You are on page 1of 68

“S
_____
— i___ -
Fitness for

de haskeTM Frits Damrow


t:
1
t:

t
F
[

)rder number: 991624

rits Damrow
ITNESS FOR BRASS

36N 90-431-0954-1
IUGI 443

) Copyright 1999 by De Haske Publications BV,


‘ostbus 744, NL-8440 AS Heerenveen, Holland
‘oor België /Pourla Belgique: De Haske Belgium BVBA, 5-1860 Meise
rür Deutschland: De Haske (Deutschland) GmbH, Postfach 51, 0-79427 Eschbach
‘our la France: De Haske France, B.R 69, F-68180 Horbourg-Wihr
‘er l’ltalia: De Haske ltalia s.r.L, Centro Direzionale MÜanofiori Palazzo E/3, 1-20090 Assago (MI)
ür Österreich: Musikverlag De Haske GmbH, A-6884 Damüls
ür die Schweiz / Pour la Suisse t De Haske (International) AG, Postfach 60, CH-6332 Hagendorn
111 other countries: De Haske Publications BV, Postbus 744, NL-8440 AS Heerenveen, Holland

II rights reserved. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other
ieans without written permission of the publisher.

lie Rechte vorbehatten. Vervietfaltigung und/oder Veröffentlichung dieses Buches, auch einzelner Teile, mittets
)mck, Fotokopie, Mikrofilm etc. ohne schnftliche Einwilligung des Herausgebers verboten.

bus droits réservés pour tous pays. Aucune partie de ce livre ne peut ôtre reproduite sous aucune forme
nprimée, photocopiée, microfitmée ou par tout autre moyen sans rautorisation de l’éditeur.

uh i dirihi riservati. Nessuna parte di questo libro puo’ essere riprodofla softo alcuna forma, stampata, fotocopia- —

i, microfilmata, etc., senza I’autorizzazione scriha dell’editore.

lie rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden
t
oor middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke
estemming van de uitgever.

nnted in Holland.
INHOUD

Voorwoord . 4
Ademtechniek . 5
Warmingupi 10
Warmngup2 14
Warmingup3 19
Warming up 4 22
De twee minuten warming up 25
Lipbindingen 26
Ademsteun 33
Pedaaltonen 36
Technische oefeningen

Intervalbindingen met behulp van tongposities . . . 47


Articulatie 51
Portato

Tongsiag 61

3
fitness for
rass
VOORWOORD

Het spelen op een koperblaasinstrument is niet alleen een muzikale bezigheid maar ook een vorm van sport
beoefening. Dit wil zeggen dat er een goede conditie, spiercoördinatie en ademtechniek voor nodig is om
een instrument naar behoren te bespelen. Om deze technieken doelgericht te ontwikkelen is het belangrijk
dagelijks te werken aan toonvorming, articulatie, bindingen, vingertechniek en het hoog-, laagregister.

Een zeer belangrijk onderdeel van het spelen is het inblazen (warming-up). Wanneer een sporter zich op een
training of wedstrijd voorbereidt, dan doet hij dit door middel van rek-, strek- en lichte loopoefeningen. Ook
een koperblazer moet met een goed opgebouwde warming-up zijn spieren soepel en sterk maken om zo
optimaal mogelijk te presteren.

Dit boek bevat voor velen waarschijnlijk een aantal onbekende oefentechnieken welke onder andere gericht
zijn op de ademhaling, de pedaaltonen en het studeren op het mondstuk. Deze speeltechnieken zijn niet
nieuw, want al jaren gebruiken topblazers over de hele wereld dit soort oefeningen om in optimale conditie
te blijven.

Met dit boek hoop ik dat het voor iedere trompettist, cornettist of bugellist, ongeacht zijn niveau, leeftijd of
opleiding, mogelijk is zijn speeltechniek aanzienlijk te verbeteren en op peil te houden.

Frits Damrow

Frits Damrow
Frits Damrow werd in 1960 geboren in de Limburgse plaats Landgraaf.
Zijn muzikale opleiding genoot hij aan het Conservatorium van
Maastricht alwaar hij trompet en direktie studeerde. In 1982 werd hij
solotrompeftist van het Radio Symfonie Orkest en tevens hoofdvak
docent trompet aan het Maastrichts Conservatorium. In 1991 maakte
hij de overstap naar het Koninklijk Concertgebouworkest. Bij dit orkest
is hij eveneens solotrompeffist. Verder is Frits Damrow hoofdvakdocent
trompet en docent methodiek en onderwijskunde aan het Amsterdams
Conservatorium.
ADEMTECHNIEK

Ademhaling
Een goed ontwikkelde ademtechniek is van groot belang. Wanneer je over een goede ademtechniek
beschikt, kun je het proces van in- en uitademen sturen. Een goed gestuurde uitademing is de basis van alles.
Alle energie en kracht tijdens het spelen komen vanuit de adem.

Een veel voorkomende fout is dat er te weinig beweging in de ademhaling zit: er wordt onvoldoende lucht
ingeademd en tijdens het spelen heeft de lucht te weinig stuwing en snelheid.
Een andere veel gemaakte fout is dat de adem te hoog zit. Wanneer je tijdens het inademen je schouders
optrekt en je borstkas veel uitzet is er sprake van een te hoge ademhaling. Deze foute manier van ademen
kan verbeterd worden door tijdens het inademen je buikspieren zo veel mogelijk te ontspannen.

De hierna omschreven ademhalingsoefeningen moeten regelmatig worden gedaan. Let bij de uitvoering op
de volgende punten:

• Houding
Houd tijdens de inademing de schouders laag.
Probeer je lang te maken, alsof iemand je ij je kruin omhoog tilt.
Wanneer je zit, niet achterover leunen, maar rechtop zitten.
Maak geen gebruik van de rugleuning.

• Inademing
Adem altijd laag in: de longen worden van onderuit gevuld. Bij een
correcte diepe inademing gaat eerst de buik naar voren. Daarna zetten
de flanken uit en tot slot, wanneer je heel diep inademt, de borstkas.
Ontspan zo veel mogelijk tijdens het inademen, anders kunnen buik en
flanken niet uitzetten.
Houd de keel goed open (op een 0-stand) en de tong laag in de mond,
zodat er geen spanning ontstaat in de keel.

• •
• Uitademing
Tijdens de uitademing (het blazen dus) moet de lucht met behulp van de buikspieren gestuwd
worden: de ademsteun. Ademsteun is dat de uitademing wordt gedoseerd met behulp van de
ademhalingsspieren.

5
1
t
Ademhalingsoefening 1 [
Steek beide armen omhoog. Maak jezelf zo
lang mogelijk door als het ware te proberen het
plafond aan te raken (blijf naar voren kijken).
Blaas uit op een f-klank.
Ontspan je buikspieren en adem vervolgens
in met de mondholte in de 0-stand (tong laag).
Voel hoe je buik uitzet bij de inademing.
Blaas uit op een f-klank.
Ontspan en adem weer in met de mondholte
in de 0-stand.

Herhaal deze oefening een aantal keer.

t
Ademhalingsoefening 2 [
Voor deze oefening heb je het mondstuk nodig.

Adem rustig uit.


Adem met gesloten mond door de neus
langzaam en heel ontspannen in, zo lang
tot je longen helemaal zijn gevuld.
Blaas door de achterkant van je mondstuk [
lang en stevig uit (ongeveer zes tellen)
tot je lucht op is. Let erop dat de uitademing
heel constant en stabiel is, ook wanneer je
longen bijna leeg zijn.

Herhaal deze oefening ongeveer tien keer.

t
Ademhalingsoefening 3 [
Adem snel en ontspannen in via de mond.
Houd de tong laag in de mond zodat er
[
tijdens de inademing een 0-klank hoorbaar is.
Blaas vervolgens met korte felle stoten op de
achterkant van je mondstuk tot je lucht op is,
alsof je één voor één kaarsen uitblaast.

1
BELANGRIJKE AANDACHTSPUNTEN

De positie van het instrument

De positie van het instrument ten opzichte van het hoofd is mede afhankelijk van de stand van de kaken en
het gebit. Iemand met een overbeet moet, om de druk op de lippen zo gelijkmatig mogelijk tussen boven-
en onderlip te verdelen, het instrument iets schuin naar beneden richten. Een blazer met een onderbeet
moet daarentegen het instrument meet horizontaal houden.
Omdat voor de totstandkoming van de toon een optimale trilling van de bovenlip van groot belang is, mag
er nooit een overdreven druk op de bovenlip plaatsvinden. Gebeurt dit wel, dan zal de trilling van de boven
lip te veel belemmerd worden met als gevolg een slechte, geknepen toon en een beperkt uithoudingsver
mogen.

Embouchure

Over de embouchure zijn vele boeken geschreven. Een algemeen recept voor een goede embouchure is er
helaas niet, daarvoor zijn de individuele verschillen te groot.
Toch zijn er een aantal algemene richtlijnen aan te geven die voor iedere koperblazer van belang zijn.

1 De positie van het mondstuk moet zo zijn dat de mondstukrand niet op het rode gedeelte van zowel

boven- als onderlip staat. Het mondstuk mag niet te laag op de bovenlip staan, er moet altijd
voldoende bovenlip in het mondstuk zijn. Voor de juiste positie van het mondstuk zie illustratie 1.
2. Trek tijdens het spelen in het hoge register de mondhoeken niet opzij maar probeer ze juist naar het
mondstuk toe te duwen, zodat er voldoende lipspierweefstel tegen het mondstuk zit.
Duw het mondstuk niet te hard tegen de lippen. Dit werkt zeer vermoeiend en heeft een negatieve
invloed op de toonkwaliteit en de souplesse. Voor de juiste lipstand zie illustratie 2.
Toonkwaliteit
Toonkwaliteit is het eerste dat opvalt wanneer je iemand hoort spelen. Dit is dan ook het belangrijkste
onderdeel voor iedere instrumentalist. Let tijdens de warming-up goed op de klank Probeer altijd een mooie
en aangename klank na te streven. Luister regelmatig naar andere spelers en probeer te achterhalen welk
klankideaal je wilt bereiken. Het is van belang om zelf een goede voorstelling van een mooie toon te hebben,
zodat je als het ware een doel hebt om naar toe te werken.

Vibrato
Het gebruik van vibrato is een smaakgebonden kwestie. De één houdt van veel vibrato, terwijl de ander de
voorkeur geeft aan een strakke toon of heel weinig vibrato.
Het doel van vibrato is om de toon meer uitdrukking en kleur te geven. Gebruik vibrato heel bewust en niet
als een ingebouwd automatisme. Bij zangerige, melodische passages is het heel mooi om met vibrato te
spelen. Bij typische trompetsignaal-passages echter kan vibrato zeer storend werken.
Tijdens het spelen van de warming-ups is het beter om weinig of geen vibrato te gebruiken, waardoor de
toonkwaliteit en zuiverheid beter onder controle blijven.

Omvang
Iedere koperblazer moet regelmatig werken aan de uitbreiding van zowel het hoge als het lage register. Het
hoge register kan echter pas goed ontwikkeld worden wanneer het lage en midden-register stabiel en goed
van toon zijn.

Studeren en Rusten
Het rusten na een inspannende oefening is van groot belang voor de ontwikkeling van de belaste spiergroep.
In de sportwereld noemt men deze afwisseling van belasting en rust intervaltraining.
Voor een koperblazer is het van belang dat er regelmatig enkele minuten wordt uitgerust. De tijdsduur van
zo’n rustperiode is afhankelijk van de zwaarte van de inspanning.

[
t

t
Studeren op het mondstuk
Evenals het spelen van het pedaalregister behoort het spelen op alleen het mondstuk tot de dagelijkse
routine van vele vakstudenten en beroepsblazers.
Het spelen op het mondstuk (ook wel “buzzing” genoemd) is de meest elementaire en pure vorm van
spelen. In feite functioneert het instrument als een versterker van hetgeen bij de trillingsbron de lippen en

het daaraan verbonden mondstuk- ontstaat.


Veel speeltechnische gebreken, zoals een gebrekkige ademtechniek, een slechte zuiverheid, een te
gespannen embouchure of een incorrecte aanzet komen tijdens het mondstukspel snel aan het licht.
Wanneer een probleem door het mondstukspelen aan het licht komt kan het door middel van doelgerichte
oefeningen zonder onnodig tijd- en energieverlies worden opgelost. Bovendien is “buzzen” een prima
gehoortraining, omdat het instrument niet helpt bij het spelen van de juiste toonhoogte.

Oefening op het mondstuk


Houd de schacht van het mondstuk tussen duim en
wijsvinger vast. Speel een toon in het middenregister.
Probeer daarna een paar tonen hoger en lager te
spelen (alles gebonden) totdat het mogelijk is een
toonladder te spelen (legato).
Probeer een eenvoudig liedje of een eenvoudige
melodie te sp&en.

LET VOORAL HEEL GOED OP DE ZUIVERHEID.

Wanneer je een zekere mate van beheersing hebt


bereikt, kunnen diverse oefeningen uit dit boek gebruikt
worden voor het studeren op het mondstuk.

WARMING-UP
Hiermee wordt in letterlijke zin het opwarmen van de spieren bedoeld, het zogenaamde inspelen. Zoals een
serieuze sporter met lichte oefeningen zijn spieren opwarmt, moet een koperblazer met rustig inspelen zijn
spieren voorbereiden op het zwaardere werk. Een stoere trompettist die zijn instrument uitpakt en meteen
begint met de sterkste en hoogste toon om zo zijn toehoorders te kunnen imponeren, geeft blijk van grote

L domheid en onkunde. Een spier die niet goed is opgewarmd verzuurt sneller, hetgeen vroegtijdige ver
moeidheid tot gevolg heeft.
Er zijn diverse voorbeelden te geven van een goede warming-up. Essentieel is dat het inblazen rustig begint
en vervolgens qua belasting toeneemt. Concentreer je op klank en ademhaling.
Dit boek begint met vier uitgebreide warming-ups die per dag afgewisseld kunnen worden.
II t,
1

1
ê 1
t 1
1 t
1 1
t 1

Ï 1)
0
1
1 CD

1 t 5.
z
(0
1

1
1
•1 1
•1 1
.,

t •1- 1
II

Ii
1

1 L 1
-- -- --
-
-— -— ---- --
(t. t t. t.
• t. t. t.
..:(.i. .....

4’ .

4-

t . t t
1

1 f
1 1

1
VI

V
v
V
v
IV

V v
V v
V
VI VI

- —
. - - -
r
.ieienin
H 3
.

f —
p - mp p-mp — mf

mJ — J —
P mp - p mp — mf

A 1 1+

-ë III -

3
mf _f p
3
mp p mp -
3
mJ

mf —==if ===— - mp —
p mp mf

mf -zzf p - mp —
p mp - mf

henf
gestoten

-jH - • I • -
3 ë
3 3
mf - / 1’ - mp — mp
CD
CD
0 ç
CD
CD
0

CD

0
0
-,,
0
ci,

0
)
CD

CD
0
Q)
-4-
0 III 1-
D
CD
6 0
CD

0
/ c
*

)
III
III
6
III

(7

— — — — — —
L()
1
É
E E E iS E
t t t
1 1
-s
-5
t 1 t
1
1
1
-5
/1
1
1
1
1
t
1
-
0
1’
r r- L
1H
,:d

\:)
H £l
I
I I
z
I
z
I
£ 6u.ueia
1 1 —

t:

LJ—

v
v v v
v v
v v v v
v vv

) ) )
t
1 1
1 i
1 1 1 1
* 1 1 1
) 1
1
1* 1 1 1 S
1 1 1 1
* 1
1

t Ij 1
1 1 1 1 1
1 1 1
1 1
1
S
S 1
ê
1
1- 1
1
1 S
1

Y
- — — — -- ---- - - - -- - --
j r j ‘i r

3
0
0
30
H
0 0
0 Q
0
3
(t

(t
0
0•

4 (t
0
1
1

3
0
3 0
1 5) 0
0
0
1 0
t,

t,

(t
)
(t 3
-‘3

1
0
0
3
0
CD
30 0
-Ii
0

CD
-‘ic
w

) t
1

Al
mondstuk afnemen op mondstuk:
t
‘y 11 II liii
t
t
LJrrm

mondstuk op trompet t
HrrH rI t
mondstuk afnemen op mondstuk:
t
4
J -
- -
t
t
Pr1 lFFrFrIrFFFH] t
[
mondstuk op trompet schuiven

r r r
•1
mondstuk afnemen op mondstuk:
1
-

L
t:
-

•1
-

mondstuk op trompet schuiver

Ir r rr r
r rr
1 1

(
1 1
1
1

1*
11
1*) * 1 1)
) S)
]

)
1
1 4
1
1
I 1 11
( ( t
4
1
1
1
4
4 1-
9
t. 4
( t4L 4L (IJ
1-
4L
e.

1-
‘1 /

) ) )I.
1

1
1
)
1 1-
1-
0
1
B
0
1 1 / 0

1
0
CD CD
i -pa
1
1 1
1 z 2..Z
1 1
5. 0

1
H M
1-
1- ê /
1
1 )
1
1
0

0
0
0
F 1 ç.

/
VU
r

- --
E
E E
1
1
ê
ê
1
1
4
(I
t
4
1 1
- -
J F
-
F 1 F 1 t
F
i r
(
1 ETEE1
1

— — — — -
cl) 1
0
1
D
.0
/ 1
0
D)
1-
DI
1
1
1-
0 1 1
•0
0
>
0
0
1
0 1
.0 1
0 /
1
N 1
0 1
t
D
0
0
w t,
0
1
1- a N
11
D. ID.0
z 1
w
WI
1-.

WO
50
>0
cc
cl)
EN

g
w 0
c
.4
cl) 1
- cl) 0
0 E /
.0 c
0.
0
-
.4
oE
coc
1
L!PBI N DINGEN
ç
term lipbïndingen is met betrekking tot deze oefeningen nogal misleidend. Het meeste werk bij lipbindingen
wdt namelijk niet door de lippen maar door de tong gedaan (zie het hoofdstuk over tongposities). Heel
langrijk is dat de lucht constant blijft doorstromen, alsof er een lange toon wordt gespeeld. De verandering
n tongpositie, samen met de juiste ademtechniek, zorgt dan voor het tot stand komen van een mooie
r
iding.
es ook de tekst over bindingen met behulp van tongposities)
F
Oefening 1 F
:!it’ -
- I -
1
t
- - I [
‘—--—---

[.
F
) t J1] - 1 TJJri - i (] - I
[
t
t t PJt -
t

t
1 I t
t
) jJjlj - t [J t t
t
t
J] 1 jzy
J1 l Cd
- II
[
— f
j t_j Li HJ [ J I_] t ,J
fl T

t’J
Oefening 3

2 herhaling staccato
ir.. rtT r-r---
(b u iij
IrIJ -

herhalingstaccato

2
3 herhaling staccato
II FT’-i-- flfl flT ‘
6 j: I
fl -

,I[

1 herhaling staccato

2 t
rflH -

herhaling staccato [

JJ - I: :

herhaling staccato —__

[
- I

(
herhaling staccato -

- ii:rFi ii II
4 4UJFZJ 6
0)
c..J
—re•
— r’l

- [ L __j [_] L_i _J L_J L_J _J _J —J LJ =
1
x 0
0
1
1

1-
1
1 II

1
1
4
1-
1
4

1
1

1-
4
‘1
1
1 4
t
4L 1-
1
1
1
1
1- 1
Ii

-
r-- - - --
1 IJ Ei ii t 1 UZLi TJ t

1 1
r 1I
1

11
1

0
CD
1

1
)j.
Lr

b,J

t
] 1
r
] 1

CA)
+ Y
............)
t 1 1 t 1 t

- --- ---—
..... .... ..... ...
De volgende oefeningen ontwikkelen het ademgevoel en de ademhalingsspieren. Voor het juiste effect kun je
het volgende experiment doen: schreeuw heel kort en fel een A-klank. Voel hierbij de plotselinge spanning in
je buikspieren, die voor een snelle en juiste uitademing zorgen.
Op deze manier moeten oefening 3 en 4 worden gespeeld. Oefening 1 en 2 moeten gebonden worden
gespeeld; afwisselend een sterke accenifoon (met de juiste ademsteun) en een zachte toon.
Voor een goede ontwikkeling en beheersing van de totale ademtechniek moeten deze oefenïngen regelmatig
worden gespeeld.

Oefening 1

LI L 1

£ pfpjpfp 1 pfpf PJP

J pf p

1Ff?

1
f Pl? enz.

iII:
II •
r —
r Ii—.
J J ] —1 ii i
IIr.j

1 Pl?

33
1
Oefening 2

r
/ p/penz. ff pfp
r
r
L U
fpfpenz. //pjpenz t
t

/ p / p enz. // p /p

1
f p / p enz. £/ p /p
t

1 f p / p enz. /£ p /p
- t

—— -

pjep
fpfpen2. //

34
cw)
1..
c
c
01 0
1
0
N
II II
f 1 FE EZ
PEDAAL TONEN
T
Voor veel koperblazers, met name in het professionele circuit, is het studeren van het pedaalregister een
dagelijkse routine. Pedaaltonen zijn tonen die onder het normale bereik van het instrument liggen, het zijn
dus tonen die lager zijn dan de lage fis.
Muzikaal gezien heeft het pedaalregister geen enkele waarde, omdat toonkwaliteit en stabiliteit in dat
register erg problematisch zijn.
Regelmatige studie van pedaaltonen kan echter een bijdrage leveren aan de gunstige ontwikkeling van
toonkwaliteit, ademtechniek, uithoudings-vermogen en het hoge register.
Wanneer je voor het eerst probeert het pedaalregister te spelen, zal dat niet meevallen. De volgende
oefening zal je er bij helpen.

Speel een lage fis en probeer deze vervolgens te laten zakken tot je de lage f bereikt. Verander de greep
niet en speel vooral niet te zacht (mf 1f).
1 1
2 2

Voor de juiste intonatie kun je eerst de binding een octaaf hoger spelen dus:

Het kan meerdere dagen duren eer deze lage f naar tevredenheid klinkt. Probeer de pedaal-f zo open en vol
mogelijk te spelen. Houd de embouchure zo veel mogelijk in de normale positie, duw dus niet de lippen on
nodig naar voren en beweeg het instrument niet naar boven of naar beneden.

1
Wanneer de f zuiver en naar behoren klinkt ga dan verder met de pedaal e (met dezelfde greep). Vervolgens
kun je uitbreiden naar es en verder tot de pedaal-c bereikt is. Het kan veken duren voordat de pedaal c
bereikt is. Speel in de beginperiode alle pedaaltonen met 1, 2 en 3.
Wanneer alle tonen zuiver en met voldoende toonvolume gespeeld kunnen worden, kunnen de pedaaftonen
ook met normale grepen de grepen die een octaaf hoger gebruikt worden geoefend worden.
— -

De pedaaltoon c is een geval apart. Deze is los (zonder ventielen), zeker op trompet en cornet moeilijk te
spelen. Bij de bugel spreekt deze toon wel gemakkelijk aan. Bij trompet en cornet is deze toon vaak veel te
laag en moet dus worden opgedreven.
Probeer daarom eerst een pedaal-b zonder ventielen te spelen en die een halve toon op te drijven naar een
c. Wanneer deze pedaal-c —na enige tijd oefenen natuurlijk— behoorlijk klinkt, is het mogelijk om deze zon
der gebruik van ventielen meteen te spelen.

36 j
t.J L..J L_..J LJ t J t- • F 3 T 1

t;

t -t-
t-t
t4
1

•0
iii
0 0
m m
z e.
3
go 0
43 1
1
z
m
z
t
1

t
—-- -- — — — — —-
(
E E
A
A
1 1
1I
1*
lii
t
0
0 mA
TA
mA
A
mA
A
A
In]
.7
( co
cy)
0)
C)
1
LD
c
0
t i 1J L_J Li LL J - —
r

TECHNISCHE OEFENINGEN

Deze technische oefeningen, ook al mocht het op het eerste gezicht niet zo lijken, zijn niet alleen voor de
f
ontwikkeling van de vingertechniek. Wanneer ze op de voorgeschreven manieren worden gestudeerd, zal
niet alleen de vingertechniek, maar ook de ademtechniek, articulatie, coördinatie tussen tong en vingers en
het uithoudingsvermogen aanzienlijk worden verbeterd.
Speel de oefeningen in het begin niet te snel; regelmaat gaat voor snelheid. Gebruik een metronoom. Begin
met een comfortabel tempo en voer dit steeds beetje bij beetje op. Besteed vooral tijd en energie aan de
moeilijke toonsoorten. Een veel voorkomende probleem is dat de vingers te traag bewegen waardoor
bindingen niet gaaf klinken. Ook in een relatief langzaam tempo moeten de vingers steeds snel en energiek
bewegen. Een ander veel voorkomend probleem is dat bij gestoten passages de coördinatie tussen tong en
vingers niet goed is.
Gebruik de pinkhaak niet om het instrument tegen de mond te trekken. De rechterhand zal verkrampen
waardoor een soepele en beheerste vingertechniek onmogelijk wordt.

Studeer de oefeningen op de volgende manieren:

1. gebonden

2 • de eerste keer gebonden, de herhaling gestoten

3 • oefening 1 en 2: twee gebonden, twee gestoten


twee gestoten, twee gebonden
vier gebonden, vier gestoten

4 • oefening 3: twee gebonden, één gestoten


drie gebonden, drie gestoten

5 • portato, de herhaling staccato

6 • tongsiag TKTK voor oefening 1 en 2, flK voor oefening 3


(zie het hoofdstuk over tongsiag).

7 • zo vaak mogelijk in één adem herhalen, voor de ontwikkeling van de ademtechniek


[
Niet te sterk spelen. Gebruik dynamiek tussen Pl’ en nf En niet vergeten: actieve vingers.

1
z
[ [ ] 1
1
1
w
0
z 1 1 1
w
t’
[ [ I t 1 1 ]
w
0
w
1 1
1
1
0 [ 1 [ 1 1 1
z
1
1 1 1 1
1
0 1
1
w
[
1
1-
1
1
*
1
*
1
1
1
1
1
*
1
c
1
1
-
J
-
IL1
-
N
-
I - J
II: ] J J J J
-
-.
I ri Ik JJ
-
- r]
L Ik J J 1 lI
- ffIkrrrErrrrrfrrErrIrr:I4
I
-
I Ik J] 1 JJI
-
1
c)
i:i 1
1 L 1
1 1
1 1 1
0,
1
0
0 1
1
1
[,i JL f-r’l i——1
____________

*
-1 -1
- -
___
rLr t jJ r!ï :tI
It: Ejf Lr E1F EL F
1 It: jJJ rr Errij’it r
t

r#r:tI
c 6uiuejaO
—r-: 4
fi 11
1

1
1
1
-f
1
1

-K
1
1
-f
1
-E
4

1
-e
1
1

-
-

-l
-I
4
4
4

1
1
1
-XI
-

4
4
1-
*
-c
1 1 1-
* 4
-
1-
4
1 1
t
-
4
1 c
4 4.’-
ç
INTER VAL-BINDINGEN MET BEHULP VAN TONGPOSITIES

Het toepassen van verschillende tongposities kan van grote waarde zijn vooral voor het lage en het hoge
register. Met tongposities wordt bedoeld dat de tong tijdens het spelen een positie inneemt alsof er een
klinker wordt uitgesproken. Let op de positie van de tong bij het zingen van de volgende klinkers:

o-u-I
Het is duidelijk merkbaar dat bij de klinket 0 de tong laag in de mond ligt, bij de klinker U de tong iets
omhoog komt en bij de klinkerl de tong nog hoger zit. Ook wanneer je achtereenvolgens een lage en hoge
toon met je lippen fluit kun je de verandering van de positie van de tong heel goed voelen.
Tijdens het spelen kun je veel baat hebben bij deze klinkerposities, zeker wanneer je een interval-binding
moeten spelen.

• Speel een lage c en let hierbij duidelijk op de lage tongpositie (0-stand), en probeer dan een
binding te maken naar een c” zonder de tong hierbij te bewegen. Je zult merken dat dit heel moei
lijk gaat en de de c” waarschijnlijk niet mooi van toon is.

• Speel nu weer een lage c (tong laag!). Maak nu de binding naar de c” door de tong snel in een
hogere positie (U-stand) te brengen, terwijl de lucht doorstroomt als bij een lange toon. Herhaal de
binding meerdere malen op deze manier om goed te voelen hoe de techniek werkt.
Waarschijnlijk zal nu de c” veel beter gaan klinken, terwijl het minder moeite kost.

• Speel nu dit principe, maat dan omgekeerd. Speel de c” in U-stand en probeer een binding omlaag
te spelen zonder de tong hierbij te bewegen. Luister naar de toonkwaliteit van de lage c.

• Speel weer de c” (U-stand), dan de binding omlaag door de tong snel naar beneden te bewegen.
Luister naar de toonkwaliteit van de lage c.

Voor het hoge register gebruiken we de 1-stand. Door deze tongpositie te gebruiken zal het het hoge
register beter en gecontroleerder worden.
Niet alleen bij bindingen maar ook bij gestoten tonen in het hoge en lage register is de positie van de tong
heel belangrijk. Gebruik TO voor het lage, TU voor het midden en TI voor het hoge register.
De grote intervallen in de volgende oefeningen zijn bedoeld om de verschillende tongposities beter te
voelen en te verbeteren.

47
e
1 S e.
1 0
1-
S
1 0

1
1
1
1
t ( 1
t 0
CD CD
z
1’ 0
1
1- 2. 0
1
(0 (0 0
u
1 S
m
S 0
)
1
]
)
- - -——
1 — -
--- -
* -I

t
r
0
1* t,
S

cl)
.E
0
1* 1)
1
t
2 1
0
,1
r-3 r’l
t — c --—-- r-i rri c r-i r-
Oefening 6
;z.. :...

] if ] I

v T ] t i J I

#
r

1 t 4

##
rJ
ARTICULATIE
Deze oefeningen hebben het verbeteren van zowel de aanzet als de aanzetsnelheid tot doel. Een snelle,
kleine tongbeweging gecombineerd met voldoende ademstroom vormt de basis voor een goede aanzet.
Werk aan een duidelijke, directe aanzet. Bij oefening 2, 3 en 4 is een constante ademstroom belangrijk; de
tong werkt als een klep die de luchtstroom onderbreekt.
Begin in een comfortabel tempo te spelen en voer dit met behulp van een metronoom op. Let erop dat de
speelstiji altijd licht en soepel is en dat je niet verkrampt of forceert. Speel daarom niet te lang door als je
merkt dat je moe wordt.
Denk goed om de juiste positie van de tong in de verschillende registers (TO, TU en II).

Oefening 1

411UrUrUrUr1 -

51
ci
JIJ J J J
/ui ci
Jiii__—-__—— ci
Jkzz_ J’m ci
L -
[ - -
ci /ui ci
1 unrrrrI
,hL______—-___
ci Jiu—- ci
-
t r i . e
6uiuejaO
Oefening 3

,) ..-...., ......., ..•••

— ....., ....., t

rrrp

r
tFFT2 1

,t7 tfl•

.rri::I

53
——-— .___s-— — — —- — -. —
— — — — - -——---
-—--—— 1 -- -
E E
1
1
ê
*1
1-
1-
Ii
ç
gg
-
- rFUfIrrIfrrr1r
-
— frr
-
-
1 i. - - -
rn
— — — * *
r_r1 j”
6u.uajeO
f

ê# rr r T
1
—t
çf -

r rrrfl - t
$

t .ID 1 m .t - mm m

t.r..r tJ t ir t

4 trrrftHJJtLmi -

8 rtfl -
III
ti

56
Oefening 5

.---
1 —

pp £ pij

• • •
pij £ pp £ pij

>. >

Ï—; 1
1 pij pij

— —


I__J
pij £ pij 1 pp

t
t Jf

=
pp 1 pij f pp

57
f pp f pp

rL
pp J pp f pp

f pp f

pp
1 Fr 1 Fr

Fr / Fr / Fr

•1 fl fl
Fr Fr

Fr Fr 1 Fr
/
58
PORTATO .

Bij portatospel maken we gebruik van een d-aanzet. Bij een reeks portatoaanzetten is het heel belangrijk dat
de lucht constant blijft doorstromen, alsof er een lange toon wordt gespeeld.
Een mooie portatoaanzet ontstaat wanneer een snelle en soepele d-aanzet deze lange toon onderbreekt.

Oefening 1
. ..:... ::.. ...
. .;..:

- ii] JL
...

:...: •

Oefening 2

A1

‘,

...

.•.

.. .•.••.•

••.• :....

Oefening 3
..

zi.eØ

Ô
,— — . . .

‘IIIIhIiIiII’;

59
0 0 0
CD CD CD
1•
1•
z
5. 5.
(0 1• (0 (0
0) al

11 1
1 L
TONGSLAG
Menig koperblazer heeft problemen met de K-articulatie. Daarom moet deze aanzet apart gestudeerd worden.
Speel de K niet te ver achter in de mond en let op voldoende luchtsnelheid. Uiteindelijk mag het verschil
tussen de T-aanzet en 1<-aanzet niet meer hoorbaar zijn.
Oefening 1 en 2 moeten eerst langzaam gestudeerd worden. Later kan het tempo opgevoerd worden.
Zowel de technische oefeningen als de articulatieoefeningen eerder in dit boek zijn heel geschikt om
met
gebruik van tongslag te studeren.

Oefening 1
ju ju ju ru .

c
Tu Ku
1 1
3• — — 1

4J Ku

4ur

Kj

%1J
u

r r r r r r r r
Tu Ku De hele oefening herhalen in

:1

Oefening 2
..
... . . . .
.
.:_

Tu Tu Tu Tu Tu Tu Tu Tu Ku Tu Ku Tu Ku Tu
t, 4
II
— —
I II
— — 1
1 II II II 1
1

Tu Tu enz. Tu Ku enz.
II III 3. ii II

Tu Tu enz. Tu Ku enz.

tFTu
T
Tu enz.
1

Tu Ku enz.

Lr ,
61
Oefening 3

Tu Tu enz. Tu Ku enz.

‘4 — — 1 —

u enz TuKu en

t
enz.
Ii Tu eng,

fi fl1
Tti

fi fi
Ku
t
t:
To To enz. To Ko enz.

To To enz. To Ko enz.
II

Oefening 4

Tu Tu Tu Ku Tu Ku enz.
{
4e J J H l

t t t t t t I t t t

1
J H lttt

J J J I —t
[
(0
F2
to (0 F2
0)
.E
0
0
0
1
F2
F2

1 4
*
F2 F2
F2 F2
( ç
[ [ 1 1 1 -j
t
Oefening 7
..;

T T KT T K

1 — — — 1
t
t.
ti
t
F Fr Fr J t
Oefening $
.... .:.::..;.
t
t
t
u i t
0 3 3 3 3 3 3
t
t
, . .
. .f 1

t
Oefening 9 ii

t
U

t
t

“t
vJ flJJIJ]]JJJ]JJJJ]]JIJ --II ‘t
t.’
Ï-ILttc&
t
ftw’ -

bevat oefeningen die essentieel zijn voor de


koperblazer. Het boek is bedoeld voor gevor
derde trompettlsten, comettisten of bugel
ilsten omin een optimale conditie te komen
of te blijven. Zo bevat het boek onder andere
oefeningen voor de techniek, ademsteun en
pedaaltoflen. Door de heldere instructies bij
iedere oefening wordt het beoogde effect
zeker bereikt Kortom, een studieboek dat zal
leiden tot URtn for Brass’.

ii

, -

You might also like