You are on page 1of 23

Deel IV

Complexe getallen
Hoofdstuk 1

Complexe getallen

1.1 Complexe getallen

1.1.1 Inleiding

In de ontwikkeling van de wiskunde heeft de uitbreiding van het getallenbegrip een be-
langrijke rol gespeeld. De eenvoudigste getallen zijn ontstaan als resultaat van een telling
van een eindig aantal dingen, die men de natuurlijke getallen heeft genoemd:

N = {0, 1, 2, 3, ...}.

Gaandeweg heeft men deze verzameling uitgebreid. Een zinvolle manier om dat te doen,
is de noodzaak om oplossingen van vergelijkingen te kunnen weergeven.

⋆ De vergelijking x + 2 = 0 heeft geen oplossingen in N; hiervoor hebben we negatieve


getallen nodig. Dit geeft aanleiding tot de verzameling van de gehele getallen

Z = {0, 1, −1, 2, −2, ...}

⋆ De vergelijking 3x + 2 = 0 heeft geen oplossingen in Z. Om de oplossing van deze


vergelijking voor te stellen, hebben we de verzameling van de rationale getallen Q
ingevoerd:
a
Q={ ∣ a ∈ Z, b ∈ Z0 }
b
⋆ De oplossingenvergelijking x2 − 2 = 0 behoren niet tot Q; dit zijn zogenaamde irra-
tionale getallen. Samen met de rationale getallen vormen ze de verzmeling van de
reële getallen R (de decimale vormen).

Deze opeenvolgende uitbreidingen van het getalbegrip volstaan echter niet om bv. de
oplossing van willekeurige vergelijkingen voor te stellen. Bijvoorbeeld heeft de vergelijking

IV-1
HOOFDSTUK 1. COMPLEXE GETALLEN IV-2
x2 + 2 = 0 geen oplossing in R. In de loop van de geschiedenis hebben wiskundigen een
nieuw getallensysteem uitgewerkt die toelaat om ook oplossingen voor te stellen van de
vergelijking zoals x2 + 2 = 0, deze getallen noemen we complexe getallen en vormen het
onderwerp van dit en volgend hoofdstuk.

1.1.2 Definities

Het getal i is het getal waarvoor geldt dat i2 = −1, we noemen dit het imaginair getal.

Een complex getal z is een getal dat kan geschreven worden als z = a + bi met a, b ∈ R.

We noteren a = Re(z) em b = Im(z).

Voorbeelden:

z = 3 + 2i, z = 17 − 5i, z = −2i, z = 6, ...

Opmerkingen:

⋆ De verzameling van alle complexe getallen duiden we aan met de letter C.

⋆ Twee complexe getallen z1 = a + bi en z2 = c + di zijn gelijk als en slechts als a = c en


b = d.

⋆ Als Re(z) = 0, dan noemen we z = bi zuiver imaginair.

⋆ Elk reël getal is ook een complex getal (waarbij b = 0). Hieruit volgt dat R een
deelverzameling is van C. We kunnen de opeenvolging van getallenverzamelingen
ook als volgt voorstellen.
HOOFDSTUK 1. COMPLEXE GETALLEN IV-3
C

... ... ... ... ... 0 4 −2 7/3 π −3 + 2i

−12/4

−12/7

− 2

2i

1.2 Rekenen met complexe getallen

1.2.1 Som en verschil van twee complexe getallen

Voorbeeld :

2 − 4i + (3 + 5i) =

Algemeen:
(a + bi) + (c + di) = a + b + (c + d)i

Eigenschappen van de optelling:

De optelling in C:

⋆ is inwendig en overal gedefinieerd ∀z1 , z2 ∈ C ∶ z1 + z2 ∈ C,

⋆ is associatief: ∀z1 , z2 , z3 ∈ C ∶ z1 + (z2 + z3 ) = (z1 + z2 ) + z3 ,

⋆ is commutatief: ∀z1 , z2 ∈ C ∶ z1 + z2 = z2 + z1 ,

⋆ heeft een neutraal element, nl. 0: ∀z ∈ C ∶ z + 0 = z = 0 + z,

⋆ heeft een symmetrisch element, nl. −z: z + (−z) = 0 = −z + z.

Hieruit kunnen we besluiten dat C, + een commutatieve groep is.


HOOFDSTUK 1. COMPLEXE GETALLEN IV-4
1.2.2 Product van twee complexe getallen

Voorbeeld :

(2 − 3i) ⋅ (1 + 2i) =

Algemeen: (a + bi) ⋅ (c + di)

(a + bi) ⋅ (c + di) = ac − bd + (ad + bc)i

Eigenschappen van het product:

De vermenigvuldiging in C:

⋆ is inwendig en overal gedefinieerd ∀z1 , z2 ∈ C ∶ z1 ⋅ z2 ∈ C,

⋆ is associatief: ∀z1 , z2 , z3 ∈ C ∶ z1 ⋅ (z2 ⋅ z3 ) = (z1 ⋅ z2 ) ⋅ z3 ,

⋆ is commutatief: ∀z1 , z2 ∈ C ∶ z1 ⋅ z2 = z2 ⋅ z1 ,

⋆ heeft een neutraal element, nl. 1: ∀z ∈ C ∶ z ⋅ 1 = z = 1 ⋅ z,

⋆ heeft een opslorpend element, nl. 0: ∀z ∈ C ∶ z ⋅ 0 = 0 = 0 ⋅ z,

⋆ is distributief t.o.v. de optelling: ∀z1 , z2 , z3 ∈ C ∶ z1 (z2 + z3 ) = z1 z2 + z1 z3 =


(z2 + z3 )z1

Hieruit volgt dat C, +, ⋅ een veld is.

1.2.3 Complex toegevoegde van een complex getal

⋆ Definitie

Het complex toegevoegde van z = a + bi, is z = a − bi

Om het complex toegevoegde van een getal te nemen, behouden we het reële deel en
veranderen we het imaginaire deel van teken.
Voorbeeld :
Als z = 5 − 2i, dan is z = 5 + 2i.
HOOFDSTUK 1. COMPLEXE GETALLEN IV-5
⋆ Eigenschappen

∀z ∈ C ∶ z̄¯ = z

Bewijs:
Stel z = a + bi met a, b ∈ R, dan is, volgens de definitie z = a − bi. en z = a − bi = a + bi.

∀z ∈ C ∶ z + z̄ ∈ R

Bewijs: Stel z = a + bi met a, b ∈ R, dan is z + z = a + bi + a − bi = 2a ∈ R.

∀z ∈ C ∶ z ⋅ z̄ ∈ R

Bewijs: Stel z = a + bi met a, b ∈ R, dan is z ⋅ z = (a + bi) ⋅ (a − bi) = a2 + abi − abi − b2 i2 =


a2 + b2 ∈ R

∀z1 , z2 ∈ C ∶ z1 + z2 = z1 + z2

Bewijs:
Stel z1 = a + bi, z2 = c + di, dan geldt:

z1 + z2 = a + bi + c + di = (a + c) + (b + d)i = (a + c) − (b + d)i = (a − bi) + (c − di) = z1 + z2

∀z1 , z2 ∈ C ∶ z1 ⋅ z2 = z1 ⋅ z2

Bewijs:
Stel z1 = a + bi, z2 = c + di met a, b, c, d ∈ R, dan hebben we enerzijds:

z1 ⋅ z2 = (a + bi) ⋅ (c + di) = (ac − bd) + (ad + bc)i = (ac − bd) − (ad + bc)i

Anderzijds is:
z 1 ⋅ z 2 = (a − bi) ⋅ (c − di) = ac − bd − (ad + bc)i

We zien dat beide uitdrukkingen aan mekaar gelijk zijn, wat de eigenschap bewijst.
HOOFDSTUK 1. COMPLEXE GETALLEN IV-6
1.2.4 Quotiënt van twee complexe getallen

Om het quotiënt van twee complexe getallen te berekenen, vermenigvuldigen we teller en


noemer met het complex toegevoegde van de noemer zodat de noemer reëel wordt.

Voorbeeld :
2 + 3i
5 + 4i

Algemeen:
a + bi
c + di

1.2.5 Omgekeerde van een complex getal

Voorbeeld :

z =2−i

Eigenschap:

1
is het symmetrisch element van de vermenigvuldiging in C0 .
z
HOOFDSTUK 1. COMPLEXE GETALLEN IV-7
1.2.6 Macht van een complex getal

Voorbeeld :

(3 + 2i)2

Definitie:

∀z ∈ C:

⋆ z 0 = 1 als z ≠ 0; 00 is niet gedefinieerd

⋆ z1 = z

⋆ ∀n ∈ N, n > 1 ∶ z n = z ⋅ z ⋅ ... ⋅ z
´¹¹ ¹ ¹ ¹ ¹ ¹ ¹ ¹ ¹ ¸¹¹ ¹ ¹ ¹ ¹ ¹ ¹ ¹ ¹ ¶
n factoren

Opmerking:

i0 = 1, i1 = i, i2 = −1, i3 = −i , i4 = 1, i5 = i, i6 = −1, i7 = −i, ...

We zien dus dat als de exponent een veelvoud van 4 is, het resultaat gelijk is aan 1. Dit
laat ons toe willekeurige hoge machten van i te berekenen

i279 = i276 ⋅ i3 = 1 ⋅ (−i) = −i

1.2.7 Vierkantswortel uit een complex getal

⋆ Definitie

Het getal w ∈ C is een vierkantswortel uit z ∈ C ⇐⇒ w2 = z.


Merk op: Bij complexe getallen wordt het ...-teken niet gebruikt. We schrijven
1/2
w=z .

Voorbeelden:

○ i is een vierkantswortel uit -1 want i2 = −1.


○ −3i is een vierkantswortel uit -9 want (−3i)2 = −9.
○ 3 + i is een vierkantswortel uit 8 + 6i want (3 + i)2 = (8 + 6i).
HOOFDSTUK 1. COMPLEXE GETALLEN IV-8
⋆ Algemene werkwijze voor het bepalen van vierkantswortels uit een com-
plex getal

○ Voorbeeld 1: de vierkantswortel uit 3 − 4i.

○ Voorbeeld 2: de vierkantswortel uit −9


HOOFDSTUK 1. COMPLEXE GETALLEN IV-9
1.3 Vierkantsvergelijkingen in C

De algemene werkwijze om een vergelijking van de vorm az 2 + bz + c met a, b, c ∈ C op te


lossen, is de traditionele discriminantmethode:

1. Bereken D = b2 − 4ac.

2. Bepaal de vierkantswortels uit D; dit geeft twee oplossingen +w en −w.

3. De oplossing van de vierkantsvergelijking is nu:


−b + w −b − w
z1 = , z2 =
2a 2a

Voorbeeld :

Los op: (2 − i)(z 2 − 6) = 5(2i + 1)z


HOOFDSTUK 1. COMPLEXE GETALLEN IV-10
1.4 Oefeningen

1. Bereken in C.

(a) (2 − i) + (3 + 4i) (k) (1 + 2i) ⋅ (1 − 3i) ⋅ (1 + −4i)


(b) (4i − 2) − (2 + 5i) (l) (1 − i)2
(c) (7 + 6i) + 2(1 + i) (m) (2 + 3i)2
(d) 3(4 − i) − 4(i + 3) (n) (5i)3
(e) (2 − 3i) ⋅ (1 − i) (o) (−3i)4
(f) 4i ⋅ (8 − 2i) (p) (−2i)5
(g) (2 + i) ⋅ (−2 + i) (q) (2 + i)3
(h) (4 − i) ⋅ (3 − 2i) − (2 + 3i) ⋅ (4i − 1) (r) (6 − i)(2 + 3i) − (4 + 2i)2
(i) (2 + i)(2 − i) − 2(1 + i)(3 − i) (s) 2(1 − 7i)2 − (2 − i)(3 + i)(4 − i)
(j) (3 − i) ⋅ (1 + 3i) ⋅ (2 − 2i) (t) (1 − i)4

2. Gegeven: z1 = 3 − 2i, z2 = −1 − i, z3 = 4 + 5i.

Gevraagd: Bereken in C.

(a) z1 + z2 − z3 (d) z32


(b) z1 ⋅ z2 (e) z12 − 2 ⋅ z2 ⋅ z3 + i ⋅ (z1 + 3z2 )
(c) z2 (f) (z1 − z2 ) ⋅ (z3 − i ⋅ z1 )

3. Bereken in C.

2 − 4i 2i + 5 4 + i
(a) (c) +
1+i 3 − i 1 + 3i
1 − 3i 2 − 3i −i 7 − 2i
(b) − (d) +
2 + 3i 1 + 3i 1 − 2i i

4. (a) Bereken i−1 , i−2 , i−3 , i−4 , i−5 , i−6 , i−7 , i−8 .
(b) Bereken i2019

5. Bewijs de volgende eigenschappen.


z+z
(a) Re(z) =
2
z−z
(b) Im(z) =
2i
z1 z1
(c) ( ) =
z2 z2
HOOFDSTUK 1. COMPLEXE GETALLEN IV-11
6. Bepaal de vierkantswortels uit

(a) −9 (c) −3 − 4i (e) −i −1


(g)
√ 5 + 12i
(b) 2i (d) 5 + 12i (f) 1 + 2 6i

7. Los op in C.

(a) z 2 − 6z + 10 = 0 (d) iz 2 + 2z − 13i − 16 = 0


(b) z 2 − 4z + 13 = 0 (e) z 4 + (1 − i)z 2 − i = 0
(c) z 2 − (i − 5)z = 7i − 26 (f) (2 + i)z 2 − (7 + 11i)z + 1 + 38i = 0

8. Los op in C:
z 2 + z̄ 2 − (1 − 3i)z + 4z̄ − 7 − i = 0

9. Bepaal λ ∈ C zodat de volgende vierkantsvergelijking een dubbele wortel heeft:

iz 2 + (λ − 3i)z − 2 = 0

10. De vergelijking z 2 + az + b = 0(a, b ∈ R) heeft als wortel 2 − i. Bepaal a en b en de


andere wortel.
Hoofdstuk 2

Het complexe vlak

2.1 Goniometrische voorstelling van een complex getal

2.1.1 Het complexe vlak

In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat we een willekeurig complex getal op unieke
manier kunnen schrijven als z = a + bi met a, b ∈ R. Met elk complex getal kunnen
we dus een koppel (a, b) associëren. Dit betekent dat we complexe getallen meetkundig
kunnen voorstellen in een (2D) vlak, waarbij het reële deel de x-coördinaat aangeeft, en
het imaginaire deel de y-coördinaat. We spreken over het complexe vlak of het vlak
van Gauss.

Voorbeelden: z1 = 2 + 3i, z2 = −1 + 4i, z3 = −2i, z4 = −5.

Im
5
4
3
2
1
Re
−5 −4 −3 −2 −1 1 2 3 4 5
−1
−2
−3
−4
−5

IV-12
HOOFDSTUK 2. HET COMPLEXE VLAK IV-13
2.1.2 Modulus en argument van een complex getal

We weten nu dat we complexe getallen kunnen voorstellen als punten in het complexe
vlak. De ligging van deze punten kunnen we op twee verschillende manieren specifiëren:

⋆ d.m.v. een koppel coördinaten (a, b) die respectievelijk de positie langs de (horizon-
tale) reële as en (verticale) imaginaire as weergeven. We noemen dit de cartesiaanse
voorstelling van een complex getal

⋆ d.m.v. de afstand tot de oorsprong en de hoek (in tegenwijzerzin gemeten) t.o.v.


de positieve x-as. We spreken over de goniometrische of polaire gedaante van
een complex getal en noemen deze afstand de modulus van een complex getal
(notatie ∣z∣) en de hoek het argument van een complex getal (notatie θ of
arg(z)).

Im

z = a + bi

∣z∣
b

a Re

Uit de definitie van de modulus en het argument, en elementaire driehoeksmeetkunde


volgen de volgende verbanden.

De modulus en het argument van een complex getal z = a + bi zijn respectievelijk


een reëel getal ∣z∣ ≥ 0 en een hoek θ zodat

z = ∣z∣ (cos θ + sin θ ⋅ i)


√ b
Uit de definitie volgt dat ∣z∣ = a2 + b2 en θ = arctan ( ) (+180○ ).
a
HOOFDSTUK 2. HET COMPLEXE VLAK IV-14
Voorbeelden:

We bepalen de modulus en argument van een aantal gegeven complexe getallen (in carte-
siaanse vorm).

⋆ Voorbeeld 1: z = 1 − i


⋆ Voorbeeld 2: z = − 12 + 2i

⋆ Voorbeeld 3: z = −4

2.2 Oefeningen

1. Stel de volgende punten in het complexe vlak voor:

(a) z1 = 1 − i (c) z3 = 3 + 2i (e) z5 = 2 − 3i (g) z7 = −2


1
(b) z2 = i (d) z4 = i − 2 (f) z6 = (h) z8 = −4 − 3i
2 + 3i

2. Vind de goniometrische vorm van de volgende complexe getallen

(a) z1 = 2 + 2i (d) z4 = −2 (g) z7 = 4 + 5i (j) z10 = 1 − i



(b) z2 = −1 − i (e) z5 = 3 + i (h) z8 = −i (k) z11 = 24 − 7i

(c) z3 = 3i (f) z6 = 12 − 5i (i) z9 = 1 + 3i (l) z12 = −2 + 3i
HOOFDSTUK 2. HET COMPLEXE VLAK IV-15
3. Bepaal de cartesische vorm van volgende complexe getallen:

(a) z1 = 2 (cos 45○ + i sin 45○ ) 3π 3π


(f) z6 = 8 (cos + i sin )
4 4
(b) z2 = 3 (cos 60○ + i sin 60○ ) 5π 5π
(g) z7 = 10 (cos + i sin )
(c) z3 = 4 (cos 30○ + i sin 30○ ) 6 6
(h) z8 = 12 (cos π + i sin π)
(d) z4 = 5 (cos 90○ + i sin 90○ )
2π 2π
(e) z5 = 6 (cos + i sin )
3 3

2.3 Product, quotiënt en machtsverheffing van complexe ge-


tallen in goniometrische vorm

2.3.1 Product van complexe getallen in goniometrische vorm

⋆ Eigenschap

Als z1 = ∣z1 ∣(cos θ1 + sin θ1 ⋅ i) en z2 = ∣z2 ∣(cos θ2 + sin θ2 ⋅ i), dan geldt dat

z1 ⋅ z2 = ∣z1 ∣ ⋅ ∣z2 ∣ ⋅ (cos(θ1 + θ2 ) + sin(θ1 + θ2 ) ⋅ i)

Bewijs:

Stel z1 = ∣z1 ∣(cos θ1 + sin θ1 ⋅ i) en z2 = ∣z2 ∣(cos θ2 + sin θ2 ⋅ i), dan geldt:

z1 ⋅ z2 = ∣z1 ∣ ⋅ ∣z2 ∣ ⋅ (cos θ1 + sin θ1 ⋅ i) ⋅ (cos θ2 + sin θ2 ⋅ i)


= ∣z1 ∣ ⋅ ∣z2 ∣ ⋅ (cos θ1 ⋅ cos θ2 + sin θ1 ⋅ cos θ2 ⋅ i + sin θ2 ⋅ cos θ1 ⋅ i + sin θ1 ⋅ sin θ2 ⋅ i2 )
= ∣z1 ∣ ⋅ ∣z2 ∣ ⋅ (cos θ1 ⋅ cos θ2 − sin θ1 ⋅ sin θ2 + (sin θ1 ⋅ cos θ2 + sin θ2 ⋅ cos θ1 ) ⋅ i)
= ∣z1 ∣ ⋅ ∣z2 ∣ ⋅ (cos(θ1 + θ2 ) + sin(θ1 + θ2 ) ⋅ i)

⋆ Voorbeeld
√ √
z1 = −1 + i en z2 = 6+ 2i
HOOFDSTUK 2. HET COMPLEXE VLAK IV-16
2.3.2 Machtsverheffing van complexe getallen in goniometrische vorm

⋆ Eigenschap

Als z = ∣z∣(cos θ + sin θ ⋅ i) en n ∈ N, dan geldt dat

z n = ∣z∣n (cos(n ⋅ θ) + sin(n ⋅ θ) ⋅ i)

⋆ Gevolg: De formule van De Moivre

(sin θ + cos θ ⋅ i)n = cos nθ + sin nθ ⋅ i

⋆ Voorbeeld
√ 3
(2 + 12i)
HOOFDSTUK 2. HET COMPLEXE VLAK IV-17
⋆ Meetkundige voorstelling

Im

z2
z3
z4 z

Re
z5

z6

2.3.3 Quotiënt van twee complexe getallen

⋆ Eigenschap

Als z1 = ∣z1 ∣(cos θ1 + sin θ1 ⋅ i) en z2 = ∣z2 ∣(cos θ2 + sin θ2 ⋅ i), dan geldt dat

z1 ∣z1 ∣
= ⋅ (cos(θ1 − θ2 ) + sin(θ1 − θ2 ) ⋅ i)
z2 ∣z2 ∣

Bewijs: Stel z1 = ∣z1 ∣(cos θ1 + sin θ1 ⋅ i) en z2 = ∣z2 ∣(cos θ2 + sin θ2 ⋅ i). Merk op dat
z̄2 = ∣z2 ∣ ⋅ (cos θ2 − sin θ2 ⋅ i).

Vervolgens geldt:
z1 z1 z2
= ⋅
z2 z2 z2
∣z1 ∣ ⋅ (cos θ1 + sin θ1 ⋅ i) ⋅ ∣z2 ∣ ⋅ (cos θ2 − sin θ2 ⋅ i)
=
∣z2 ∣2
∣z1 ∣ ⋅ ∣z2 ∣ ⋅ (cos θ1 ⋅ cos θ2 + sin θ1 ⋅ cos θ2 ⋅ i − cos θ1 ⋅ sin θ2 ⋅ i − sin θ1 ⋅ sin θ2 ⋅ i2 )
=
∣z2 ∣2
∣z1 ∣ ⋅ ∣z2 ∣ ⋅ (cos θ1 ⋅ cos θ2 + sin θ1 ⋅ sin θ2 + (sin θ1 ⋅ cos θ2 ⋅ − cos θ1 ⋅ sin θ2) ⋅ i)
=
∣z2 ∣2
∣z1 ∣ ⋅ ∣z2 ∣ ⋅ (cos(θ1 − θ2 ) + sin(θ1 − θ2 ) ⋅ i)
=
∣z2 ∣2
∣z1 ∣
= ⋅ (cos(θ1 − θ2 ) + sin(θ1 − θ2 ) ⋅ i)
∣z2 ∣
HOOFDSTUK 2. HET COMPLEXE VLAK IV-18
⋆ Voorbeelden
−1 + i
○ Voorbeeld 1 : z = √ √
6+i 2

√ 3
−2i ⋅ ( 3 − i)
○ Voorbeeld 2 : z =
(1 + i)4
HOOFDSTUK 2. HET COMPLEXE VLAK IV-19
2.3.4 Oefeningen

1. Bepaal de volgende complexe getallen

√ 4 √ √ −12
(a) (1 + i 3) 2 2
(d) ( − i)
√ 6 2 2
(b) ( 3 − i)
√ 3
(c) (2 − 2i)7 (e) (15 + 5 3i) ⋅ (−2i)4

2. Bepaal de volgende complexe getallen


√ 4 √ 13
(1 + i 3) (1 + i 3)
(a) √ 8
(c) √ 8
( 3 − i) ( 3 − i)
−1
⎛ (−i)5 ⋅ (−1 + i)4 ⎞
(d) √ 3 √ 2
√ ⎝ (−1 + i 3) ⋅ ( 3 − i) ⎠
3
(− 3 − i)
(b) √ 8 −3i ⋅ (1 − i)10
3 (e) √
( 14 + 4 i) (−2i)5 ⋅ ( 3 + i)4

3. Als het complex getal z voldoet aan

(2 − i)(−1 + 2i)
z2 =
2(3 + 4i)

dan is de modulus van z:

1
(A) ∣z∣ = 2

2
(B) ∣z∣ = 2

(C) ∣z∣ = 2

(D) ∣z∣ = − 22
1
(E) ∣z∣ = 4

Bron: Ijkingstoets burgerlijk ingenieur, juli 2013.


(25% juiste antwoorden, 57% blanco)
HOOFDSTUK 2. HET COMPLEXE VLAK IV-20
2.4 n-de machtswortels uit een complex getal

2.4.1 Definitie en voorbeelden

⋆ Definitie

Het complex getal w is een n-de machtswortel uit het complex getal z ⇐⇒ wn = z.

⋆ Eigenschap

Elk complex getal z = ∣z∣⋅(cos θ +sin θi) heeft n verschillende n-de machtswortels,
die we kunnen schrijven als
θ + 2kπ θ + 2kπ
wk = ∣z∣1/n ⋅ [cos ( ) + sin ( ) i]
n n
met k = 0, 1, ..., n − 1.

Voorbeeld

We bepalen de 6-de machtswortels uit −1.


HOOFDSTUK 2. HET COMPLEXE VLAK IV-21
⋆ Meetkundige voorstelling

De beeldpunten van een n-de machtswortel uit een complex getal vormen een regel-
matige n-hoek.

Im
w1

w2
w0

O Re

w3
w5

w4

2.4.2 Binomiaalvergelijkingen in C

⋆ Definitie

Een binomiaalvergelijking is een vergelijking van de vorm z n = a met n ∈ N0 en a ∈ C.

⋆ Voorbeeld

Los op in C: (i − 3)z 3 = 1 + i.
HOOFDSTUK 2. HET COMPLEXE VLAK IV-22
2.4.3 Oefeningen

1. Bereken de 3de-machtswortel uit

(a) 1 (c) i (e) −117 + 44i


(b) −8 (d) −2(1 + i)

2. Bereken de 4de-machtswortel uit



(a) −4 (c) −2 − 2 3 i (e) (−15 + 8i)2
√ √
(b) −7 − 24i (d) (− 2 + 6 i)−1 (f) −119 + 120i

3. Bereken de 5de-machtswortel uit


√ √
(a) −i (c) 8i( 3 − i)(1 − i 3) (e) (−15 + 8i)2
√ √
(b) 41 + 38i (d) (− 2 + 6 i)−1 (f) −119 + 120i

4. Bereken de 6de-machtswortel uit

(a) −64 (b) 8i (c) 117 − 44i

5. Los op in C.
√ √
(a) z 3 = 2 + 11i (f) i 2z 5 = 2 + 2z 5
(b) z 8 = 1
√ (g) (1 + i)z 5 − i = 0
6 −i + 3
(c) z = (1 − 2i)(2 + i)
2 √ (h) z 2 =
1 + i+ 3 3 + 4i
(d) z 3 = √ √
i− 3
√ 3 (1 + 2i)8
(i) z = √
(e) z 6 = (2 − 2i 3)6 3i 5(−1 + 2i)5

You might also like