Professional Documents
Culture Documents
Les 5
Diversiteit van B-cel receptor en antilichaam
Ontwikkeling van B-lymfocyten
Case study 19: Multiple Myeloma
Herhaling antilichaam structuur en functie
Immunologische afweer mechanismen: 3e afweer linie
Fig 3.6
Cellulaire immuniteit
Helper T lymfocyten (Th)
Cytotoxische T-lymfocyten
(Tc)
Humorale immuniteit
Fig 3.6 in 3e Antistof productie
Pag. 8-12 in 4e door B-lymfocyten
B- lymfocyten (B-cellen)
• Binden intact pathogeen/antigeen met hun B-cel receptor
• Differentiëren in plasmacellen
productie grote hoeveelheid antilichamen
epitoop
BCR
Structuur B-cel receptor en antilichaam
Afgeleid van figs
4.1, 4.2, 4.25
Isotype switch
Isotype switch treedt op na contact met Ag en stimulatie door cytokinen
in de secundaire lymfoide organen (bv lymfeknoop)
De verschillende isotypen
hebben allemaal eigen functie.
Structuur van een antilichaam in zijn meest
voorkomende fysiologische vorm (b.v. in bloedplasma)
Monomeer Dimeer Pentameer
IgG, IgE, IgD, IgA secretoir IgA, sIgA IgM
1+2
7 8+9
Les 5
Genrecombinatie
(“gene rearrangement”)
(“gen-herrangschikking”)
Waar en wanneer?
In het beenmerg,
tijdens de vorming en rijping van B-lymfocyten
Let op:
ook de diversiteit van de T-cel receptor (TCR) moleculen komen
tot stand via het principe van genrecombinatie
Pro-B cellen ontwikkelen uit een pluripotente
hemopoietische stamcel
De enorme diversiteit
Beenmerg
Genrecombinatie
(“gene rearrangement”)
(“gen-herschikking”)
Hoe?
Het genetisch principe van de BCR diversiteit
Allelic exclusion
Somatische recombinatie
Nucleotide additie
Variabele recombinatie
Genetische basis diversiteit BCR of antilichaam molecuul
CL: of
Gen lichte keten Chromosoom 2
Gen lichte keten : Chromosoom 22
Fig. 4.16
Zware keten:
V en D en J gensegmenten van zware keten-gen op chrs 14 combineren tot
VDJ functioneel variabel domein (VH) van de zware keten
Lichte keten:
V en J gensegmenten van lichte keten-gen op chrs 2 of 22 combineren tot VJ
functioneel variabel domein (VL) van de lichte keten
Vb somatische genrecombinatie lichte keten variabele domein
Zie:
1, 2,3, 4 Fig 4.15
VH Fig.4.36
VH(in dit voorbeeld = V2+D2+J3)
Functioneel uniek variabel domein (VH) van een zware keten eiwit
Palindroom
P- nucleotiden
Fig 4.19 en 4.20
TdT voegt
N-nucleotiden toe
Fig 4.20
Somatische recombinatie: junctional diversity, vaiatie in BCR d.m.v.
recombinatie enzymen RAG en TdT
Fig 4.20
Ontwikkeling van de BCR
Fig 6.12
Allelic exclusion
In het beenmerg wordt willekeurig gekozen voor:
• één chromosoom voor het vormen van de zware keten
• en één chromosoom voor het vormen van de lichte keten.
Maternaal Paternaal
chromosoom chromosoom
. Allelic exclusion:
uitsluiting van 1 v/d 2 allelen
Zie pag. 91 en 96
Pro-B-cel rearragement van de heavy-chain locus inefficiënt proces
Fig 6.6
B-lymfocyten
Ig-heavy-chain goed, dan surrogaat lichte-keten vervangen door echte lichte-keten
Fig 6.5
Fig 6.7
Geen Ag bindingsplaats
met surrogaat lichte
keten
Fig. 4.15
Zware keten
Ca. 40 verschillende V en 6 verschillende J en 23 verschillende D segmenten
combineren tot 1 uniek VDJ gen 1 uniek VH eiwitdomein van de zware keten
Lichte keten:
Ca. 30-35 V en 3-5 J segmenten combineren tot 1 uniek VJ gen 1 uniek VL
eiwitdomein van de lichte keten
Rearrangement lichte keten locus: V en J segmenten van lichte keten-gen
combineren tot VJ uniek VL eiwitdomein van de lichte keten
Zie:
fig 4.15
fig.4.36
fig. 6.9
CL
V2
VL
J
VV2J4Functioneel uniek VLvariabel domein (VL) van een lichte keten - eiwit
Rearrangement van lichte-keten locus relatief efficient
Fig 6.10
Allelic exclusion
In het beenmerg wordt willekeurig gekozen voor:
• één chromosoom voor het vormen van de zware keten
• en één chromosoom voor het vormen van de lichte keten.
Maternaal Paternaal
chromosoom chromosoom
Chrs 2: Lichte keten
.
Chrs 22: Lichte keten
Allelic exclusion:
uitsluiting van 1 v/d 2 allelen
Zie pag. 91 en 96
In de pre-B-cel receptor treedt allelic exclusion op
Fig 6.8
Antilichaam – antigeen interactie
• Affiniteit:
bindingsterkte tussen de paratoop van een
antilichaam en de epitoop van het antigeen
• Aviditeit:
Totale bindingssterkte tussen een heel
antilichaam molecuul en een totaal antigeen
(“de som van de affiniteiten”)
N.B. Pas na hulp van Th-lymfocyten en contact met een Ag, wordt B-lymfocyt aangestuurd tot
productie van antistoffen van de andere isotypen (IgG, IgA of IgE).
Dit proces heet de isotype switch en vindt plaats in de lymfeknoop (zie volgende lessen)
Mechanismen diversiteit in variabele gebieden van BCR/Ab
Isotype Idiotype
“HV loops”
Hypervariabele delen
Beenmerg stromale cel B-cel met BCR voor B-cel met BCR voor
• Rijping van B-cel eigen antigenen (eiwitten) niet-eigen antigenen
• B-cel krijgt zijn unieke BCR (eiwitten)
Apoptose (celdood) Overleeft bloedbaan
~75% ~25%
BCR diversiteit: een rekenvoorbeeld
Fig 4.17
Positieve selectie:
Een immature B-lymfocyt van beenmerg naar
bloedbaan en rijpt verder uit tot een mature
(rijpe) B-lymfocyt die BCR tot expressie brengt
van isotype IgM én IgD
Fig 6.17
B-lymfocyten
Ontwikkeling B-lymfocyten
Fig 6.24
Fase 4: recirculatie van mature B-cel
Beenmerg
lymfoid weefsel
Secundair
Recirculatie B-lymfocyten
Geen antigeen aanwezig?
B-lymfocyten blijven langdurig in lymfeknoop en kunnen migreren naar ander lymfoïd weefsel
Fig 6.20
Aanvoer B-
lymfocyten via
arterie
(cortex)
Niet geactiveerde B
(medulla)
- lymfocyten
kunnen lymfeknoop
(paracortex)
verlaten via lymfe
HEV
B
cortex bloe
d ba
an
B cel T
paracortex
T cel
efferent lymfevat
Chemokine: L-Selectine
B en T cellen B
naar paracortex T B bloeds
T troom
CCR7
Arterie
T B
paracortex LFA-1
B Chem
okine
B cell trekt T
na ar en ICAM-1
f ol l i Vene
in cor kel B
t ex
(paracortex)
(primair follikel)
Maturatie en overleving van B cellen vereist toegang tot
lymfoide follikels
30 x 109 B-cellen verlaten per dag het beenmerg, deze immature B cellen
moeten allemaal de follikels in komen om te kunnen overleven.
De B cellen die geen plek weten te veroveren in de follikels gaan
na een paar dagen dood. In de follikels krijgen ze een overlevings signaal,
daarna mogen ze weer verder circuleren.
Fig 6.21
Fase 5: activatie en clonale expansie B-cel door Ag binding
Beenmerg
lymfoid weefsel
Secundair
B-lymfocyten ontmoeten Ag in een lymfeknoop
Wel antigeen aanwezig?
B-lymfocyten maken contact met antigeen die aanwezig is op een FDC (folliculaire
dendriet cel) in de germinal centers en met hulp van T-helper lymfocyten gaan ze
prolifereren en ondergaan somatische hypermutatie (les 9) en isotype switch. Ze
vormen in de cortex een secundaire follikel met germinal centre. De B cellen
differentiëren in memory B cellen of vormen plasmacellen antistof productie.
Aanvoer B-
lymfocyten via
arterie en HEV
Geactiveerde B –
lymfocyten
(plasmacellen) en
antistoffen verlaten
lymfeknoop via lymfe
(paracortex)
(cortex) (medulla)
Fig 6.22
B-lymfocyten
Ontwikkeling B-lymfocyten
Fig 6.24
Somatische hypermutatie
AID:
activation-induced
Cytidine deaminase
Fig 4.26
Isotype switching
/IgA/ IgE
Na contact met een Ag en hulp van een Th, ondergaat de B-cel isotype switch.
Door isotype switch op DNA niveau, ontstaan Ig met verschillende C gebieden, maar met identieke
variabele gebieden.
Door het veranderen van de constante domeinen (Fc), krijgt het Ab een andere biologische
activiteit.
De IgG/A/E hebben door de somatische hypermutatie een hogere affiniteit voor het Ag dan IgM.
Alternatief splicing: van membraan gebonden naar uitgescheiden Ab
Fig 4.24
memory B-lymfocyten
Eerste keer Primaire Tweede Secundaire
geïnfecteerd Ab keer Ab respons
respons geïnfecteerd
Verworven
immuniteit
Afgeleid van
Memory B-lymfocyten: fig 11.1
•Ontstaan tijdens primaire immuunrespons na herkenning antigeen
•Hebben dezelfde specificiteit als de Ab’s die door de plasmacellen worden
geproduceerd
•Memory B-cellen overleven langdurig in de circulatie
•Kunnen tijdens secundaire immuunrespons sneller worden geactiveerd dan
naïve B-cellen a.g.v. aangepaste affiniteit door somatische hypermuatie(les 9)
Les 5
B cellen kanker
Verschillende vormen
van kanker gerelateerd
aan verschillende stadia
in de B-lymfocyt
ontwikkeling
Case study
Multiple Myeloma
Fig 6.23
Casestudie case # 19
(zie document op de cursussite)
Multiple Myeloma
(~ plasmacel leukemie, Ziekte van Kahler)
Multiple Myeloma
(~ plasmacel leukemie, Ziekte van Kahler)
Kwaadaardige kanker: klonale groei plasmacellen (laatste B-cel stadium)
gevolg?? (veel Ab productie…)
(…van 1 isotype met slechts 1 idiotype/1 Ag-specificiteit)
• steeds hogere IgG
concentratie in serum
• anemie (lage # rode
bloedcel
• “gaten” in botweefsel
• eiwit verlies via urine
Bence-Jones eiwitten
(lichte keten eiwitten)
•Bestand tegen de
meeste chemotherapieën
Multiple Myeloma
(~ plasmacel leukemie, Ziekte van Kahler)
Welk monster van een patiënt zou je willen onderzoeken en met behulp van
welke methode om vast te stellen dat het om de ziekte MM gaat?
Hoe kan je aantonen dat de patiënt een verhoogde concentratie dezelfde IgG
moleculen heeft (bv. IgG1,)?
Multiple Myeloma
“Met behulp van antistoffen kan je andere antistoffen aantonen’’
Gelectroforese en
immunoblotting
(Western blot)