Professional Documents
Culture Documents
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 8
Definitie en samenstelling
= een serie evenwijdige geplaatste voorgespannen prefabliggers op een constante
dwarse afstand die onderling zijn verbonden door een ter plaatse gestort
brugdekplaat. Deze prefabliggers hebben een I- of omgekeerde T- doorsnede.
Opm. de dekplaat van 20-30cm heeft verschillende functies, zo zal het dienen
als een rijvloer maar ook de bovenflens van de balken.
(zie samenvatting)
Einddwarsdrager
Oplegtoestel
Balken
Tussendwarsdrager
Dergelijke tussendwarsligger is een dwarse balk met een hoogte als de normale
balk met meestal een rechthoekige vorm zonder onderflens. Wel zal een stuk van
de bovenplaat meewerken door de verbinding met de beugel. Als ze worden
toegepast dan worden ze op 1/3 en 2/3 van de overspanning geplaatst.
De dekplaat wordt dan ter plaatse gestort daarvoor is langsonder een bekisting
nodig. Dit wordt vermeden door het gebruik van geprefabriceerde breedplaten
die dienen als een verloren bekisting.
Bij de kokerbrug werd een 2D element met een goed gekozen breedte (L/2)
toegepast voor de berekeningen. Voor een meervoudige balk-plaat brug is dit
niet meer correct, maar moet men ligger per ligger bekijken. Hiervoor wordt er
gebruik gemaakt van Guyon-Massonnet theorie.
(zie samenvatting)
Werking – pianotoetseffect
De verschillende liggers worden niet op dezelfde wijze belast door de
geconcentreerde wiellasten. Hierdoor zijn er verschillende doorbuigingen voor
elke balk. Dit wordt het pianotoetseffect genoemd. Bij de kokerbrug
veronderstelde men in de dwarse richting wel dezelfde vervorming.
Hierdoor zal niet zoals bij een perfecte overdracht de kracht gelijkmatig
worden verdeeld over het aantal liggers (F/n). Maar er gaat een bepaalt
percentage (bv. 20%) naar de omliggende balken en een percentage (bv. 80%)
naar de onderliggende balk. Dit wordt de dwarseverdeling t.g.v. het
pianotoetseffect genoemd dat benaderd kan worden met de methode van
Guyon-Massonnet, raamwerkprogramma of eindige elementenanalyse.
Guyon – Massonnet
Parameters
Bij de methode van Guyon-Massonnet wordt het brugdek als een orthotrope
plaat (plaat met stijfheden die verschillend zijn in de 2 richtingen) beschouwd.
De belastingen van elke balk wordt bepaald via tabellen. Deze methode wordt
toegepast voor een snel voorontwerp.
(zie samenvatting)
[1]: we veronderstelde dat de liggers onder belasting verticaal bleven. Maar dit
is niet het geval. I-liggers zijn enorm torsieslap waardoor bij een excentrische
belasting zullen deze gemakkelijk roteren. Dit betekent het volgende:
2b=n∙R
Waarbij geldt:
- b = halve rekenbreedte
- n = aantal balken
- R = afstand van tussen de balken
Waarbij geldt:
- S = b (= eenheidsbreedte)
- E = elasticiteitsmodulus van het beton
- G = glijdingsmodulus van het beton
b∙ h ³
- I dwars =
12
Werkwijze van de methode
De grafiek bevat geen 9 waarden, maar 5 waarden door de symmetrievwd’n.
Hierbij geldt het volgende voor een last op de middelste ligger:
Dus voor de 5de balk is er geen perfect painotoetseffect (K= 1), maar zal het
buigend moment in die 5de balk 20% hoger zijn. Als deze last zich aan de
buitenkant bevindt zal toch nog een stuk worden opgenomen door de 5 de ligger.
(zie bijlage)
Stel last ter hoogte van de 1ste balk (hier dan de grafiek omgekeerd bekijken):
∑ K i=n
Guyon-Massonnet is ook mogelijk voor verdeelde belastingen. Voor de verdeelde
belastingen gaat men het volgende toepassen:
Si M
M balk , i= ∙
bL n
Het voordeel is dat alle prefabbrikanten op eenzelfde maniet te werk zullen gaan
voor de productie van de balkelementen. Hierdoor gaat de prijs dalen. Een nadeel
is dat men vast zit aan de bepaalde vormen en er geen varianten mogelijk zijn.
(zie samenvatting)
Standaardmaten
FeBe geeft richtlijnen over de standaardafmetingen voor prefabbalken. Het
element wordt opgedeeld in verschillende sectoren:
Voorspanning
Voor de voorspanning wordt vaak voorgerekt staal toegepast. Nagerekt staal
wordt weinig toegepast bij meervoudige balk-plaat bruggen door het beperkt
rendement.
Nagerekt staal
Voor het storten van het beton gaat men opening voorzien in de balk via kokers
uit dunwandig staal. Daarna gaat men storten en het beton late verharden. In die
koker wordt dan een stalen element geplaatst. Langs 1 kant plaatsen we dan een
wig die voorkomt dat de stalen element niet terug schiet bij voorspannen. De
andere kant is voorzien van een vijzel die aan het stalen element trekt. Eenmaal
dat element op spanning is gaat men daar ook een wig plaatsen en de vijzel terug
gaan verwijderen.
Voorgerekt staal
Staal wordt aanspannen voor het beton wordt gestort, hiervoor plaatst men
jukken. Het stalen elementen wordt dan tussen die jukken geplaatst met een wig
aan de ene kant en met een vijzel aan de andere kant trekken. Daarna storten
men het beton. Na uitharden gaat men de strengen doorknippen waardoor het
stalen element wilt terugkeren, maar door kleef worden de krachten
overgebracht op het beton.
Men wil die grote druk spanning onderaan verkrijgen omdat onder EG en nuttige
belasting de balk onderaan aan trek is onderworpen. Normaal is dit geen
probleem want men kan dit opnemen met wapening, maar leidt wel tot een
gescheurde doorsnede. Dit is nadelig voor de doorbuigingsberekeningen.
- Gebruik maken van een multi-lineair trace. Hierbij gaat men het stalen
element gaan opbuigen naar de steunpunten waardoor daar de
excentriciteit e = 0 wordt.
- Het stalen element in de steunpuntzones gaan omhullen met een
kunststoffen kous waardoor de overdracht van de krachten naar het
beton pas later gebeurd.
Eisen rond voorspanning
Bij de voorspanning kan gebruik worden gemaakt van strengen die bestaan uit
een aantal draden van 5-6mm. Hierbij geldt het volgende voor de strengen:
- T12 = strengen met een diameter van 12 met draden van 5mm
- T15 = strengen met een diameter van 15 met draden van 6mm
Men kan ook spreken van kabels, deze bestaat uit verschillende strengen waarbij
elke streng bestaat uit verschillende draden. Dit wordt zo gedaan voor nagerekt
staal. Voor het voorgerekt staal gaat men niet werken met kabels maar gaat men
gebruik maken van verschillende strengen die op verschillende plaatsen in de
doorsnede worden aangebracht.
Ook zijn er richtlijnen over de manier van opbuigen. De op te buigen kabels moet
verplicht over een afstand Lt in het midden van de overspanning horizontaal
verlopen. De afstand is afhl van de overspanning en verkeerstype (weg of spoor).
De eindblokken
Overdracht van voorspankracht op het beton ontstaan trek- en splijtspanningen
in de verankeringszone aan het uiteinde van een voorgespannen ligger. Dit moet
men gaan opnemen met frettagewapening.
Volgende wapening wordt toegepast in de geprofileerde zone:
Voor de frettage wapening gaat men voor een 1ste ontwerp gaan vereenvoudigen
door een trekkracht te beschouwen die 11% bedraagt van de voorspankracht P.
P = n ∙ Ap ∙ fp0
Constructieve schikking
Verbinding einddwarsdrager – tussendwarsdrager
De einddwarsdrager heeft een bepaalde functie, maar werkt niet mee in de
Guyon-Masonnet verdeling. Want in de algemene benadering beschouwd men dit
als een dikke plaat, maar werkelijk is dit een samenstelling van lokale balken met
daarop een dunne plaat.
Door de Guyon-Masonnet berekeningen ontstaan dus situatie waar bij de ene
balk met 50% wordt belast en de andere balk met 20%. Hierdoor zal de ene balk
2,5x meer gaan doorbuigen, maar zal de hoekrotatie ter hoogte van de
steunpunten ook 2,5x groter zijn dan de andere balk. Er is dus torsie die niet
wordt meegenomen in het berekeningsmodel.
Storten brugdekplaat
De ter plaatse gestorte brugdekplaat kan worden uitgevoerd met een volledige
bekisting afgestempeld op de prefabliggers. Dit wordt nauwelijks toegepast.
Er wordt gebruik gemaakt van breedplaten die het gewicht van het vloeibaar
beton kunnen dragen. Als deze platen enkel worden gebruikt in functie van de
constructiefase dan is er sprake van verloren bekisting.
Als men kijkt naar de hechting dan kan de breedplaat ook een meewerkende
functie hebben in de werking van de brugdekplaat, maar slechts in 1 richting:
Bij die breedplaten moet men ook kijken naar de minimale opleg. Deze bedraagt
minimaal 30-40mm waarbij opletten voor de schuifkrachtwapening (= beugels).
Deze neemt de schuifkracht tussen de prefabliggers en de dekplaat op.
Opleggingen
Blokoplegging = oplegtoestel in neopreen ingerijgd met dunne platen RVS.
De positie van het oplegtoestel is afhl van de kruisingshoek. Bij kruising meer
dan 45° wordt de oplossing van een inhangligger toegepast door de slechte
dwarsverdeling en de mogelijkheid tot opheffen van bepaalde balken.
Indien de liggers met een helling groter dan 3% worden geplaatst dan moet ter
plaatse van het oplegtoestel een uitsparing in het ondervlak van de ligger worden
voorzien zodat in geplaatste toestand het oplegtoestel horizontaal zit.
- Men kan een platte vijzel plaatsten zodat het oplegtoestel indien nodig
kan vervangen worden door het opheffen van de individuele balk.
- Dwarse verkanting in de rijweg kan gerealiseerd worden door oplegsokkels
met verschillende hoogtes toe te passen.
- Oplegtoestellen zorgen voor geconcentreerde krachten die moet worden
gespreid. De nodige wapening kan dan voorzien worden in de oplegsokkels.
Moderne varianten
In Vlaanderen wordt gewerkt met de gestandaardiseerde richtlijnen. In
Nederland is men veel flexibelere waardoor heel wat varianten mogelijk zijn.
Opm. In Vlaanderen voert men balken uit met een hoogte L/10 en maximaal L/20.
In Nederland slaagt men erin om L/35 toe te passen. Hierdoor zijn er prefab
balken langer dan 50m uitgevoerd in Nederland. Door de standaardisatie in
België is dit niet mogelijk in prefab. Het zal wel mogelijk zijn wanneer men deze
ter plaatse gaat uitvoeren.