Professional Documents
Culture Documents
Discrete kansverdelingen
Uitgewerkte oefeningen
Opgaven
1. We gooien met een eerlijke munt: eerst één keer en daarna meerdere keren.
a. Een enkele opgooi van een gebalanceerde munt geeft 0 of 1 keer kruis, elk met
een kans van ½. Wat is de verwachting en de standaardafwijking van het aantal
keer kruis?
b. Bepaal de verdeling van het aantal keer kruis in vier keer opgooien. Geef de
verwachting en de standaardafwijking van deze verdeling. Vergelijk met de
uitkomsten uit a. Wat merk je op?
Fouten 0 1 2 3
Kans 0,4 0,3 0,2 0,1
a. Wat zijn de verwachtingen en de standaardafwijkingen van het aantal
geenwoordfouten en woordfouten in een opstel?
b. Geef de verwachting en de standaardafwijking van het totaal aantal fouten
(geenwoordfouten en woordfouten samen) in een opstel als het aantal
geenwoord- en woordfouten onafhankelijk is.
c. Geenwoordfouten maken 25 % uit van alle fouten. Een menselijke corrector
onderschept 90 % van de geenwoordfouten en 70 % van de woordfouten.
Welk percentage van het totaal aantal fouten onderschept de corrector dan?
4. In een klein bedrijf werken 8 werknemers. Elk van hen werkt op zijn eigen projecten en
elk van hen werkt regelmatig van thuis uit. De kans om een willekeurige werknemer op
kantoor te vinden is gelijk aan 55%. Hoeveel werkplaatsen moet het bedrijf voorzien om
met een kans van 90% elke werknemer op kantoor een plaats te geven?
5. We werpen met een paar eerlijke dobbelstenen en duiden met X het minimum aan van
de gegooide getallen.
a. Bepaal het kansmodel van de stochastische variabele X.
b. Bereken de verwachting en de standaardafwijking van X.
Oplossingen
1.
a. Definieer de stochastische variabele X1 als het aantal keer kruis bij eenmaal
opgooien van een munt. De verwachting van X1 is
E(X1) = 0 * ½ + 1 * ½ = ½ .
De variantie is
Var(X1) = (0 – ½)2 * ½ + (1 – ½ )2 * ½ = 0,25
en de standaardafwijking is bijgevolg gelijk aan 0,5.
Opmerking: de stochastische variabele X1 ~ Be(p) met p= ½
E(X1 ) = p = ½ en Var (X1) = p * (1 – p) = ½ * ½ = ¼
b. We noteren met X4 de stochastische variabele die het aantal keer kruis telt bij
viermaal opgooien van een munt. De mogelijke uitkomsten van vier worpen
met een munt stellen we grafisch voor in onderstaande figuur (K = kop, M =
munt). We hebben ze al geordend om snel het aantal keer kruis te kunnen
tellen:
X4 = 0: MMMM
X4 = 1: KMMM MKMM MMKM MMMK
X4 = 2: KKMM KMKM KMMK MKKM MKMK MMKK
X4 = 3: KKKM KKMK KMKK MKKK
X4 = 4: KKKK
Omdat het resultaat van het gooien van kop of munt van de ene worp
onafhankelijk is van de uitkomst van een andere worp zijn alle 16 uitkomsten
even waarschijnlijk. Elke worp heeft een kans van 1/16. We vinden dus de
volgende kansverdeling:
P(X4=0) = P(X4=4) = 1/16
P(X4=1) = P(X4=3) = 4/16 = 1/4
P(X4=2) = 6/16 = 3/8.
Dus is
We zien:
E(G+W) = 3,1 = 2,1 + 1 = E(G) + E(W),
Var(G+W) = 2,29 = 1,29 + 1 = Var(G) + Var(W).
Opnieuw is dit geen toeval, maar een gevolg van een algemene wetmatigheid
die in de Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6 aan bod komt.
c. Met de regels van de kansrekening vinden we:
P(fout gevonden) = P(geenwoordfout EN gevonden) + P(woordfout EN
gevonden)
= P(geenwoordfout) * P(gevonden | geenwoordfout)
+ P(woordfout) * P(gevonden | woordfout)
= 0,25 * 0,9 + 0,75 * 0,7 = 0,225 + 0,525 = 0,75.
Een corrector vindt 75 % van de fouten.
We kunnen gebruik maken van een boomdiagram om de gegevens
overzichtelijk te presenteren. De percentages aan de rechterkant van de
boom komen overeen met het product van de kansen van elke stap op het
corresponderende pad.
3.
a. Binomiaal: uit een vast aantal ( n = 500 ) onafhankelijke pogingen wordt het
aantal successen geteld, telkens met eenzelfde kans ( p = 1/12 ).
b. Niet binomiaal: er is hier geen vast aantal pogingen.
c. Niet binomiaal: er is geen sprake van een herhaalde poging die ‘succes’ of
‘mislukking’ oplevert.
Antwoord: k = 6
(2) Gebruikmakende van TABLE
Stappen : Y=
Voer de volgende gegevens in Y1 = binomcdf( 8,0.55,X)
Tblset (= 2nd WINDOW) – Kies een startwaarde ( Tblstart = 1) en aangroei ( 𝛥 Tbl = 1)
Antwoord : k =6
(3) De kansen één voor één uitrekenen en optellen (met Excel)
k P(X=k) P(X≤k)
0 0,17% 0,17%
1 1,64% 1,81%
2 7,03% 8,85%
3 17,19% 26,04%
4 26,27% 52,30%
5 25,68% 77,99%
6 15,69% 93,68%
7 5,48% 99,16%
8 0,84% 100,00%
We zien dat de kleinste waarde van k die voldoet gegeven wordt door k = 6.
5. Er zijn 36 mogelijke uitkomsten voor het gooien van twee dobbelstenen:
(1,2), (1,3), ..., (6,6)
elk met een waarschijnlijkheid van 1/36. (We gebruiken hier onafhankelijkheid
tussen de uitkomsten van de eerste dobbelsteen en van de tweede.)
a. Het is duidelijk dat X de volgende uitkomstenverzameling heeft:
𝑆𝑋 = {1,2,3,4,5,6}
We bekijken nu de bijhorende kans op elke uitkomst.
X = 1 voor de worpen (1,1), (1,2), (1,3), (1,4), (1,5), (1,6), (2,1), (3,1), (4,1), (5,1), (6,1). Dit
zijn 11 disjuncte uitkomsten, elk met dezelfde kans 1/36. Daarom: P(X = 1) = 11/36.
X = 2 voor de worpen (2,2), (2,3), (2,4), (2,5), (2,6), (3,2), (4,2), (5,2), (6,2) en dus P(X = 2)
= 9/36.
X = 3 voor de worpen (3,3), (3,4), (3,5), (3,6), (4,3), (5,3), (6,3) en dus P(X = 3) = 7/36.
X = 4 voor de worpen (4,4), (4,5), (4,6), (5,4), (6,4) en dus P(X = 4) = 5/36.
X = 5 voor de worpen (5,5), (5,6), (6,5) en dus P(X = 5) =
3/36.
X = 6 voor de worpen (6,6) en dus P(X = 6) = 1/36.
Het kansmodel is dus gegeven door
Uitkomst 1 2 3 4 5 6
Kans 11/36 9/36 7/36 5/36 3/36 1/36
b. Verwachting:
1 × 11 + 2 × 9 + 3 × 7 + 4 × 5 + 5 × 3 + 6 × 1 91
𝜇𝑋 = = ≅ 2.53
36 36
variantie:
55 2 11 19 2 9 17 2 7
𝜎𝑋2 = (− ) × + (− ) × + (− ) ×
36 36 36 36 36 36
53 2 5 89 2 3 125 2 1
+ (− ) × +( ) × +( ) ×
36 36 36 36 36 36
91980 2555
= = ≅ 1.97
363 262
√2555
standaardafwijking: 𝜎𝑋2 = ≅ 1.404.
36