You are on page 1of 49

A

Fscos 71,6

Fssin 71,6

Fs

280

2 kN
C DV
DH
400
740

Balktutorial

Tabel steunpuntsreacties
3 onbekenden

1 onbekende

inklemming

scharnierende staaf, of kabel/ketting

steunpunt (poot) op glad oppervlak

A
A
VA
VA
MA

Fk

HA

rol-oplegging

2 onbekenden
rechtgeleiding

scharnier

A
of:

B
A

VB

VB
HB

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

MB

VA

Gebruik van de tabel

Wanneer je gevraagd wordt een VLS te tekenen doe je het volgende:


je laat de ondersteuning of inklemming weg
je tekent daarvoor in de plaats de van toepassing zijnde blauwe pijlen

De blauwe pijlen stellen de onbekende steunpuntsreacties voor. Dit kunnen


reactiekrachten en/of reactiemomenten zijn.

Vervolgens stel je de drie evenwichtsvergelijkingen op. Hiermee kun je de


onbekende steunpuntsreacties oplossen.

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

Toelichting inklemming
Een inklemming oefent op de balk
twee onbekende reactiekrachten en
n onbekend reactiemoment uit.

3 onbekenden
inklemming

Voor het eindresultaat maakt het niet


uit:
A

1. hoe de stand van de balk is;


VA
HA

MA

3. welke richtingen je aanneemt (al


bestaat de kans dat achteraf blijkt dat
je ze verkeerd-om hebt
aangenomen);

VA

ook goed:
MA

2. hoe de stand van de pijlen t.o.v. de


balk is (zolang ze maar onderling
loodrecht zijn)

HA

4. of je de reactiekrachten trekkend of
duwend tekent.

naar tabel

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

Herkennen van een inklemming

1. ingemetseld

In de praktijk kan een inklemming op


verschillende manieren zijn uitgevoerd.

2. gelast

4. n geheel met weggedacht


linkerdeel

3. gelijmd

naar tabel

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

Toelichting rol-oplegging

1. Een roloplegging oefent op de balk n


onbekende reactiekracht uit.
2. Deze reactiekracht staat altijd loodrecht op het
oppervlak waarover gerold kan worden. Dus
niet de stand van de balk, maar de stand van
het roloppervlak is van belang!

HC

2
A

3. Een schuin roloppervlak oefent dus een


schuine reactiekracht op de balk uit.
Deze kun je het beste gelijk in een horizontale
en een verticale component ontbinden. Deze
zijn natuurlijk niet onafhankelijk van elkaar,
maar componenten van n en dezelfde
onbekende reactiekracht.
naar tabel

Balktutorial

VA

3
A

VA FA

HA
Het maken van een sterkteberekening

Toelichting scharnier

1
B

VB

1. Een scharnierverbinding oefent op een


balk een onbekende horizontale
reactiekracht en een onbekende
verticale reactiekracht uit.

HB

2. De hoek van de balk is niet van belang,


de reactiekrachten blijven horizontaal
en verticaal.
3. De reactiekrachten werken ook op een
balk die met een scharnier aan een
andere balk is bevestigd. De werking is
vice versa. Wegens actie = reactie zijn
de corresponderende krachten even
groot en tegengesteld gericht.

VC
HC

3
VE

HE
HE
VE

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

Toelichting scharnierende staaf (1)

Hoe herken je een staaf?

1. Onder een staaf wordt verstaan


een constructie-element dat:
1a

1b

1c

2
m=100 kg/m

aan beide uiteinden


scharnierend verbonden is,

maar niet op plekken tussen


scharnierpunten belast
wordt, (1b is geen staaf)

een element (1c) met een


aanzienlijk eigen gewicht
mag dus niet als een staaf
worden beschouwd.

2. Een kabel of ketting bestaat uit


een rij scharnieren en gedraagt
zich dus als een scharnierende
staaf.

F=981 N/m

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

Toelichting scharnierende staaf (2)


De reactiekrachten op een staaf:
1. liggen altijd in het verlengde van de
staaf,
2. zijn even groot maar tegengesteld
gericht ze moeten immers voor
evenwicht zorgen.

3. hetzelfde geldt voor een kabel of


ketting, met dien verstande dat op een
kabel of ketting alleen trekkrachten
kunnen werken nooit drukkrachten.

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

1
glad

Toelichting steunpunt op glad


oppervlak

HC

1. Een glad oppervlak (bijv. een gladde muur)


oefent op een balk n onbekende
reactiekracht uit.
2. Een glad steunpunt gedraagt zich in feite
hetzelfde als een rol-oplegging.
3. De reactiekracht staat altijd loodrecht op het
gladde oppervlak. Dus niet de stand van de
balk, maar de stand van het gladde
oppervlak is van belang!
4.

Een schuine reactiekracht kun je het beste


in loodrechte componenten ontbinden.

glad

VA

A
gla
d

VA FA

naar tabel

Balktutorial

HA
Het maken van een sterkteberekening

Toelichting rechtgeleiding

1.

2.

Op een staaf in een rechtgeleiding


worden een onbekend reactiemoment en
een onbekende reactiekracht
uitgeoefend. De onbekende
reactiekracht staat loodrecht op de
geleidingsrichting.
Wanneer de geleidingsrichting niet
horizontaal of verticaal is, zal er een
schuine reactiekracht optreden. Deze
kun je het beste in een horizontale en
een verticale component ontbinden.
Deze componenten zijn uiteraard van
elkaar afhankelijk.

1
B
VB
MB

VA
A

HA
MA

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

FA

opgave 1
Opdracht:
maten in m

Bepaal de steunpuntskrachten op deze balk.


9 kN

3,6 kN
B

3,6 kN
0,4

Balktutorial

0,4

0,2

1,8 kN
0,4

0,4

Het maken van een sterkteberekening

opgave 1

Bepaal de steunpuntskrachten op de volgende


balk.

maten in m

Gebruikte symbolen:
9 kN

3,6 kN
B

0,4

0,4

0,2

2.

1,8 kN

3,6 kN

0,4

1.
is een roloplegging, een scharnier dat gedragen
wordt door een karretje. Het karretje wordt geacht niet
los te kunnen komen van het vlak waar het op staat.
is een scharnierende oplegging.

0,4

Stap 1: Teken het VLS.


Teken de balk los van zijn omgeving.
9 kN
VA

3,6 kN

A
3,6 kN

Balktutorial

VB

Vervang de steunpunten door de bijbehorende


onbekende steunpuntsreacties.

B HB

Welke dat zijn, vind je in de tabel.

1,8 kN

Het maken van een sterkteberekening

opgave 1

Stap 2: Stel de vergelijkingen voor


krachtenevenwicht op.

maten in m
9 kN

3,6 kN

VA

VB

B HB
3,6 kN

0,4

0,4

0,2

omrekenen

1,8 kN

0,4

0,4

naar

Fx 0

HB 0

Fy 0

VA 9 3,6 3,6 1,8 VB 0

VA VB 7,2 kN
Stap 3: Stel de vergelijkingen voor
momentevenwicht op.
Kies een punt ten opzichte waarvan de krachten
voor momentevenwicht moeten zorgen.

0,4
0,8

In dit geval is het handig om dit t.o.v. punt A te


doen. Bereken de afstanden van de werklijnen
tot A.

1,0
1,4
1,8

Balktutorial

Reken alle naar boven en naar rechts gerichte


krachten positief. Reken alle naar onderen en links
gerichte krachten negatief.

Het maken van een sterkteberekening

(vervolg stap 3)

opgave 1

M A 0

maten in m
9 kN

3,6 kN

VA

VB

VA 0 9 0,4 3,6 0,8 3,6 1,0 1,8 1,4


VB 1,8 H B 0 0

B HB
3,6 kN

1,8 kN

0,4

Werkwijze:

0,8

We rekenen alle momenten linksom positief. Een


momentenvergelijking heeft altijd de volgende
vorm:

1,0
1,4
1,8

F1 arm1 F2 arm2 F3 arm3 0

Hierin zijn F1 , F2 , enz. alle krachten (inclusief


onbekende steunpuntsreacties) die in het VLS
voorkomen. Krachten waarvan de arm gelijk is aan
nul mag je natuurlijk gelijk weglaten. In deze opgave
zijn dat VA en HB.

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

(overgenomen van vorige slide)

opgave 1

M A 0

maten in m

VA 0 9 0,4 3,6 0,8 3,6 1,0 1,8 1,4

9 kN

3,6 kN

VA

VB

B HB
3,6 kN

1,8 kN

0,4

VB 1,8 H B 0 0
Vereenvoudiging levert:

1,8 VB 1,8 0

VB 1 kN

0,8

Eerder vonden we:

1,0

VA VB 7,2 kN

1,4

VA 7,2 VB

1,8

Dus:

V A 7,2 1 6,2 kN
Nu zijn alle drie de steunpuntsreacties bekend.
We hebben dus aan de opdracht voldaan.

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

opgave 2
Opdracht:
maten in m

Bepaal de steunpuntskrachten op deze balk.


6 kN

4 kN

20 kN

betekent dat de balk scharnierend wordt


ondersteund. De balk zlf is n geheel en bevat
geen scharnier!

4 kN

0,2

Balktutorial

0,2

0,1 0,1

Gebruikte symbolen:

0,4

Het maken van een sterkteberekening

opgave 2
We beginnen weer met het tekenen van een
VLS. Vervang de ondersteuningen door de juiste
onbekende steunpuntskrachten met behulp van
de tabel.

maten in m
6 kN

4 kN

20 kN

B
4 kN

VA
0,2

0,2

0,2

VB

0,1 0,1

omrekenen

HB

0,4

naar

Verder rekenen we de maten weer om, zodat ze


beginnen bij punt A.
Vuistregels
Als punt ten opzichte waarvan je de momenten
berekend kun je het beste kiezen:

0,2

1. Het punt waar (de werklijnen van) zoveel mogelijk


onbekende reactiekrachten door gaan;

0,3
0,4
0,8

Balktutorial

We nemen voor de verandering nu eens aan dat


reactiekracht VA naar beneden gericht is. Uit de
berekening moet blijken of deze aanname juist
is.

Het maken van een sterkteberekening

2. Als er meerdere punten voldoen aan vuistregel


(1), kies hieruit dan het punt waardoor daarnaast
nog zoveel mogelijk bekende krachten gaan.

opgave 2
We stellen de drie evenwichtsvergelijkingen op:
maten in m
6 kN

4 kN

20 kN

B
4 kN

VA

0,2

HB

Fx 0

HB 0

Fy 0

4 VA 6 4 20 VB 0

VB V A 26 kN

VB

M A 0

0,2

4 0,2 6 0,2 4 0,3


20 0,4 VB 0,8 0

0,3
0,4

7,5 VB 0,8 0
0,8

VB 9,375 kN

VA VB 26 9,375 26 16,625 kN
Het minteken wijst er op dat we VA verkeerdom hebben aangenomen. De kracht zal dus
naar boven zijn gericht, i.p.v. naar onderen.

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

opgave 3
Opdracht:
Bepaal de steunpuntskrachten op deze balk.
q = 8 kN/m

Toelichting op de belasting
B

1.

In deze opgave komt een gelijkmatig verdeelde


belasting q voor. In de praktijk kan deze
veroorzaakt worden door bijv. een laag sneeuw,
maar ook door het eigen gewicht van een
constructie-element.

2.

De grootte van een gelijkmatig verdeelde


belasting wordt uitgedrukt in N/m of kN/m. Dit
laatste staat voor kN per strekkende meter.

3.

Voor een berekening van steunpuntskrachten


mag de verdeelde belasting worden vervangen
door een normale kracht (een puntlast).

4.

De grootte van deze puntlast is qL, waarin q de


belasting per meter is en L de lengte waarover de
belasting werkt.

5.

De vervangende puntlast grijpt aan op de helft


van de lengte L.

10 kN

Balktutorial

2,5

Het maken van een sterkteberekening

opgave 3

De eerste stap in dit soort opgaven is om de


verdeelde belasting te vervangen door een
equivalente (gelijkwaardige) puntlast.

q = 8 kN/m
B

F q L 8 2,5 20 kN

10 kN
1

De gevonden puntlast grijpt halverwege het


pijlenblok aan.

L=2,5
1,25

F=20 kN

A
10 kN
2,25
3,5

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

We berekenen verder de afstanden van de


krachten tot de inklemming.

opgave 3

Vervolgens vervangen we inklemming door de


bijbehorende reactiekrachten en het
bijbehorende reactiekoppel. (zie de tabel)

F=20 kN
VA

MA

HA
10 kN
2,25
3,5

We komen nu weer op bekend terrein. De


volgende stap bestaat uit het opstellen van de
drie evenwichtsvergelijkingen.

Fx 0

HA 0

Fy 0

V A 20 10 0
V A 10 kN

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

opgave 3
Bij het opstellen van de momentvergelijking rijst
de vraag hoe we het moment van het
reactiekoppel MA in rekening moeten brengen.

F=20 kN
VA

MA

Geldt hier ook zoiets als kracht x arm?


B

HA
10 kN
2,25

Een koppel bestaande uit twee krachten F heeft


een moment gelijk aan F maal de onderlinge
afstand.

3,5

4N

0,4 m

2m

20 N

20 N
4N

Balktutorial

We moeten ons hier realiseren dat de draaipijl


hier in feite staat voor twee krachten die even
groot, parallel en tegengesteld gericht zijn.

Het maken van een sterkteberekening

Bij het opstellen van de momentvergelijking zijn


we alleen genteresseerd in momenten van
krachten en momenten van koppels. Bij
momenten van krachten moeten we elke keer
kracht x arm berekenen. Bij momenten van
koppels is dat al gebeurd, en het boeit verder
weinig of een koppelmoment van 8 Nm nu
ontstaan is door twee krachten van 4 N op 2
meter afstand, of door twee krachten van 20 N op
0,4 m afstand.

opgave 3
We nemen het koppelmoment dus gewoon als
getalletje (of onbekende MA, zoals hier) op in de
vergelijking.

F=20 kN
VA

MA

HA
10 kN
2,25

Zie hiervoor verder de theorieslides van les 1.

M A 0
3,5

Balktutorial

Rest nog de vraag of de plaats waar het koppel


aangrijpt nog iets uitmaakt. Het antwoord is nee!

Het maken van een sterkteberekening

M A 20 2,25 10 3,5 0
M A 10 kNm

opgave 4
Opdracht:
maten in m

Bepaal de steunpuntskrachten op deze balk.


10 kN
40 kN/m

0,4

Balktutorial

0,2

0,2

Het maken van een sterkteberekening

opgave 4
Ook hier moeten we de verdeelde belasting eerst
vervangen door een equivalente puntlast. Deze
grijpt aan halverwege het pijlenblok, dus op 0,2
m rechts van A.

maten in m
10 kN
40 kN/m
A

0,4

0,2

0,2

Fx 0

HB 0

Fy 0

VA 16 10 VB 0

VA 26 VB
16 kN
10 kN
VA

M A 0

VB

VB 11,5 kN

A
HB

0,2

VA 26 VB 14,5 kN

0,6
0,8

Balktutorial

16 0,2 10 0,6 VB 0,8 0

Het maken van een sterkteberekening

opgave 5
Opdracht:
maten in m

Bepaal de steunpuntskrachten op deze balk.


9 kN
9 kNm

6 kN/m

0,4

Balktutorial

0,4

1,0

Het maken van een sterkteberekening

opgave 5
Deze opgave behandelen we op dezelfde
manier als opgave 4. Eerst vervangen we de
verdeelde belasting weer door een equivalente
puntlast.

maten in m
9 kN
9 kNm

F q L 6 1,8 10,8 kN

6 kN/m

0,4

0,4

1,0

Fx 0

HB 0

Fy 0

VA 9 10,8 VB 0
VA 19,8 VB

9 kN

9 kNm

M A 0
HB

VA

9 0,4 9 10,8 0,9 VB 1,8 0


VB 12,4 kN

VB
10,8 kN

0,4

V A 19,8 VB 7,4 kN

0,8*
0,9
1,8

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

* De maat 0,8 geeft de plaats aan waar het


koppel van 9 kNm aangrijpt. Deze maat is
feitelijk onnodig. We gebruiken hem niet.

opgave 6
Opdracht:
maten in m

Bepaal de steunpuntskrachten op deze balk.


10 kN
40 kN/m
B

A
5 kN

5 kN

0,1

Balktutorial

0,4

0,2

0,2

0,1

Het maken van een sterkteberekening

opgave 6
maten in m
10 kN

F q L 40 0,4 16 kN

40 kN/m
B

A
5 kN

5 kN
0,1

0,4

0,2

0,2

Fx 0

HB 0

Fy 0

5 V A 16 10 VB 5 0

0,1

10 kN

VA 16 VB

16 kN

5 kN

HB
VA

0,1

VB

5 kN

M A 0

5 0,1 16 0,2 10 0,6


VB 0,8 5 0,9 0
VB 6,5 kN

0,2
0,6
0,8
0,9

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

VA 16 VB 9,5 kN

opgave 7
Opdracht:
9 kN/m

3 kN/m
A

3,0

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

Bepaal de steunpuntskrachten op deze balk.

opgave 7

9 kN/m

We kunnen deze belasting splitsen in een


rechthoekig en een driehoekig deel.

3 kN/m
A

6 kN/m

3 kN/m
A

Balktutorial

Hier zien we een verdeelde belasting die niet


gelijkmatig is. De belasting verloopt van links 3
kN/m tot rechts 9 kN/m.

Het maken van een sterkteberekening

Deze zijn als het ware op elkaar geplaatst,


ofwel gesuperponeerd. Het driehoekige deel,
dat verloopt van 0 kN/m tot 6 kN/m, is
gesuperponeerd op een rechthoekig deel met
een constante belasting van 3 kN/m.
We bepalen nu de equivalente puntbelastingen
van het rechthoekige en het driehoekige deel.

opgave 7
Driehoekig deel:
6 kN/m

De puntbelasting komt overeen met de


oppervlakte van de driehoek, in formulevorm:

3 kN/m
A

6 kN/m

is equivalent

met

B
9 kN
1,0
3,0

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

F 12 q L 12 6 3 9 kN
Deze puntlast grijpt aan op 1/3 L vanaf punt B,
dus op 1 m links van punt B. Dit punt komt
overeen met het zwaartepunt van een driehoek,
dat op 1/3 van de hoogte ligt (waarbij we ons
hoof even een kwartslag moeten draaien!)

opgave 7
Rechthoekig deel:
6 kN/m

De puntbelasting komt overeen met de


oppervlakte van de rechthoek, in formulevorm:

3 kN/m
A

F q L 3 3 9 kN
Deze puntlast grijpt aan op de helft van het blok
met pijlen, zoals we al eerder zagen.

3 kN/m
A

is equivalent

met

B
9 kN
1,5
3,0

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

opgave 7

6 kN/m

B
plus:

3 kN/m
A

superpositie

levert

B
9 kN

9 kN

1,5
2,0
3,0

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

Na superpositie (op-elkaar-plaatsing) ontstaat


een balk belast met de twee gevonden
equivalente puntlasten.

opgave 7
We lossen deze opgave verder op de bekende
manier op.
9 kN

HB

9 kN
VB

VA

1,5
2,0

Fx 0

HB 0

Fy 0

V A 9 9 VB 0

V A 18 VB

3,0

M A 0

9 1,5 9 2 VB 3 0
VB 10,5 kN

VA 18 VB 7,5 kN

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

opgave 8
Opdracht:
6 kN/m

Bepaal de steunpuntskrachten op deze balk.

0,2

Balktutorial

0,8

9 kN
Het maken van een sterkteberekening

opgave 8
We berekenen eerst de equivalente puntlast.
6 kN/m

F 12 q L 12 6 1 3 kN
Deze grijpt aan op 0,33 m afstand van punt C.

0,2

0,8

Vervolgens tekenen we het VLS en stellen de


evenwichtsvergelijkingen op.

Fx 0
Fy 0

3 kN

HB 0
VC 3 VB 0

VC 3 VB
B

HB
VC

VB
0,467

M A 0

3 0,467 VB 0,8 0
VB 1,75 kN

0,8

VC 3 VB 1,25 kN
Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

opgave 9
Opdracht:
Bepaal de steunpuntskrachten op de giek van
de kraan.

15
30

40 kN

60

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

opgave 9
We berekenen eerst de
equivalente puntlast, als
gevolg van het eigen
gewicht van de verdeelde
gewichtsbelasting.

15

G q L 0,5 15 7,5 kN

30

40 kN

40 kN

7,5 kN
60

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

60

opgave 9
We halen de constructie uit
elkaar door hem te tekenen
als twee VLSen. Daarbij
vormt de giek een apart
VLS.
De kabel en de giek oefenen
reactiekrachten op elkaar uit
die gelijk zijn qua grootte
maar tegengesteld gericht.

15
30

40 kN

7,5 kN
60

Een kabelkracht is (zie


tabel) altijd gericht in de
richting van de kabel.
Let op: de giek wordt tussen
zijn scharnieren belast (nl.
door zijn eigen gewicht) en
voldoet niet aan de criteria
van een staaf.
De reactiekracht in het
onderste scharnier hoeft dus
niet per se de richting van
de giek te volgen, zoals de
kabelkracht dat wel doet!

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

opgave 9

40 kN

15
30

VA
7,5 kN
60

HA

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

In de volgende stap
schematiseren we de giek
tot een lijn en voegen twee
onafhankelijke
scharnierkrachten (zie tabel)
toe aan het onderste
scharnier.
De hijsstang heeft zelf geen
gewicht, dus oefent hij op de
top een reactiekracht uit van
40 kN.

opgave 9

HB
VB

FK
40 kN

15

40 kN
45

30

VA

VA
7,5 kN

7,5 kN

60

HA

Balktutorial

60

HA

Het maken van een sterkteberekening

De kabelkracht Fk, die de


richting van de kabel
(30+15=45) volgt, kunnen
we het beste ook in een
horizontale en een verticale
component ontbinden.
Je ziet: het krachtenplaatje
wordt steeds simpeler, en
dat moet natuurlijk ook!

opgave 9

HB
VB
40 kN
45

Omdat de kabelkracht onder


45 met de horizontaal loopt,
zullen HB en VB even groot
zijn. In feite vormen ze
samen n onbekende.

Fx 0

HA HB

Fy 0

V A 7,5 40 VB 0

V A 47,5 VB

VA
7,5 kN
60

HA

M A 0
7,5 3,75 40 7,5 VB 7,5 H B 13 0
Aangezien H B VB

15
60

15 sin 60= 13 m

15 cos 60= 7,5 m

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

7,5 3,75 40 7,5 VB 7,5 VB 13 0

opgave 10
Opdracht:
maten in m

Deze opgave is een vervolg op opgave 1.


9 kN

3,6 kN
B

3,6 kN

1,8 kN

0,5

Bereken bij deze constructie de inwendige


krachten en het inwendige moment ter plaatse van
een doorsnede op 0,5 m rechts van het
linkersteunpunt en 0,2 m links van het
rechtersteunpunt.

0,2

Aanwijzing
0,4

Balktutorial

0,4

0,2

0,4

0,4

Het maken van een sterkteberekening

In deze opgave moeten we eerst de


steunpuntsreacties berekenen. Dit hebben we al
gedaan. Maak gebruik van de resultaten van
opgave 1.

opgave 10
maten in m
9 kN
6,2 kN

3,6 kN

1 kN

C
3,6 kN

0,5

0,4

0,4

0,2

1,8 kN
0,2

0,4

0,4

9 kN
6,2 kN

C
0,4

We kunnen voor het berekenen van de inwendige


krachten in C in principe op twee manieren te werk
gaan, namelijk door het tekenen van een VLS van
balkdeel AC of van een VLS balkdeel CB.
Voor het gemak doen we het eerste.
We zien onmiddelijk (zo getraind zijn we
onderhand wel) dat deel AC z niet in evenwicht is.

0,5

Balktutorial

We nemen de berekende steunpuntsreacties eerst


over in de figuur. Verder geven we met de letters C
en D aan waar we de inwendige krachten en het
inwendige moment gaan berekenen.

Het maken van een sterkteberekening

opgave 10
maten in m

Logisch, want het weggelaten deel CB oefent


krachten uit op AC. In feite hebben we hier te
maken met een soort inklemming. De beide delen
zijn zonder scharnier met elkaar verbonden.
(Zie ook herkennen van een inklemming)
9 kN

6,2 kN

We voegen dus twee krachten en een koppel toe


aan het VLS.

VC

HC

C
0,4

MC

Voor het gemak passen we hier de volgende


kleurcodering toe voor de krachtpijlen.

0,5

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

rood

uitwendige belastingen

blauw

reacties

groen

inwendige krachten

opgave 10

Met drie onbekenden is het vraagstuk verder


zonder problemen op te lossen.

maten in m

9 kN
6,2 kN

Fx 0

HC 0

VC

HC

C
MC

0,4

Fy 0

6,2 9 VC 0

VC 9 6,2 2,8 kN

0,5

M A 0

9 0,4 2,8 0,5 M C 0

9 kN
6,2 kN

2,8 kN

9 0,4 VC 0,5 M C 0

M C 2,2 kNm

C
0,4

2,2 kNm

0,5

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

Het inwendige koppel was dus verkeerd-om


aangenomen. De onderste figuur toont de juiste
richting, met ingevulde getallen.

opgave 10
Voor het berekenen van de inwendige krachten in
punt D volgen we dezelfde procedure.

maten in m
9 kN
6,2 kN

3,6 kN

1 kN

C
3,6 kN

0,5

0,4

0,4

0,2

HD 0

1,8 kN
0,2

0,4

Fx 0
Fy 0

VD 1 0

VD 1 kN

0,4

M D 0
MD
HD

1 kN

M D 0,2 kNm

D B
VD
0,2

0,2 kNm

M D 1 0,2 0

Een min. Weer verkeerd gegokt!

1 kN

Hiernaast de gecorrigeerde versie.


D B
1 kN

Balktutorial

Het maken van een sterkteberekening

You might also like