You are on page 1of 12

H2: Longventilatie

Begrippen
FRC= functionele residuele capaciteit
=volume aanwezig aan het einde van een rustige uitademing

de naar buiten gerichte trekkracht van de thoraxwand is in evenwicht met de naar binnen gerichte
trekkracht van het longweefsel

P intrapleuraal = P intrathoracaal

intrapleurale druk meten thv oesophagus

Subatmosferische druk → negatieve druk in pleuraholte ~ som van partiele drukken van de opgeloste
gassen in het capillair bloed < atmosferische druk

Functie: longen geëxpandeerd houden

Transmurale druk = verschil druk tussen binnen en buitenzijde ballon

functie: groter worden ballon + kleiner volume fles

terugtrekkrachten

thoraxwand naar binnen en longen naar buiten

in rust: druk alveolen: 0 cm H2O & druk pleuraholte: -5 cm H2O → transmurale druk = 5
cm H2O

💡 pneumothorax: trauma of messteek

lucht in intrapleurale ruimte → P intrapleuraal wordt atmosferisch → longen krimpen →


borstwand zet uit

💡 Fibrose: longweefsel minder elastisch → grotere trekkracht → FRC kleiner

longcompliantie verminderd

💡 Emfyseem
Ademfrequentie = 12/min

Longventilatie of ademminuutvolume = 6L/min

Mechanisme
Inademen

samentrekking inademspieren → volume in thorax en longen neemt toe → P longen kleiner →


lucht uit omgeving aangezogen

contractie diafragma → diafragma naar beneden

samentrekking tussenribspieren → sternum naar voor, zijdelings volume omhoog

H2: Longventilatie 1
externe intercostale spieren

compliantie 100 ml/ cm H2O

meten door relaxatiedruk-volume curve

Uitademen

passief

elasticiteit longen en thorax

geforceerd:

tussenribspieren → ribben omlaag

buikspieren → ribben omlaag + P abd omhoog → diafragma omhoog

💡 Pompfalen (onvoldoende ventilatie)→ behandelen met aminofylline → contractiekracht


diafragma omhoog

Drukveranderingen door adembewegingen


Intrapulmonale of alveolaire druk

in rust: 0 cm H2O = atmosferische druk

inademen: longen rekken uit → volume neemt toe → P intrapulmonaal = negatief → inwaartse
gasstroom → einde inademing: P atmosferisch

-1 cm H2O (midden inademing)

kunstmatig beademen: positieve druk → druk in mond verhoogd → lucht in longen

uitademen: longen krimpen → P alveolen omhoog en positeif → uitwaartse gasstroom → einde: P


atmosferisch

+ 1 cm H2O

H2: Longventilatie 2
diepere ademhaling → grotere drukveranderingen

hoestrefelx: hoge druk + Valsalva maneuver

max + 100 mmHg → geforceerd uitademen

max - 100 mmHg → geforceerd inademen

Intrapleurale druk

inademen

V thorax omhoog → P pleuraholte omlaag → P einde: - 7,5 cm H2O

diepe inademing: waarden tot max -40 cm H2O

uitademen

P intrapeluraal terug naar normaal

geforceerde uitademing: P pleura = positief

uitademspieren veerminderen actief volume van de thorax

transmurale druk voor de alveolen neemt tijdens de inademing progressief toe →


bereikt maximale waarde op einde inademing → grootste volume

Ventilatie neemt toe van longtop naar longbasis

niet in liggende houding → rol zwaartekracht

alveolen longtop meer geopend

H2: Longventilatie 3
💡 etterpropjes, slijmproppen → ongelijkmatige ventilatie → normale ventilatie verstoren

onregelmatige ventilatie → emfyseem: kleine bronchiolen klappen toe

Longvolumes en longcapaciteiten

FRC= functionele residuele capaciteit

=volume aanwezig aan het einde van een rustige uitademing

de naar buiten gerichte trekkracht van de thoraxwand is in evenwicht met de naar binnen gerichte
trekkracht van het longweefsel

H2: Longventilatie 4
FRC = ERV + RV

Vt = getij of teugvolume

V bij elke normale ademhaling → 500 ml

IRV = inspiratoir reserve volume

V dat bij max diepe inademing extra boven het teugvolume kan worden verplaatst ingeademd →
300 ml

ERV = expiratoir reserve volume

V dat bij max diepe uitademing extra vanaf de FRC kan worden verplaatst → 1L

VC = vitale capaciteit

maximaal verplaatsbaar volume bij 1 adembeweging

VC = TV + IRV + ERV

neemt af met ouderdom

💡 Vitale capaciteit verminderd bij longfibrose, kyfose, longresectie

TLC = totale longcapaciteit

longinhoud na maximale inademing

TLC = TV + IRV + ERV + RV

IC = inspiratoire capaciteit

maximaal inademvolume na rustig uitademen

IC = TV + IRV

FVC= forced vital capacity

grootste volume lucht dat men tijdens een geforceerde expiratie kan uitblazen na een maximale
inspiratie

afh lengte, leeftijd, geslacht

MVV = Maximal voluntary ventilation

maximaal ventilatiedebiet dat gedurende een korte tijd onder invloed van de wil kan worden
onderhouden (vrijwillig hyperventileren)

MVV = frequentie * gemiddeld ademvolume

frequentie = aantal pieken gedurende bepaalde tijdsduur

gemiddeld ademvolume → tiental ademhalingen

afhankelijk van leeftijd, geslacht, lichaamsbouw

100-200l/min

H2: Longventilatie 5
Dynamische parameters
Tiffeneau index

1 secondewaarde = forced expiratory volume 1 second

grootst mogelijk volume na een max diepe inademing die in 1 sec tijd kan worden uitgeademd

Tiffeneau = FEV1/FVC * 100

normaal > 75%

vuistregel (practicum) → 80% of meer

Obstructief < 70 %

H2: Longventilatie 6
💡 Obstructief

= passage van lucht doorheen de luchtpijp belemmerd → weerstand tegen de luchtstromen

astma, COPD

= fysieke obstructie door slijmen, infectie,…

FEV en FVC nemen toe

lagere Tiffeneau

doormeter luchtwegen neemt toe tijdens inademing en vermindert tijdens


uitademing

hebben meer expiratoire nood → helpt om uit te ademen tegen een externe
weerstand aangezien luchtwegen door verhoogd transmuraal gradient meer worden
opengehouden

Restrictief

= bruikbaar volume voor ventilatie is verminderd

longfibrose, longtumor, scoliose, pneumectomie, lobectomie, klaplong, aantasting


ademhalingsspieren, kyphose

FEV en FVC kleiner

Tiffeneau normaal of lager

Piekstroom

= grootste debiet luchtstroom tijdens een krachtige uitademing na een zo diep mogelijke inademing

Anatomische dode ruimte


inhoud geleidingszone → neemt NIET deel aan verversing lucht in alveolen

Alveolair dode ruimte


alle geventileerde gebieden waar GEEN gasuitwisseling optreedt doordat een deel van de
longalveolen niet of minder doorbloed zijn

H2: Longventilatie 7
Fysiologische dode ruimte
fysiologisch dode ruimte =Anatomisch dode ruimte + alveolaire dode ruimte

→ VD = VT (PaCO2 - PECO2) / PaCO2

gezonde longen → PACO2 meten in lucht einde expiratie (alveolaire lucht)

zieke long → PaCO2 meten → fysiologisch dode ruimte meten

Alveolaire ventilatie
= gasvolume dat per minuut deelneemt aan de gasuitwisseling

VA= (Vt- VD)* AF

Dynamische of wrijvingsweerstand
= luchtstroom die tijdens passage door luchtwegen weerstand ondervindt

luchtstroom (flow, l/min)


= delta P (mond – alveolen) / W (wrijvingsweerstand)

💡 Ademarbeid verhoogt → emfyseem. astma, congestief hartfalen

kortademigheid en orthopnoe

wrijving draagt bij tot hysteresis in de curve

H2: Longventilatie 8
vermindering diameter → wrijvingsweerstand neemt toe → volume dode ruimte groter

transmuraal drukgradiënt
inademen: P transmuraal omhoog → openen luchtwegen

diepe inademing: dode ruimte neemt toe

uitademen geforceerd

P pleura = +

P alveolen = + +

P luchtwegen vervalt → vernauwing luchtwegen

zeer diepe uitademing: deel luchtwegen volledig toegedrukt → lucht in alveolen niet meer
naar buiten = air trapping

💡 Emfyseem → kleinere luchtwegen vernauwd → luchtwegen minder weerstandig tegen


verhoogde druk door minder radiale trekkracht

afsluiten luchtwegen plaatselijk met onregelmatige ventilatie en gasuitwisseling

inademen → kracht omhoog → debiet omhoog

begin uitademing → debiet afhankelijk van kracht van uitademen

einde uitademing → Het expiratoir debiet is vanaf een bepaald moment onafhankelijk van de kracht
van het uitademen

door toename weerstand lucht en kracht

H2: Longventilatie 9
💡 Astma → piepen van ademhaling → oscillaties van de wand van de luchtwegen nabij een
vernauwing

voornamelijk tijdens uitademen (diameter luchtwegen vermindert bij uitademing)

uitademen tegen externe weerstand kan nuttig zijn

luchtwegen meer opengehouden door verhoogd transmuraal drukgradiënt

onmogelijk grote expiratoire flow genereren → inefficiënt hoesten → accumulatie secretie →


piekstroom kleiner

bronchiale gladde spiercellen krijgen PS bronchoconstrictorische zenuwtoevoer

inh door activatie stretch R in de luchtwegen

B2 R → VD via OS stimulatie

adrenaline

Geneesmiddelen

Bronchodilatatie

CO2

Bronchoconstrictie → oedeem mucosa, hypersecretie mucus → mucusproppen → loskomend epitheel

polluerende stoffen

allergie ~ mastcellen

eosinofielen

Evaluatie luchtwegenweerstand
compliantie long → delta V/ delta P → normaal : 100 ml/cm H2O

hoeveelheid bindweefsel

oppervlaktespanning

H2: Longventilatie 10
surfactans

oppervlaktespanning omlaag

opstapeling vocht in alveolen beperkt

door oppervlaktespanning uitgeoefende krachten → vloeistof in alveolaire ruimten


aanzuigen uit capillairen

verhoogt stabiliteit alveolen

druk in alveolen onafhankelijk van grootte

aanconcentreren surfactans als gevolg van kleinere oppervlak → opp spanning kleine
alveolen < grote alveolen

💡 hyaliene membraanziekte of infant/neonatal respiratory distress syndrome (IRDS) of


(NRDS)

stijve longen + ademhalingsarbeid neemt sterk toe + longcompliantie omlaag

longoedeem en atelectase

toedienen van exogeen surfactans

💡 longcompliantie omhoog → emfyseem

longcompliantie omlaag → longfibrose

compliantie thorax

rekbaarheid elementen van de wand

omlaag bij zwaarlijvigheid, reuma, aandoeningen pleura, …

Totale compliantie gemeten adhv statische druk-volume curve

relaxatiedruk = druk in ademhalingsstelsel wanneer ademhalingsspieren gerelaxeerd zijn

helling relaxatiedruk = globale statische compliantie longen en thoraxwand

H2: Longventilatie 11
H2: Longventilatie 12

You might also like