behulp van ICT) te doorlopen. een woord dat afgeleid is van het Griekse woord
Teken een cirkel met straal 4. Teken een inwen- voor ‘ster’.
dig rakende cirkel met straal 1. In het raakpunt Met welk symbool van het klassieke kaartspel
van beide cirkels plaats je een verfkwastje, heb je hier te maken ?
die je laat vasthangen aan de kleine cirkel.
Laat nu de kleine cirkel bewegen in de grote
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Verloop van
algebraïsche functies

1 Herhaling > 8
1
2 Algemene werkwijze > 15

3 Verloop van een veeltermfunctie > 16

4 Verloop van een rationale functie > 18

5 Opstellen van functievoorschriften > 21

6 Verloop van een irrationale functie > 25

7 Samenvatting > 32

8 Onderzoek van een algebraïsche functie


met GeoGebra > 33

9 Oefeningen > 35
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

1 ) Herhaling
1 Limieten
in a ∈ R in +∞ of in –∞
Veeltermfunctie Bereken de functiewaarde van Bereken de limiet van
de veeltermfunctie voor x = a . de hoogstegraadsterm.
Rationale • Is a ∈ dom f , dan is Bereken de limiet van het quotiënt
functie f met lim f (x ) = f (a ) van de hoogstegraadstermen in
x →a
T (x ) T ( x ) en N ( x ).
f (x ) = • Is T ( a ) ≠ 0 en N ( a ) = 0, dan is
N (x )
lim f (x ) = +∞ of − ∞
x →a

Het tekenonderzoek van f ( x ) in een


omgeving van x = a geeft uitsluitsel.
• Is T ( a ) = N ( a ) = 0, deel dan T ( x ) en
N ( x ) door x – a en bepaal de limiet
van de vereenvoudigde uitdrukking.
 
Irrationale • Is a ∈ dom f , dan is ∞
In sommige gevallen kunnen we
functie f waarbij x lim f (x ) = f (a ) ∞
x →a als volgt te werk gaan :
in een noemer
• Is T ( a ) ≠ 0 en N ( a ) = 0, dan is
voorkomt breng in de teller en noemer van f ( x )
lim f (x ) = +∞ of − ∞
x →a de hoogste macht van x voorop en
Het tekenonderzoek van f ( x ) in een vereenvoudig. Hou er rekening mee dat :

omgeving van x = a geeft uitsluitsel.
x2 = x (x → +∞)
• Is T ( a ) = N ( a ) = 0, vermenigvuldig dan

met en deel dan door de gepaste toege- x 2 = −x (x → −∞)
voegde uitdrukking van de teller en (of ) 
de noemer. Deel de teller en noemer x 4 = x2 (x → ±∞)
dan door x – a en bepaal de limiet van 
3
x3 = x (x → ±∞)
de vereenvoudigde uitdrukking.
Irrationale • Als a ∈ dom f , dan is In sommige gevallen (∞ – ∞) kunnen we
functie f waarbij x lim f (x ) = f (a ) als volgt te werk gaan :
x →a
niet in een noe-
vermenigvuldig en deel door de toege-
mer voorkomt
voegde uitdrukking ; het geval herleidt
zich tot het vorige.
0
Goniometrische • Als a ∈ dom f , dan is In sommige gevallen bij goniometrische
0

en cyclometrische lim f (x ) = f (a ) en cyclometrische functies kunnen we
x →a
functies als volgt te werk gaan: we vereenvoudigen
de uitdrukking met behulp van gonio-
metrische formules en (of ) we houden
rekening met

sin x tan x
lim = 1 ; lim =1 ;
x →0 x x →0 x

sin(mx ) tan(mx )
lim = 1 ; lim =1
m x →0 mx m x →0 mx

Bgsin x
lim =1
x →0 x

8
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

2 Asymptoten
Verticale • De rechte l ↔ x = c ( ∈ R) is een verticale asymptoot van
asymptoot de kromme k ↔ y = f ( x )



y lim f (x ) = ±∞ of lim f (x ) = ±∞
x →c x →c
< >

• Eigenschap : De grafiek van een rationale functie heeft


y = f (x )
x =c een VA met vergelijking x = c als c een nulwaarde is van
x
O de noemer van het voorschrift van de functie die geen
nulwaarde is van de teller.

• Ligging van de kromme t.o.v. een VA : Onderzoek het teken


van f ( x ) in een omgeving van c .

Horizontale • De rechte l ↔ y = c ( ∈ R) is een horizontale asymptoot


asymptoot
van de kromme k ↔ y = f ( x )


y
y =c lim f (x ) = c of lim f (x ) = c
x →+∞ x →−∞

y = f (x )
• Eigenschap : De grafiek van een rationale functie heeft
een HA met vergelijking y = c als in het voorschrift van
x
O de functie gr( T) ⩽ gr( N) .

• Ligging van de kromme t.o.v. een HA : Onderzoek het teken


van f ( x ) – c voor x → –∞ respectievelijk x → +∞

Schuine • De rechte l ↔ y = m x + q ( m ∈ R0 en q ∈ R) is
asymptoot een schuine asymptoot van de kromme k ↔ y = f ( x )

 definitie

lim [ f (x ) − (m x + q )] = 0 of lim [ f (x ) − (m x + q )] = 0
x →+∞ x →−∞

• De rechte l ↔ y = m x + q ( m ∈ R0 en q ∈ R) is
een schuine asymptoot van de kromme k ↔ y = f ( x )
y
y = f (x ) 
 formules van Cauchy
f (x )
m = lim en q = lim [ f (x ) − m x ]
y = mx + q x →±∞ x x →±∞

x • Eigenschap : De grafiek van een rationale functie heeft


O
een SA als in het voorschrift van de functie gr(T) = gr(N) + 1.
De vergelijking van deze schuine asymptoot vind je door
het quotiënt van de euclidische deling van T door N te
bepalen.

• Ligging van de kromme t.o.v. een SA : Onderzoek het teken


van f (x ) – (m x + q ) voor x → –∞ respectievelijk x → +∞.

9
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

y
D (sin x )
3 Afgeleiden y =f x
( )
f ( a +Δx) Q
gemiddelde verandering van een functie
• De gemiddelde verandering van een functie f over een interval t
s
[a , a + Δx ] wordt gegeven door het differentiequotiënt Δy

∆y
∆x
=
∆ f (x ) f (a + ∆x ) − f (a )
∆x
=
∆x
f ( a) P a D (cos x
Δx
• Het is de richtingscoëfficiënt van de snijlijn s = rechte PQ.
• Dit is een benadering van de ogenblikkelijke verandering.
x
Deze benadering wordt steeds beter als Δx → 0 (als Q → P). a + Δx
O a
t.o.v. een georthonormeerd
assenstelsel geldt :

D (tan
f  (a ) = tan α

afgeleide van een functie in een punt met α = (x ,t )

• Stel a is een inwendig punt van dom f ( a ∈ B(a, ε) ⊂ dom f ). Als het differentiequotiënt een eindige limiet
heeft in a , dan noemen we dat getal de afgeleide van f in a .
 
df f (a + ∆x ) − f (a )
We noteren : f  (a ) = = lim ∈R (1)
dx x =a ∆x →0 ∆x

• Het is de richtingscoëfficiënt van de raaklijn in P( a , f ( a )) aan de grafiek van f .


• De afgeleide van een functie f in een punt a is een maat voor de ogenblikkelijke verandering van f voor x = a .
D (co
Opmerkingen :
1 Andere notatie voor f ′( a ):
Stel : a + ∆x = x =⇒ ∆x = x − a
∆x → 0 =⇒ x → a
f (x ) − f (a )
(1) wordt : f  (a ) = lim (2)

D (B
x →a x −a
2 Als de afgeleide f ′( a ) bestaat, zeggen we dat de functie f afleidbaar of differentieerbaar is in a .
Het woord ‘afleiden’ betekent in het Engels : ‘to differentiate’.
3 Omdat a een inwendig punt van het domein moet zijn, bestaat er dus geen afgeleide in de randpunten van
het domein.

Vergelijking van de raaklijn t in het punt P(a , f (a )) aan de grafiek van f wordt bepaald door: y – f (a ) = f ′(a ) · (x – a )

afgeleide functie
De afgeleide functie van een functie f is de functie f ′ die elke x waarin f afleidbaar is, afbeeldt op de afgeleide
van f in x .
D(
Verband tussen afleidbaarheid en continuïteit.
Als f afleidbaar is in a , dan is f continu in a .
Het omgekeerde geldt niet.

niet-afleidbare functies
Er zijn verschillende redenen waarom een functie f niet afleidbaar is in een inwendig punt a van het domein.
• f is niet continu in a .
D
• f is continu in a , maar de linker- en rechterafgeleide van f in a zijn niet gelijk. In het punt P ( a , f ( a ))
zijn er twee raaklijnen aan de grafiek van f .
• f is continu in a , maar er is een verticale raaklijn in P ( a , f ( a )) aan de grafiek van f .

10
c o s f (x )·
sin f (x ) ] =
Schooljaar 2023 - 2024
D[ Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

= cos x
4 Rekenregels voor afgeleiden
· D [ f (x )]
= − s i n f (x )
D [cos f (x
) ]
x
x ) = − sin
D(sin x ) = cos x D[sin f (x )] = cos f (x ) · D[ f (x )]

D(cos x ) = − sin x D[cos f (x )] = − sin f (x ) · D[ f (x )]


x )]
1 1 D[ f (x )]
f (x )
D(tan x ) = D[tan f (x )] =

n x ) = cos2 x
cos2 x cos2 f (x )

−1 −D[ f (x )]
D(cot x ) = D[cot f (x )] =

f (x )]
2
sin x sin2 f (x )

1 D[ f (x )]

f (x )
D(Bgsin x ) =  D[Bgsin f (x )] = 

−1
1−x2 1 − [ f (x )]2

−1 −D[ f (x )]
ot x ) = sin2 x D(Bgcos x ) = 
1−x2
D[Bgcos f (x )] = 
1 − [ f (x )]2

D [ f (x )]
1 D[ f (x )]
D(Bgtan x ) = D[Bgtan f (x )] =
1+x2 1 + [ f (x )]2

 2
1 D(Bgcot x ) =
−1
1+x2
D[Bgcot f (x )] =
−D[ f (x )]
1 + [ f (x )]2 1 − [f ( x ) ]
g s in x ) = 
B 1−x
)=D f +Dg Dc = 0
D(f + g

D(f − g
)=D f −Dg Dx = 1 −D [ f (x )]
·Dg + g
·Df
s f (x ) ] = 
D [Bgc o 1 − [ f (x )]
=f
−1
D x n = n · x n−1
D(f · g ) (n ∈ Q0 )
1 −1
=c ·Df

c os x ) = 
D (c · f ) D
x
=
x2
( Bg
·Dg
2
  g ·Df − f
D g 1
f =
− x g2  1
D x= 

D [ f (x )]
2 x
  −D f
1 = 
D f f2 D 3 x = 1

= 2
f x ) ] x ) ]
3
) 3 x2
(m ∈ Q 0
( f
D [Bgtan 1+[ (
−1 D f

1
m
Df
m =mf
(x )
y d u met u = f
dy = d ·
) = + x2
D (Bgtan x
du dx
1 dx
→ kettin
gregel

−D [ f (x )
g c o t f (x )] = 1 + [ f (x )]
−1 D [B 11
x) = 2
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

5 Eigenschappen van functies in r

A Stijgen en dalen
Als f continu is in [ a , b ] en f ′( x ) > 0 voor elke x ∈ ]a , b [ ,
dan is f stijgend in [ a , b ]. f ′( x ) + –
Als f continu is in [ a , b ] en f ′( x ) < 0 voor elke x ∈ ]a , b [ ,
f (x ) ↗ ↘
dan is f dalend in [ a , b ].

B Absolute en relatieve extrema

extrema

f bereikt een relatief maximum in a ∈ dom f f bereikt een absoluut maximum in a ∈ dom f
minimum minimum
 
 

∃B a ⊂ dom f : ∀x ∈ B a \{a }: f (x ) < f (a ) ∀x ∈ dom f : f (x )  f (a )


> 

stelling

Als f continu is in a en ∃Ba ⊂ dom f : ∀x ∈ Ba : x < a =⇒ f  (x ) > 0


<
x > a =⇒ f  (x ) < 0
>
dan bereikt f een relatief maximum in a .
minimum

x a x a

f ′( x ) + – f ′( x ) – +

max min
f (x ) ↗ || ↘ f (x ) ↘ || ↗
f (a ) f (a )

Om de grafiek van de functie f te construeren, is de raaklijn t in het punt P ( a , f ( a )) van belang.


We doen een beroep op de resultaten die we al in het boek ‘Analyse 2’ verkregen hebben.
We geven een overzicht.
y y
f ′( a ) = 0 ⟺ t // x P
t
P
t

O a x O a x
 y P = keerpunt y t
f is continu in a
⟹ t // y
lim f  (x ) = ±∞
x →a
t P = keerpunt

O a x O a x
y y
 P = knikpunt P
t1 t2 t1 t2
f is continu in a P = knikpunt
⟹ er zijn twee verschillende
linkerafgeleide = rechterafgeleide
raaklijnen t 1 en t 2
O a x O a x

12
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

Tweede afgeleide – test voor extrema

f ′( x ) 0 0
Als f  continu is in B a , f  (a ) = 0 en f  (a ) > 0
< f ″( x ) + –
dan bereikt f een relatief minimum in a .
maximum f (x ) minimum maximum

C Holle en bolle zijde – buigpunten

f ′( x ) ↗ max ↘

bol
f (x ) buigpunt
hol

Definities
hol & bol
De grafiek van f is hol in [ a , b ] De grafiek van f is bol in [ a , b ]


f ′ is stijgend in [ a , b ] f ′ is dalend in [ a , b ]

buigpunt
De grafiek van f heeft een buigpunt in a

f ′ bereikt een extremum in a en er is een raaklijn aan de grafiek van f in het punt ( a , f ( a ))

eigenschappen

x a
1 Als voor elke x ∈ [a ,b ] f continu is en f  (x ) > 0,
hol <
dan is de grafiek van f bol in [ a , b ].
f ″( x ) + –
2 Als f continu is in a en f ″ van teken verandert in a
en er bestaat een raaklijn aan de grafiek van f in f ′( x ) ↗ ↘
het punt ( a , f ( a )), dan heeft de grafiek van f buigpunt
∪ ∩
een buigpunt in a . f (x ) hol bol
(a , f (a ))

De vergelijking van de buigraaklijn in het punt P ( a , f ( a )) is :


y – f ( a ) = f ′( a ) · ( x – a )

In een tabel, die het verloop van f ( x ) aangeeft, gebruiken we de volgende symbolen :

f ′( x ) + + – –

f ″( x ) + – + –

⤴ ⤷ ⤵

f (x )
hol stijgend bol stijgend hol dalend bol dalend

13
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

stelling van Rolle


Als een functie f continu is in [ a , b ], afleidbaar is in ]a , b [ en f ( a ) = f ( b ), dan bestaat er minstens één punt
c ∈ ]a , b [ zodat f ′( c ) = 0.

middelwaardestelling van Lagrange


Als een functie f continu is in [ a , b ], en afleidbaar is in ]a , b [ , dan bestaat er minstens één punt
f (b ) − f (a )
c ∈ ]a , b [ zodat f  (c ) =
b −a

regel van de l’Hôpital


Als lim f (x ) = lim g (x ) = 0 of lim f (x ) = lim g (x ) = ±∞
x →a x →a x →a x →a

f en g afleidbaar zijn in B a \{a } met g  (x ) = 0

f  (x )
lim bestaat
x →a g  (x )

f (x ) f  (x )
dan geldt: lim = lim 
x →a g (x ) x →a g (x )

Guillaume François Antoine, markies de l’Hôpital (1661 – 1704)


Markies de l’Hôpital werd in 1661 geboren in een adellijke familie. Hij ambieerde eerst een militaire
loopbaan, maar door zijn bijziendheid was dat onmogelijk en stapte hij over naar de wiskunde.
Op vijftienjarige leeftijd loste hij al een probleem op aangereikt door Blaise Pascal. Enkele jaren later
hoorde hij al bij de club wiskundigen van Parijs, waar hij in 1691 de zes jaar jongere Johan Bernoulli
(1667 – 1748) leerde kennen.
Markies de L’Hôpital
In 1696 schreef hij het eerste boek over differentiaalrekening ‘Analyse des infiniment petits’, dat ook
0 ∞
veel werk van Bernoulli omvat. In dat boek had hij het onder andere over de onbepaalde vormen en , wat later
0 ∞
omgedoopt zou worden tot de regel van de l’Hôpital. Na zijn dood werd bekend dat de l’Hôpital aan de jonge Bernoulli
maandelijks een fiks bedrag betaalde om hem op de hoogte te houden van de laatste wiskundige ontwikkelingen en om
wiskundige problemen in zijn plaats op te lossen.

14
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

2 ) Algemene werkwijze
Om het verloop van een functie f te bestuderen, doen we het volgende onderzoek :

1 Domein
We bepalen dom f om te weten welke x -waarden een beeld hebben.

2 Continuïteit
We onderzoeken in welke punten van dom f de functie continu is.

3 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f ( x )


We bepalen de snijpunten van de grafiek van f met de x -as en de y -as.
We onderzoeken het tekenverloop van f ( x ).

4 Symmetrie
We onderzoeken of de functie eventueel even of oneven is.

(on)even functie
f is even ⟺ ∀x ∈ dom f : f ( –x ) = f ( x )
De grafiek van f is symmetrisch t.o.v. de y -as.
f is oneven ⟺ ∀x ∈ dom f : f ( –x ) = –f ( x )
De grafiek van f is symmetrisch t.o.v. de oorsprong O.

5 Asymptoten
We stellen de vergelijkingen op van eventuele verticale (VA), horizontale (HA) of schuine asymptoten (SA)
en onderzoeken de ligging van de grafiek t.o.v. deze asymptoten.

6 Eerste afgeleide
We berekenen f ′( x ) en onderzoeken het tekenverloop. Zo bepalen we het stijgen en dalen van de functie f
en zo vinden we de eventuele extrema van f .

7 Tweede afgeleide
We berekenen f ″( x ) en onderzoeken het tekenverloop. Zo bepalen we de holle en bolle zijde van de grafiek
en de eventuele buigpunten. In de buigpunten kunnen we ook de buigraaklijn bepalen.

8 Samenvattende tabel
We brengen de gevonden informatie over in een overzichtelijke tabel. Hierin nemen we onder andere op :
tekenverloop van f ′( x ) en van f ″( x ), stijgen en dalen van f, extrema, buigpunten …

9 Beeld
Hier bepalen we bld f om te weten voor welke y -waarden er een x -waarde bestaat zodat y = f ( x ).

10 Grafiek
Steunend op alle voorgaande onderzoeken construeren we de grafiek, met behulp van een visgraatdiagram.

Opmerking :
Als we de grafiek tekenen m.b.v. wiskundesoftware, dan moet het eindresultaat uiteraard ook overeenstem-
men met alle gevonden resultaten over symmetrie, stijgen en dalen enz.

15
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

3 ) Verloop van een veeltermfunctie


Voorbeeld :
Beschouw de veeltermfunctie f met f ( x ) = x 3 + x 2 – 8x + 6

1 Domein
dom f = R

2 Continuïteit
f is een continue functie want elke veeltermfunctie is continu in R.

3 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f (x )


snijpunten met de x -as snijpunten met de y -as
Stel f (x ) = 0 f ( x ) = x 3 + x 2 –8x + 6

x = 0 ⟹ f ( 0) = 6
x3 + x2 – 8x + 6 = 0 (1) snijpunt met de y -as : ( 0, 6)
1 1 –8 6
1 1 2 –6
1 2 –6 0

(1) ⇐⇒ (x − 1) · (x 2 + 2x − 6) = 0



x = 1 of x 2 + 2x − 6 = 0

 D = 4 + 24 = 28

 
−2 + 2 7  −2 − 2 7 
x = 1 of x = = 7−1 of x= =− 7−1
2 2
 
snijpunten met de x -as: (1, 0); ( 7 − 1, 0); (− 7 − 1, 0)
tekenverloop van f ( x )

 
x –∞ − 7−1 1 7−1 +∞

– 0 + 0 – 0 +
f (x ) grafiek onder grafiek snijdt grafiek boven grafiek snijdt grafiek onder grafiek snijdt grafiek boven
de x-as de x-as de x-as de x-as de x-as de x-as de x-as

4 Symmetrie
f ( x ) = x 3 + x 2 – 8x + 6
f ( –x ) = –x 3 + x 2 + 8x + 6
f ( –x ) ≠ f ( x )
f ( –x ) ≠ –f ( x )
f is dus noch even noch oneven.

5 Asymptoten
VA : geen (dom f = R)
HA : lim f (x ) = lim x 3 = +∞
x →+∞ x →+∞
lim f (x ) = lim x 3 = −∞
x →−∞ x →−∞

Er zijn geen horizontale asymptoten.


SA : geen

16
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

6 Eerste afgeleide 7 Tweede afgeleide


 3 2
f (x ) = D (x + x − 8x + 6) = 3x + 2x − 8 2
f  (x ) = D(3x 2 + 2x − 8) = 6x + 2

f (x ) = 0 f  (x ) = 0
 
 
3x 2 + 2x − 8 = 0 6x + 2 = 0
 
 D = 4 + 96 = 100 
−2 + 10 4 −2 − 10 1
x = = of x = = −2 x = −
6 3 6 3

4 1
x –∞ –2 +∞ x –∞ − +∞
3 3
f ′( x ) + 0 – 0 + f ″( x ) – 0 +
f (x ) ↗ max ↘ min ↗ f (x ) ∩ buigpunt ∪

8 Samenvattende tabel
1 4
x –∞ –2 − +∞
3 3
f ′( x ) + 0 – – – 0 +
f ″( x ) – – – 0 + + +
236
18 27 −14
–∞ || ⤵ ⤷ 27 ⤴ +∞
f (x ) buigpunt

maximum   
1 236
− , minimum
3 27
 
1 236
Vergelijking van de buigraaklijn t in het punt P − , is :
  3 27
−1 1 2 25
rico(t ) = f  =3· − −8=−
3 9 3 3
 
236 25 1
t ↔y − =− x+
27 3 3
t ↔ 27y − 236 = −225x − 75
t ↔ 225x + 27y − 161 = 0
y

9 Beeld
15
Uit punt 8 volgt dat bld f = R.

10 Grafiek
10
Bijkomende vraag :
Bewijs dat het buigpunt P P
• f (x ) = x 3 + x 2 − 8x + 6
een middelpunt van 5

symmetrie is voor
de grafiek van f . 0 x
Bewijs : −5 −4 −3 −2 −1 0 1 2 3 4 5

 
−1 236
P , −5
3 27 is een
buigraaklijn
symmetriemiddelpunt t
van de grafiek van f .
    
1 1 1 236
⇐⇒ ∀h ∈ R : f − +h + f − −h =
2 3 3 27

Inderdaad :
      3  2    3  2   
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
f − +h + f − −h = − +h + − +h −8 − +h +6+ − −h + − −h −8 − −h +6
2 3 3 2 3 3 3 3 3 3
236
=
27
17
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

4 ) Verloop van een rationale functie


Voorbeeld :
x3
Beschouw de rationale functie f met f (x ) =
x2 −4

1 Domein
x 2 – 4 = 0 ⟺ x = 2 of x = –2
dom f = R \ {-2, 2}

2 Continuïteit
f is continu in haar domein, dus f is continu in R \ {–2, 2}

3 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f ( x )


snijpunten met de x -as snijpunten met de y -as
f (x ) = 0

 x = 0

3 
x = 0

 f (x ) = 0
x = 0
snijpunt met de x -as : ( 0, 0) snijpunt met de y -as : ( 0, 0)

tekenverloop van f ( x )

x –∞ –2 0 2 +∞

x3 – – – 0 + + +

x2 – 4 + 0 – – – 0 +

f (x ) – | + 0 – | +

4 Symmetrie
x3
f (x ) =
x2 −4
−x 3
f (−x ) = = − f (x ) ⇒ f is oneven De grafiek van f is dus symmetrisch t.o.v. O.
x2 −4

5 Asymptoten
VA : x = 2 en x = –2 zijn de vergelijkingen van de verticale asymptoten,

want : lim f (x ) = −∞ lim f (x ) = −∞ Ligging van de grafiek t.o.v. VA :


x →−2 x →2
< <
y
lim f (x ) = +∞ lim f (x ) = +∞
x →−2 x →2
> >

x
Merk op dat –2 en 2 polen van de functie zijn. –2 0 2

x3
HA : lim f (x ) = lim = ±∞
x →±∞ x →±∞ x 2 − 4

Er zijn geen horizontale asymptoten.

18
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

SA : De graad van de teller is één meer dan de graad van de noemer. Er is dus een SA.
formules van Cauchy Euclidische deling
f (x ) x3 x3 x2 – 4
m = lim = lim 3 =1
x →±∞ x x →±∞ x − 4x
–( x 3 – 4x ) x
 
x3 4x
q = lim [ f (x ) − m x ] = lim −x
x →±∞ x →±∞ x 2 − 4 x3 4x
=⇒ =x + 2
4x x −4
2 x −4
= lim =0
x →±∞ x2 −4
Besluit : y = x is de vergelijking van de SA
y
y=x

x
O
Ligging van de grafiek van f t.o.v. SA :
4x
Tekenonderzoek van f (x ) − x = 2
x −4

x –∞ –2 0 2 +∞
4x – 0 +
| + – |
x2 −4 onder SA snijdt SA boven SA

6 Eerste afgeleide
x3 (x 2 − 4)3x 2 − x 3 (2x ) 3x 4 − 12x 2 − 2x 4 x 2 (x 2 − 12)
f  (x ) = D = = =
x2 −4 (x 2 − 4)2 (x 2 − 4)2 (x 2 − 4)2

f  (x ) = 0 ⇐⇒ x 2 = 0 of x 2 − 12 = 0 f g ·D f − f ·Dg
 D =
 g g2
 
x = 0 of x = 2 3 of x = −2 3

f ′( x ) is niet gedefinieerd in –2 en 2.
 
x –∞ −2 3 –2 0 2 2 3 +∞

f ′( x ) + 0 – | – 0 – | – 0 +
f (x ) ↗ max ↘ | ↘ 0 ↘ | ↘ min ↗

7 Tweede afgeleide
x 2 (x 2 − 12) x 4 − 12x 2
f  (x ) = D =D 2
(x − 4)
2 2 (x − 4)2
(x − 4) · (4x − 24x ) − (x 4 − 12x 2 ) · 2 · (x 2 − 4) · 2x
2 2 3
=
(x 2 − 4)4
4x (x − 4)(x − 6) − 4x (x 4 − 12x 2 )
2 2
=
(x 2 − 4)3
4x · [x 4 − 6x 2 − 4x 2 + 24 − x 4 + 12x 2 ]
=
(x 2 − 4)3
2
8x (x + 12)
=
(x 2 − 4)3

f  (x ) = 0 ⇐⇒ x = 0 of x 2 + 12 = 0 (geen oplossing) x –∞ –2 0 2 +∞


f ″( x ) – | + 0 – | +
x = 0 buig-
f (x ) ∩ ∪ punt ∩ ∪
f ′′( x ) is niet gedefinieerd in –2 en 2.

19
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

8 Samenvattende tabel
 
x –∞ −2 3 –2 0 2 2 3 +∞

f ′( x ) + 0 – | – 0 – | – 0 +
f ″( x ) – – – | + 0 – | + + +

 0 
−3 3 +∞ +∞ 3 3
f (x ) –∞ ⤵ ⤷ buigpunt ⤵ ⤷ ⤴ +∞

 
–∞ –∞
maximum (0, 0) minimum

Vergelijking van de buigraaklijn t in het punt O ( 0, 0) is :


rico( t ) = f ′( 0) = 0
dus y = 0 is de vergelijking van de buigraaklijn t ( = x -as) in O ( 0, 0)

9 Beeld
Uit punt 8 volgt dat bld f = R

10 Grafiek

y
15
x3
f (x ) =
x2 −4
10

y =x
5

0 x
−8 −6 −4 −2 0 2 4 6 8

−5

−10

x = −2 x =2
−15

20
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

5 ) Opstellen van functievoorschriften


Bij het aanleggen van wegen, bij het ontwerpen van machines of bruggen en bij heel wat andere problemen
komt het er vaak op aan een kromme te tekenen die aan welbepaalde voorwaarden moet voldoen. Meestal zoekt
men een functie waarvan de grafiek zo goed mogelijk aan de gestelde voorwaarden voldoet.
Dit is het omgekeerde van de vorige nummers. We krijgen nu inlichtingen over de grafiek (bepaalde punten,
extreme waarden, buigpunten …) en moeten daarmee het functievoorschrift bepalen.

Voorbeeld 1 :
Bepaal het voorschrift van een derdegraadsfunctie f die aan de volgende voorwaarden voldoet :
• f bereikt een relatief maximum voor x = –2
2
• de grafiek van f heeft een buigpunt P voor x = −
3 
2 16
• de richtingscoëfficiënt van de buigraaklijn in P − , . . . is −
3 3
• –3 is een nulwaarde van f

Oplossing :
De gevraagde functie heeft als voorschrift : f ( x ) = a x 3 + b x 2 + c x + d .

1 Afgeleiden van f
f (x ) = a x 3 + b x 2 + c x + d

f  (x ) = D(a x 3 + b x 2 + c x + d ) = 3a x 2 + 2b x + c

f ”(x ) = D(3a x 2 + 2b x + c ) = 6a x + 2b

2 Nodige voorwaarden
• f bereikt een relatief maximum voor x = – 2



f  (−2) = 0

of 12a − 4b + c = 0 (1)

2
• de grafiek van f heeft een buigpunt voor x = −
 3


 
2
f” − = 0
3

of − 4a + 2b = 0 (2)
 
2 16
• de richtingscoëfficiënt van de buigraaklijn in P − , . . . is −
 3 3


 
2 16
f − = −
3 3

12 4 16
of a − b +c = −
9 3 3 (3)

21
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

• –3 is een nulwaarde van f





f (−3) = 0

of − 27a + 9b − 3c + d = 0 (4)

3 Oplossing van het stelsel gevormd door (1), (2), (3) en (4)
 
 12a − 4b + c = 0  a =1

 


−4a + 2b = 0 
b = 2
12 4 16 ⇐⇒

 a − b +c =− 
 c = −4

 

9 3 3 
−27a + 9b − 3c + d = 0 d = −3

Een mogelijke oplossing is dus : f ( x ) = x 3 + 2x 2 – 4x – 3

4 Zijn de voorwaarden ook voldoende ?


• Voor de voorwaarden (3) en (4) is dit in orde.
• We onderzoeken nu of de voorwaarden (1) en (2) ook voldoen.
f ′( x ) = 3x 2 + 4x – 4 = ( x + 2) ( 3x – 2)

2
x –∞ –2 +∞
3

f ′( x ) + 0 – 0 +

f (x ) ↗ max ↘ min ↗
f bereikt dus een relatief maximum voor x = –2

f ″( x ) = 6x + 4

2
x –∞ − +∞
3

f ″( x ) – 0 +

f (x ) ∩ ∪

 
2 7
De grafiek van f heeft dus een buigpunt P − ,
3 27

5 Besluit
De gevraagde derdegraadsfunctie f
heeft als voorschrift
f ( x ) = x 3 + 2x 2 – 4x – 3.

6 Controle met ICT

22
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

Voorbeeld 2 :
ax
Gegeven : Een rationale functie f met f (x ) = met a ,b ∈ R
x2 +b

Gevraagd :
Voor welke waarde(n) van a en b bereikt f een relatief extremum als x = –2 en heeft de buigraaklijn in
   
P 2 3, . . . aan de grafiek van f als vergelijking 8y + x − 6 3 = 0

Oplossing :

1 Afgeleiden van f
ax
f (x ) =
x2 +b

(x 2 + b ) · D(a x ) − (a x ) · D(x 2 + b )
f x ) =
(x 2 + b )2

a (x 2 + b ) − a x · 2x
=
(x 2 + b )2

a (b − x 2 )
=
(x 2 + b )2

(x 2 + b )2 · (−2a x ) − a (b − x 2 ) · 2 · (x 2 + b ) · 2x
f  (x ) =
(x 2 + b )4

(x 2 + b ) · (−2a x ) − a (b − x 2 ) · 2 · 2x
=
(x 2 + b )3

−2a x 3 − 2a b x − 4a b x + 4a x 3
=
(x 2 + b )3

2a x 3 − 6a b x
=
(x 2 + b )3

2a x (x 2 − 3b )
=
(x 2 + b )3

2 Nodige voorwaarden
• f bereikt een relatief extremum als x = –2



f  (−2) = 0

a (b − 4)
of = 0
(4 + b )2
Hieruit volgt dat b = 4 (1) want a ≠ 0 (als a = 0, dan is f immers constant).

23
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

   
• De vergelijking van de buigraaklijn in P 2 3, . . . is 8y + x − 6 3 = 0.


1
de richtingscoëfficiënt van de buigraaklijn is −
 8


   1
f 2 3 = −
8

a (4 − 12) 1
of = −
(12 + 4)2 8

Hieruit volgt dat a = 4. (2)

3 Oplossing van het stelsel gevormd door (1) en (2)



a =4
b =4
4x
Een mogelijke oplossing is dus : f (x ) =
x2 +4

4 Voldoende voorwaarden
• Voorwaarde (2) is duidelijk voldoende.
• We onderzoeken nu of de voorwaarde (1) ook voldoende is.
4(4 − x 2 )
f  (x ) =
(x 2 + 4)2

x –∞ –2 2 +∞

f ′( x ) – 0 + 0 –

f (x ) ↘ min ↗ max ↘

f bereikt dus een relatief maximum voor x = –2

−16(4 − 12)
Controle met behulp van de tweede afgeleide : f  (−2) = >0
(4 + 4)3

Taak :

Toon aan dat de grafiek van f een buigpunt heeft als x = 2 3 .

5 Besluit
De gevraagde rationale
functie f heeft als voorschrift y
4x
f (x ) = 2
x +4 2

8y + x − 6 3 = 0
De grafiek van f noemt men
1
een serpentine.
0 x
6 Controle met ICT −5 −4 −3 −2 −1 0 1 2 3 4 5

−1
4x
f (x ) =
x2 +4
−2

24
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

6 ) Verloop van een irrationale functie



x
Voorbeeld 1 : beschouw de irrationale functie f met f (x) =
x −4

1 Domein
x
BV 0
x −4

x –∞ 0 4 +∞

x
+ 0 – | +
x −4 dom f = ] − ∞, 0] ∪ ]4, +∞[

2 Continuïteit
dom f =
f is continu in haar domein, dus f is continu in ] − ∞, 0] ∪ ]4, +∞[

3 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f ( x )


snijpunten met de x -as snijpunten met de y -as

f (x ) = 0 x = 0
 
 

x = 0 f (x ) = 0

snijpunt met de x -as : ( 0, 0) snijpunt met de y -as : ( 0, 0)

tekenverloop van f ( x )

x –∞ 0 4 +∞

+ 0 +
f (x ) grafiek boven grafiek snijdt | grafiek boven
de x-as de x-as de x-as

4 Symmetrie
  
x −x x
f (x ) = en f (−x ) = =
x −4 −x − 4 x +4

f (−x ) = f (x ) en f (−x ) = − f (x )
f is dus noch even noch oneven.

5 Asymptoten
VA : x =4
want lim f (x ) = +∞ y
x →4
>

Ligging van de grafiek :


O x

x=4

25
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

 
x x 
HA : lim = lim = 1=1
x →+∞ x −4 x →+∞ x −4
 
x x 
lim = lim = 1=1
x →−∞ x −4 x →−∞ x − 4

y = 1 is de vergelijking van de horizontale asymptoot.

Ligging van de grafiek van f t.o.v. de HA. We onderzoeken het tekenverloop van :
   
x x
 −1 +1
x x −4 x −4 4
f (x ) − 1 = −1=  =  
x −4 x x
+1 (x − 4) +1
x −4 x −4

y
x –∞ 0 4 +∞
– + y=1
f (x ) – 1 –1 |
onder HA boven HA O x

SA : er is geen schuine asymptoot.

6 Eerste afgeleide
  
x 1 x 1 (x − 4) · 1 − x · 1 −2 −2
f  (x ) = D =  ·D =  · = =
x −4 x x −4 x (x − 4) 2 x x (x − 4)3
2 2 · (x − 4)2
x −4 x −4 x −4
f ′( x ) is gedefinieerd als x < 0 of x > 4.
f ′ heeft geen nulwaarden

x –∞ 0 4 +∞

f ′( x ) – | | –
f (x ) ↘ ↘

7 Tweede afgeleide
−2 1
f  (x ) = D  = −2 · D[x (x − 4)3 ]− 2
x (x − 4)3

3
= [x (x − 4)3 ]− 2 · D[x (x − 4)3 ]

3
= [x (x − 4)3 ]− 2 · [(x − 4)3 + 3x (x − 4)2 ]

(x − 4)2 · (x − 4 + 3x )
= 
x 3 (x − 4)9

4(x − 1)
=
x 3 (x − 4)5

f ″( x ) is gedefinieerd als x < 0 of x > 4.


f ″heeft geen nulwaarden want 1 ∉ dom f .

x –∞ 0 4 +∞

f ′′( x ) – | | +
f (x ) ∩ ∪

26
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

8 Samenvattende tabel

x –∞ 0 4 +∞

f ′( x ) – | | –

f ′′( x ) – | | +

f (x ) 1 ⤵ 0 +∞ ⤷ 1

9 Beeld
bld f = R+ \ {1}

10 Grafiek
y
4

x
f (x ) =
x −4
2

y =1

0 x
−6 −4 −2 0 2 4 6

−2

x =4

−4


3
Voorbeeld 2 : Beschouw de irrationale functie f met f (x) = 3x 2 + x 3

1 Domein
dom f = R

2 Continuïteit
f is continu in R.

3 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f ( x )


snijpunten met de x -as snijpunten met de y -as
f (x ) = 0 x = 0
 
 

3x 2 + x 3 = 0 f (x ) = 0



x 2 (3 + x ) = 0



x = 0 of x = −3
(0, 0) en (–3, 0) zijn de snijpunten met de x -as (0, 0) is het snijpunt met de y -as

27
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

tekenverloop van f ( x )
x –∞ –3 0 +∞
– + +
grafiek grafiek grafiek
f (x ) onder
0 boven
0 boven
de x -as de x -as de x -as

4 Symmetrie
 
3 3
f (x ) = 3x 2 + x 3 en f (−x ) = 3x 2 − x 3
f (−x ) = f (x ) en f (−x ) = − f (x ) f is dus noch even, noch oneven.

5 Asymptoten
VA : Er zijn geen verticale asymptoten.

3
HA : lim 3x 2 + x 3 = ±∞ Er zijn geen horizontale asymptoten.
x →±∞
 
3
3x 2 + x 3 3 3
SA : m = lim = lim +1=1
x →±∞ x x →±∞ x
 
3
q = lim 3x 2 + x 3 − x
x →±∞

3x 2 + x 3 − x 3 3x 2
= lim   = lim   2  
x →±∞ 3 x →±∞
3
(3x 2 + x 3 )2 + x 3x 2 + x 3 + x 2 3 3
x2  + 1 + 1
3 3
+1 +
3 x x
= =1
1+1+1
y
y = x + 1 is dus de vergelijking van de schuine asymptoot.
y=x+1
We onderzoeken nu de ligging van de grafiek t.o.v. de SA.
Snijpunten van de grafiek met de SA.

3
3x 2 + x 3 = x + 1 x



3x
 2
x
+ 3
x
=  3
3x
+ 2
+ 3x + 1


−1
x = Bij ingewikkelde vormen neem je
3
  proefgetallen om het teken te bepalen.
−1 2
De grafiek snijdt de SA in het punt , Voor x → +∞ neem je bv. 100,
3 3
voor x → –∞ bijvoorbeeld –100
We doen nu een tekenonderzoek van f (x ) − (x + 1)

−1
x –∞ –100 100 +∞
3

3
+ 0 –
3x 2 + x 3 − (x + 1) grafiek ligt grafiek grafiek ligt
boven de SA snijdt SA onder de SA

6 Eerste afgeleide
 1 x 2 + 2x x 2 + 2x x +2
f  (x ) = D
3
3x 2 + x 3 =  · (6x + 3x 2 ) =  = =
3 2 3
3 (3x + x ) 2 3 2
(3x + x ) 3 2 3 4
x (3 + x ) 2 3
x (3 + x )2
f ′( x ) is gedefinieerd als x ∈ R \ {0, –3}
f ′ heeft –2 als nulwaarde.

x –∞ –3 –2 0 +∞

f ′( x ) + | + 0 – | +
f (x ) ↗ ↗ max ↘ min ↗

28
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

7 Tweede afgeleide
 [(3 + x )2 + x · 2(3 + x )]
3
x (3 + x )2 − (x + 2) · 
 x +2 3 3 x 2 (3 + x )4
f (x ) = D  = 
3
x (3 + x )2 3
x 2 (3 + x )4

3 3 x 3 (3 + x )6 − (x + 2)(3 + x )(3 + x + 2x )
= 
3 3 x 4 (3 + x )8
3x (3 + x )2 − 3(x + 2)(x + 3)(x + 1) 3(x + 3)[x (x + 3) − (x + 2)(x + 1)]
=  = 
3x (3 + x )2 · 3 x (3 + x )2 3x (3 + x )2 · 3 x (3 + x )2
x 2 + 3x − x 2 − 3x − 2 −2
=  = 
3
x (3 + x ) x (3 + x ) 2 x (3 + x ) 3 x (3 + x )2

f ″( x ) is gedefinieerd als x ∈ R \ {0, –3}


f ″ heeft geen nulwaarden.
x –∞ –3 0 +∞

f ′′( x ) + | – | –
f (x ) ∪ buigpunt ∩ ∩

8 Samenvattende tabel
x –∞ –3 –2 0 +∞

f ′( x ) + | + 0 – | +
f ″( x ) + | – – – | –
 0
0 3
4 ||
f (x ) –∞ ⤴ buigpunt ⤵ +∞



minimum
(–3, 0) maximum
keerpunt(0, 0)

De functie is niet differentieerbaar in –3 en 0. Ze is wel continu in deze punten zodat uit lim f  (x ) = ±∞
x →0
en lim f  (x ) = +∞ volgt dat de raaklijnen in ( 0, 0) en ( –3, 0) evenwijdig aan de y -as zijn.
>
<
x →−3

De vergelijking van de buigraaklijn in ( –3, 0) is dus x = –3


De vergelijking van de raaklijn in ( 0, 0) is dus x = 0

9 Beeld y
x = −3
bld f = R
4

3
f (x ) = 3x 2 + x 3
10 Grafiek

0 x
−6 −4 −2 0 2 4 6

−2

−4
y =x +1

29
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Voorbeeld 3 : Onderzoek van de kromme met vergelijking y 2 = 3x 2 – x 3


y2 = 3x 2 − x 3



y = ± 3x 2 − x 3


 
y1 = 3x 2 − x 3 en y 2 = − 3x 2 − x 3
 
Zo ontstaan er twee irrationale functies f 1 en f 2 met f 1 (x ) = 3x 2 − x 3 en f 2 (x ) = − 3x 2 − x 3 waarvan
de corresponderende grafieken
 elkaars spiegelbeeld zijn t.o.v. de x -as. Daarom is het voldoende alleen
de functie f 1 met f 1 (x ) = 3x 2 − x 3 te bestuderen.

1 Domein
BV : 3x 2 – x 3 ⩾ 0 ⟺ x 2 · ( 3 –x ) ⩾ 0 x –∞ 0 3 +∞

3x 2 – x 3 + 0 + 0 –
dom f 1 = ]–∞, 3].

2 Continuïteit
De functie is continu in ]–∞, 3].

3 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f1 ( x )


snijpunten met de x -as snijpunten met de y -as
f 1( x ) = 0 ⟺ x = 0 of x = 3 x = 0 ⟹ f 1(x ) = 0
(0, 0) en (3, 0) zijn de snijpunten met de x -as. (0, 0) is het snijpunt met de y -as

x –∞ 0 3 +∞

f 1 (x ) + 0 + 0

↓ ↓ ↓ ↓
grafiek boven grafiek snijdt grafiek boven grafiek snijdt
de x -as de x -as de x -as de x -as

4 Symmetrie

f 1 (x ) = 3x 2 − x 3
 
f 1 (−x ) = 3 · (−x )2 − (−x )3 = 3x 2 + x 3 =⇒ f 1 (−x ) = f 1 (x ) en f 1 (−x ) = − f 1 (x )

=⇒ f 1 is dus noch even, noch oneven.

5 Asymptoten
VA : geen
 
HA : geen, want lim 3x 2 − x 3 = +∞ en lim 3x 2 − x 3 bestaat niet (zie dom f )
x →−∞ x →+∞

3x 2 − x 3 
SA : geen, want lim = lim (− 3 − x ) = −∞
x →−∞ x x →−∞

3x 2 − x 3
en lim bestaat niet (zie dom f 1)
x →+∞ x

30
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

6 Eerste afgeleide
 D(3x 2 − x 3 ) 6x − 3x 2 3x (2 − x )
f 1 (x ) = D 3x 2 − x 3 =  =  =  (1)
2 x (3 − x )
2 2· | x | · 3 − x 2· |x | 3−x

Om f 1′( x ) verder te herleiden dienen we twee gevallen te onderscheiden.

0<x <3 x <0

3(2 − x ) 3(2 − x )
Dan is | x | = x en f 1 (x ) =  Dan is | x | = −x en f 1 (x ) = − 
2 3−x 2 3−x
 
Hieruit volgt: lim f 1 (x ) = 3 Hieruit volgt: lim f 1 (x ) = − 3
x →0 x →0
> <

x –∞ 0 2 3 +∞


  
f ′1 ( x ) – −− 33| | 33 + 0 – |

f ′1 ( x ) ↘ min ↗ max ↘

 
• Voor x = 0 is f 1′( x ) niet gedefinieerd. In het punt 0 is de linkerafgeleide − 3 en de rechterafgeleide 3 . In
 
de oorsprong heeft de grafiek twee raaklijnen t en t ′ met respectievelijk vergelijking y = − 3 · x en y = 3 · x .
Ga na dat deze raaklijnen respectievelijk een hoek van –60° en van 60° met de x -as vormen. Het punt 0 is
een knikpunt van de grafiek van f 1.
• Voor x = 3 is f ′1( x ) ook niet gedefinieerd. Omdat lim f 1 (x ) = −∞ is de raaklijn in het punt ( 3, 0) evenwijdig
x →3
<
met de y -as.

7 Tweede afgeleide
Berekenen we f 1″( x ) uit (1), dan vinden we : 3(x − 4)
0 < x < 3: f 1 (x ) = 
(ga dit na) 4(3 − x ) · 3 − x
−3(x − 4)
x <0 : f 1 (x ) = 
4(3 − x ) · 3 − x

x –∞ 0 3 +∞

f ″1 ( x ) + | – |
f 1( x ) ∪ ∩

Voor x < 0 is de grafiek hol, voor 0 < x < 3 is de grafiek bol. Het punt 0 is echter geen buigpunt omdat
de functie in dat punt niet afleidbaar is en de grafiek in 0 dus geen bepaalde raaklijn bezit. We hebben
het punt 0 een knikpunt genoemd.

8 Samenvattende tabel
x –∞ 0 2 3 +∞


  
f ′1 ( x ) – −− 33| | 33 + 0 – |
f ″1 ( x ) + | – – – |
0
2
||
f 1 (x ) +∞ ⤷ || ⤵ 0

minimum
maximum
knikpunt( 0, 0)

31
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

9 Beeld
bld f 1 = R+

10 Grafiek
t y t

2 
f 1 (x ) = 3x 2 − x 3

0 x
−4 −3 −2 −1 0 1 2 3 4


−2
f 2 (x ) = − 3x 2 − x 3

−4

De boven de x -as gelegen kromme is de grafische voorstelling van de beschouwde functie


 f 1.
Onder de x -as werd bovendien de grafische voorstelling getekend van f 2 met f 2 (x ) = − 3x 2 − 3x 3 .
De vereniging van de twee delen is de grafische voorstelling van y 2 = 3x 2 –x 3.
Het gaat om een kromme van de derde graad. Het punt O wordt een knooppunt of dubbelpunt van deze
lusvormige lijn genoemd.
Newton gaf in 1704 niet minder dan 72 soorten van krommen van de derde graad.

7 ) Samenvatting
– Je kan het verloop van een functie bepalen, door achtereenvolgens de volgende zaken te onderzoeken.
• domein
• continuïteit
• snijpunten met de assen en tekenverloop van f ( x )
• symmetrie
• asymptoten
• eerste afgeleide (stijgen en dalen van de functie en bepalen van eventuele extrema)
• tweede afgeleide (holle en bolle zijde van de grafiek en de eventuele buigpunten)
• samenvattende tabel
• beeld
• grafiek

– Je kan het functievoorschrift van een functie f opstellen met behulp van informatie over de grafiek van f.

32
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

8 ) Onderzoek van een algebraïsche functie met GeoGebra


2x 2 − 10x + 8
We onderzoeken het verloop van de functie f met f (x ) =
2x 2 − 2x + 1

1 Domein
We berekenen met de CAS van GeoGebra de wortels van de noemer.

Dom f = R

2 Continuïteit
f is continu in haar domein, dus f is continu in R.

3 Snijpunten met de assen en 4 Symmetrie


tekenverloop van f ( x )

Er is geen symmetrie.

5 Asymptoten
Er zijn geen verticale asymptoten. Ligging van de kromme t.o.v. de horizontale asymptoot:

y = 1 is een horizontale asymptoot. Er zijn geen schuine asymptoten.

33
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

6 Eerste afgeleide 7 Tweede afgeleide

8 Beeld van f
bld f = [ –1, 9]

9 Grafiek van f

34
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

9 ) Oefeningen
1 Onderzoek het verloop van de veeltermfuncties met

2
a f (x ) = x 3 − x 2 + 12 e f (x ) = x 4 − 2x 3 + 2x − 1 i f (x ) = − x 3 + 2x 2 + 6x
3
8 5 1 4 
b f (x ) = x 3 + 3x 2 + 3x − 7 f f (x ) = x − 8x 3 j f (x ) = 3x − 16x 3 + 18x 2
5 4
1 9
c f (x ) = x 4 − 3x 2 − 4 *g f (x ) = | x (x 2 − 9) | k f (x ) = x 4 − x 2 + x + 3
4 4
1 5
d f (x ) = x 4 − 4x 2 *h f (x ) = | x |3 + 3x l f (x ) = x − x
5

2 Onderzoek het verloop van de rationale functies met

x 2 − 6x + 5 x3 x +1
a f (x ) = e f (x ) = i f (x ) =
x −2 3−x2 x 2 − 2x

4x 2 x3 x3
b f (x ) = f f (x ) = j f (x ) =
x 2 − 2x +2 2 (x + 1)2 x2 −1

4 (x 2 − 2x + 1) x 4 − 2x 2 + 1 x2 +x −2
c f (x ) = g f (x ) = k f (x ) =
x 2 − 2x − 3 x2 x2 −x

x3 x 3 − 3x 2 3
d f (x ) = h f (x ) = l f (x ) = 2 −
↓ x −1 x3 −8 3x + 2
Newton noemde in 1704 de grafiek van
deze functie een ‘drietand’ (trident)

3 Men wil een profiel vervaardigen van de vorm zoals op de tekening. De breedte is 6 cm en de hoogte 4 cm.
De kromme is geen parabool en kan dus niet de grafiek van een kwadratische functie zijn.
Zoek een derdegraadsfunctie die deze kromme als grafiek heeft.

0
x
0 1 2 3 4 5 6

4
*
Bewijs dat de functie f met f (x ) = a x 3 + b x 2 + c x + d (met a ≠ 0) in twee verschillende punten een extreme
waarde bereikt enkel en alleen indien b 2 – 3a c > 0.
Toon aan dat de grafiek van f steeds één buigpunt heeft.

35
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

5 Bepaal een veeltermfunctie van de derde graad die een extreme waarde bereikt voor x = 1 en x = 2 en waarvoor
f ( 0) = 1 en f ( 3) = – 6.
Controleer nadien je antwoord met ICT.

6 a Bepaal het voorschrift van een veeltermfunctie van de vierde graad die voor x = 2 als relatief minimum – 2
 
2 3 −2

heeft en wiens grafiek P , als buigpunt heeft en die voor x = 1 een raaklijn heeft met richtings­
3 9
coëfficient – 3.

b Schets de grafiek van de gevonden functie en ga na of alle voorwaarden vervuld zijn.

7 a Bepaal een veeltermfunctie van de vierde graad in x :


– waarvan het voorschrift deelbaar is door x – 2 en door x + 2 ;
– die voor x = –1 de extreme waarde – 27 aanneemt ;
– wiens grafiek in het punt met abscis 1 een raaklijn heeft die evenwijdig is met de rechte
a ↔ 2y – 16x + 3 = 0

b Schets de grafiek van deze veeltermfunctie en ga na of alle voorwaarden vervuld zijn.

8
*
a Men beschouwt de functie f met f ( x ) = 2x 3 – m x + m – 2. Bereken m zodat de grafiek van f aan de x ­as
raakt (er zijn 2 oplossingen).
b Teken voor de gevonden waarden van m de grafiek van f en ga na of de grafiek aan de x ­as raakt.

9 a Bereken de coördinaten van de snijpunten van de grafiek van f met f ( x ) = ( x – 1)3 · ( x + 3) met de rechte
die de twee buigpunten van de grafiek verbindt.

b Controleer je oplossingen met behulp van ICT.

10
*
Gegeven : de familie functies f p met f p( x ) = x 3 + 2x 2 + x + p
a Bereken voor welke waarden van p de grafiek van f p een top T( …, 6) heeft.
Teken voor de gevonden waarden van p de grafiek van f p met behulp van ICT en ga na of de gestelde voor­
waarde vervuld is.

b Bereken voor welke waarden van p de raaklijn in het punt A( – 3, …) door de oorsprong gaat. Teken voor de
gevonden waarden van p de grafiek van f p met behulp van ICT en ga na of de gestelde voorwaarde vervuld is.

11 a Bepaal a en b zodat de functie f met f (x ) =


4x 2 + a x − 3
x2 +bx + 3
3
haar extreme waarden bereikt voor x = 0 en x = .
2
b Schets de grafiek van de gevonden functie.

12 Beschouw de functie f met f (x ) =


4x
x4 +4
a Teken de grafiek van f (deze grafiek noemt men de serpentine).

b Toon aan dat een van de buigpunten een symmetriemiddelpunt van de grafiek van f is.

36
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

13 a Bepaal m zodat de grafiek van f met f (x ) =


x 2 − 16
x 2 + 4m
een buigpunt heeft met abscis 2.

b Schets de grafiek van f voor de gevonden m ­waarde.

14 a Bepaal a als de waarde van x waarvoor de functie f met f (x ) = x +


1
x +a
haar minimum bereikt,
het dubbele is van die waarvoor ze haar maximum bereikt.

b Schets voor de gevonden a ­waarde de grafiek van f en ga na of alle voorwaarden vervuld zijn.

15 Gegeven : f (x ) =
ax2 +bx + c
x2 + px +q

Gevraagd : Bereken a , b , c , p , q als je weet dat de grafiek van f raakt aan de rechte y = 1 in het punt ( 3, 1)
en de rechten met vergelijking x = 1 en y = – 3 de enige asymptoten van de grafiek zijn.

16 f a met f a( x ) met f a (x ) = 
8
−4a x − x 2
met a ∈ R+ stelt een familie van irrationale functies voor.

a Onderzoek van f a het domein, de nulwaarden, de asymptoten en de extrema.

b Teken de grafieken van f 1, f 2 en f 3.

c Op welke kromme liggen de extrema van f a ?

d Onderzoek of twee grafieken voor verschillende waarden van a een snijpunt hebben.


8 3
e Voor welke waarde(n) van a is f a (−1) = ?
9

17 Onderzoek het verloop van de volgende irrationale functies met


 
a f (x ) = 4 4x − x 2 f f (x ) = x · x 2 − 4x + 4

 x2
b f (x ) = x 2 + 2x − 3 g f (x ) = x − 2 + 
x2 +9
 
x 3
c f (x ) = h f (x ) = −x 3 + 3x 2
3−x
 
3
d f (x ) = 2x + 4x 2 + 1 i f (x ) = x 3 − 3x + 2

 
3
e f (x ) = 3x + x 2 − 6x j f (x ) = x 3 + 6x 2

18 Onderzoek het verloop van de irrationale functies met behulp van ICT als :
 
x2 −9 3
x −1
a f (x ) = b f (x ) =
x 2 + 3x x 4 − 4x 2 + 3

37
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

19
*
Onderzoek de krommen met onderstaande vergelijkingen.

a y 2 = 2x vergelijking van een parabool

vergelijking van een semikubische parabool ; deze kromme werd bestudeerd


b y2 = x3
door de Engelse wiskundige Neil (1637–1670)

x2 y 2
c + =1 vergelijking van een ellips
9 4

x2 y 2
d − =1 vergelijking van een hyperbool
4 9

x 2 (1 − x ) vergelijking van een strofoïde ; deze kromme werd onderzocht door de Engelse
e y2 =
1+x wiskundige Barrow (1636 –1677), leraar van Newton

x3 vergelijking van een cissoïde ; deze kromme werd al bestudeerd door Diocles
f y2 =
2−x (100 na Christus)

2 2 2
g x 3 +y 3 = 83 vergelijking van een regelmatige astroïde

vergelijking van een achtkromme ; deze kromme werd in 1647 onderzocht door
h y 2 = 8x 2 – x 4
de Nederlander Gregorius van St.­Vincent (1584 –1667)

20

Het aantal bezoekers dat zich op een zonnige dag in de maand juli in een dierenpark bevindt, zou je kunnen
benaderen door het functievoorschrift :

n ( t ) = 100t + 140t 2 – 15t 3 0 ⩽ t ⩽ 10

met n ( t ): het aantal bezoekers


t : de tijd in uren
t = 0 is het tijdstip dat het dierenpark voor het publiek opengaat, namelijk om 9 uur.

a Wanneer sluit het dierenpark ?


b Schets de grafiek van deze functie.
c Toon met behulp van de afgeleide van n ( t ) aan dat het aantal bezoekers om 3 uur in de namiddag
nog steeds toeneemt.
d Bereken algebraïsch het maximale aantal bezoekers. Wanneer wordt dit maximum bereikt ?
e Toon aan dat de toename van het aantal bezoekers het grootst is op de middag. Wanneer precies ?

38
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

21 Een duikboot vertrekt woensdagnacht 2 uur vanuit


zijn thuisbasis voor een speciale missie naar een
geheime haven. De boot zal dan ook langer dan
een etmaal onder water verdwijnen. De functie
die de diepte van de boot beschrijft in functie
van de tijd heeft als voorschrift :
t4 9t 3 48t 2
d (t ) = − + − 84t
250 25 5
met d ( t ): de diepte in meter
t : de tijd in uren.

a Schets de grafiek van de functie die het verband


weergeeft tussen de diepte van de duikboot en
de tijd.
b Wanneer komt de boot weer aan de oppervlakte ?
c Wanneer bevond de duikboot zich op zijn diepste punt en hoe diep was dat ?
d Op welk moment op woensdag tussen 10 en 20 uur steeg de duikboot het snelst ?
e Was de duikboot donderdagochtend om 8 uur aan het dalen of aan het stijgen ? Aan welk tempo deed hij dat ?

22
*
Een gewonde krijgt op de spoedopname via een injectie een bepaalde stootdosis (ongeveer 4 mg/liter) van een
geneesmiddel toegediend.
De concentratie van dit geneesmiddel in het lichaam bereikt na enige tijd een maximum om daarna geleidelijk
weer af te nemen.
Deze concentratie C ( t ) in mg/liter voldoet vrij goed aan het functievoorschrift :
21t
C (t ) = met t in uren.
2t 2 + 3
a Toon aan dat na verloop van tijd de concentratie van het medicijn in het bloed naar nul evolueert. Na hoeveel
uur is deze concentratie kleiner dan 0,5 ?
b Na hoeveel uur is de concentratie in het bloed maximaal ?
c Hoe groot is de snelheid waarmee het geneesmiddel in het bloed wordt opgenomen direct na de injectie ?
d De patiënt moet extra worden geobserveerd gedurende de tijdspanne waarin de concentratie van het medicijn
vermindert aan een tempo van meer dan 0,5 mg/liter. Hoe lang en van wanneer tot wanneer moet de patiënt
extra worden geobserveerd ?

23
*
De zeereus Leotanic vertrekt vanuit Panama voor een zeereis van 5000 km en heeft 24 bemanningsleden aan
boord. De personeelskosten bedragen 10 euro per dag per bemanningslid. De brandstofkost per uur is recht
evenredig met het kwadraat van de snelheid van het schip. De evenredigheidsconstante is 0,1.

a Toon aan dat de functie k die de kosten in functie van de snelheid


weergeeft, als voorschrift heeft :
1 200 000
k (v ) = 500v +
v
b Schets de grafiek van deze functie.
c Bereken de totale kosten bij een snelheid van 20 km per uur en bij een
snelheid van 40 km per uur.
d De kosten moeten onder de 70 000 euro blijven. Tussen welke snel­
heden kan het schip dan varen ?
e Bij welke snelheid zijn de kosten minimaal ? Hoe groot zijn de mini­
male kosten ? Hoe lang is de boot dan onderweg ?

39
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

24 Wanneer je een druppel olie in een bakje water


laat vallen, verspreidt die zich tot een cirkel.
Van een bepaalde oliesoort wordt de straal (in cm)
van een oliedruppel na t seconden gegeven
door de formule :

r (t ) = 1 + k · t

a Als na 25 seconden de straal van de oliedruppel 11 cm bedraagt, bereken dan de waarde van k
van deze oliesoort.

b Schets de grafiek.

c Met welke gemiddelde snelheid verandert de straal van de cirkel tussen t = 4 en t = 9 ?

d Met welke snelheid in cm/s neemt de straal toe op het tijdstip t = 4 en op t = 9 ?

e Bepaal een formule die de oppervlakte, bedekt door deze oliedruppel, geeft in functie van de tijd.

f Hoe groot is de bedekte oppervlakte op het tijdstip t = 9 ? Hoe snel neemt de bedekte oppervlakte toe
op dit tijdstip ?

25 Bij een eenjarige subtropische plant constateerde een bioloog een zeker verband tussen de grootte van de blade­
ren van de planten en hun ouderdom. Het verband wordt benaderd door de functie S met

S(t ) = 2 3t − t

met S ( t ) de grootte van de bladeren en t de tijd in maanden.

a Schets de grafiek van deze functie.

b Wat is het domein van deze functie ?


Wat is het praktische domein van deze
functie ?

c Kun je uit het domein van deze functie


aflezen dat het om een eenjarige plant gaat ?
Hoe ?

d Neemt de bladoppervlakte van een blad


van deze plant toe of neemt ze af
in de vierde maand ?
Met welke snelheid gebeurt dit ?

e In welke maand zijn de bladeren van deze plantensoort het grootst ? Hoe groot zijn de bladeren
van deze plant dan ?

40
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK 1
Leraar: Y. Cornelis • V ERLOOP VAN ALGEBRAÏS CHE F UNCTIE S

Gottfried Wilhelm Leibniz (1646 – 1716)


Leibniz werd op 21 juni 1646 geboren in Leipzig. Hij verloor
zijn vader, professor aan de universiteit van Leipzig, toen hij
zes jaar oud was. De jongen was vroegrijp en zijn culturele
bagage verwierf hij door zelfstudie, thuis in de bibliotheek
van zijn vader. Toen hij acht jaar was, begon hij op eigen
houtje Latijn te studeren door een boek van Livius te lezen.
Daarna schakelde hij over naar het Grieks.

Op 15-jarige leeftijd liet hij zich inschrijven aan de rechts-


faculteit van de universiteit van Leipzig. Toen hij echter hoorde
over de ontdekkingen van Kepler, Galilei en Descartes,
ging hij zich toeleggen op de wiskunde. Hij vertrok
in de zomer van 1663 naar de universiteit van Jena
om er de lessen van professor Erhard Weigel te volgen.

Later keerde hij terug naar Leipzig, waar hij op 21-jarige


leeftijd zijn eindexamen aflegde. Hoewel hij goed voorbereid
Gottfried Wilhelm Leibniz
was, slaagde hij niet voor zijn examen. De professoren
van de rechtsfaculteit van Leipzig vonden hem te jong, maar de werkelijke reden was dat zij jaloers en afgunstig waren
op de jonge Leibniz die een grotere kennis bezat dan zijzelf.

Leibniz verliet Leipzig en trok naar Altdorf, waar hij in 1666 promoveerde op een rechtsfilosofische verhandeling.
Men bood hem daar een leerstoel aan, die hij weigerde. Zijn verhandeling trok de aandacht van de keurvorst van Mainz,
die hem in dienst nam. Leibniz kreeg belangrijke diplomatieke en politieke opdrachten in heel Europa.
Zo ontmoette hij in Parijs (1672) de Nederlandse wiskundige, natuurkundige en sterrenkundige Christiaan Huygens.
Zij werden vrienden en Huygens gaf Leibniz wiskundeles.

Tijdens een kort verblijf in Londen (1673) toonde hij op een bijeenkomst van de Royal Society zijn uitvinding :
een rekenmachine die niet alleen kon optellen en aftrekken (zoals het toestel van Pascal), maar ook vermenigvuldigen
en delen en zelfs worteltrekken. Hij behaalde er zo’n succes mee dat hij tot buitenlands lid van de Royal Society
werd verkozen en er in contact kwam met Newton.

Aangemoedigd door Huygens zette hij zijn wiskundige onderzoeken voort in Parijs. In 1675 ontwikkelde hij de differentiaal-
en integraalrekening, waarmee hij op wiskundig gebied onsterfelijke naam gemaakt heeft.

Na de dood van de keurvorst van Mainz trad hij in 1676 in dienst van hertog Johan Frederik van Brunswijk. Hij werd
bibliothecaris en raadsman van de hertog in Hannover. Hij bleef bijna heel zijn verdere leven bij de familie Brunswijk.

Hij overleed op 14 november 1716 in Hannover.

Leibniz was een universele geest, die niet alleen de wiskundige analyse uitvond, maar ook een grote bijdrage leverde
in veel andere takken van de wetenschap : wijsbegeerte, recht, geschiedenis, theologie, natuurkunde, biologie
en linguïstiek.

41
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Een klassiek raadseltje. Op een vijver groeien de groei vind je op deze vijver. De eerste dag is er
waterlelies zo snel dat het aantal elke dag verdub- één waterlelie op het oppervlak, de volgende dag
belt. Op de 16e dag is de vijver half bedekt met zijn er twee, de dag erna vier en de dag daarna
waterlelies. Wanneer zal de vijver volledig bedekt acht. Logaritmische functies zullen ontstaan
zijn met deze ‘koningin van de waterplanten’? als omgekeerde ‘bewerking’ van de exponentiële
In dit hoofdstuk leer je de afgeleide berekenen en functies.
het verloop maken van exponentiële en logaritmi- En hoeft het nog gezegd ? Op dag 17 is de vijver
sche functies. Een voorbeeld van exponentiële volledig bedekt.
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Verloop van exponentiële


en logaritmische functies

1 Herhaling > 44
2
2 Afgeleide van exponentiële en
logaritmische functies – getal e > 46

3 Natuurlijke logaritmen > 51

4 Afgeleide van exponentiële


functies > 52

5 Functies waarvoor geldt dat


de afgeleide recht evenredig is
met de functiewaarde > 53

6 Afgeleide van logaritmische


functies > 54

7 Toepassingen > 57

8 Volledig verloop van een exponentiële


en een logaritmische functie > 60

9 Verloop van een logaritmische functie


met GeoGebra > 65

10 Samenvatting > 67

11 Oefeningen > 68
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

1 ) Herhaling
Het verschil tussen lineaire en exponentiële groei
Bij lineaire groei ontstaat de volgende waarde Bij exponentiële groei ontstaat de volgende waarde
uit de vorige door optelling met een getal. Dit getal uit de vorige door vermenigvuldiging met een getal.
is constant als de tijdsintervallen even groot zijn. Dit getal heet de groeifactor.

Grafiek : Grafiek :
f (x ) = a x + b f (x ) = b · a x
y y

+a .a

+a .a

b b
+1 +1 x +1 +1 x
O O

exponentiële functie
Is a ∈ R+0 \ {1}, dan noemen we de functie f met f ( x ) = a x de exponentiële functie met grondtal of groeifactor a.

Eigenschappen van f met f ( x ) = a x en a ∈ R+0 \ {1}.

a > 1 (positieve groei) 0 < a < 1 (negatieve groei)

y y
• Grafiek: f (x) = a x • Grafiek: f (x) = a x

1 1

x
x
O x1 x2
x1 x2 O
• dom f = R • dom f = R
• bld f = R+0 = ]0, +∞[ • bld f = R+0 = ]0, +∞[
• f is strikt stijgend in R: x 1 < x 2 ⟹ f ( x 1) < f ( x 2) • f is strikt dalend in R: x 1 < x 2 ⟹ f ( x 1) > f ( x 2)
• nulwaarden : geen • nulwaarden : geen
• snijpunt met de y ­as : (0, 1) • snijpunt met de y ­as : (0, 1)
• ( 0, 1) ∈ f en ( 1, a ) ∈ f • ( 0, 1) ∈ f en ( 1, a ) ∈ f
• lim a x = 0 : de x ­as ( y = 0) is een horizontale • lim a x = 0 : de x ­as ( y = 0) is een horizontale
x →−∞ x →+∞
asymptoot van de grafiek asymptoot van de grafiek
x
• lim a = +∞
x →+∞
• lim a x = +∞
x →−∞
• Waardeverloop: • Waardeverloop:
x –∞ 0 1 +∞ x –∞ 0 1 +∞
f (x ) 0 1 a +∞ f (x ) +∞ 1 a 0

logaritmen
De logaritme met grondtal a ∈ R+0 \ {1} van een strikt positief reëel getal is de exponent van de macht
waartoe we a moeten verheffen om dit getal te krijgen.

Er geldt dus : ∀ a ∈ R+0 \ {1}, ∀ x ∈ R+0 : alog x = y ⟺ x = a y

44
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: • V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

Rekenregels voor logaritmen


Een overzicht : ∀a , b ∈ R+0 \ {1}, ∀x , y ∈ R+0 , ∀n ∈ R :
a
1. log x = y ⇔ x = a y
a a
2. log a y = y x =a log x

a
3. log(x · y ) = a log x + a log y
a x
4. log = a log x − a log y
y
a 1
5. log = − a log x
x
a
6. log x n = n · a log x
a
b log x
7. log x = a LET OP :
log b
b 1 er bestaat geen eigenschap
8. log a = a
log b voor a log ( x ± y )

logaritmische functie
Is a ∈ R+0 \ {1} dan noemen we de reële functie f met f ( x ) = a log x de logaritmische functie met grondtal a .

hoofdeigenschap
De logaritmische functie met grondtal a is de inverse functie van de exponentiële functie met grondtal a .

Eigenschappen van logaritmische functie f met f ( x ) = alog x en a ∈ R+0 \ {1}.

a >1 0<a<1
y y
• Grafiek: y=x • Grafiek: y=x

g (x ) = a x

1 f (x ) = alogx 1
g (x ) = a x
x x
0 1 0 1
f (x ) = alogx

• dom f = R+0 • dom f = R+0


• bld f = R • bld f = R
• f is strikt stijgend in R+0 • f is strikt dalend in R+0
• nulwaarde : 1 • nulwaarde : 1
• snijpunt met de y ­as : geen • snijpunt met de y ­as : geen
• ( 1, 0) ∈ f en ( a , 1) ∈ f • ( 1, 0) ∈ f en ( a , 1) ∈ f
a
• lim a log x = −∞ : de y ­as ( x = 0) is een verticale • lim log x = +∞ : de y ­as ( x = 0) is een verticale
x →0 x →0
>
asymptoot van de grafiek >
asymptoot van de grafiek
a a
• lim log x = +∞ • lim log x = −∞
x →+∞ x →+∞

• Waardeverloop: • Waardeverloop:
x 0 1 a +∞ x 0 a 1 +∞
f (x ) –∞ 0 1 +∞ f (x ) +∞ 1 0 –∞

45
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

2 ) Afgeleide van exponentiële en logaritmische functies – getal e


In deze paragraaf gaat het over groeisnelheid bij exponentiële groei. We keren eerst even terug naar de
lineaire groei.

– In onderstaande figuur vind je de grafieken van twee veulens


die lineair groeien.
a Hoe kun je aan de grafieken zien welk van beide veulens
het snelst groeit ?
b Hoeveel kg komt veulen A per maand bij ? En veulen B ?
Wat is het verband met de richtingscoëfficiënt
van de grafiek (helling) ?

massa A
(in kg)

100 B

50 y
opp.
(in m2)
f (x ) = 2 x
16

leeftijd
0 1 2 3 4 (in maanden)
14

Bij lineaire groei is de groeisnelheid constant. Meetkundig 12

is het de rico van de grafiek (rechte). 10

– Hoe kan je de helling meten van een kromme lijn ? 8


Kijk nog eens terug naar de groeifunctie f met f ( x ) = 2x,
6
zoals bij de groei van waterplanten.
4
Het voorschrift f ( x ) = 2x wil zeggen dat de bedekte oppervlakte
per tijdseenheid verdubbelt. De wekelijkse groeifactor is dus 2. 2
x
0 tijd
De groeisnelheid is de helling van de grafiek. 1 2 3 4 5 (in weken)

Bij exponentiële groei is de groeisnelheid niet constant. Hoe steiler de grafiek, hoe groter de groeisnelheid.
In Analyse 2 heb je geleerd dat de helling in een punt van een kromme gemeten kan worden met de richtings­
coëfficiënt van de raaklijn in dat punt van de kromme. Daartoe bereken je de afgeleide van de functie in dat punt.

We plotten met behulp van een GRM de grafieken van y 1 = 2x en van y 2, dit is de numerieke afgeleide van y 1.

Het lijkt erop dat de grafiek van y 2 kan ontstaan uit de grafiek van y 1 door een uitrekking t.o.v. de y ­as
met factor c , dus dat y 2 = c · y 1.
De groeisnelheid lijkt evenredig met de aanwezige hoeveelheid. We gaan dit nu algebraïsch onderzoeken.

46
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: •
V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

f (x + ∆x ) − f (x ) 2 x +∆x − 2 x
D f (x ) = lim =⇒ D 2 x = lim
∆x →0 ∆x ∆x →0 ∆x
definitie
f (x ) = 2 x
afgeleide
2 x · (2∆x − 1)
= lim
∆x →0 ∆x

2∆x − 1
= 2 x · lim
∆x →0 ∆x
2∆x − 1 2∆x − 1
In het bijzonder geldt : f  (0) = 20 · lim = lim
∆x →0 ∆x ∆x →0 ∆x
Dus : f ′( x ) = 2x · f ′( 0)
2∆x − 1
Om f ′( x ) te berekenen moeten we dus lim kennen. Met de gewone rekenregels kunnen we deze limiet
∆x →0 ∆x
niet berekenen. Deze limiet bestaat omdat hij gelijk is aan de richtingscoëfficiënt van de raaklijn t aan de grafiek
van f in het punt P( 0, 1). (Zie ‘meetkundige betekenis van de afgeleide in een punt’ blz. 10)

Met de rekenmachine kunnen we benaderingen berekenen van de limiet in 5 decimalen.

2∆x − 1 2∆x − 1
Dx Dx
∆x ∆x
0,1 0,71773 – 0,1 0,66967
0,01 0,69556 – 0,01 0,69075
0,001 0,69339 – 0,001 0,69291
0,0001 0,69317 – 0,0001 0,69312
0,00001 0,69315 – 0,00001 0,69314

Besluit :
2∆x − 1
Als f ( x ) = 2x dan is f ′( x ) = c · 2x met c = f  (0) = lim ≈ 0, 693
∆x →0 ∆x
y y
5 5

4 4

3 3

f  (0) · 2x ≈ 0, 693 · 2x

2 2x
1
f  (0) ≈ 0, 693
1 1
1

0 x 0 x
−4 −3 −2 −1 0 1 2 3 4 −4 −3 −2 −1 0 x 2 3 4

We gaan nu aantonen dat in het algemeen geldt : f ( x ) = a x ⟹ f ′( x ) = a x · f ′( 0) met a ∈ R+0 \ {1}.

 a x +∆x − a x
Is f ( x ) = a x met a ∈ R+0 \ {1} dan is f (x ) = lim
∆x →0 ∆x
a x · (a ∆x − 1)
= lim
∆x →0 ∆x
a ∆x − 1
= a x · lim
∆x →0 ∆x
In het bijzonder geldt :
a ∆x − 1
f  (0) = lim = richtingscoëfficiënt van de raaklijn aan de grafiek van f in het punt P(0, 1).
∆x →0 ∆x
Hiermee is bewezen dat bij elke functie f met f ( x ) = a x een constante c bestaat zodat f ′( x ) = c · a x.
De waarde van de constante c hangt af van de groeifactor a . Bij f ( x ) = 2x vonden we dat f ′( x ) = 0,693 · 2x.

47
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

De volgende tabel geeft voor nog enkele andere waarden van de groeifactor a , de afgeronde waarden van c
in vier decimalen nauwkeurig.
– Alleen voor a = 1 is c = 0.
a ∆x − 1
a c = lim Kan je dat verklaren ?
∆x →0 ∆x
0,5 – 0,6931 – Voor a = 0,5 is c negatief.
1 –0 Waarom ?
1,5 – 0,4055
2 – 0,6931 Het lijkt aannemelijk dat ‘ergens’ tussen de groeifactorwaarden 2,5
2,5 – 0,9163 en 3 de evenredigheidsconstante c gelijk zal zijn aan 1.
3 – 1,0986 Dat is interessant, want dan is de afgeleide functie gelijk aan de
3,5 – 1,2528 functie zelf. De groeifactor (grondtal) waarbij c = 1 noemen we e .
↓ –↓ De letter e is de eerste letter van Euler, die de notatie voor het eerst
10 – 2,3026 gebruikte in 1731.

Hieronder vind je de waarden voor c bij enkele groeifactoren a tussen 2,5 en 3.

a c (afgerond op 4 decimalen nauwkeurig)

2,5 0,9163
2,7 0,9933
2,71 0,9969
2,718,0 0,9999
2,72 1,0006

Het getal e ligt ergens in de buurt van 2,718.


e ∆x − 1
We zoeken nu een benadering voor het getal e . Omdat f  (0) = lim =1 Met de GRM vinden we :
∆x →0 ∆x
e ∆x −1
zou dus moeten gelden dat ≈ 1 voor Dx ≈ 0.
∆x
Of ook : e Dx – 1 ≈ Dx voor Dx ≈ 0.
1
Uit e Dx – 1 ≈ Dx volgt dat e Dx ≈ 1 + Dx Dus : e ≈ (1 + ∆x ) ∆x
1
We vermoeden dus (en bewijzen later) : e = lim (1 + ∆x ) ∆x
∆x →0

y 1
Dx (1 + ∆x ) ∆x
f (x ) = e x
4 
10 –1 2,5937424601



3 f  (x ) = e x 10 –2 2,70481382942


 10 –3 2,71692393224
2 1 10 –4 2,71814592683

 10 –5 2,71826823717

1

f (x ) = e x 10 –6 2,71828046932


10 –7 2,71828169255
0 x
−5 −4 −3 −2 −1 0 x 1 2 3 4 5 10 –8 2,71828181487
10 –10 2,71828182832
−1
10 –12 2,71828182846

We onthouden : e = 2,718281828…
Het voorschrift van de afgeleide functie
van de exponentiële functie f met
f ( x ) = e x is f ′( x ) = e x
of : D ( e x) = e x
Andere notatie : e x = exp( x )
De functie f met f ( x ) = e x is een functie die gelijk is aan haar afgeleide. Een unicum in de wiskunde ! Dit maakt het
getal e zo bijzonder. Dit getal speelt ook een belangrijke rol in allerlei vakgebieden waar wiskunde gebruikt wordt.

48
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: •
V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

We bewijzen nu de eigenschap die we in het vorige nummer aanvaard hebben.

1
e = lim (1 + ∆x ) ∆x
∆x →0

Bewijs :  x
1 1
Stellen we dat ∆x = , dan moet we bewijzen dat e = lim 1+
x x →±∞ x

(x → ±∞ ⇐⇒ ∆x → 0)
Eerste geval : x ∈ N0
 n
1
Stel x = n , dan moeten we bewijzen dat lim 1+ =e met n ∈ N0
n →+∞ n
We passen het binomium van Newton toe :
 n
1 1 n · (n − 1) 1 n · (n − 1) · (n − 2) 1 n · (n − 1) · (n − 2) · . . . · 1 1
1+ = 1+n · + · 2+ · 3 + ... + · n
n n 2! n 3! n n! n
           
1 1 1 1 2 1 1 2 n −1
= 1+1+ · 1− + · 1− · 1− + ... + · 1− · 1− · ... · 1 − (1)
2! n 3! n n n! n n n

Het tweede lid bevat n + 1 positieve termen, waarvan de eerste twee constant zijn. Hieruit volgt dat voor n > 1
 
1 n
geldt : 1 + > 2 terwijl elke term vanaf de derde term groter wordt als n toeneemt. Vermits ook het aantal
n  
1 n
termen stijgt als n toeneemt, is de rij met algemene term u n = 1 + een monotoon stijgende rij.
n
1 2
Als we in (1) elk verschil 1 − , 1 − , . . . vervangen door 1, dan vergroot het rechterlid. We bekomen :
n n
 
1 1 1 1
1+ < 1+1+ + + ... +
n 2! 3! n!

Vervangen we in p ! alle factoren die groter zijn dan 2 door 2, dan vergroot het rechterlid opnieuw. We bekomen :
 
1 1 1 1
1+ < 1+1+ + + . . . + n −1
n 2 22 2
   
1 1 1 1
of 1+ < 1 + 1 + + 2 + . . . + n −1
n 2 2 2 som van een meetkundige rij

  1 1 −qn
1 1− n
met n termen: s n = u 1 ·
1−q
of 1+ < 1+ 2
n 1
1−
2
   
1 1
of 1+ < 1+2· 1− n
n 2
 
1 1
of 1+ < 1+2−
n 2n−1
 
1
Dus: 1 + < 3
n

Besluit :  
1 n
De rij met algemene term u n = 1 + is monotoon stijgend en naar boven begrensd. De rij is dus convergent
n
en u n heeft een eindige limiet die we door de letter e voorstellen.
 n
1
lim 1+ =e met n ∈ N0
n →+∞ n

49
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Tweede geval : x ∈ R+0

We stellen  x  = n =⇒ n  x < n + 1 met n ∈ N (2)


1 1 1
=⇒  > (n = 0 want x → +∞)
n x n +1
1 1 1
1+ >1+
=⇒ 1 +
n x n +1
     n
(2) 1 n+1 1 x 1
=⇒ 1 + > 1+ > 1+
n x n +1
 n    x  n +1  −1
1 1 1 1 1
=⇒ 1 + · 1+ > 1+ > 1+ · 1+ (3)
n n x n +1 n +1
Als x → +∞, dan : n → +∞
     
1 n 1 n 1
Dus : lim 1 + = e en lim 1+ · 1+ = e ·1 = e
n →+∞ n (1) n →+∞ n n

Als x → +∞, dan : n + 1 → +∞


 n+1  −1 
1 1 (1)
Dus : lim 1+ · 1+ = e ·1 = e
n+1→+∞ n +1 n +1

Volgens de insluitstelling van de limieten (zie Analyse 2) volgt uit (3) dat :
 
1 x
lim 1 + =e
x →+∞ x

Derde geval : x ∈ R0–


 x  −x 
1 1
Stel x = –x ′. lim 1+ = lim 1− 
x →−∞ x x  →+∞ x
 −x 
x −1
= lim
x  →+∞ x
 x 
x
= lim 

x →+∞ x −1
 x  −1+1
1
= lim 1+

x →+∞ x −1
 x  −1  
1 1
= lim 1+ · lim 1+
x  −1→+∞ x −1 x  −1→+∞ x −1
= e ·1 = e
tweede
Besluit : geval

 x
1
lim 1+ =e met x ∈ R
x →±∞ x
1 1
Als we = z stellen, dan volgt hieruit een andere vorm voor de formule : lim (1 + z ) z = e
x z →0

Het getal e
Euler bewees in 1737 dat e een irrationaal getal is. Een irrationaal getal is een getal
dat niet als een breuk te schrijven is. De decimalen van zo’n getal vertonen geen enkele
  3
regelmaat. 2 , 5 en p zijn ook irrationale getallen.

In 1873 bewees de Franse wiskundige Hermite (1822–1901) dat het getal e


Euler Hermite
geen oplossing kan zijn van een vergelijking met rationale coëfficiënten. Zo’n getal
wordt transcendent genoemd. Naar het model van zijn betoog toonde de Duitse wiskundige F. Lindemann in 1882
op zijn beurt aan dat ook p een transcendent getal is. De benaming ‘transcendent’ is afkomstig van Leibniz.

50
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: • V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

Voorbeelden :

 2x
3 1
1 Bereken lim 1− 2 Bereken lim(2x − 3) 3x −6
x →−∞ x x →2

3 1 z +4
Stel : − =  =⇒ x = −3x  Stel : 2x − 4 = z =⇒ x =
x x 2

Als x → –∞ dan gaat x ′→ +∞ Als x → 2 dan gaat z → 0

 2x  −6x  1 1
3 1 lim(2x − 3) 3x −6 = lim(1 + 2x − 4) 3x −6
lim 1− = lim 1+ x →2 x →2
x →−∞ x 
x →+∞ x
2
  x  −6 = lim(1 + z ) 3z
1 z →0
= lim 1+
x  →+∞ x  2
1 3
= lim(1 + z ) z
−6 z →0
= e
2
1 = e3
= 6
e 
3
= e2

3 ) Natuurlijke logaritmen
Zoals alle exponentiële functies heeft ook f met f ( x ) = e x = exp( x ) een inverse : de logaritmische functie met
grondtal e . Logaritmen met grondtal e worden natuurlijke of neperiaanse logaritmen genoemd.
In de notatie laat men e weg en schrijft men ln in plaats van e log.
Dus e log 3 wordt geschreven als ln 3.

Je rekenmachine heeft er een speciale toets voor: LN . Druk LN 3 en


je bekomt 1,098612289.

Verband tussen briggse logaritmen (met grondtal 10) en neperiaanse logaritmen


(met grondtal e)
a log x ln x
Uit b log x = a
volgt log x =
logb ln 10

Dus: ln x = log x · ln 10 of ln x = log x · 2, 302585093

ln x
en log x = of log x = ln x · 0, 4342944819
ln 10

In het algemeen geldt :


∀ x ∈ R+0 : y = ln x ⟺ x = e y

Hieruit volgt :
e ln x = x en ln e y = y

Met behulp van het getal e en de eigenschappen van de natuurlijke logaritmen kunnen we alle exponentiële
functies afleiden.

Logaritme
Het woord ‘logaritme’ is afkomstig van de Schotse wiskundige Napier (1550 –1617). De benaming ‘natuurlijke logaritme’
(logarithmus naturalis) komt van de Duitse wiskundige Nicolaus Mercator (1620 –1687).

51
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

4 ) Afgeleide van exponentiële functies


We hebben al aangetoond dat D ( e x) = e x
Met de kettingregel (zie blz. 11 : rekenregels voor afgeleiden) vinden we : D [ e f (x )] = e f (x ) · D f ( x )
Uit e ln x = x volgt dat e ln a = a en dus kan elke a -macht als een e -macht geschreven worden :

a x = ( e ln a )x = e x · ln a

Daaruit volgt :

D ( a x ) = D ( e x · ln a ) = e x · ln a · D ( x ln a ) = e x · ln a · ln a = a x · ln a

Dus : D ( a x ) = a x · ln a (1)

Op blz. 47 hebben we aangetoond dat de afgeleide van een exponentiële functie evenredig is met de functie zelf.
Uit (1) volgt dat de evenredigheidsfactor c gelijk is aan ln a .

D ( 2x ) = 2x · ln 2 met ln 2 = 0,6931471806 …

Met de kettingregel vinden we : D [ a f (x )] = a f (x ) · ln a · D f ( x )

Voorbeelden :
2 +1 2 +1 2 +1
D(e −x ) = e −x · D(−x 2 + 1) = −2x · e −x

     1
D(3sin x) = 3sin x · ln 3 · D(sin x ) = 3sin x · ln 3 · cos x · 
2 x
 
3sin x · ln 3 · cos x
= 
2 x

overzicht

D (e x ) = e x D [ e f (x )] = e f (x ) · D f ( x )

D ( a x ) = a x · ln a D [ a f (x )] = a f (x ) · ln a · D f ( x )

Gevolg :
Uit het voorgaande blijkt dat de afgeleide van f met f ( x ) = a x bestaat voor alle x ∈ R.
Dus f is continu in R volgens de eigenschap : f is afleidbaar in a ⟹ f is continu in a .
Dus : exponentiële functies f met f ( x ) = a x zijn continu in elk punt van hun domein.

52
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: • V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

5 ) Functies waarvoor geldt dat de afgeleide recht evenredig is


met de functiewaarde
f′ = k · f ⟺ f (x ) = b · e k x met b ∈ R

1 ⟸ 2 ⟹

f (x ) = b · e k x D f (x ) = k · f (x )
 
 
f  (x ) = b · De k x  
 f (x ) e k x · D f (x ) − f (x ) · D e k x
 D =
e kx e 2k x
f  (x ) = b · k · e k x e k x · k · f (x ) − f (x ) · k · e k x
 =
 e 2k x
= 0
f (x ) = k · b · e k x f (x )
 Dus: = b (constante functie)
 e kx
f  (x ) = k · f (x ) of: f (x ) = b · e k x met b ∈ R

Toepassing : bacteriën kweken


Probleemstelling :
Stel je voor dat je de groei van een cultuur bacteriën
bestudeert. De groei hangt af van de tijd t in uren.
De groeisnelheid verloopt volgens de vergelijking

N ′( t ) = 0,34 · N ( t )

waarbij N ( t ) het aantal bacteriën na t uren voor-


stelt.
Stel dat voor t = 0 het aantal bacteriën 100 bedraagt.
a Bereken N ( t ).
b Bereken de verdubbelingstijd.

Oplossing :
a N ′( t ) = 0,34 · N ( t ) ⟹ N ( t ) = b · e 0,34t
Verder is N ( 0) = b = 100.
Dus is N ( t ) = 100 · e 0,34t
b Dit is de tijd waarin het aantal bacteriën verdubbelt.
We hebben : 200 = 100 · e 0,34t



2 = e 0,34t



ln 2 = 0, 34 · t


ln 2
t =
 0, 34


t ≈ 2, 038
De verdubbelingstijd is dus ongeveer 2 uur.

53
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

6 ) Afgeleide van logaritmische functies


De grafieken van f met f ( x ) = ln x en g met g ( x ) = e x staan hieronder afgebeeld. De grafieken zijn elkaars spie-
gelbeeld t.o.v. de rechte met vergelijking y = x .

y t
4
y =x

P

2 t

f (x ) = ln x
g (x ) = e x

P
0 x
−6 −4 −2 0 2 4 6

−2

−4

De rechte t raakt aan de grafiek van g in het punt P( 1, e).


De rechte t ′ raakt aan de grafiek van f in het punt P′(e, 1).
Bereken de rico van t en leid hieruit de rico van t ′ af. Gebruik de symmetrie van de figuur. Wat kun je vermoeden
voor D ( ln x )?

De afgeleide van f met f ( x ) = ln x

f ( x ) = ln x met x ∈ R+0 ⟺ x = e f (x )



Dx = De f (x )



1 = e f (x ) · D f (x )


1
D f (x ) = f (x )
e


1
D f (x ) = ln x
e



1
D ln x =
x

Aan deze (strikt positieve) afgeleide kun je onmiddellijk zien dat de natuurlijke logaritmische functie f met
f ( x ) = ln x een stijgende functie is.
1
Omdat de afgeleide functie f ′ met f  (x ) = een dalende functie is, wordt die stijging steeds minder groot.
x
Het hellingsgetal blijft positief, maar wordt steeds kleiner.

54
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: •
V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

y y
2
1 1
f  (x ) = >0
x
f (x ) = ln x (stijgend)

1
0 x
0 1 2 3

0 x
−1 0 1 2 3

Taak : Toon aan dat t.o.v. een georthonormeerd assenstelsel geldt dat de raaklijn aan de grafiek van
f met f ( x ) = ln x in het punt ( 1, 0) evenwijdig is met de eerste bissectrice.
  D f (x )
Met de kettingregel vinden we : D ln f (x ) =
f (x )

De afgeleide van f met f ( x ) = a log x

ln x 
1
Omdat f (x ) =a log x = met a ∈ R+ +
0 \{1} en x ∈ R 0 is f (x ) =
ln a x ln a
1
Dus : D (a log x ) =
x · ln a
D f (x )
Met de kettingregel vinden we : D [a log f (x )] =
f (x ) · ln a

Je kan aan deze afgeleide nog eens zien dat er voor de logaritmische functie twee mogelijkheden zijn.
– Als a > 1, dan is ln a > 0 en f ′( x ) > 0 op het domein van de logaritmische functie.
Zo’n logaritmische functie is daarom stijgend en continu.

f ( x ) = a log x met a > 1 1


f ′( x ) = met a > 1
x · ln a

– Als 0 < a < 1, dan is ln a < 0 en f ′( x ) < 0 op het domein van de logaritmische functie.
Zo’n logaritmische functie is daarom dalend en continu.

f ( x ) = a log x met 0 < a < 1

1
f ′( x ) = met 0 < a < 1
x · ln a

55
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Voorbeelden :
k 1
1 D[ln(k x )] = =
kx x
n
2 D(ln x n ) = D(n · ln x ) =
x
D cos x − sin x − tan x
3 D[log(cos x )] = = =
cos x · ln 10 cos x · ln 10 ln 10
4 D(ln | x |)

Beschouw de functie f met f ( x ) = ln | x |. Het domein van deze functie is R0.


Er zijn dus voor het argument x twee mogelijkheden.

1
• x ∈ R+
0 : |x |= x =⇒ D( ln | x | ) = D( ln x ) =
x
  D (−x ) 1
• x ∈ R−
0 : | x | = −x =⇒ D ( ln | x | ) = D ln(−x ) = =
−x x
1
Dus, voor de twee gevallen geldt : D (ln | x |) =
x

Bij het berekenen van afgeleiden maakt het geen verschil uit als we van het argument van een logaritmische
functie al of niet de absolute waarde nemen.

D f (x )
Met de kettingregel vinden we : D (ln | f (x ) |) =
f (x )

5 D (ln | x + x 2 + k |) met k ∈ R

2x
 1+ 
 D (x + x 2 + k ) 2 x 2 + k
D (ln | x + x 2 + k |) =  = 
x + x2 +k x + x2 +k

 

 x 2
 +k +x 1
=   =
x2 +k · + x
(x  2 +k) x2 +k

 1
Bijgevolg : D (ln | x + x 2 + k |) = 
2
x +k
een overzicht

1   D f (x )
D (ln x ) = D ln f (x ) =
x f (x )
1 a  D f (x )
D (a log x ) = D log f (x ) =
x · ln a f (x ) · ln a
1   D f (x )
D (ln | x |) = D ln | f (x ) | =
x f (x )
 1  D f (x )
D (ln | x + x 2 + k |) =  D ln | f (x ) + [ f (x )]2 + k | = 
2
x +k [ f (x )]2 + k

Uit het voorgaande volgt dat de afgeleide van f met f ( x ) = a log x bestaat voor elke x ∈ R+0.
Dus is f met f ( x ) = a log x continu in R+0 = dom f .

Besluit :
Logaritmische functies f met f ( x ) = a log x zijn continu in elk punt van hun domein.

56
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: •
V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

7 ) Toepassingen
1 De afgeleide van een machtsfunctie
We vonden in het boek Analyse 2 dat de regel : D ( x q ) = q · x q –1 geldt voor rationale waarden van q . We tonen
nu aan dat deze regel ook geldt voor irrationale exponenten en dus algemeen voor reële exponenten.
Is r ∈ R en x ∈ R+
0 dan geldt: D (x r ) = D (e ln x )r
= D (e r ·ln x )
= e r ·ln x · D (r · ln x )
1
= xr ·r ·
x
= r · x r −1

Met de kettingregel vinden we: D ( f r ) = r · f r −1 · D f met r ∈ R

2 Afgeleide van de functie h met h ( x ) = [ f ( x )]g (x )


De functie h is noch een exponentiële functie noch een machtsfunctie omdat zowel in het grondtal als in
de exponent een onbekende voorkomt. Voor deze functie gaan we ervan uit dat f ( x ) > 0 voor alle beschouwde
waarden van x . Het grondtal van een macht met reële exponenten moet immers strikt positief zijn.
We zoeken de afgeleide door [ f ( x )]g (x ) te schrijven als een macht met grondtal e .
 g (x ) g (x )
D f (x ) = D e ln[ f (x )]
= D e g (x )·ln f (x )
 
= e g (x )·ln f (x ) · D g (x ) · ln f (x )
 g (x )  
= f (x ) · ln f (x ) · D g (x ) + g (x ) · D ln f (x )
 g (x )  g (x ) D f (x )
= f (x ) · ln f (x ) · D g (x ) + f (x ) · g (x ) ·
f (x )
 g (x )  g (x )−1
= f (x ) · ln f (x ) · D g (x ) + f (x ) · g (x ) · D f (x )

Dus in symbolen : D ( f g ) = f g · ln f · D g + g · f g –1 · D f
Let vooral op de structuur van het rechterlid :
– de eerste term vinden we door f ( x ) te behandelen als een constante en door de formule D [ a f (x )]
toe te passen.
– de tweede term vinden we door g ( x ) te behandelen als een constante en door de formule D [( f ( x ))r ]
toe te passen.

Voorbeelden :
1 D (x x ) = x x · ln x · Dx + x · x x −1 · Dx
formule
= x x · ln x + x · x x −1
= x x · (ln x + 1)

In plaats van de formule te gebruiken, kunnen we ook voor elk afzonderlijk geval de methode van het bewijs
toepassen.

Voorbeeld :
x
D (x x ) = D (e ln x ) = D (e x ·ln x )
= e x ·lnx · D (x · lnx )
x
= x x · ln x +
x
= x x · (ln x + 1)
 
2 D (sin x )cos x = (sin x )cos x · ln(sin x ) · D cos x + cos x · (sin x )cos x −1 · D sin x
formule
= (sin x )cos x · ln(sin x ) · (− sin x ) + cos x · (sin x )cos x −1 · cos x
 
= (sin x )cos x −1 · − sin2 x · ln(sin x ) + cos2 x

57
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

3 Berekenen van limieten


Standaardlimieten van exponentiële en logaritmische functies (zie blz. 44–45).

a >1 0<a <1

lim a x = 0 lim a x = +∞
x →−∞ x →−∞

lim a x = +∞ lim a x = 0
x →+∞ x →+∞

lim a log x = −∞ lim a log x = +∞


x →0 x →0
> >

a
lim log x = +∞ lim a log x = −∞
x →+∞ x →+∞

We beschikken over formules voor de afgeleiden van exponentiële en logaritmische functies. Het wordt dus
mogelijk met de regel van de l’Hôpital limieten te bepalen van functies die nog niet eerder behandeld zijn.
Vaak blijken er dan in de opgave voorlopig onbepaalde vormen van nieuwe types voor te komen, symbolisch
voorgesteld als 1∞, ∞0, 00, …

In dit opzicht mogen we niet uit het oog verliezen dat de regel van de l’Hôpital alleen geldt voor
0 ∞
onbepaaldheden van het type of .
0 ∞

f (x ) f  (x )
lim = lim 
x →a g (x ) x →a g (x )

x –∞ 0 +∞
Voorbeelden :
ex + 1 +
ex −1 H ex → 1 2x – 0 +
1 lim = lim
x →0 x 2 ( 00 ) x →0 2x → ex
0 – +
2x
|
ex
Na tekenonderzoek van in een omgeving van 0 vinden we :
2x
ex ex
lim = +∞ en lim = −∞
x →0 2x x →0 2x
> <

x
2 lim eerste geval: 0 < a < 1 tweede geval: a > 1
x →+∞ a log x

x H 1 x H
lim =
 +∞ lim lim =
 +∞ lim (x · ln a )
x →+∞ a log x x →+∞ 1 x →+∞ a log x x →+∞
−∞ +∞
x ln a
= lim (x · ln a ) = +∞ (want ln a > 0)
x →+∞

= −∞ (want ln a < 0)

1
ln x
lim x
H
3 lim(x · ln x ) = lim =
 −∞
x →0 x →0 1 x →0 −1
> > +∞ >

x x2
= lim (−x )
x →0
>

= 0

58
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: •
V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

 1  1
ln x x 1

4 lim x x = lim e = lim e x ·ln x


x →+∞ x →+∞ x →+∞ exponentiële functie is continu =⇒ lim f (x ) = f (a ) = f (lim x )
x →a x →a
ln x
lim
=e x →+∞ x

ln x H 1
Maar: lim =  lim
 +∞ =0
x →+∞ x x →+∞ x
+∞

 1
Bijgevolg: lim x x = e0 = 1
x →+∞

 2x
3 3 2x
5 lim 1− = lim e ln(1− x )
x →−∞ x x →−∞
3
= lim e 2x ·ln(1− x )
x →−∞
lim [2x ·ln(1− x3 )]
= e x →−∞
 
3
   ln 1 −
3 x
lim 2x · ln 1 − = lim
x →−∞ x x →−∞ 1
2x
 
3
D 1−
x
3
1−
=
H
lim x
( 00 ) x →−∞ −1
2x 2
3
x2
3
1−
= lim x
x →−∞ −1

2x 2
−6
= lim
x →−∞ 3
1−
x
= −6

 2x
3 1 Merk op dat we deze oefening ook anders kunnen oplossen
Bijgevolg : lim 1− = e −6 =
x →−∞ x e6 met behulp van de definitie van het getal e (zie blz. 49).

cot x
6 lim[(1 − sin x )]cot x = lim e ln(1−sin x )
x →0 x →0

= lim e cot x ·ln(1−sin x )


x →0

lim[cot x ·ln(1−sin x )]
= e x →0

ln(1 − sin x )
lim[cot x · ln(1 − sin x )] = lim
x →0 x →0 tan x

− cos x
H 1 − sin x
= lim
( 00 ) x →0 1
cos2 x

− cos3 x
= lim = −1
x →0 1 − sin x

1
Bijgevolg : lim(1 − sin x )cot x = e −1 =
x →0 e

59
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

8 ) Volledig verloop van een exponentiële en een logaritmische functie


Voorbeeld 1 :
In de statistiek maakt men veel gebruik van (kans)dichtheidsfuncties, in het bijzonder van de functie f met
1 −x 2
f (x ) =  · e 2

1 Domein
dom f = R

2 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f ( x )


snijpunten met de x -as snijpunten met de y -as.  
−x 2 1 1
geen, want e 2 > 0 voor elke x ∈ R. x = 0 =⇒ f (x ) =  . Het snijpunt is 0,  .
2π 2π
tekenverloop van f ( x )

x –∞ +∞

+
f (x ) ↓
grafiek boven de x -as

3 Symmetrie
1 −(−x )2 1 −x 2
f (−x ) =  · e 2 =  · e 2 = f (x )
2π 2π
De functie is dus even en de y -as is een symmetrieas van de grafiek van f .

4 Asymptoten  
1 −x 2
VA : geen, want er bestaat geen a zodat lim  ·e 2 = +∞
x →a 2π
 
1 −x 2 1 1
HA : lim  ·e 2 =  · lim x 2 = 0
x →±∞ 2π 2π x →±∞
e2
+∞

De x -as is dus een horizontale asymptoot. De grafiek zal volledig boven de horizontale asymptoot
gelegen zijn, omdat ∀ x ∈ R : f ( x ) > 0
SA : geen

5 Eerste afgeleide x –∞ 0 +∞
  −x 2
1 −x 2 1 −x 2 x ·e 2
f  (x ) = D  ·e 2 =  · e 2 · (−x ) = −  f ′( x ) + 0 –
2π 2π 2π

f  (x ) = 0 ⇐⇒ x = 0 f (x ) ↗ max ↘

6 Tweede afgeleide
 
−x 2  
−x · e 2 1 −x 2 −x 2
f (x ) = D  
  = −  · x · De 2 + e 2 · Dx
2π 2π
 
1 −x 2 −x 2
= −  · x · e 2 · (−x ) + e 2

−x 2
x –∞ –1 1 +∞
e 2
= − · (−x 2 + 1)
2π f ″( x ) + 0 – 0 –
−x 2
(x 2 − 1) · e 2
buig- buig-
=  f (x ) ∪ punt
∩ punt


f ″( x ) = 0 ⟺ x2 – 1 = 0 ⟺ x = –1 of x =1

7 Continuïteit
Uit punt 5 volgt dat f overal afleidbaar is, dus is f continu in R.

60
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: •V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

8 Samenvattende tabel
x –∞ –1 0 1 +∞

f ′( x ) + + + 0 – – –

f ″( x ) + 0 – – – 0 +
1 1
e−2 e−2
 1 
⤴ 2π  2π ⤷
f (x ) 2π ⤵


buigpunt buigpunt
0     0
1 || 1
−1,  maximum 1, 
2πe 2πe

Vergelijkingen van de buigraaklijnen t en t ′:


1
e−2 1 1 1 2
t →y −  = f  (−1) · (x + 1) ⇐⇒ y− = · (x + 1) ⇐⇒ y= ·x + 
2π 2πe 2πe 2πe 2πe

1
e−2 1 −1 −1 2
t→y −  = f  (1) · (x − 1) ⇐⇒ y− = · (x − 1) ⇐⇒ y= ·x + 
2π 2πe 2πe 2πe 2πe

9 Beeld  
1
Uit 8 volgt dat bld f = 0, 

10 Grafiek
y

0, 4

t t

0, 3

0, 2

1 x2
f (x ) =  · e − 2 0, 1

0 x
−3 −2 −1 0 1 2 3

De grafiek van f noemt men de klokkromme van Gauss. Ze komt voor bij een zogenaamde ‘normale verde-
ling’ van grootheden.

Taak : In welk punt van de grafiek is de helling maximaal ?


In welk punt is de helling minimaal ?

61
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

 
1
Voorbeeld 2 : Beschouw de functie f met f ( x ) = x · ln e +
x
1 Domein
1 ex +1
BV : e+ > 0 ⇐⇒ >0 (1)
x x
ex +1 −1
We maken een tekenverloop van : x –∞ 0 +∞
x e
 
1 ex +1
Hieruit volgt : (1) ⇐⇒ x ∈ −∞, − ∪ ]0, +∞[
e
x
+ 0 – | +
 
1
dom f = −∞, − ∪ ]0, +∞[
e

2 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f ( x )


snijpunten met de x -as snijpunten met de y -as.
 
1 geen, want x ≠ 0
f (x ) = 0 ⇐⇒ x · ln e + =0
x
 
 1
⇐⇒  x= 0 of ln e + =0 tekenverloop van f ( x )
(0 ∈
/ dom f ) x
1 1 −1
⇐⇒ e + =1 x –∞ 0 +∞
x 1−e e
1 – 0 + +
⇐⇒ x = ≈ −0, 58
1−e
f (x ) grafiek grafiek grafiek | | grafiek
  onder snijdt boven boven
1 de x -as de x -as de x -as de x -as
Het snijpunt is dus : ,0 .
1−e

3 Symmetrie
 
1
f (−x ) = (−x ) · ln e −
x
Toon aan dat het domein van f ( –x ) niet gelijk is aan het domein van f ( x ).
De functie is noch even, noch oneven.

4 Asymptoten
    
1 −1
VA : lim x · ln e + = · (−∞) = +∞
x → −1
e
x e
<
 
  1 −1
1 · 
1 x2
   ln e + e+ 
1 x H x
lim x · ln e + = lim =  lim
 +∞ =0
x →0 x x →0 1 x →0 −1
> > +∞ > 
x x 2
−1
De grafiek heeft dus één verticale asymptoot, nl. x =
e

  
1
HA : lim x · ln e + = −∞
x →−∞ x
  
1
lim x · ln e + = +∞
x →+∞ x

De grafiek van f heeft dus geen horizontale asymptoten.

62
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: • V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

SA : We onderzoeken of de grafiek van f schuine asymptoten heeft met behulp van de formules van Cauchy
(zie blz. 9).  
1
x · ln e +
f (x ) x
m = lim = lim =1
x →±∞ x x →±∞ x
   
1
q = lim [ f (x ) − m x ] = lim x · ln e + −x
x →±∞ x →±∞ x
 
1
ln e + −1
x
= lim
x →±∞ 1
x
 
1 −1
·
1 x2
e+ 1
H
= lim x =
( 00 ) x →±∞ −1 e
x2
1
De grafiek van f heeft dus een schuine asymptoot met vergelijking y = x +
e

Ligging van de grafiek van f t.o.v. de SA :  


1 1 1
We onderzoeken het teken van f (x ) − x − = x · ln e + −x − y
e x e
−1
x –∞ 0 +∞ x
e

1 + –
f (x ) − x −
e grafiek | | grafiek
boven SA onder SA

5 Eerste afgeleide
  
 1
f (x ) = D x · ln e +
x
1 −1
  − –∞ 0 +∞
1 x 2 x
= ln e + +x · e
x 1
e+
x f ′( x ) + | | +
 
1 1
= ln e +
x

ex +1
f (x ) ↗ | | ↗

6 Tweede afgeleide
   
 1 1
f (x ) = D ln e + −
x e x +1
1
− e
= x2 +
1 (e x + 1)2
e+
x
1 e
= − + −1
x (e x + 1) (e x + 1)2 x –∞ 0 +∞
e
−(e x + 1) + e x
=
x (e x + 1)2 f ′( x ) + | | –
−1
=
x (e x + 1)2
f (x ) ∪ | | ∩

7 Continuïteit  
1
Uit punt 5 volgt dat f afleidbaar is voor elke x ∈ −∞, − ∪ ]0, +∞[
  e
1
Dus : f is continu in −∞, − ∪ ]0, +∞[
e

63
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

8 Samenvattende tabel
−1
x –∞ 0 +∞
e

f ′( x ) + | | +

f ″( x ) + | | –


f (x )
–∞
+∞
| |0
+∞

9 Beeld
Uit 8 volgt dat bld f = R.

10 Grafiek
y

1, 5

1
 
1
f (x ) = x · ln e +
x 0, 5

0 x

−1.5 −1 −0.5 0 0.5 1 1.5

−0, 5

−1

−1, 5

Merk op dat de grafiek geperforeerd is in het punt O ( 0, 0).

64
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: • V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

9 ) Verloop van een logaritmische functie met GeoGebra


We onderzoeken het verloop van de functie f met f ( x ) = ln( 1 + x 2)

1 Domein
1 + x 2 > 0, dus dom f = R

2 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f

3 Symmetrie

De grafiek ligt symmetrisch ten opzichte van de y -as.

4 Asymptoten
Er zijn geen asymptoten.

5 Eerste afgeleide

65
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

6 Tweede afgeleide

7 Beeld van f
bld f = [ 0, +∞[

8 Grafiek van f

66
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: •
V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

10 ) Samenvatting
– Met behulp van het getal e (getal van Euler) en de eigenschappen van de natuurlijke logaritmen kan je alle
exponentiële en logaritmische functies afleiden.
 
1 x 1
• e = lim 1 + of e = lim (1 + z ) z
x →±∞ x z →0

e is een irrationaal en transcendent getal


e = 2,718281828…
• Logaritmen met grondtal e worden natuurlijke of neperiaanse logaritmen genoemd.
We noteren e log a als ln a .
∀ x ∈ R+
0 : y = ln x ⟺ x = ey
e ln x = x
ln e y = y
• Afgeleiden van exponentiële functies :
D (e x ) = e x D [ e f (x )] = e f (x ) · D f ( x )
D ( a x ) = a x · ln a D [ a f (x )] = a f (x ) · ln a · D f ( x )
f′ = k · f ⟺ f ( x ) = b · e k x met b ∈ R.
D ( f r ) = r · f r –1 · D f met r ∈ R.

Exponentiële functies f met f ( x ) = a x zijn continu in elk punt van R = dom f .


• Afgeleiden van logaritmische functies :

1 1    D f (x) D f (x )
D (ln x ) =D (ln x ) = D ln f (x )D =ln f (x ) =
x x f (x ) f (x )
1 1  a a D f 
(x ) D f (x )
D (a log x )D=(a log x ) = D log f (x D ) log
= f (x ) =
x · ln a x · ln a f (x ) · ln a f (x ) · ln a
1 1   D f (x) D f (x )
D (ln | x |) D=(ln | x |) = D ln | f (xD) | ln=| f (x ) | =
x x f (x ) f (x )
  1 1   D f (x ) D f (x )
D (ln | x +D (ln x 2 |+x k+|) =x 2
+ k |) =  D ln | f (x )D+ln |[f (x ))]+2 + k[ f| (x=)]
2 +k | = 

x2 +k x2 +k [ f (x )]2 + k[ f (x )]2 + k

Logaritmische functies f met f ( x ) = a log x zijn continu in elk punt van R+


0 = dom f .
• Afgeleide van de functie h = f g met h ( x ) = [ f ( x )]g (x ) en f ( x ) > 0.

D ( f g ) = f g · ln f · D g + g · f g –1 · D f

– Je kan limieten van exponentiële en logaritmische functies bepalen met behulp van de standaardlimieten
en (of ) de regel van de l’Hôpital.

a >1 0<a <1

lim a x = 0 lim a x = +∞
x →−∞ x →−∞

lim a x = +∞ lim a x = 0
x →+∞ x →+∞

lim a log x = −∞ lim a log x = +∞


x →0 x →0
> >

a
lim log x = +∞ lim a log x = −∞
x →+∞ x →+∞
0 ∞
• Regel van de l’Hôpital voor onbepaaldheden van het type of .
0 ∞
f (x ) f  (x )
lim = lim 
x →a g (x ) x →a g (x )

– Je kan het volledige verloop maken van een exponentiële en een logaritmische functie.

67
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

11 ) Oefeningen
1 Vereenvoudig :

4 1
a e −3 ln 2 c e −2 ln 3 e ln 
4
e3
 2
b ln 3
e d ln(e − ln e ) f e ln a −lnb

2 Verklaar :

a e ln 10 = 10 b ln e 10 = 10

3 Bereken volgende limieten :


 
2 7x ln(1 + 3x )
a lim 1 − d lim
x →∞ 5x x →0 2x
 
3 −2x 1
b lim 1 + e lim(1 + sin x ) x
x →∞ 4x x →0

 −x
3 x −1
c lim(1 − x ) 2x f lim
x →0 x →∞ x

4 Bereken D f ( x ) als f ( x ) gegeven wordt door :

 −2x 2 −3
1
a 53−2x g 6· m e ln|x |
3

2
b h 2x · e x n (x · ln 2 − 1) · 2x
7x

c e sin 2x i (2 · e x )x o (x 2 − x − 3) · e 2x

2

x
x e −2x
d 10 j p
ax 1−x2

e x − e −x 1 −1
e x · e 3x k q e x
e x + e −x x

e x − e −x
f l e −x · sin(2x ) r Bgsin 3x
2

5 Bereken de tweede afgeleide van y = e –3x · sin 4x .

6 Bereken de n -de afgeleide van y = 2–2x + x n .

68
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: • V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

7 3
* 1  
De functie y = x 4 · e −2 x voldoet aan de vergelijking x 2 · y  + y = x q · e −2 x met q een rationaal getal. Bereken q .
16

8
*
Bepaal, met behulp van ICT, A en B zodanig dat y = C 1 · e −2x · sin(3x ) + C 2 · e −2x · cos(3x ) + A · sin(2x ) + B · cos(2x )
voldoet aan y  + 4y  + 13y = sin(2x ) , onafhankelijk van de waarden van C 1 en C 2.

9
*
Bepaal A zodanig dat y = ( C 1 + C 2x + A x 2) e 2x voldoet aan y″– 4y ′+ 4y = 4e 2x, onafhankelijk van de waarden
van C 1 en C 2.

10 Bereken D f ( x ) als f ( x ) gegeven is door :



 
4
a ln | 5 − 3x | i ln(2x + 4x 2 + 1) q ln 
x2 +3
ln x   
b ln x 2 j r ln x x · e 2x
2 − ln x

1 1−x 1 x 7 2
c log2 x k · log s − Bgtan + ln (x 2 + 4) − ln (x + 1)
4 1+x 5 2 10 5
 
(x − 1)3
d ln4 (sin x ) l 5 log(5x + 4) t 7 Bgtan (x − 1) + ln 
x 2 − 2x + 2
   
1−x (x − 1)2 1 x −1
e 2 log m · ln(x − 1) − u 2 Bgtan x + ln
1+x 2 2 x +1
 x   
e + 3e −x x −2  
f 3 · ln(e x + 1) − 2x n ln v 10 Bgtan − 3 ln x 2 − 4x + 8 + 6 ln x
ex +1 2
    
x  1 1
g ln tan o x + 1 − ln
2 + 1+ 2 met x > 0
2 x x
  
π x (2x + 3)3
h ln tan + p ln
4 2 (x + 1)2

11 Bereken D nf ( x ) ( n ∈ N0) als f ( x ) gegeven is door :


a ln x b x · ex

12 De grafiek van f met f ( x ) = 3 · a x gaat door het punt P( –1, 6). Bepaal de vergelijking van de raaklijn
en de normaal aan de grafiek van f in het punt P.

13 Zoek de vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van f met f ( x ) = x · ln x in het snijpunt met de x -as.

  

14 Zoek de vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van de functie f met f (x ) = ln


in het punt P( 0, …).
3
3x + 9x 2 + 1

 −x +1  x +2
15 Gegeven is de functie f met f (x ) =
1
2
+
1
2
a Bereken welke waarden f ( x ) kan aannemen.
Controleer je antwoord door de grafiek van f te plotten.

b De rechte t ↔ 4y = ln 2 · x + 3 raakt aan de grafiek van f . Bereken de coördinaat van het raakpunt.
Controleer je antwoord aan de hand van de grafieken van f en t .

69
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

16
**
2
by 
Zoek a en b als voor iedere x ∈ R+
0 geldt dat y ” + a y + = 0 met y = ln(ln x )
x

17  
**  
1 π
y = cos x · ln tan x + voldoet in 0, aan een betrekking van de vorm :
cos x 2

y ″ + y = a · tan x . Bepaal a.

18
* 2
Bereken y  + 2x y  + 2y als y = ln(2x ) − e −x

19 Bereken y ″+ y ′– 2y als y = 3e x – 4e –2x + x 2 – 2x + 5.

20 Gegeven is de functie f met f ( x ) =


5 ln x
x
a De rechte t gaat door O en raakt de grafiek van f in het punt P.
Bereken de coördinaat van P.
b Controleer je antwoord met behulp van je GRM.
c Plot nu de grafiek van f met de raaklijn t .
5 ln x
Voor welke waarden van m heeft de vergelijking = m x twee oplossingen ?
x

21 Bereken D f ( x ) als f ( x ) gegeven is door :


a x ln x d x (x −1)(x −2) *g (cos 2x )6−x *j (sin x ) cos x
1 2 +1
b xx e (ln x )−x * h x sin x *k (2x − 1) x
x) 2 2 +x
c x (e f (tan x )sin x *i xx

22 Bereken de volgende limieten door gebruik te maken van de standaardlimieten en (of ) de regel van de l’Hôpital.
 x
1
4 −
x
2 1
a lim ln (1 − x 2 ) i lim q lim (ln x ) x
x →−1
>
x →0 2x x →+∞
ax −1 cos x − sin x − e −x
b lim 3
j lim [ln(1 + e −x ) + x ] r lim
x →0 x x →−∞ x →0 ln (1 + x 2 )
Hint: Toon eerst aan dat
ln (1 + e −x ) + x = ln (1 + e x )
   
ax −1 1 1 2 x
c lim k lim − x +1 − 1 s lim 1−
x →−∞ x3 x →−1 x − 1 e x →+∞ x
   6x −3
ln x (1 + x ) ln (1 + x ) 1 2x
d lim l lim − t lim
x →+∞ ln[(x − 1)2 + 1] x →0 x2 x x →−∞ 2x − 3
− x2  2
e 2x − 3e 3x x
e lim x x m lim x x u lim 1 −
x →−∞ e 2 +e−2 x →0
>
x →0 2
a log (1 + x ) 1 1
f lim n lim x x −1 v lim (1 + tan x ) x
x →0 x x →1 x →0
ln (1 + e x ) 2 1
g lim o lim (x · ln x ) w lim (2x − 3) 3x −6
x →+∞ x x →0
>
x →2
3 log (1 + x )
2x
h lim p lim (x 4 · e −x ) x lim (sin x )tan
x →0 3x − 1 x →+∞ x → π2

70
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: • V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

23 Bereken met behulp van ICT :


1 − e Bgsin x −sin x
a lim
x →0 1 − e Bgtan x −tan x

ln(x + cos x ) − x · e −x
b lim
x →0 x3
  x
2a
c lim cos
x →+∞ x
 x
1
d lim ln
x →0
>
x
  
2x 2 − 2x + 1 2x
e D ln − Bgtan
2x 2 + 2x + 1 1 − 2x 2
 
1+x
f D  · e Bgtan x 
1+x2
 
1 1+x 1 2x − 1
g D  ln  +  Bgtan  
3 x2 −x +1 3 3

h D [3 cos 2x − 5 sin 2x − 1 + sin 2x · ln(sec 2x + tan 2x )]


 
1 1  
i x · f  (x ) + · f  (x ) als f (x ) = 2x − · Bgtan(2 x ) − x · ln(1 + 4x ) met x > 0
2 2

24 Onderzoek het volledige verloop van de functie f , als


ex
a f (x ) = n f (x ) = x · ln x
x
ln x
b f (x ) = x 4 · e −x o f (x ) =
x
f (x ) = ln2 x + ln x 2
2
c f (x ) = x 2 · e −x p
 
3 1+x
d f (x ) = x − x · e x
2 q f (x ) = ln
2 1−x
1
e f (x ) = e x − x r f (x ) = x + ln (x 2 − 1)
2
f f (x ) = e (ln x ) s f (x ) = log (2x + 1)

g f (x ) = e sin x t f (x ) = 3 · ln (e x + 1) − 2x
x −1
h f (x ) = e x2 u f (x ) = ln cos x
2
e −2x
i f (x ) = v f (x ) = ln (x 2 + 1)
1−x2
 x 2 −2x  
1 1
j f (x ) = w f (x ) = x · ln x +
2 x
k
k f (x ) = | e x − e 2x | x f (x ) = 2 ln x − 1 + met 0 < k < 1
x
1
x2 ·e x
l f (x ) = y f (x ) = Bgtan (ln x )
1+x2
1
 ln (1 + x )
m f (x ) = e x · x (x + 2) z f (x ) =
3x − 1

25 a Bestudeer de functie f met f ( x ) = x x en schets de grafiek van f .


b Voor welke voorwaarden van k heeft de vergelijking x x = k geen oplossingen ?
Voor welke voorwaarde is er één oplossing ? Voor welke voorwaarden zijn er twee oplossingen ?

71
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

*
26 De grafiek van de functie f met f (x ) = ln(e a x + b ) heeft
een schuine asymptoot met vergelijking y = 2x voor x → +∞ en een
horizontale asymptoot met vergelijking y = 1 voor x → –∞ (zie figuur).

a Bepaal de parameters a en b .
b In welk punt c heeft de raaklijn aan de grafiek van f
y =1
een richtingscoëfficiënt die gelijk is aan 1 ?
(Toelatingsexamen Burgerlijk Ingenieur - modelvraag)
y = 2x

27 Voor een insectenpopulatie is de omvang N ( t )


gegeven door
N ( t ) = 500 · e 0,2t
met t : tijd in dagen vanaf een bepaald moment.

a Hoeveel insecten waren er op het tijdstip t = 10 ?


b Bereken hoeveel insecten er bijkomen tussen
t = 10 en t = 11.
c Geef de formule voor de groeisnelheid van
de insectenpopulatie.
d Wat is de groeisnelheid op het tijdstip t = 10 ?
Wat is de betekenis van dit getal ? Vergelijk met
opgave b.

28 Beschouw de volgende grafiek.


Het voorschrift van de afgebeelde
y

4
functie f is van de vorm :
e nx
f (x ) = 2
1−ex
met n ∈ N. 0 x
f bereikt een maximum voor x = ln2. −1.5 −1 −0.5 0 0.5 1 1.5

−2

−4

−6

a Bereken n .
b Verklaar aan de hand van de eigenschappen van de exponentiële functie dat de grafiek van f een horizontale
asymptoot heeft voor x → – ∞ en een verticale asymptoot heeft voor x → 0.
c Heeft de grafiek van f een schuine asymptoot voor x → +∞ ? Geef gedetailleerd de berekeningen weer die je
uitgevoerd hebt om tot je besluit te komen.
d Bepaal bld f .  
1
e Bepaal de vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van f in het punt . . . , .
2
f Onderzoek aan de hand van de grafiek of f ″( x ) > 0, f ″( x ) < 0 of f ″( x ) van teken verandert voor x ∈ ]0, 1[ .
f ″( x ) moet niet berekend worden. 
 f (x ) als x = 0 continu is in x = 0
g Bestaat er een waarde voor r ( ∈ R) zodat de functie g met g ( x ) = f (x ) als x = 0 continu is in x = 0
r als x = 0
(Toelatingsexamen Burgerlijk Ingenieur) r als x = 0

72
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: •
V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

29

2x − x · ln | x | als x = 0
Gegeven : de functie f met f ( x ) =
a (∈ R) als x = 0

Gevraagd : a Bepaal a zodat f continu is in 0.


b Onderzoek of f afleidbaar is in 0 voor deze waarde van a .

30 a Onderzoek het verloop van de functie f met f ( x ) = e x – ( 1 + x )


b Bewijs : ∀x ∈ R0 : e x > 1 + x

31
* x −x
Gegeven : de familie van de functies f l met f λ (x ) = e 2 + λ · e 2

Gevraagd : a Plot m.b.v. je GRM de grafiek van f l voor een aantal waarden van l.
b Toon aan door een berekening dat f l alleen extrema heeft voor l > 0.
c Druk voor l > 0 de coördinaten van de toppen uit in l en toon aan dat deze toppen liggen op
x
de grafiek met vergelijking y = 2 · e 2

32 De relatieve toename van een kapitaal dat uitgezet wordt tegen


een samengestelde intrest, verloopt volgens de vergelijking
K ′( t ) = 0,0693 K ( t ) met t : de tijd in jaren
en K ( t ): het kapitaal in euro
Stel dat voor t = 0 het kapitaal 5000 euro bedraagt.

a Bereken K ( t ).
b Hoelang duurt het vooraleer het kapitaal verdubbeld is ?

33 Onder bepaalde omstandigheden verloopt de afname van de luchtdruk volgens de vergelijking


dp
= −λ · h
dh
met p : luchtdruk in hectopascal
h : hoogte in km boven de zeespiegel

De luchtdruk op zeeniveau is 1000 hectopascal


en op 1 km boven de zeespiegel 869 hectopascal.

a Schrijf p in functie van h .


b In een luchtballon kun je echter eenvoudiger
de luchtdruk meten dan de hoogte. Zoek
de formule die h uitdrukt in functie van p .
c Toon aan dat de snelheid waarmee de hoogte
(afhankelijk van p ) verandert, negatief is.

34 Het verval van de radioactieve isotoop radium –228 verloopt volgens de vergelijking
m ′( t ) = –0,00043 · m ( t )
met t : tijd in jaren
m ( t ): massa in gram
voor t = 0 bedraagt de massa 260 gram

a Bereken m ( t ).
b Bereken de halveringstijd.
c Op welk tijdstip is nog 10 % van de beginmassa aanwezig ?
d Bereken de vervalsnelheid in gram/jaar na 10 jaar.

73
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

35 Een parachutespringer opent zijn valscherm op


het moment ( t = 0) dat hij 700 m boven de grond is.
De valweg wordt gegeven door :
s ( t ) = 30 + 6t – 30 · ( 0,223)t
met s ( t ): valweg in m na t seconden

a Geef de formule voor de snelheid van


de parachutist.
b Welke snelheid (in m/s) had de parachutist
op het moment dat zijn parachute openging ?
Hoeveel km/h is dit ?
c Geef de formule voor de vertraging van
de parachutist.
d Wat is de vertraging (in m/s2) na 1 seconde ?
En na 3 seconden ?
e Beredeneer dat de snelheid van de parachutist
afneemt tot ongeveer 6 m/s.

36 Colibacteriën
Soms raakt drinkwater door menselijke of dierlijke afvalstoffen besmet met colibacteriën (zie Analyse 1). Omdat
het drinken van zulk besmet water uiterst gevaarlijk is, zal het drinkwaterbedrijf in zo’n geval het water extra
zuiveren. Indien er bij het begin van de extra zuivering per liter water 1800 colibacteriën zijn, geldt de formule :
N ( t ) = 1800 · e –0,15t
met N ( t ): het aantal colibacteriën per liter water na t uren.

a Bereken de groeisnelheid van het aantal bacteriën op het moment dat t = 2.


b Zodra het aantal colibacteriën met 99 % is afgenomen, stopt de extra zuivering. Bereken in uren nauwkeurig
hoe lang de extra zuivering zal duren.
(Examen VWOA, Nederland)

37 Forellen kweken
In de visserijbiologie wordt bij het kweken van vis gebruikgemaakt van groeimodellen die het verband aangeven
tussen de leeftijd en het gewicht van een exemplaar van een bepaald soort vis. In een grote visvijver worden
11 000 eenjarige forellen uitgezet. Het aantal forellen neemt per dag af met 0,03 %.
Hieruit is af te leiden dat het aantal in leven zijnde exemplaren kan worden beschreven door de formule :
N ( t ) = 11 000 · e –0,11t (1)
met t : tijd in jaren uitgedrukt, vanaf het moment van uitzetten.
a Geef de afleiding van formule (1)
b Het verband tussen de leeftijd en de massa (in
kilogram) van een exemplaar van deze forel-
soort wordt beschreven door de formule :
F ( t ) = 0,600 – 0,535 · e –0,37t
met t : tijd uitgedrukt in jaren vanaf
het moment van uitzetten.
Toon nu aan dat de massa (in kilogram) van
alle forellen samen beschreven kan worden
door de formule :
G ( t ) = 6600 · e –0,11t – 5885 · e –0,48t
c De eigenaar wil de vijver helemaal leegvissen op het moment dat de massa van alle forellen samen maximaal
is. Bereken hoeveel maanden na het uitzetten de visvijver leeggevist moet worden.
(Examen VWOA, Nederland)

74
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: • V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

38 De buitentemperatuur van afgelopen nacht kan benaderd


worden door de functie T met
3 1
T (t ) = e − 2 (t −2) − e − 2 (t −2)
met T ( t ): buitentemperatuur in graden Celsius
t : tijd in uren
t = 0 komt overeen met 11 uur ’s avonds
(= 23 u.) vorige nacht.

a Schets de grafiek van deze functie.


b Wanneer begon het te vriezen ?
c Wanneer begon de temperatuur weer te stijgen ?
d Wanneer steeg de temperatuur het snelst ?
e Hoe koud was het om 7 uur ’s ochtends ?

39
* 
Voor welke waarde(n) van de reële parameter a is de functie f met f (x ) = ln(a · sin x + 3) gedefinieerd voor
alle waarden van x ?
(Toelatingsexamen Burgerlijk Ingenieur - modelvraag)

40 De grootte van een populatie dinosaurussen


wordt gegeven door :
P ( t ) = 8000 · t · 3–t
met t : tijd uitgedrukt in duizenden jaren

a Teken de grafiek van P ( t ) met ICT.


b Hoe groot is de maximale populatie
dinosaurussen ?
c Na verloop van tijd begint de populatie
uit te sterven. Op welk tijdstip gebeurt
dit het snelst ?

41 Bewijs de ongelijkheid van Steiner : ∀x ∈ R+


0 :

x

Hint : Onderzoek het verloop van de functie f met f (x ) =



xe e

x
1
x =x x

42 a Onderzoek met behulp van ICT het verloop van de functie f met voorschrift
x 2 + 2x + 1
f (x ) = 1 + ln
x2 +1
(domein, extrema, asymptoten, grafiek)
b Bewijs : ∀x ∈ R+ : 1  f (x )  1 + ln 2
c Bepaal grafisch het aantal positieve oplossingen van de vergelijking f ( x ) = m naargelang van de waarde van
m ∈ R.

75
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

43 We zeggen dat de getallenverzameling S naar onderen


begrensd is als er een getal b bestaat zodat voor alle
a f (x ) = x ln(x )

op I =]0, 1[

elementen x van S geldt dat x ⩾ b . We zeggen dat ln x als x > 0 op I = [0, 1]
b f (x ) =
de functie f naar onderen begrensd is op een interval I 0 als x = 0
als de verzameling S = {f ( x ) met x ∈ I } naar onderen
begrensd is. Welke van de functies met nevenstaande −x
c f (x ) = op I =]1, +∞[
voorschriften is naar onderen begrensd op het opgegeven ln(x )
 
interval ? 1
ln
x
d f (x ) = op I =]1, +∞[
(Toelatingsexamen Burgerlijk Ingenieur - 2001) x

 
44 Gegeven : de functie f met f (x ) = ln
e
x
Gevraagd : Welk punt van de grafiek ligt het dichtst bij de oorsprong ?

Hint : Een afstand is minimaal ⟺ het kwadraat van de afstand minimaal is.
Het minimum van f bereken je met behulp van ICT.

45
*
De concentratie van alcohol in het bloed van een student na het drinken van enkele cocktails kan beschreven
worden door
C ( t ) = e –t – e –3t
met t : tijd in uren
C ( t ): concentratie alcohol in het bloed, uitgedrukt in promille

Onderzoek het verloop van C ( t ) en toon aan dat de alcoholconcentratie in het bloed het snelst afneemt op
het tijdstip 2t 0 met t 0 het tijdstip waarop de concentratie het grootst is.

46 Op de ring rond Brussel kantelde vorige week een tankwagen.


De tank scheurde en de inhoud van de tank stroomde weg
volgens de formule
2
V = 25 000 · 2−0,01t
met V : de resterende hoeveelheid in het vat in liter
t : de tijd in minuten

a Schets de grafiek van V .


b Hoeveel liter vloeistof zat er in de tank ?
c Na hoeveel minuten was de helft van
de inhoud weggestroomd ?
d Wanneer was de uitstroomsnelheid maximaal ?
e Hoeveel tijd nadien was de uitstroomsnelheid
afgenomen tot de helft van de maximale
uitstroomsnelheid ?

47 Tijdens een proef in een labo kan het aantal bacteriën beschreven worden door de formule
3 +1,2t
N = e −0,1t
met N : aantal bacteriën uitgedrukt in miljoenen
t : de tijd in dagen met 0 ⩽ t ⩽ 5

a Schets de grafiek van N .


b Na hoeveel dagen is het aantal bacteriën maximaal ?
c Wanneer was de toenamesnelheid van het aantal bacteriën maximaal ? Geef deze toename in aantallen per uur.

76
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUKY.
Leraar: •V ERLOOP VAN EXP ON EN TIËLE EN LOGARITMIS CHE F UNCTIE S
2 Cornelis

48 Bij het verwachte verloop van een griepepidemie wordt het volgende model gehanteerd :
2
N = 80 · e −0,04(t −10)
met N : het geschatte aantal nieuwe besmettingen op dag t met t ⩾ 1

a Hoeveel besmettingen komen er de zesde dag bij ?


b Op welke dag is het aantal besmettingen maximaal ?
c Een epidemie is op haar hoogtepunt wanneer de toename van het aantal nieuwe gevallen het grootst is.
Wanneer is dat ?
d Na hoeveel dagen worden er geen feitelijke besmettingen meer verwacht ?

49
*
Logistische groei
Een bioloog stelde vast dat de massa van een pompoen beschreven kan worden door een logistisch groeimodel
(zie Analyse 1 blz. 150).
2750
M (t ) =
1 + 10 · e −0,5t
met t : de tijd uitgedrukt in maanden
M ( t ): de massa uitgedrukt in gram

a Plot de grafiek van M ( t ) en toon door berekening aan dat de massa van de pompoen schommelt tussen
250 gram en 2750 gram.

b Bereken na hoeveel maanden de massa 1840 gram is.

d M (t ) 10 · e −0,5t
c Toon aan dat M  (t ) = = 0, 5 · M (t ) ·
dt 1 + 10 · e −0,5t

d Bereken de snelheid waarmee de massa van de pompoen toeneemt na 4 maanden.

1 1  2
e Leid uit c af dat M  (t ) = · M (t ) − · M (t )
2 5500
d 2 M (t )
f Bereken M  (t ) =
dt2
door de betrekking
uit e opnieuw
te differentiëren.

g Toon aan dat M ″( t ) = 0


voor M ( t ) = 1375.

h De grafiek van M ( t )
heeft een buigpunt.
Bepaal de coördinaat
van het buigpunt en
rond af op 2 decimalen.
Leg uit welke betekenis
het buigpunt heeft
in deze situatie.

i Hoe kun je aan


de grafiek zien
dat de pompoen
uiteindelijk vrijwel
niet meer groeit ?

77
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

De kathedraal van Brasilia steunt op 16 betonnen Ook koeltorens hebben vaak deze vorm. Hoewel
pilaren, die enerzijds de vorm hebben van een de oppervlakken er ingewikkeld uitzien, zijn ze
doornenkroon en anderzijds van een hyperbo­ niet zo moeilijk te maken. Door elk punt kan je
loïde. Zo’n hyperboloïde bekom je als je een immers twee rechten tekenen die volledig in
hyperbool(tak) laat draaien om haar as. In het het oppervlak zitten verwerkt.
voorbeeld van de kathedraal is deze hyperbo­
loïde eenbladig.
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Hyperbolische functies

1 Definities > 80
3
2 Eigenschappen > 81

3 Hyperbolische cosinusfunctie > 83

4 Toepassing > 85

5 Omgekeerde van de hyperbolische


cosinusfunctie > 86

6 Samenvatting > 88

7 Oefeningen > 89
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

1 ) Definities
Met behulp van de e -functie kunnen functies gedefinieerd worden waarvoor formules bestaan die sterk gelijken
op goniometrische formules. Volg even mee.

We definiëren hyperbolische cosinus, sinus, tangens en cotangens van een reëel getal x en noteren
cosh x , sinh x , tanh x en coth x :

hyperbolische goniometrische functies

e x + e −x
cosh x = De functies met voorschrift f ( x ) = cosh x
2
f ( x ) = sinh x
e x − e −x f ( x ) = tanh x
sinh x =
2 f ( x ) = coth x
noemen we hyperbolische functies.
e x − e −x
tanh x =
e x + e −x

e x + e −x
coth x =
e x − e −x

y y

1
=
y2
x 2+

sinht
sin t
t x t x
O cos t O cosh t
x
2

y

2
=1

Hyperbolische functies
Deze functies werden ingevoerd door de Italiaanse wiskundige Riccati (1707-1775). De naam ‘hyperbolicus’ is afkomstig
van het feit dat deze functies op dezelfde manier verband houden met de orthogonale hyperbool met vergelijking
x2 – y2 = 1 als de goniometrische functies met cirkel met vergelijking x2 + y2 = 1

80
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis HOOFDS TUK 3 • HYP ERBOLIS CHE F UNCTIE S

2 ) Eigenschappen
Hier volgt een beperkte lijst van eigenschappen. Die is lang niet volledig. In feite mag je stellen dat elke eigen-
schap uit de goniometrie een tegenhanger heeft bij de hyperbolische functies.

∀x ∈ R : cosh x ⩾ 1
∀x ∈ R : –1 < tanh x < 1

Bewijs :
1 2
cosh x  1 −1 < tanh x < 1
 
 
1 x e x − e −x
(e + e −x )  1 −1 < <1
2  ex + e −x
 
e x + e −x  2 −e x − e −x < e x − e −x < e x + e −x
 
 
e x − 2 + e −x  0 −e x < e x en − e −x < e −x
 
 
 x x 2

e 2 −e 2  0 −1 < 1 en − 1 < 1
Deze laatste ongelijkheid is waar voor elke x . Deze laatste 2 ongelijkheden zijn waar voor elke x .

∀x ∈ R : cosh2 x – sinh2 x = 1 hoofdeigenschap

sinh x
∀x ∈ R : tanh x =
cosh x

cosh x 1
∀x ∈ R 0: coth x = =
sinh x tanh x

Bewijs :
1 2
2
cosh x − sinh x2 e x − e −x
 x   x  tanh x =
e + e −x 2 e − e −x 2 e x + e −x
= −
2 2 e x − e −x
e 2x + 2 + e −2x e 2x − 2 + e −2x = 2
= − e x + e −x
4 4
4 2
= =1
4 sinh x
=
cosh x
Taak : Bewijs zelf de derde formule.

∀x ∈ R : sinh( – x ) = –sinh x
cosh( – x ) = cosh x
tanh( – x ) = –tanh x
coth( – x ) = –coth x

Bewijs :
1
1 1 1
sinh(−x ) = (e −x − e −(−x ) ) = (e −x − e x ) = − (e x − e −x ) = − sinh x
2 2 2
Taak : Bewijs zelf de andere drie formules.

81
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

∀x , y ∈ R : sinh( x + y ) = sinh x · cosh y + cosh x · sinh y


cosh( x + y ) = cosh x · cosh y + sinh x · sinh y
sinh( x – y ) = sinh x · cosh y – cosh x · sinh y
cosh( x – y ) = cosh x · cosh y – sinh x · sinh y

Bewijs :
3
1 x 1
sinh x · cosh y − cosh x · sinh y = (e − e −x ) · (e y + e −y ) − (e x + e −x ) · (e y − e −y )
4 4
1 x +y 1
= (e + e x −y − e −x +y − e −x −y ) − (e x +y − e x −y + e −x +y − e −x −y )
4 4
1
= (2e x −y − 2e −x +y )
4
1 x −y
= (e − e −(x −y ) )
2
= sinh (x − y )

Taak : Bewijs zelf formules 1, 2 en 4.

∀x ∈ R : D ( sinh x ) = cosh x

D ( cosh x ) = sinh x

1
D ( tanh x ) =
cosh2 x
−1
D ( coth x ) = x = 0
sinh2 x

Bewijs :
1 2

   
1 x cosh x
D sinh x = D (e − e −x ) D coth x = D
2 sinh x
1 x sinh x · D cosh x − cosh x · D sinh x
= (e − e −x · (−1)) =
2 sinh2 x
1 x sinh2 x − cosh2 x
= (e + e −x ) =
2
sinh2 x
= cosh x −1
=
sinh2 x
Taak : Bewijs zelf formules 2 en 3.

Met de kettingregel vinden we :


    
∀x ∈ R : D sinh f (x ) = cosh f (x ) · D f (x )
    
D cosh f (x ) = sinh f (x ) · D f (x )

   D f (x )
D tanh f (x ) =  
cosh2 f (x )
   D f (x )
D coth f (x ) = −   f (x ) = 0
sinh2 f (x )

82
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis HOOFDS TUK 3 • HYP ERBOLIS CHE F UNCTIE S

3 ) Hyperbolische cosinusfunctie
1 x
Beschouw de functie f met f (x ) = cosh x = (e + e −x )
2
1 Domein
dom f = R

2 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f ( x )


snijpunten met de x -as snijpunten met de y -as
geen, want e x > 0 voor elke x ∈ R, x = 0 =⇒ f (x ) = cosh 0

dus ook cosh x > 0 voor elke x ∈ R. 
1
f (x ) = (e 0 + e −0 )
 2

1
f (x ) = ·2
 2


f (x ) = 1

Het snijpunt is ( 0, 1).


tekenverloop van f ( x )

x –∞ +∞
cosh x +

3 Symmetrie
cosh( –x ) = cosh x , de functie is even. De y -as is dus een symmetrieas van de grafiek van f .

4 Asymptoten
VA : geen, want er bestaat geen a zodat lim f (x ) = ±∞
x →a
HA : geen, want
e x + e −x +∞ + 0
lim cosh x = lim = = +∞
x →+∞ x →+∞ 2 2

e x + e −x 0+∞
lim cosh x = lim = = +∞
x →−∞ x →−∞ 2 2
SA : geen, want
cosh x H sinh x
lim = lim = ±∞ (ga dit na!!)
x →±∞ x x →±∞ 1

5 Eerste afgeleide
1
f  (x ) = D cosh x = sinh x = (e x − e −x )
2
sinh x =
 0

−x
ex =
 e

 −x
x =

2x =
 0

x = 0
x –∞ 0 +∞
f ′( x ) – 0 +
1
f (x ) ↘ ∣∣ ↗
minimum

83
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

6 Tweede afgeleide
f ″( x ) = D 2cosh x = D sinh x = cosh x

x –∞ +∞

f ″( x ) +

f (x ) ∪

7 Continuïteit
Uit 5 volgt dat f ′( x ) overal gedefinieerd is. Dus is de functie continu in R.

8 Samenvattende tabel

x –∞ 0 +∞

f ′( x ) – 0 +
f ″( x ) + + +
1
f (x ) +∞ ⤷ ∣∣ ⤴ +∞
minimum

9 Beeld
bld f = [ 1, +∞[

10 Grafiek
y

6
f (x ) = cosh x

0 x
−6 −4 −2 0 2 4 6

De grafiek wordt een kettinglijn of koordenkromme genoemd. Immers, wanneer een koord of zware ketting
aan de twee uiteinden wordt opgehangen, dan zal die onder de invloed van de zwaartekracht de vorm aan-
nemen van de grafiek van de functie f met voorschrift :
 
x
f (x ) = a cosh a ,b ∈ R+
0
b

84
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis HOOFDS TUK 3 • HYP ERBOLIS CHE F UNCTIE S

4 ) Toepassing
Probleemstelling :
In het land van de Daltons stonden twee telegraafpalen 200 meter van elkaar. De telegraafdraden werden altijd
op een hoogte van 24 meter bevestigd. De kortste afstand van de draden tot de grond was 12 meter.
a Bepaal de constanten a en b in de formule van de kettinglijn.
b Hoe hoog bevonden de draden zich op 50 meter van een telegraafpaal ?

Oplossing :  
x
a Vertrekkend van de formule f (x ) = a cosh kunnen we de gegevens als volgt wiskundig vertalen :
 b
f (0) = 12
f (100) = 24

Uit de eerste vergelijking halen we : De tweede vergelijking geeft dan :


 
  100
0 12 cosh = 24
a cosh = 12 ⇐⇒ a · 1 = 12 ⇐⇒ a = 12 b 
b 
 
100
cosh = 2
b 

100 −100
e b +e b
 4
=
 stel e
100
b =t
1
t+ = 4
t 

t 2 − 4t + 1 =
 0

t = 0, 267949 of
 t = 3, 732051

100 100
e = 0, 267949 of
b
 e = 3, 732051
b


100 100
= −1, 31696 of = 1, 31696
b  b
 b ∈ R+0
≈ 76 b
 
x
b De telegraafdraden volgen dus min of meer de grafiek van de functie f met f (x ) = 12 cosh
76
y

30

 
x
f (x ) = 12 cosh
76
20

10

0 x
−200 −150 −100 −50 0 50 100 150 200

 
50
f (50) = 12 cosh ≈ 14, 692
76
Antwoord : Op een afstand van 50 meter van een paal bevinden de draden zich 14,692 meter boven de grond.

85
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

5 ) Omgekeerde van de hyperbolische cosinusfunctie


We beschouwen de hyperbolische cosinusfunctie f met f ( x ) = cosh x of y = cosh x .
dom f = R en bld f = [ 1, +∞[
Het voorschrift van de omgekeerde relatie f –1 van de hyperbolische cosinusfunctie f is x = cosh y of y = argcosh x
met dom f –1 = [ 1, +∞[ en bld f –1 = R.

De omgekeerde relatie noemen we argument cosinus hyperbolicus (argcosh).

De grafiek van f –1, verkregen door spiegeling van de grafiek van f t.o.v. de eerste bissectrice met vergelijking y = x ,
maakt duidelijk dat f –1 geen functie in R is : bij een gegeven argument x in [ 1, +∞[ horen twee beelden.

y
4
f (x ) = cosh x
y =x
3

0 x
−3 −2 −1 0 1 2 3 4 5 6 7

−1

−2
f −1 (x ) = argcosh x

Als x ∈ [ 0, +∞[ , dan is de hyperbolische cosinusfunctie f wel omkeerbaar, want geen twee verschillende
x -waarden uit [ 0, +∞[ hebben hetzelfde beeld.

De omgekeerde of inverse functie noteren we als :


Argcosh (let op de hoofdletter !)

Er geldt dus :

Argcosh x
y = Argcosh x ⟺ x = cosh y en y ∈ [ 0, +∞[
dom Argcosh x = [ 1, +∞[
bld Argcosh x = [ 0, +∞[

86
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis HOOFDS TUK 3 • HYP ERBOLIS CHE F UNCTIE S

y
y = cosh x

y =x
3

2
y = Argcosh x

0 x
−1 0 1 2 3 4 5 6 7

Andere vorm van Argcosh x

y = Argcosh x ⇐⇒ x = cosh y en y ∈ R+

1
⇐⇒ x = (e y + e −y ) en y ∈ R+
2

⇐⇒ 2x = e y + e −y en y ∈ R+

⇐⇒ 2x · e y = e 2y + 1 en y ∈ R+

⇐⇒ (e y )2 − 2x · e y + 1 = 0 en y ∈ R+

⇐⇒ e y = x ± x 2 − 1 en y ∈ R+ (1)

Omdat y ⩾ 0 zal e y ⩾ e 0 = 1 en moeten we het minteken in de laatste uitdrukking (1) verwerpen.

Immers voor x > 1 geldt :


x − 1 < x + 1 ⇐⇒ (x − 1)2 < x 2 − 1

⇐⇒ x − 1 < x2 −1

⇐⇒ x − x2 −1 < 1


Uit (1) volgt dan : e y = x + x2 −1


Bijgevolg : Argcosh x = ln(x + x 2 − 1) met x  1.

Opmerking :
Op dezelfde manier definieert men de omgekeerde functies van de andere hyperbolische functies, nl. : Argsinh,
Argtanh en Argcoth.

87
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

6 ) Samenvatting
– Je kent de definitie van een hyperbolische functie

e x + e −x
cosh x = De functies met voorschrift :
2

e x − e −x f ( x ) = cosh x
sinh x =
2
f ( x ) = sinh x
e x − e −x
tanh x = x f ( x ) = tanh x
e + e −x

e x + e −x f ( x ) = coth x
coth x =
e x − e −x noemen we hyperbolische functies.

– Je kent de eigenschappen van hyperbolische functies.

∀x ∈ R : cosh x  1

∀x ∈ R : −1 < tanh x < 1

∀x ∈ R : cosh2 x − sinh2 x = 1 (hoofdeigenschap)


sinh x
∀x ∈ R : tanh x =
cosh x
cosh x 1
∀x ∈ R0 : coth x = =
sinh x tanh x
∀x ∈ R : sinh(−x ) = − sinh x

∀x ∈ R : cosh(−x ) = cosh x

∀x ∈ R : tanh(−x ) = − tanh x

∀x ∈ R : coth(−x ) = − coth x

∀x , y ∈ R : sinh(x + y ) = sinh x · cosh y + cosh x · sinh y

∀x , y ∈ R : cosh(x + y ) = cosh x · cosh y + sinh x · sinh y

∀x , y ∈ R : sinh(x − y ) = sinh x · cosh y − cosh x · sinh y

∀x , y ∈ R : cosh(x − y ) = cosh x · cosh y − sinh x · sinh y

– Je kent de formules voor afgeleiden van hyperbolische functies.


∀x ∈ R : D (sinh x ) = cosh x

∀x ∈ R : D (cosh x ) = sinh x
1
∀x ∈ R : D (tanh x ) =
cosh2 x
−1
∀x ∈ R0 : D (coth x ) =
sinh2 x

– Je kent de vergelijking van een kettinglijn.


x
f (x ) = a cosh a ,b ∈ R+
0
b

– Je kent de definitie en de eigenschap van de omgekeerde functie van de hyperbolische cosinusfunctie.


y = Argcosh x ⇐⇒ x = cosh y en y ∈ [0, +∞[
dom Argcosh x = [1, +∞[ bld Argcosh x = [0, +∞[

Argcosh x = ln(x + x 2 − 1) met x  1

88
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis HOOFDS TUK 3 • HYP ERBOLIS CHE F UNCTIE S

7 ) Oefeningen
1 Bewijs de volgende formules :
a ∀x ∈ R : sinh(2x ) = 2 sinh x · cosh x

b ∀x ∈ R : cosh(2x ) = cosh2 x + sinh2 x = 2 cosh2 x − 1 = 1 + 2 sinh2 x

1
c ∀x ∈ R : 1 − tanh2 x =
cosh2 x

 
x
2 tanh
d ∀x ∈ R : sinh x = 2 
2 x
1 − tanh
2
 
x
1 + tanh2
e ∀x ∈ R : cosh x = 2
2 x
1 − tanh
2

f ∀x ∈ R : sinh(3x ) = 3 sinh x + 4 sinh3 x

g ∀x ∈ R : cosh(3x ) = 4 cosh3 x − 3 cosh x

   
x +y x −y
h ∀x ∈ R : cosh x + cosh y = 2 cosh · cosh
2 2

   
x +y x −y
i ∀x ∈ R : cosh x − cosh y = 2 sinh sinh
2 2

2 +
Bewijs voor elke x ∈ R0 :
x2 −1
a sinh(ln x ) =
2x

x2 +1
b cosh(ln x ) =
2x

x2 −1
c tanh(ln x ) =
x2 +1

3 Geef het volledige verloop van f als

a f ( x ) = sinh x
b f ( x ) = tanh x
c f ( x ) = coth x

4 Teken met behulp van ICT de grafiek van de functies met onderstaande voorschriften :

a f ( x ) = Argsinh x
b f ( x ) = Argtanh x
a f ( x ) = Argcoth x

89
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

5 Bereken
a sinh 1 e sinh(ln 4) i Argcosh(2)
 
1
b cosh(−2, 7) f cosh ln j Argtanh(0, 25)
4
c tanh(0, 6) g tanh(ln 6)

d coth(−1) h Argsinh(−0, 5)

6
*
Een hangbrug hangt over een 210 meter diepe en
40 meter brede ravijn volgens de grafiek van
de functie f met :
 
x
f (x ) = a cosh a ,b ∈ R+
0
b

a Bepaal de constanten a en b zodat de brug in


het midden ongeveer 10 meter dieper is dan aan
de rand van de ravijn.
b Een wandelaar die op de brug stapt, doet dit
onder een bepaalde hellingshoek. Bepaal deze
hellingshoek.

7 In Arizona worden de telegraafdraden op 18 meter hoogte aan palen bevestigd volgens de grafiek van
de functie f met :
 
x
f (x ) = 15 cosh
200

Hoe ver staan de palen uit elkaar ?

90
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis HOOFDS TUK 3 • HYP ERBOLIS CHE F UNCTIE S

8 Bereken volgende afgeleiden :


 
a D 2x 2 sinh(2 · ln x ) voor x = 2

 
b D tanh2 3x voor x = ln 2

 
c D e −2x · tanh (3x ) voor x = ln 2

9 Bepaal de asymptoten en de extrema van f met f ( x ) = 2 · cosh ( ln x )

10
*
Toon aan :

a ∀x ∈ R : Argsinh x = ln(x + x 2 + 1)

1 1+x
b ∀x ∈] − 1, 1[: Argtanh x = ln
2 1−x

1 1 x +1
c ∀x ∈ R\[−1, 1] : Argtanh = ln
x 2 x −1

11 Bewijs :

1
a D Argsinh x =  e cosh(Argsinh x ) = 1+x2
x2 +1

1 x
b D Argcosh x =  f sinh(Argtanh x ) = 
x2 −1 1−x2

1 1+x2
c D Argtanh x = g cosh(2 Argtanh x ) =
1−x2 1−x2

d sinh(Argsinh x ) = x

91
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Speel je muziek ? Zing je ? Luister je naar liedjes Hoe korter de gebruikte snaar, hoe hoger
op je iPod of op de radio ? het aantal keer dat de snaar trilt en hoe
Dan kan dat dankzij frequenties en trillingen. hoger ook de toon die je hoort.
Elke trilling kan beschreven worden door Geluid is een voorbeeld van een ‘harmonische
een sinusfunctie. trilling’ en kan dus weergegeven worden door
een sinusfunctie.
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Verloop van
goniometrische en
cyclometrische functies

1 Goniometrische functies > 94


4
2 Verloop van een goniometrische
functie > 98

3 Toepassing : harmonische en
gedempte trilling > 100

4 Cyclometrische functies > 103

5 Verloop van een cyclometrische


functie > 104

6 Verloop van een goniometrische functie


met GeoGebra > 106

7 Samenvatting > 108

8 Oefeningen > 109


Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

1 ) Goniometrische functies
Sinusfunctie
Grafiek :
y

f (x ) = sin x
0, 5

0 x
−2, 5π −2π −1, 5π −1π −0, 5π 0 0, 5π 1π 1, 5π 2π 2, 5π

−0, 5

−1

Eigenschappen :
Sinusfunctie
domein verzameling van x -waarden R
die een beeld hebben
beeld verzameling van de functie- [-1, 1]
waarden
periode kleinste strikt positief reële 2p
getal p zodat
sin(x ) = sin ( x + p )
met x ∈ R
amplitude grootste uitwijking van de 1
grafiek t.o.v. de evenwichts-
stand
nulwaarden de eerste coördinaatgetallen k · p met k ∈ Z
van de snijpunten met de
x -as
soort functie ∀x ∈ R : sin (–x ) = –sin x oneven functie
symmetrie er is een symmetriemiddel- O
punt
tekenverloop we bekijken het tekenverloop
x 0 p 2p
in [ 0, 2p]
sin x 0 + 0 – 0

waardeverloop we bekijken het waarde- π 3π


verloop in [ 0, 2p] x 0 2p
2 2
1 –1
sin x 0 ↗ ↘ ↗ 0
max min

94
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK
Leraar: •
4 Y. VCornelis
ERLOOP VAN GON IOMETRIS CHE EN CYCLOMETRIS CHE F UNCTIE S

Cosinusfunctie
Grafiek :
y

f (x ) = cos x
0, 5

0 x
−2, 5π −2π −1, 5π −1π −0, 5π 0 0, 5π 1π 1, 5π 2π 2, 5π

−0, 5

−1

Eigenschappen :
Cosinusfunctie
domein verzameling van x -waarden R
die een beeld hebben
beeld verzameling van de functie- [-1, 1]
waarden
periode kleinste strikt positief reële 2p
getal p zodat
cos(x ) = cos ( x + p )
met x ∈ R
amplitude grootste uitwijking van de 1
grafiek t.o.v. de evenwichts-
stand
nulwaarden de eerste coördinaatgetallen
π
van de snijpunten met de + k · p met k ∈ Z
2
x -as
soort functie ∀x ∈ R : cos (–x ) = cos x even functie
symmetrie er is een symmetrieas y -as
tekenverloop we bekijken het tekenverloop π 3π
in [ 0, 2p] x 0 2p
2 2

cos x + 0 – 0 +

waardeverloop we bekijken het waarde-


x 0 p 2p
verloop in [ 0, 2p]
–1
cos x 1 ↘ ↗ 1
min

95
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Tangensfunctie
Grafiek :
y

0 x
−2, 5π −2π −1, 5π −1π −0, 5π 0 0, 5π 1π 1, 5π 2π 2, 5π

−2

f (x ) = tan x
−4

−6

Eigenschappen :
Tangensfunctie
π 
domein
R\ +k ·π|k ∈Z
2
beeld R
periode p
nulwaarden k · p met k ∈ Z
soort functie oneven functie
∀x ∈ R : tan( –x ) = –tan x
symmetrie O is een symmetriemiddelpunt
tekenverloop π
x 0 p
2

tan x 0 + | – 0

waardeverloop π
x 0 p
2

+∞
tan x 0 ↗ ↗ 0
–∞

asymptoten π
de rechten met vergelijking x = + k · π (k ∈ Z)
2
zijn de verticale asymptoten van de grafiek.

96
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK
Leraar: •
4 Y. VCornelis
ERLOOP VAN GON IOMETRIS CHE EN CYCLOMETRIS CHE F UNCTIE S

Cotangensfunctie
Grafiek :
y

0 x
−2, 5π −2π −1, 5π −1π −0, 5π 0 0, 5π 1π 1, 5π 2π 2, 5π

−2

f (x ) = cot x
−4

−6

Eigenschappen :
Cotangensfunctie
domein R\ {k · π | k ∈ Z}
beeld R
periode p
nulwaarden π
+ k · p met k ∈ Z
2
soort functie oneven functie
∀x ∈ R : cot( –x ) = –cot x
symmetrie O is een symmetriemiddelpunt
tekenverloop π
x 0 p
2

cot x | + 0 – |
waardeverloop π
x 0 p
2
+∞
cot x ↘ 0 ↘
–∞

asymptoten de rechten met vergelijking x = k · p met k ∈ Z


zijn de verticale asymptoten van de grafiek.

Afgeleiden

D(sin x ) = cos x D[sin f (x )] = cos f (x ) · D[ f (x )]


D(cos x ) = − sin x D[cos f (x )] = − sin f (x ) · D[ f (x )]
1 D[ f (x )]
D(tan x ) = D[tan f (x )] =
cos2 x cos2 f (x )
−1 −D[ f (x )]
D(cot x ) = D[cot f (x )] =
sin2 x sin2 f (x )

97
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

2 ) Verloop van een goniometrische functie


We onderzoeken het verloop van een goniometrische functie. We nemen als voorbeeld de functie f met
f ( x ) = sin 2x + 2sin x

1 Domein
dom f = R

De periode van f 1 met f 1 (x ) = sin 2x is =π
2
De periode van f 2 met f 2( x ) = sin x is 2p
De periode van f 1 + f 2 is dus 2p.
Het is bijgevolg voldoende de functie f te bestuderen in het interval [ 0, 2p].

2 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f ( x )


snijpunten met de x -as snijpunten met de y -as

f (x ) = 0 ⇐⇒ sin 2x + 2 sin x = 0 x = 0 ⟹ f (x ) = 0
∗ (*) sin2x = 2sinx cosx Het snijpunt is dus ( 0, 0).
⇐⇒ 2 sin x cos x + 2 sin x = 0

⇐⇒ sin x · (cos x + 1) = 0

⇐⇒ sin x = 0 of cos x = −1

⇐⇒ x = k · π of x = π + k · 2π met k ∈ Z

Snijpunten met de x -as in [ 0, 2p]: ( 0, 0); ( p, 0) en ( 2p, 0)


tekenverloop van f ( x )

x 0 p 2p

sin x 0 + 0 – 0

cos x + 1 2 + 0 + 2

f (x ) 0 + 0 – 0

3 Symmetrie
f (–x ) = sin( –2x ) + 2sin( –x )
= –sin2x –2sinx
= –f (x )
De functie is dus oneven.
De grafiek van de functie is symmetrisch t.o.v. de oorsprong.

4 Asymptoten
Wegens de periodiciteit zijn er geen horizontale of schuine asymptoten. Omdat dom f = R zijn er ook geen
verticale asymptoten.

5 Eerste afgeleide
f  (x ) = D(sin 2x + 2 sin x ) = 2 cos 2x + 2 cos x
(*) 1 + cos2x = 2cos2x

= 2(2 cos2 x − 1) + 2 cos x

= 4 cos2 x + 2 cos x − 2

f  (x ) = 0 ⇐⇒ 4 cos2 x + 2 cos x − 2 = 0
1
⇐⇒ cos x = −1 of cos x =
2
π
⇐⇒ x = π + k · 2π of x =± + k · 2π k ∈Z
3

98
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK
Leraar: •
4 Y. VCornelis
ERLOOP VAN GON IOMETRIS CHE EN CYCLOMETRIS CHE F UNCTIE S

π 5π
In [0, 2π] wordt dit: x = of x = π of x =
3 3
π 5π
x 0 p 2p
3 3

f ′( x ) + 0 – 0 – 0 +

f (x ) ↗ max ↘ ↘ min ↗

6 Tweede afgeleide
f  (x ) = D(2 cos 2x + 2 cos x )

= −4 sin 2x − 2 sin x

= −8 sin x cos x − 2 sin x

= −2 sin x (4 cos x + 1)

f  (x ) = 0 ⇐⇒ sin x · (4 cos x + 1) = 0

−1
⇐⇒ sin x = 0 of cos x =
4
⇐⇒ x = k · π of x = ±1, 82 + k · 2π k ∈Z

In [0, 2π] wordt dit: x = 0 of x = 1, 82 of x =π of x = 4, 46 of x = 2π

x 0 1,82 p 4,46 2p

f ″( x ) 0 – 0 + 0 – 0 + 0

f (x ) ∩ buigpunt ∪ buigpunt ∩ buigpunt ∪

7 Continuïteit
Omdat f afleidbaar is in R (zie 5) is f continu in R.

8 Samenvattende tabel
π 5π
x 0 1,82 p 4,46 2p
3 3
f ′( x ) + 0 – – – 0 – – – 0 +
f ″( x ) 0 – – – 0 + 0 – 0 + + + 0
 
3 3 −3 3
1,46 0 –1,46
f (x ) 0 2 ⤵ ⤷ ⤵ buigpunt ⤷ 2 ⤴ 0

buigpunt buigpunt
 
(1,82 ; 1,46) (p, 0) (4,46 ; –1,46)
maximum minimum

t : buigraaklijn in (1,82 ; 1,46) : rico( t ) = f ′( 1,82) = –2,25

t ′ : buigraaklijn in (p, 0) : rico( t ′) = f ′( p) = 0 ⟹ t ′ valt samen met de x-as

t ″ : buigraaklijn in (4,46 ; – 1,46) : rico( t ″) = f ′( 4,46) = –2,25

9 Beeld

  
−3 3 3 3
Uit 8 blijkt dat bld f = ,
2 2

99
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

10 Grafiek
y
4

2
f (x ) = sin 2x + 2 sin x

0 x
−2, 5π −2π −1, 5π −1π −0, 5π 0 0, 5π 1π 1, 5π 2π 2, 5π

−2

−4

3 ) Toepassing : harmonische en gedempte trilling


Periodieke verschijnselen – en meer bepaald trillingen – kunnen beschreven worden door algemene sinus-
functies met een voorschrift van de vorm

f ( x ) = a sin [ b ( x – c )] + d met a en b positief.

Hierbij stelt x de tijd voor en f ( x ) de uitwijking.

In VBTL 5 Analyse 1 leerden we het volgende :

Algemene sinusfunctie

In f (x ) = a sin [b (x − c )] + d a ,b, ∈ R+
0 ,c,d ∈ R
y
is:
a de amplitude a
y=d S
2π (c, d )
de periode met b de pulsatie a
b
c de horizontale verschuiving x
d de verticale verschuiving 0 2π
periode =
De rechte met vergelijking y = d geeft de evenwichtsstand weer. b

Het punt S(c , d ) noemt men het beginpunt van een sinusperiode.

In het dagelijkse leven zijn er


nog andere verschijnselen die
door algemene sinusfuncties
beschreven worden. Denk maar
aan de trilling van een stemvork,
de uitwijking van een slinger of een
trillende snaar, de duur van de dag en nacht,
de waterhoogte bij eb en vloed, het veranderen
van de bloeddruk, het ritme van de hartslag,
wisselstromen …

100
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK
Leraar: •
4 Y. VCornelis
ERLOOP VAN GON IOMETRIS CHE EN CYCLOMETRIS CHE F UNCTIE S

• De volgende grafiek is een vereenvoudigd model van de wijze waarop de bloeddruk van een mens verandert
onder invloed van de hartslag. Op de x -as is de tijd uitgezet (in seconden), op de y -as staat de kwikdruk (in
millimeter).

y
140
kwikdruk in mm

130
bovendruk

120

110

f (x ) = 110 + 20 · sin (2πx )


100

onderdruk
90

80
tijd in seconden
−0, 2 0, 2 0, 4 0, 6 0, 8 1 1, 2 1, 4 1, 6 x

De functiewaarden ‘schommelen’ rond de evenwichtsstand. De grootste uit-


wijking van de grafiek t.o.v. de evenwichtsstand is de amplitude. In de grafiek
van de bloeddruk is de evenwichtsstand 110, de amplitude 20 en de periode 1.
• Trillingen zie je bij een trillende snaar, bijvoorbeeld in een piano. De hoogte van
de toon hangt af van de lengte van de snaar. Hoe korter de snaar, hoe groter
het aantal keer dat de snaar per seconde trilt en hoe hoger de toon.
Het aantal trillingen per seconde heet de frequentie van de toon.
Die frequentie wordt uitgedrukt in hertz (Hz).
1
Voor de periode p en de frequentie f geldt : f =
p

Een trilling 0ontstaat doordat de snaar heen en weer beweegt rond een bepaalde evenwichtsstand.
De uitwijking f ( x ) (in cm) van het midden van de snaar hangt af van de tijd x (in s ) die verstreken is sinds het
aanslaan van de snaar. De grafiek van f ( x ) is bij benadering een sinusoïde.
Dergelijke trilling noemt men een harmonische trilling. De Fransman Jean-Baptiste Fourier ontdekte dat elke
trilling kan worden opgebouwd als een som van harmonische trillingen. De fourieranalyse is daarop gebaseerd.
In realiteit werken er op een trillend systeem wrijvings- of weerstandskrachten en wordt bijvoorbeeld in een
trillende veer warmte geproduceerd. Hierdoor neemt de energie van het systeem af. Het systeem voert dan
een gedempte trilling uit.

x
1

0,5

0 t
2 4 6 8 10 12
0,5

1
0

101
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Harmonische trillingen doven dus na verloop van tijd uit. Denk maar aan de trillende snaar. Na enige tijd wordt
de uitwijking van de snaar kleiner, tot de toon niet langer hoorbaar is. De amplitude neemt daarbij exponentieel af
omdat de uitdoving steeds langzamer gaat.

−2x
Voorbeeld 1 : f (x) = 3 · e π · sin 4x met x  0
y
3

2x

y =3·e π
2

0 x
0 0, 25π 0, 5π 0, 75π 1π 1, 25π 1, 5π 1, 75π 2π 2, 25π
2x

f (x ) = 3 · e π · sin 4x
−1

−2
2x

y = −3 · e π

−3
y = 3 sin 4x

−2x −2x
−3 De
· e πfactor
en 3 · e π komt overeen met de amplitude. Die is niet constant, Type x y
maar daalt exponentieel met de tijd. Hoe sneller de amplitude afneemt, Zero 0,0715
Max 0,3195 0,84942
hoe sterker de demping is. De functiewaarden schommelen tussen Zero 0,5951
−2x −2x
Min 0,8431 –0,65377
−3 · e π en 3 · e π
Zero 1,1187
Max 1,3667 0,50319
−x
Zero 1,6423
Voorbeeld 2 : f (x) = e 2 · cos (6x − 2) met x  0 Min 1,8903 –0,38728
y Zero 2,1659
Max 2,4139 0,29808
1 x
Zero 2,6895

y =e 2 Min 2,9375 –0,22942
Zero 3,2131
0.5
Max 3,4611 0,17658
Zero 3,7367
0 x
Min 3,9847 –0,13591
0 0, 25π 0, 5π 0, 75π 1π 1, 25π 1, 5π 1, 75π Zero 4,2603
Max 4,5083 0,1046
−0.5

x Zero 4,7839
f (x ) = e 2 · cos(6x − 2)

x Min 5,0319 –0,08051
y = −e 2
−1 Zero 5,3075
Max 5,5555 0,06196
Zero 5,8311

Jean Baptiste Joseph Fourier (1768 – 1830)


Joseph Fourier, geboren in Auxerre (Frankrijk), had drie grote passies : zijn geloof, de politiek en natuurlijk de wiskunde.
In 1787 besloot hij in te treden in een klooster om zich voor te bereiden op het priesterschap. Zijn interesse voor
wiskunde deed hem echter twijfelen aan zijn keuze en uiteindelijk verliet hij het klooster. In 1793
staken de politieke gevoelens de kop op. Hij trad toe tot een revolutionair comité en belandde in
de gevangenis. Door toedoen van o.a. Lagrange, Laplace en Monge werd hij vrijgelaten. Ten tijde
van Napoleon volgde hij die naar Egypte, waar hij een belangrijke functie kreeg. Bij zijn terugkeer
naar Frankrijk werd hij benoemd tot prefect in Grenoble.
Fourier wordt beschouwd als de grondlegger van de mathematische fysica. Zijn belangrijkste werk
was ‘Théorie analytique de la chaleur’, zijn analytische warmtetheorie (1822). Deze theorie is
k θu
Joseph Fourier de theorie van de warmetegeleiding bepaald door de partiële differentiaalvergelijking ∆U = θt
.
De methoden die Fourier hierbij gebruikte, waren zo algemeen dat zijn werk het prototype is geworden voor de behande­
ling van de gehele theorie voor het oplossen van partiële differentiaalvergelijkingen.

102
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK
Leraar: •
4 Y. VCornelis
ERLOOP VAN GON IOMETRIS CHE EN CYCLOMETRIS CHE F UNCTIE S

4 ) Cyclometrische functies
y
4
y =x

Definities 3

 
π π
y = Bgsin x ⇐⇒ x = sin y en y ∈ − , π
2 y = Bgsin x
2 2 •
2
y = sin x
y = Bgcos x ⇐⇒ x = cos y en y ∈ [0, π] 1

  −1 x
π π 0

y = Bgtan x ⇐⇒ x = tan y en y ∈ − , −1, 5π −1π −0, 5π 0 1 0, 5π 1π 1, 5π


2 2
−1
y = Bgcot x ⇐⇒ x = cot y en y ∈ ]0, π[ • −
π
2

y
4
y = Bgcos x y =x
• π

2
Gevolgen van de definities
1
∀x ∈ [−1, 1] : sin (Bgsin x ) = x
0 x
cos (Bgcos x ) = x −2π −1, 5π −1π −0, 5π−1 0 1 0, 5π 1π 1, 5π 2π

−1 y = cos x

∀x ∈ R : tan (Bgtan x ) = x −2

cot (Bgcot x ) = x

−4

π y π
x =− 4 x= y =x
2 2
Eigenschappen
π y = tan x
Bgsin x Bgcos x Bgtan x Bgcot x y= 2
2
 x 1
sin x 1−x2   y = Bgtan x
1+x2 1+x2 0 x
 1 x −2π −1, 5π −1π −0, 5π 0 0, 5π 1π 1, 5π 2π

cos 1−x2 x  
1+x2 1+x2
x  y =−
π
−2
1−x2 1 2
tan  x
1−x2 x x
 x −4
1−x2  1
cot x
x 1−x2 x
y x =π
4
y =x
y =π

y = Bgcot x
0 x
Afgeleiden −2π −1, 5π −1π −0, 5π 0 0, 5π 1π 1, 5π 2π

 
1   D f (x )
D (Bgsin x ) =  D Bgsin f (x ) =   2
−2

1−x2 1 − f (x )
y = cot x
 
−1   −D f (x )
D (Bgcos x ) =  D Bgcos f (x ) =   2
−4

1−x2 1 − f (x )
 
1   D f (x )
D (Bgtan x ) = D Bgtan f (x ) =  2
1+x2 1 + f (x )
 
−1   −D f (x )
D (Bgcot x ) = D Bgcot f (x ) =  2
1+x2 1 + f (x )

103
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

5 ) Verloop van een cyclometrische functie


We onderzoeken het verloop van een cyclometrische functie. We nemen als voorbeeld de functie f met
f ( x ) = – p + 2Bgtan x

1 Domein
dom f = R

2 Snijpunten met de assen en tekenverloop van f ( x )


snijpunten met de x -as snijpunten met de y -as
f (x ) = 0 x = 0
 
 
−π + 2 Bgtan x = 0
 f (x ) = −π + 2 Bgtan 0 = −π

π
Bgtan x = snijpunt met de y -as ( 0, –p)
2
 
π π π
Aangezien ∈
/ − , , zijn er geen snijpunten met de x -as
2 2 2

tekenverloop van f ( x )

x –∞ +∞

f (x ) –

f ( x ) is steeds negatief want f ( x ) = –p + 2Bgtan x


π π
Vermits − < Bgtan x < , weten we: − π < f (x ) < 0
2 2

3 Symmetrie
f (x ) = −π + 2 Bgtan x en f (−x ) = −π + 2 Bgtan(−x ) = −π − 2 Bgtan x
f (−x ) = f (x ) en f (−x ) = − f (x )
f is dus noch even, noch oneven.

4 Asymptoten
VA: Er is geen verticale asymptoot want −2π < f (x ) < 0
 
−π
HA: lim (−π + 2 Bgtan x ) = −π + 2 = −2π
x →−∞ 2
y = −2π is een horizontale asymptoot.
 
π
lim (−π + 2 Bgtan x ) = −π + 2 =0
x →+∞ 2
y = 0 is een horizontale asymptoot.
Ligging van de grafiek t.o.v. HA
f (x ) − (−2π) = f (x ) + 2π f ( x ) – 0 = –p + 2Bgtan x < 0
= −π + 2 Bgtan x + 2π (want 2 Bgtan x ∈ ]–p, p[ ).

= π + 2 Bgtan x > 0
(want 2 Bgtan x ∈] − π, π[).

De grafiek ligt boven HA met vergelijking y = 2p De grafiek ligt onder HA met vergelijking y = 0.

x –∞ +∞ x –∞ +∞

f ( x ) – ( –2p) + f (x ) – 0 –

SA : Er zijn geen schuine asymptoten

104
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK
Leraar: •
4 Y. VCornelis
ERLOOP VAN GON IOMETRIS CHE EN CYCLOMETRIS CHE F UNCTIE S

5 Eerste afgeleide
f  (x ) = D (−π + 2 Bgtan x )
x –∞ +∞

 D Bgtan x =
1

f ′( x )
1+x 2
+
2
f  (x ) = >0 f (x ) ↗
1+x2

6 Tweede afgeleide
 
 2
f (x ) = D
1+x2
x –∞ 0 +∞


f ″( x ) + 0 –
−2(2x ) −4x buig-
f  (x ) = = f (x ) ∪ ∩
(1 + x 2 )2 (1 + x 2 )2 punt

7 Continuïteit
Omdat f afleidbaar is in R (zie 5) is f continu in R.

8 Samenvattende tabel

x –∞ 0 +∞

f ′( x ) + + +

f ′′( x ) + 0 –

–p
f (x ) –2p ⤴ 0

buigpunt
(0, –p)

Vergelijking van de buigraaklijn in ( 0, –p) : y + p = 2 · ( x – 0) ⟺ y = 2x – p

9 Beeld
Uit 8 volgt dat bld f = ] –2p, 0[ .

10 Grafiek
y
−2, 5π −2π −1, 5π −1π −0, 5π 0 0, 5π 1π 1, 5π 2π 2, 5π
x

f (x ) = −π + 2 Bgtan x
−2

−4

y = 2x − π
−6
y = −2π

105
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

6 ) Verloop van een goniometrische functie met GeoGebra


We onderzoeken het verloop van de functie f met f ( x ) = sin2x + tanx

1 Domein
 
π
dom f = R \ +kπ k ∈Z
2

De periode van f 1 met f 1 (x ) = sin 2x is =π
2
De periode van f 2 met f 2 (x ) = tan x is π
Het is dus voldoende de functie f te bestuderen in [0, π]

2 Snijpunten met de assen

3 Symmetrie

De functie is dus oneven en de grafiek is symmetrisch t.o.v. de oorsprong.

4 Asymptoten
π
x= +kπ k ∈Z zijn VA.
2

5 Eerste en tweede afgeleide

Er zijn geen extrema want de eerste afgeleide wordt nooit nul.


π
We onderzoeken met de functieonderzoeker of er een buigpunt is voor x =
4

(er is tevens een buigpunt voor x = ).
4

106
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK
Leraar:•
4 Y. VCornelis
ERLOOP VAN GON IOMETRIS CHE EN CYCLOMETRIS CHE F UNCTIE S

π
We zien duidelijk dat er een buigpunt is voor x =
4
We bepalen het buigpunt en de vergelijking van de buigraaklijn:

6 Beeld
bld f = R

7 Grafiek

107
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

7 ) Samenvatting
– Je kan het verloop van een goniometrische en van een cyclometrische functie bepalen door achtereenvolgens
de volgende zaken te onderzoeken :
• domein ;
• snijpunten met de assen en tekenverloop van f ( x );
• symmetrie ;
• asymptoten ;
• eerste afgeleide (stijgen en dalen van de functie en bepalen van eventuele extrema) ;
• tweede afgeleide (holle en bolle zijde van de grafiek en de eventuele buigpunten) ;
• continuïteit ;
• samenvattende tabel ;
• beeld ;
• grafiek.

– Je weet wat een harmonische trilling is.


1
Voor de periode p en de frequentie f geldt : f =
p

– Je kent enkele voorbeelden van een gedempte trilling.

108
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK
Leraar: •
4 Y. VCornelis
ERLOOP VAN GON IOMETRIS CHE EN CYCLOMETRIS CHE F UNCTIE S

8 ) Oefeningen
1 Onderzoek het verloop van volgende goniometrische functies met :

1 + cos x
a f (x ) = cot x e f (x ) = sin x + cos2 x −1 i f (x ) =
1 − cos x
sin 2x
b f (x ) = sin x + 2 cos x f f (x ) = tan x − sin x cos x j f (x ) =
1 + sin x
4
c f (x ) = sin 2x + 2 cos x g f (x ) = tan x + cot x k f (x ) =
2 + sin x
4 cos x
d f (x ) = 4 cos2 x − 8 cos x + 3 h f (x ) = cos x − cos 3x l f (x ) =
2 + sin x

2 Onderzoek het verloop van de volgende cyclometrische functies met :


a f (x ) = Bgcot x d f (x ) = 2 Bgtan(2x + 1) g

f (x ) = Bgsin 1 − x
1 x2 −1
b f (x ) = Bgsin e f (x ) = −4 Bgcos(x 2 ) h f (x ) = Bgtan
x 2x
c f (x ) = 2 Bgsin(x 2 − 1) f f (x ) = 2x − 4 Bgtan x

3
*
Bereken (en vereenvoudig) volgende afgeleiden :
 
1 x (x − 2)3 1 ax3 +bx2 + c
a D Bgtan + ln − ln 2 =
2 2 x +2 x +4 x4 +d
 
1 x +1 3 1 ax2 +x +b
b D Bgtan + ln (x 2 + 2x + 5) + ln (x − 1) = 3
4 2 8 4 x + c x 2 + 3x + d
 
7 x 7 1 ax2 +bx + c
c D · Bgtan − ln (x 2 + 4) − ln (x + 2) =
8 2 16 8 8+dx + ex2 +x3
  
2 1 (2x − 3)7 x2 − ax −b
d D Bgtan (x − 1) + ln =
5 10 2
x − 2x + 2 (2x + c ) (x 2 − 2x + 2)
 
e D 2 sin x · cos3 x + 3 sin x · cos x + 3x = a · (. . .) 4
  
f D sin x · 3 − sin2 x = a · (. . .) 3
 
1 3 38 11
g D 2 − cos3 x + sin2 x − cos x + x 2 = (. . . + . . .) 3
9 2 3 2

 
4
6πx
Beschouw de functie f metf (x ) = cos
2+ax2
In het punt x = 1 heeft f een nulwaarde en bereikt f ook een maximum.
a Bepaal de parameter a .
b Bereken vervolgens alle nulwaarden van f en alle punten waar f een extreme waarde bereikt.
c Maak de grafiek van f voor de gevonden waarde van a .
d Heeft de grafiek van f een asymptoot ? Zo ja, bereken deze asymptoot.
(Toelatingsexamen Burgerlijk Ingenieur, modelvragen)

5 Gegeven is de familie van functies f met f (x ) =


1 − 2 sin x
a + sin x
met dom f = [0, 2π]

a Teken de grafiek van f voor a = 2.


b Bereken de extrema van f voor a = 2. Controleer je oplossing grafisch-numeriek.
1
c Heeft de grafiek van f verticale asymptoten voor a = − ? Leg uit.
1 2
d Teken de grafiek van f voor a = − .
2
e Voor welke waarde(n) van a heeft f een uiterste waarde gelijk aan 1 ?
Controleer je oplossing grafisch-numeriek.

109
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

6 Onderzoek het verloop van de volgende functies met


sin x
a f (x ) = x − sin x c f (x ) = e f (x ) = 4 · e −x · sin(10πx ) met x  0
x x
b f (x ) = x · sin x d f (x ) = e x · cos x f f (x ) = e − 5 · cos x met x  0

7 Een slinger wordt op t = 0 in zijn uiterste stand losgelaten.


De uitwijking f ( t ) van de slinger na t seconden t.o.v. de evenwichtsstand
wordt gegeven door
  f (t )
π π
f (t ) = 2, 5 · sin t− met f (t ) in cm en t in seconden. a
2 4 a
0
met f ( t ): uitwijking in cm
t : tijd in seconden
a Bereken de amplitude, de periode en de frequentie van de slinger.
b Bereken de snelheid f ′( t ) en de versnelling f ″( t ) .
c Wanneer en waar zijn de absolute waarde van de snelheid en van de versnelling maximaal ?

8 Harmonische trillingen met een faseverschil.


Er is sprake van faseverschil bij twee trillingen als deze trillingen niet op hetzelfde moment begonnen zijn.
Voorbeeld : gegeven zijn de trillingen f 1 en f 2 met f 1( t ) = 2sint en f 2( t ) = 2sin( t – 2)

a Toon aan dat beide trillingen dezelfde amplitude en periode hebben.


Hoeveel seconden na de eerste trilling begon de tweede trilling ?
Hoe ontstaat de grafiek van f 2 uit de grafiek van f 1 ?
b Toon grafisch en algebraïsch aan dat f 3( t ) = f 1( t ) + f 2( t ) = 2 sin t + 2 sin( t – 2)
opnieuw een harmonische trilling f 3 voorstelt.
Bepaal tevens de amplitude, de periode, de horizontale en de verticale verschuiving van f 3.

9 Harmonische trillingen met verschillende amplitudes en/of evenwichtsstand.


Voorbeeld : Beschouw de trillingen f 1 en f 2 met

f 1( t ) f 2( t )

2 sin 2t 1 + sin 2t

cos t 1 + 2 sin t

a Toon in beide gevallen aan dat f 3 = f 1 + f 2 opnieuw een harmonische trilling oplevert.
Doe dit zowel grafisch als algebraïsch.
b Bereken telkens de amplitude, de periode, de horizontale en de verticale verschuiving van f 3.

10 Harmonische trillingen met verschillende frequentie.


Bij harmonische trillingen waarvan de frequenties (en dus de periodes) verschillend zijn, krijg je in het algemeen
geen harmonische trilling als je ze optelt.

Voorbeeld :
Beschouw de trillingen f 1 en f 2 met
t
f 1( t ) = sin en f 2( t ) = sin t
2
Na optelling bekomen we f 3 = f 1 + f 2 met
t
f 3( t ) = sin + sin t
2
In de volgende figuur
wordt dit grafisch weergegeven.

110
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
HOOFDS TUK
Leraar: •
4 Y. VCornelis
ERLOOP VAN GON IOMETRIS CHE EN CYCLOMETRIS CHE F UNCTIE S

Door gebruik te maken van goniometrische formules vind je :


   
t 3t t
f 3 (t ) = sin + sin t = 2 sin · cos . Ga dit zelf na.
2 4 4
Het voorschrift van f 3 is niet van de vorm asin( bt ) met a , b ∈ R0+.
Hieruit volgt dat f 3 geen harmonische trilling is.

Toepassing : Kerkorgel
De la-pijp van een kerkorgel veroorzaakt bij het aanblazen een harmonische
trilling f 1 met f 1( t ) = sin( 56pt ) . Hierbij stelt t de tijd voor in seconden.
In een ander register van datzelfde kerkorgel zit een tweede orgelpijp
die dezelfde noot aanblaast. Deze pijp is echter onzuiver gestemd en
veroorzaakt een harmonische trilling f 2 met f 2( t ) = sin( 54pt ).
Jammer genoeg klinkt deze toon iets te laag.
a Teken de grafiek van f 1 en f 2. Bereken de frequentie van beide orgelpijpen in hertz.
b Wanneer de beide la-pijpen van het kerkorgel samen aangeblazen worden, brengt dit een trilling f 3 voort met
f 3( t ) = sin( 56pt ) + sin( 54pt ). Teken de grafiek van f 3 en toon aan dat f 3 niet meer harmonisch is.
Muziekliefhebbers noemen deze klank ‘dissonant’.
c Ontbind f 3( t ) in factoren met behulp van de formules van Simpson en stel vast dat de amplitude van deze
trilling niet steeds even groot is. De amplitude gaat periodiek aanzwellen en afnemen. Men noemt dit ook
een zweving. Welke factor stelt de wisselende amplitude voor ?
d Teken de grafiek van de amplitudefunctie. Bij amplitude 0 is het geluid niet hoorbaar. Bij een maximale
amplitude 2 is het geluid het best hoorbaar. Hoeveel ‘zwevingen’ hoor je per seconde ?
e Bepaal de frequentie van de dissonante toon f 3. Hoe kan deze frequentie afgeleid worden uit de frequenties
van de afzonderlijke pijpen ?

11
*
Een lichaam trilt gedempt. De uitwijking is :
−2t
s = f (t ) = 3 · e π · sin (4t )
met t : tijd in seconden ( t ⩾ 0)
ds
a Bereken de snelheid f  (t ) =
.
dt
b Bereken de extreme waarde van de uitwijking.
c Wanneer is de amplitude van de gedempte trilling kleiner dan 0,1 ? Rond je uitkomst af op een geheel getal.
d 2s
d Bereken de versnelling f  (t ) = .
dt2
e Bewijs : p2 · f ″( t ) + 4p · f ′( t ) + ( 4 + 16p2) · f ( t ) = 0

111
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

In de 17e eeuw hebben Newton en Leibniz Als de fabrikant van puntzakken voor de frituur
onafhankelijk van elkaar de differentiaalrekening samenwerkt met de fabrikant van frietjes, dan
uitgevonden. Daarmee konden zij raaklijnen aan hebben ze één gemeenschappelijke nood : wis-
krommen en grafieken van functies bepalen. kunde (en mayonaise).
Maar Newton ontdekte kort daarna dat het
omgekeerde van differentiëren kon worden
toegepast op het berekenen van oppervlakten
en inhouden van vlakke en ruimtelijke figuren.
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Differentiaal
van een functie

1 Definitie > 114


5
2 Verband tussen dy en Dy > 115

3 Differentialen van hogere orde > 116

4 Rekenregels > 116

5 Toepassingen > 117

6 Samenvatting > 118

7 Oefeningen > 119


Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

1 ) Definitie
Als de functie f afleidbaar is in een punt a van haar domein, dan wordt de grafiek van die functie in
een omgeving van P ( a , f ( a )) benaderd door de raaklijn in dat punt P .

y = f ′( a ) · ( x – a ) + f ( a )

We mogen in een omgeving van a de functie f benaderen door de lineaire functie g met

g ( x ) = f ′( a ) · ( x – a ) + f ( a )

M.a.w. f (x ) wordt benaderd door f ′( a ) · ( x – a ) + f ( a )


⟹ f (x ) – f (a ) wordt benaderd door f ′( a ) · ( x – a )

Het verschil x – a is een aangroeiing van het argument en noteren we als Δx .


Het verschil f ( x ) – f ( a ) is een aangroeiing van het beeld en noteren we als Δf ( x ) of Δy .
⟹ Δf ( x ) = Δy wordt benaderd door f ′( a ) · Δx

differentiaal
Als f afleidbaar is in a en als Δx een aangroeiing is van het argument waarvoor a + Δx ∈ domf ,
dan noemen we differentiaal van f in a , genoteerd als d f ( a ): d f ( a ) = f ′( a ) · Δx
Door a niet als een gegeven waarde, maar als een veranderlijke te beschouwen, krijgen we de differentiaal
van f in x .
d y = d f ( x ) = f ′( x ) · Δx

Gevolgen :

– Voor de functie f met f ( x ) = x geldt : f ′( x ) = 1, dus dx = 1 · Δx = Δx .


In bovenstaande definities mag je dus Δx door d x vervangen.
Aldus verkrijg je de gebruikelijke formules :

d f ( a ) = f ′( a ) · d x
d y = d f ( x ) = f ′( x ) · d x

d f (x )
– Omdat Δx = d x ≠ 0 wordt = f  (x ) (notatie van Leibniz voor afgeleiden) of nog :
dx
d f (x )
D f (x ) =
dx

114
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis HOOFDS TUK 5 • D IFFEREN TIAAL VAN EEN F UNCTI E

2 ) Verband tussen d y en Dy
In het algemeen zijn d y en Δy verschillend, Δy wordt wel benaderd door d y .
∆y
Voor f  (x ) = 0 geldt: lim =1
d x →0 dy

∆y f (x + ∆x ) − f (x )
Immers : lim = lim
∆x →0 dy ∆x →0 f  (x )∆x

1 f (x + ∆x ) − f (x )
= · lim
f  (x ) ∆x →0 ∆x

1
=  (x )
· f  (x ) = 1
f

Dus mogen we voor Δx → 0, Δy bij benadering vervangen door d y als f ′( x ) ≠ 0.

Meetkundige betekenis
Op de grafiek k van de functie f nemen we de punten A( x , f ( x )) en B( x + Δx , f ( x + Δx )).

Een evenwijdige door A met de x -as snijdt een evenwijdige door B met de y -as in het punt C.
Δy = Δf ( x ) is de toename van het tweede coördinaatgetal langs de kromme bij een toename
d x = Δx van het eerste coördinaatgetal.
| Δy | = | BC |

De raaklijn t aan k in A snijdt de rechte BC in D.


d y = d f ( x ) is de toename van het tweede coördinaatgetal langs de raaklijn bij een toename.
d x = Δx van het eerste coördinaatgetal.
| d y | = | CD |

Bewijs :
We weten dat:
y D
yD −yA yD −yC
rico(t ) = = (1)
x D −x A ∆x t
k
rico(t ) = f  (x ) (2) B

Uit (1) en (2) volgt dat:


y = f (x ) Dy dy
 (x )
yD −yC
f =
∆x
of: y D − y C = f  (x ) · ∆x A
dx = Dx C
of: y D − y C = d f (x ) x
O x x + Dx

Dus : | CD| = d f ( x ) = d y

115
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

3 ) Differentialen van hogere orde


Uitgaande van de differentiaal d f ( x ) van f in x hebben we een functie bepaald :
d f met d f ( x ) = f ′( x ) · d x

We noemen nu tweede differentiaal van f in x , de differentiaal van de functie d f in x .

Notatie : d 2f ( x )
d 2 f (x ) = d [d f (x )] = d [ f  (x ) · d x ]

 
= f  (x ) · d x ·dx
d x wordt constant beschouwd
= f  (x ) · d x · d x

= f  (x ) · d x 2
Merk op dat we hier d x 2 schrijven voor ( d x )2.

Algemeen :
Als f n maal afleidbaar is in x , geldt : d n f ( x ) = f ( n )( x ) d x n waarbij d x n staat voor ( d x )n .

4 ) Rekenregels
De differentiaal van een functie vinden we door de afgeleide in x te vermenigvuldigen met Δx of met d x
(zie definitie). Het berekenen van differentialen verschilt niet wezenlijk van het berekenen van afgeleiden.
Reken volgende formules na en onthoud ze.
dx
d (Bgsin x ) = 
1−x2
d (c ) = 0
dx d (sinh x ) = cosh x d x
d (Bgcos x ) = − 
d (x n ) = nx n−1 d x 1−x2
  d (cosh x ) = sinh x d x
1 −d x dx
d = d (Bgtan x ) =
x x2 1+x2 d (f + g ) = df + d g
 dx −d x
d( x) =  d (Bgcot x ) = d (a · f ) = a · d f (a ∈ R)
2 x 1+x2
d (sin x ) = cos x d x d (a x ) = a x · ln a d x d (f · g ) = g · d f + f · d g
 
1 df
d (cos x ) = − sin x d x d (e x ) = e x d x d =− 2
f f
dx dx  
d (tan x ) = d (ln x ) = f g ·d f − f ·d g
cos2 x x d =
g g2
−d x dx
d (cot x ) = d (a log x ) = d ( f g ) = f g ln f · d g + g · f g −1 d f
sin2 x x · ln a

116
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis HOOFDS TUK 5 • D IFFEREN TIAAL VAN EEN F UNCTI E

5 ) Toepassingen
Differentialen zijn vooral nuttig bij het berekenen van benaderingen.
d f ( x ) is een benaderende waarde voor Df ( x )
als f ′( x ) ≠ 0 (zie blz. 115)

Voorbeeld 1 :
Een halfbolvormige koepel met diameter 8 meter
wordt langs de buitenzijde belegd met bladgoud
van 3 mm dik.
Bereken bij benadering welk volume goud hiervoor
nodig is. De soortelijke massa r = 19,3 g/cm3.

Oplossing :
Het gevraagde volume is het verschil ΔV van de volumes van twee halve bollen met respectievelijke straal 4 m en
4,003 m. Omdat het verschil tussen beide stralen klein is, kunnen we ΔV benaderen door de differentiaal d V .
 
1 4 3 2
V (r ) = πr = πr 3
2 3 3

=⇒ d V = V  (r )∆r = 2πr 2 ∆r
met r = 4 en Δr = 0,003 vinden we d V = 0,3016.
Hoeveel goud is er dan nodig ? 0,3016 m3 = 301 600 cm3
Uitgedrukt in gram : (301 600 · 19,3)g = 5 820 880 g = 5820,88kg

Voorbeeld 2 :

Bereken bij benadering 401

Oplossing :
 
401 = 400 + 1
 1
f (x ) = x =⇒ d f (x ) =  ∆x
2 x
Stel hierin x = 400 en ∆x = 1 en je vindt d f (x ) = 0, 025

zodat 401 ≈ 20, 025
Hoeveel procent zit je naast de feitelijke uitkomst ?

Voorbeeld 3 :
Bereken bij benadering tan 46°.

Oplossing :
 
π π
tan 46 ◦ = tan (45 ◦ + 1 ◦ ) = tan +
4 180
f (x ) = tan x =⇒ d f (x ) = sec2 x · ∆x
π π π
Stel hierin x = en ∆x = en je vindt d f (x ) =
4 180 90
zodat tan 46 ◦ ≈ 1, 0349
Hoeveel procent zit je naast de feitelijke uitkomst ?

117
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Voorbeeld 4 :
Als de absolute fout op x gelijk is aan | Δx |, dan is de absolute fout | Δy | op een functie y van x bij benadering
gelijk aan :
| ∆y | ≈ | f  (x ) · ∆x | = | d y |
Bereken de absolute fout op de weerstand R als de spanning U 20 volt bedraagt en men voor de stroomsterkte I
4 ampère meet met een absolute fout van 0,2 ampère (dus I = 4 ± 0,2 ampère).

Oplossing :
U
De formule die het verband geeft tussen spanning, weerstand en stroomsterkte luidt : R =
I
U 20
Uit het gegeven volgt dus dat =R = = 5.
I 4

De absolute fout op de weerstand


bedraagt dan | ΔR |.
 
 U 
| d R = | R  (I ) · ∆I | =  − 2 · ∆I 
I
Invullen van de waarden
U = 20, I = 4 en | ΔI | = 0,2
geeft | d R | = 0,25

De absolute fout op de weerstand bedraagt dus


(bij benadering) 0,25 ohm.
M.a.w. R = 5 ± 0,25 ohm.

6 ) Samenvatting
– Je kent de betekenis en de definitie van het begrip differentiaal van f in a .
Als f afleidbaar is in a en als Δx een aangroeiing is van het argument waarvoor
a + Δx ∈ domf , dan noemen we differentiaal van f in a : d f ( a) = f ′( a ) · Δx .

Door a niet als een gegeven waarde, maar als een veranderlijke te beschouwen, krijgen we
de differentiaal van f (we schrijven x in plaats van a ) in x .

d y = d f ( x ) = f ′( x ) · Δx of d y = d f ( x ) = f ′( x ) · d x

– Je kent het verband tussen Δy en d y.

– Je kent de meetkundige betekenis van Δy en van d y op de grafiek van een functie.

– Je kent de betekenis van een differentiaal van hogere orde.

d n f ( x ) = f (n )( x )d x n

– Je kent de rekenregels voor het berekenen van differentialen.

– Je kan bij het benaderingsrekenen differentialen toepassen.

118
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis HOOFDS TUK 5 • D IFFEREN TIAAL VAN EEN F UNCTI E

7 ) Oefeningen
1 Bereken de differentiaal van f als f ( x ) gelijk is aan

5
a x 2 · 2x f 3 log

tan x
1 
b  g ln(x + 1 + x 2 + 2x − 1)
3
(2x − 1)2
x 
c cos3 (x 2 + 1) h x · Bgsin + 4−x2
  2
3 
d csc i Bgtan 2x − 1
x
e x 2 · e −x j (sin x )cot x

2 Een cirkelvormig plaatje zet uit door stijging van de temperatuur. Geef bij benadering de toename in oppervlakte
als de straal wijzigt van 14,5 cm tot 14,6 cm.

3 Een staaf van 20 cm wordt vastgeklemd tussen twee punten en nadien opgewarmd.
De diameter wijzigt van 16 mm tot 17 mm. Geef bij benadering de toename van het volume van de staaf.

4 Een vliegtuig vliegt rond de aarde


langs de evenaar op 2 km hoogte.
Hoeveel km legt het vliegtuig meer af
dan een globetrotter die op de aarde
rondtrekt langs de evenaar ?

5 Een halfbolvormige koepel met diameter 3 m wordt langs de binnenzijde beschilderd met een verflaag van 1 mm
dik. Bereken bij benadering welk volume verf hiervoor nodig is.

6 Een frietzakje klein formaat is kegelvormig,


heeft een hoogte van 18 cm en de diameter
van de opening bedraagt 14 cm.
Hoeveel meer bedraagt het volume van
een frietzakje groot formaat bij benadering,
als de hoogte 20 cm is en de diameter
van de opening 14 cm is ?

7 Bereken bij benadering (op 0,001 nauwkeurig) :


a

99 c

3
1001
b sin 31 ◦ d tan 44 ◦

8 De snelheid van een voorwerp dat van op een hoogte h een vrije val maakt, wordt gegeven door de formule :

v = 2g h g = valversnelling = 9,81 m/s2

Men meet voor de hoogte 80 meter met een absolute fout van 0,1 m (dus h = 80 ± 0,1 m)
Hoe groot bedraagt de absolute fout op de snelheid ?

9 De lengte van een boog wordt gegeven door de formule :


s =r ·a r = straal, a = hoek in radialen

Hoe groot is de fout op de lengte van een boog bij een cirkel met straal 60 cm als de absolute fout op de hoek
0,1 radiaal is ?

119
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

Trefwoordenregister

A K
afgeleide 10 kettinglijn 84
afgeleide functie 10 klokkromme van Gauss 61
amplitude 100 knooppunt 32
argument cosinus hyperbolicus 86 koordenkromme 84
asymptoten 9 L
B Lagrange 14
bol 13 Leibniz 41
briggse logaritmen 51 lineaire groei 44
C logaritme 44
cosinusfunctie 95 logaritmische functie 45
cotangensfunctie 97 M
cyclometrische functie 8, 103, 104 maximum 12
D middelwaardestelling van Lagrange 14
dalen 12 minimum 12
de l’Hôpital 14 N
differentiaal 114 natuurlijke logaritmen 51
dubbelpunt 32 neperiaanse logaritmen 51
E O
e 50 ogenblikkelijke verandering 10
even functie 15 oneven functie 15
evenwichtsstand 100 ongelijkheid van Steiner 75
exponentiële functie 44 P
exponentiële groei 44 periode 100
F pulsatie 100
faseverschil 110 R
Fourier 102 rationale functie 8, 18
fourieranalyse 101 regel van de l’Hôpital 14
frequentie 101 rekenregels afgeleiden 11
G Rolle 14
gedempte trilling 101 S
gemiddelde verandering 10 schuine asymptoot 9
goniometrische functie 8, 94, 98 sinusfunctie 94, 100
groeifactor 44 stelling van Rolle 14
H stijgen 12
harmonische trilling 101 T
hol 13 tangensfunctie 96
horizontale asymptoot 9 tweede differentiaal 116
hyperbolische functies 80
V
I veeltermfunctie 8, 16
irrationale functie 8, 25 verticale asymptoot 9
= c o s f
D [sin f (x ) ]Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege

) = cos x
Leraar: Y. Cornelis

f (x ) · D [ f (x )]
D [sin f (x )] = cos
D (sin x ) = cos x
f (x ) · D [ f (x )]
D (cos x ) = − sin
x D [cos f (x )] = − sin

f (x ) · D [ f (xD( f + g ) = D f + D g )]
1
D [ f (x )]

o s f (x
D [tan f (x )] = cos2 f (x )
c )] = − sin D( f − g ) = D f − D g
D (tan x ) = cos2 x
D [ −D [ f (x )]
x
x ) = − sin
−1 D( f · g ) = f · D g + g ·
D [cot f (x )] = sin2 f (x ) Df
D (cot x ) = sin2 x
D [ f (x )] D(c · f ) = c · D f
1 D [Bgsin f (x )] =  1 − [ f (x )]2
D (Bgsin x ) =   

D [ f (x )]
1 − x2 −D [ f (x )] f g ·D f − f ·Dg
D =
−1 os f (x )] =  g
D [Bgc 1 − [ f (x )]
2 g2
D (Bgcos x ) = 
1 − x2  
1
t a n f (x
D [ f (x )]
)] = cos2 f (x ) D
1 −D f

1 D
D [Bgtan f (x )] = 1 + [ f (x )]2
[ =
D (Bgtan x ) = 1 + x 2 f f2
−D [ f (x )]

n x ) = cos2 x
−1 D [B gc ot f (x )] = 2 D f m = m f m −1 D f (m
1 + [ f (x )] ∈ Q0 )
D (Bgcot x ) = 1 + x 2
dy dy du
dx
= · met u = f (x )
du dx

−D [ f (x )]
Dc = 0

c o t f (x ) ] = 2 f (x )
Dx = 1−1 D[ s i n
ot x ) = sin2 x
Dx n = n · x n−1 (n ∈ Q0 )
(x ) ] = a f (x
) · ln a · D f (x )
1 −1 D [a f

D [ f (x )]
D = 2 a
D (a x ) = a · ln
x
x x
f (x ) ] = e f (x
) · D f (x )
D [e
 1
D x=  D (e x ) = ex

n f (x ) ] =  2 D f (x )


2 x

1
1 1
D [B g s i 1−[ f (x ) ] D [a log f (x )] = f (x ) · ln a
D (a log x ) = x · ln a

D3 x=  D f (x )

Bgsin x ) = 1 − x 2
3
3 x2 D [ln f (x )] =
1 f (x )
D (ln x ) = x D f (x )
D [ln | f (x ) |] = f (x )

−D [ f (x )]
1
D f (x )
D (ln | x |) = x  
( f (x )) + k | =
2
( f (x )) + k
2

=
 1 D ln | f (x ) +
(k ∈ R)
x +k |= 
s f (x ) ]
1 − [ f (x )
2

−1
D ln | x +
D [Bg c o x2 + k

) · [ f (x )]
g (x )−1 · D f (x )


) + g (x
· ln f (x ) · D g (x
x =
g (x )

(Bg c o s ) 2
D [ f (x )]
g (x ) = [ f (x )]

D 1− x D f (x ) = k · f
(x ) ⇐⇒ f (x ) = b
· e k x met b , k
∈R

D [ f (x )]
D (sinh x ) = cosh
= 2
x
x ) ] x ]
D [Bgtan f
1
D [sinh f (x )] = co
sh f (x ) · D [ f (x )]
( 1 + [f ( )
D (cosh x ) = sinh
x D [cosh f (x )] = sin
h f (x ) · D [ f (x )]

D( Bgtan x ) = D (tanh x ) =
1+x
1
cosh 2 x
2
D [tanh f (x )] = D [ f (x )]

−D [ f (x )
cosh 2 f (x )
D (coth x ) = −1
sinh x2 D [coth f (x )] = −D [ f (x )]
sinh 2 f (x )

c o t f (x ) ] = [ f (x)
−1 D [ B g 1 +
cot x ) = 2
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

= Oplossingen vbtl 5/6 analyse 3,


leerweg 6/8

1. Verloop van algebraïsche functies (blz 35) 22a 20 u 55' 41"


b 1 u 13' 29"
3 f]xg = -1 x 3 + 3 x 2 c 7 mg / l $ u
8 4
d 2 u 32' : van 1 u 27' tot 3 u 59'
5 f]xg = -14 x 3 + 7x 2 - 28 x + 1 3
9 3
23c 70 000 euro ; 50 000 euro
d 20 km/u 1 v 1 120 km/u
6 a f]xg = 1 x 4 - 2x 2 + 2
4 e 49 km/u ; 48 989, 79 euro ; 102 u
3
7 a f]xg = _x + 2i_x - 2i
24a k = 2
c 0, 4 cm/s
8 a m = 3 of m = 6
2 d 0, 5 cm/s ; 0, 33 cm/s
2
e s_t i = r_1 + 2 t i
9 a _1, 0i ; _-1, -16i; _ 5 , 8_ 5 - 1ii ; _- 5 , 8_- 5 - 1ii
f 49r cm 2 ; 14, 66 cm 2 /s

10 a p = 6 of p = 166 25b pdom S = 70, 12A


27
b p = -36 c ja, S_t i = 0 na 12 maanden
d -0, 134 eenheden/maanden
11 a = 4 ; b = -4 e derde maand ; S_3i = 3

13 a m = 3
2. Verloop van exponentiële en logaritmische functies
14 a a = -3 (blz 68)

15 a = -3 ; b = 22 ; c = -35 ; p = -2 ; q = 1 1 a1
8
b1
16 a dom f = A -4a, 0 7 ; nulwaarden: geen ; 3
VA: x = 0 en x = -4a c 3
3
minimum = a4 als x = - 2a
d -2 3
3
c hyperbool met vgl. y = - x8 3
e-
4
e a = 1 of a = 7 a
16 f
b

20 a 19.00 u
3 a 5 1 14
d 2446 om 15 u 33' 36" e
e 12 u 6' 40" b 1
e3
c 1
21 b vrijdag om 5 u 8' 17"
e3
c donderdag om 19 u 47' 35" ; diepte: 818,77 m
d3
d 14 u 11' 24" 2
e dalen ; 48 m/h e e3
3
f e3
3

122
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis • OPLOSSI N G E N

4 a -2 $ 5 3 - 2x $ ln 5 3 4 j 2
3 x $ _2 - ln xi
2

-x
b -2 $ 7 $ ln 7 3 3
33 k 1
4 _x 2 - 1i $ ln 10
c 2$e sin 2x
$ cos 2x 33 5x
l x
x
5 +4
d 10 $ ln 10
2 x m _x - 1i $ ln _x - 1i 3
3
e e _1 + 3xi 3
3x
3 e x
- 3 e -x
- 6
x -x n x
e + e _e + 3e -xi_e x + 1i
f
2 2
o x +1
g 24x $ 3 2x + 3 $ ln 3 3
2
x
3
p 2x
x x
h 2 $ e (1 + ln 2) 3
3 _2x + 3i_x + 1i

i _2.e xi $ 7ln _2 $ e xi + 1A 3
x
q - 2x
3 x +3
j 1 - x $x ln a r 3 + 4x
a 2x
k x 4 -x 2 s 2
_x - 1i_x + 2i
_e + e i _x + 4i_x + 1i
l e -x _2 cos 2x - sin 2xi3 _x + 2i_2x - 1i
3 t 2
1 als x 2 0 _x - 2x + 2i_x - 1i
m* 2
-1 als x 1 0 u 44 x
x -1
n x.2 x $ (ln 2) 2 3 8 _x + 6i
3
v
o e 2x _2x 2 - 7i3 x _x 2 - 4x + 8i
3
2
2x _2x 2 - 1i $ e -2x n-1
p 2 11 a
_-1i $ _n - 1i !
_1 - x 2i xn
q 1 -3 x $ e - x
1 x
b e _x + ni
x
x
r 3 $ ln 32x
1-3 12 y + 6 ln 2 $ x + 6 ln 2 - 6 = 0 ; 6 ln 2 $ y - x - 36 ln 2 - 1 = 0

5 -e -3x _7 sin 4x + 24 cos 4xi 13 y = x - 1

n
6 2 -2x $ _-2 ln 2i + n! 14 y = x

7 q=5 15 a f^xh d < 2 , + ∞<


4 2
3
b d0, n
8 A = 9 ; B =- 8 4
145 145

16 a = 1 ; b = 1
9 A = 23
3
17 a = -1
10 a 3
3x - 5
b 2
x
2x 2 $ ln _2xi + 2x 2 - 1
18
2 log x x2
c
x $ ln 10
d 4 ln 3 _sin xi $ cot x 3 19 -2x 2 + 6x - 10
3
e 2 2
_x - 1i $ ln 2 20 a co_Pi = d e , 5 n
x 2 e
f ex - 2 c m d A 0; 0, 92 7 3
e +1 3
g 1
sin x
1 21 a 2.x ln x – 1 $ ln x 3
h cos 3
x
b x x - 2 $ _-ln x + 1i 3
1

i 2
3
4x 2 + 1
$ _x $ ln x + 1i33
x-1
c ex $ x e

123
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

3 d xx
2
ax $ ln x $ _2x - 3i + x 2 - 3x + 2k3
- 3x + 1
3 e -4
3 _2x 2 - 2x + 1i_2x 2 + 2x + 1i
$ 7ln x. ln (ln x) + 1A 3 3
3 3
-x - 1
e -_ln xi f 2e Bg tanx
3

$ 72 cos 2 x $ ln _tan xi + 1A 33
sin x + 1 2
_x 2 + 1i2
f _tan xi
g 1
g -_cos 2xi 7cos 2x $ ln _cos 2xi + 2_6 - xi $ sin 2xA 3 _x 2 - x + 1i_x + 1i
5- x
3
h -6 sin 2x - 10 cos 2x + 2 cos 2x $ ln (2x) $
h x sin x $ acos x $ ln x + sin x $ 1 k
x ln _sec _2xi + tan _2xii + 2 tan _2xi 3
3
__2x + 1i $ ln x + x + 1i 3
2
x +x
i x 3
3 i Bg tan _2 x i
2 3
j sin x cos x
$ d- sin x $ lnsin x + cos
sin x
xn
1
2 2_x 2 + 1i 1ke
25 geen oplossingen als k 1 ae
k (2x - 1) x + 1 $ d2x $ ln _2x - 1i + n
2x - 1 1
1ke 1 k 1 1
twee oplossingen als ae
22 a - ∞ 3 1
1ke of als k 2 1
3 één oplossing als k = ae
b + ∞ als a 2 1 , - ∞ als 0 1 a 1 1 3
3
c 0 als a 2 1 , - ∞ als 0 1 a 1 1 3 26 a a = 2 ; b = e 3
3 3
d 1 1
b a ; 1, 693k
2 2
e -3 3
3
27 a 3694
f 1
ln a b 817
g 13 c N' _t i = 100 $ e 0,2t
3
1 d 738, 91 per dag
h 2
_ln 3i
i 3 ln 2 28 a n = 2
2
c geen SA
j ln _e x + 1i 3
3 d bld f = A -∞ , -4A j A 0, +∞ 7
k 1 e 3x - 2y + 3 ln 2 + 1 = 0
2
l 1 f neen
2
m 13
3 29 a a = 0
n e3 b f is niet afleidbaar in O
3
o 03
3 31 c toppen: _ln m, 2 m i
p 03
3
q 13 32 a K _t i = 5000 $ e 0,0693t
3
b 10 jaar
r -1 3
3
-2 3
s e
3 33 a p = 1000 $ e -0,1404h 3
3
93
t e p
3 b h = -7, 1225 $ ln a k
1000
u e -3 3 7122, 5
3 c dh = - p 1 0
dp
v e3
3
w e2 3
3 34 a m _t i = 260 $ e -0,00043 $ t
3
b 1612 jaar
-1 3
x e 2
3 c 5355 jaar
d -0, 1113 gram/jaar
23 a -1
2
b 1 35 a 6 + 45, 02 $ 0, 223 t
3
b 183, 672 km/h
c e -a 3 t
3 c -67, 56 $ _0, 223i
d 1 3
3 d -15, 07 m/s 2 ; -0, 75 m/s 2

124
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis • OPLOSSI N G E N

36 a -200 bact/uur 3 hyperbolische functies (blz 89)


3 b 31 uur
5 a 1, 175201193
37 c 44 maanden b 7, 473468618
c 0, 5370495669
38 b 1 u 's nachts d -1, 313035285
c 2 u 6' e 1, 875
d 3 u 12' f 2, 125
e -0, 05 cC g 0, 945949459
h -0, 4812118250
39 a ! 7-2 , 2A i 1, 316957896
j 0, 2554128118
40 b 2679
c 1820 jaar 6 a a = 200 ; b = 63, 5
b 45° 14' 31"
42 a dom f = R \ #- 1- ; VA: x = -1 ; HA: y = 1 ;
max = 1 + ln 2 voor x = 1 7 248, 945 m
c m 1 1 : geen
m = 1 : één (nl. 0) 8 a 32
1 1 m 1 1 + ln 2 : twee b 0, 35236
m 2 1 + ln 2 : geen c -0, 43917
m = 1 + ln 2 : één (nl. 1)
9 VA: x = 0 ; SA: y = x ; min = 2 als x = 1
43 a: wel ; b: niet ; c: niet ; d: wel

44 _1, 1i ; minimale afstand = 2 4. Verloop van goniometrische en cyclometrische


functies (blz 109)
46 b 25 000 liter
c 10 min 3 a a = 4 ; b = 9 ; c = 28 ; d = -16
d 8, 49 min b a = 1 ; b = 0 ; c = 1 ; d = -5
e 7, 83 min c a = -1 ; b = 0 ; c = 3 ; d = 4 ; e = 2
d a = 1 ; b = -1 ; c = -3
47 b 2 dagen e a=8
c 1, 24 dagen ; 114 348 bacteriën per uur f a=3
3
g _cos x + 2i
48 a 12
b tiende dag 4 a a=2
c zesde dag 3 b nulwaarden : ! 1, -2 2 ! 3; 2 2 ! 3
d na 10 dagen maxima voor x = -1 , 0 , 1
minima voor x = 3 ! 5 , - 3 ! 5
2 2
49 b 6 maanden 3 d HA : y = 1
3
d 336 g/maand 3
3
5 b min = - 1 voor x = r; max = 3 voor x = 3r
f M'' _t i = 1 $ M' _t i - 2 $ M _t i $ M' _t i 3 2 2
2 5500
3 3 c neen 3
h _4, 605 ; 1375i 3
3
e a = -2 of a = 4 3
i HA : y = 2750 3 3
3

7 a a = 2, 5 ; p = 4 ; f = 1
4
b f']tg = 5r r
cos a t - k r
4 2 4
2
f'' _t i = - 5r sin a t - rk
r
8 2 4

125
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

3 c 1
f' _t i is maximaal als t = 2 + 2k _k d Zi 5 Differentiaal van een functie (blz 119)

met f_t i = 0
3 1 a 11 x 5 2x dx
f'' _t i is maximaal als t = 2 + 2k _k d Zi 5
b -4dx
met f_t i = ! 2, 5 3 3 _2x - 1i
5

c - 6x cos 2 _x 2 + 1i $ sin _x 2 + 1i dx 3
8 a amplitude: 2 3
3 3 3
d 2 cot axk $ csc axk dx
periode: 2r x
2 sec
e _2x - x 2i e -x dx 3
3
horizontale verschuiving : 1
f dx
verticale verschuiving : 0 ln 3 $ sin 2x
b amplitude: 4 cos 1 . 2, 16 g dx
x 2 + 2x - 1
periode: 2r
horizontale verschuiving : 1 h Bg sin x dx
2
verticale verschuiving : 0 i ln 2 dx
2 2x - 1
j sin x cot x d- lnsin x + cos 2 x dx
9 a amplitude: 3 2 n
sin x
periode: r
horizontale verschuiving : 0 2 9, 11 cm 2
verticale verschuiving: 1
b amplitude: 5 3 5, 0265 cm 3
periode: 2r
horizontale verschuiving: -0, 464 4 12, 566 km
verticale verschuiving: 1
5 14, 137 dm 3
10 a f1: 28 Hz 3
3
6 102, 625 cm 3
f2: 27 Hz 3
3
c 2 cos _rti $ sin _55rti3 7 a 9, 950
3
d 1 b 0, 515
2
c 10, 003
e 27, 5 Hz 3
3 d 0, 965

6 e - 2rt 7
11 a f' _t i = r $ 2r cos _4ti - sin _4tiA 8 0, 02476 m/s
b extremum als t = 0, 3532412841 + k $ r _k d Ni
4
9 ongeveer 6 cm
c 6 sec 3
3
d f'' _t i = - 122 $ e - r $ 74r $ cos _4ti + _4r 2 - 1i sin _4tiA
2t

126
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis
Schooljaar 2023 - 2024
Stella Matutinacollege
Leraar: Y. Cornelis

You might also like