You are on page 1of 1

Feedback – oefening 4.

6 (f )
nico.scheerlinck@kuleuven.be
De dakgoot heeft de vorm van een halve cilinder met straal gelijk aan 1 en een lengte gelijk
aan 2. De dakgoot kan dus beschreven worden door een oppervlak S dat een deel is van een
cilinderoppervlak. De positie (x, y, z) van het massacentrum van de dakgoot S wordt dan als
volgt berekend:
ZZ ZZ ZZ
1 1 1
x= x ρ(x, y, z) , y = y ρ(x, y, z) , z = z ρ(x, y, z).
M S M S M S
RR
met M = S ρ(x, y, z) de massa van de dakgoot, en ρ(x, y, z) de massadichtheid van de dak-
goot. In de opgave wordt de massadichtheid niet gespecifieerd; we veronderstellen dus dat deze
konstant is. Voor de eenvoud stellen we ρ(x, y, z) = k, met k een konstante die men buiten de
integralen kan plaatsen, en die dan uiteindelijk weggedeeld wordt.

Aandachtspunten.

• De kern van deze oefening is het opstellen van een goede (eenvoudige) parametrisa-
~
tie Σ(u, v) = (f (u, v), g(u, v), h(u, v)) , (u, v) ∈ D voor de dakgoot. Het bepalen van
de positie van het massacentrum herleidt zich dan tot het berekenen van de volgende
integralen:
ZZ ZZ
1
M = ||~n(u, v)|| dudv , x = f (u, v) ||~n(u, v)|| dudv ,
D M D
ZZ ZZ
1 1
y = g(u, v) ||~n(u, v)|| dudv , z = h(u, v) ||~n(u, v)|| dudv ,
M D M D

met ||~n(u, v)|| de lengte van de normaalvector op de dakgoot.


• Parametrisatie van de dakgoot. Kijk eerst eens goed naar de tekening van de
dakgoot (zie oefeningenbundel). De dakgoot S is een cilinderoppervlak. De doorsnede
van het cilinderoppervlak met het xz-vlak is de onderste helft van een cirkel met
middelpunt (0, 0, 1) en straal 1. De dakgoot kan dus beschreven worden door
S = {(x, y, z) | 0 ≤ y ≤ 2 , x2 + (z − 1)2 = 1 , 0 ≤ z ≤ 1}.
Een mogelijke parametrisatie van de dakgoot is de volgende (visuele aanpak): Wandel
op de onderste helft van de cirkel x2 +(z −1)2 = 1 in het xz-vlak. Deze punten kunnen
we, gegeven de context, eenvoudig parametriseren m.b.v. poolcoördinaten. Vanuit elk
punt op die cirkel construeren we een lijnstuk (loodrecht op de cirkel) met eindpunten
(x, 0, z) en (x, 2, z). Via deze redenering verkrijgen we dan de volgende parametrisatie
voor de dakgoot:
~ u) = (f (θ, u), g(θ, u), h(θ, u)) = (cos θ, u, sin θ + 1) , 0 ≤ u ≤ 2 , π ≤ θ ≤ 2π,
Σ(θ,
met ~n(θ, u) = (cos θ, 0, sin θ) en ||~n(θ, u)|| = 1.
• Berekeningen.
Z 2π Z 2 Z 2π Z 2
1
M= dθ 1 du = 2π , x = cos θ dθ du = 0 ,
π 0 2π π 0
Z 2π Z 2 Z 2π Z 2
1 1 2
y= dθ u du = 1 , z = dθ (sin θ + 1)du = 1 − .
2π π 2π π π
 0  0
2
En dus, (x, y, z) = 0 , 1 , 1 − .
π

You might also like