Professional Documents
Culture Documents
Door:
Arno Mulderij, Bram Bus en Daniël Tulp
Voorwoord
Beste lezer, voor u ligt het verslag van het onderzoek uitgevoerd door Arno Mulderij,
Bram Bus, en Daniël Tulp in het kader van hun project gestuurd onderwijs aan de
faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven.
Arno Mulderij
Bram Bus
Daniël Tulp
Strobalenbouw in Nederland
Samenvatting
Het gebruik van stro als bouwmateriaal is ver in de geschiedenis terug te vinden.
De mens gebruikt stro, gras en riet al van oudsher in bijvoorbeeld combinaties met
leem en hout om er woningen mee te bouwen. Deze materialen werden gebruikt
omdat ze makkelijk te verkrijgen en betrouwbaar waren. De echte huizen, in de
vorm zoals we die nu kennen, gemaakt van stro, dateren tot 200 jaar terug.
Eind 19e eeuw werd het technisch mogelijk om stro samen te persen tot balen
en die werden niet veel later ingezet in de bouw voor onder andere woningen en
andere gebouwen
Er zijn een heleboel ontwerpen te realiseren met strobouw. Er zijn echter wel een
aantal dingen waar je rekening mee moet houden. De maten van het gebouw
worden bepaald door de strobalen, en deze strobalen moeten op hun beurt weer
goed beschermd worden tegen vocht en ongedierte.
Het bouwen van een woning met strobalen in Nederland heeft met name gevolgen
door het hoge vochtgehalte in Nederland. De wering van vocht is erg belangrijk.
Temperatuurverschillen met de gebieden in Amerika waar dit materiaal op grote
schaal als bouwmateriaal wordt toegepast hebben geen consequenties.
Strobalenbouw in Nederland
van strobalen. Hieruit blijkt dat de strobalenwand in combinatie met de stuclagen
een geluidsisolatie heeft van 50dB(A), dit is tweeëneenhalf keer meer dan de
minimale eis gesteld in het bouwbesluit
Zoals hierboven gesteld is in Nederland vocht het belangrijkste aspect bij het
toepassen van stro als bouwmateriaal. Het veroorzaakt rot, schimmel en
zorgt voor een afname van de stevigheid. Een van de belangrijkste oorzaken
van vochtproblemen is het optreden van inwendige condensatie. Deze wordt
veroorzaakt door koudebruggen. Belangrijk is dat deze in de detaillering worden
vermeden. Er zijn buiten de stuclaag geen extra dampremmende maatregelen
nodig om inwendige condensatie te voorkomen. Een strobalenwand die is afgewerkt
met leemstuc heeft een vochtregulerende werking. Hiermee word bedoeld dat de
wand schommelingen in de relatievevochtigheid (RV) binnen opvangt. Uit een
vochtbalans blijkt dat in tegenstelling tot wat veel in de literatuur wordt beweerd
er geen dampdiffusie optreed in de met stuc bewerkte strobalen.
De keuze voor het materiaal stro als bouwmateriaal is van invloed op het
ventilatieconcept van de woning. Ventilatie zorgt voor de afvoer van vervuilde en
vochtige lucht. Voldoende ventilatie is dus van belang.
Uit onderzoeken blijkt dat een massawoning van twee verdiepingen (inclusief
zolder verdieping) zoals in hoofdstuk 9 wordt beschreven wat betreft de mechanica
gebouwd kan worden als men de juiste wapening, stuc en precompressie toepast.
Alleen op het gebied van de kruip zijn er geen harde feiten, los van de praktijk,
die bewijzen dat het mogelijk is.
In Nederland komt er bij de toepassing van stro in de woningbouw meer kijken. Het
verschil in klimaat zorgt ervoor dat er bijzondere aandacht moet worden besteed
bij de detaillering aan het weren van vocht.
Een ander aspect dat bij het bouwen van een woning in stro erg belangrijk is, is dat
stro een heterogeen materiaal is. Alle eigenschappen zijn variabel. Wanneer stro
met een andere dichtheid wordt geperst en gebonden kunnen hier modificaties in
worden aangebracht. Een andere manier om de eigenschappen te veranderen is
door de samenstelling van de stuclaag aan te passen.
Het bouwen met stro staat in Nederland nog niet erg duidelijk op de kaart. Veel
regelgeving omtrent het bouwen met stro zijn nog niet aanwezig en tevens
wordt het ook weinig gestimuleerd. Er is ook nog geen subsidieregelgeving voor
bouwprojecten uitgevoerd in stro. Het realiseren van strobalen woningen is dus
vooral afhankelijk van de ambities van de opdrachtgever. De Arbo wetgeving
schrijft voor dat het bouwen met de kleinere balen van 10kg mogelijk is en dat er
voor het bouwen met de grotere balen van 17kg mechanische hulpmiddelen nodig
zijn. Tijdens het bouwen van een strobalenwoning is het in Nederland verstandig
om dit onder een tent te doen om een droge werkplek te krijgen. Vocht is de
grootste vijand en moet daarom geweerd worden uit de balen.
Door een degelijke uitvoering en onderhoud zijn alle gevaren die een
strobalenwoning zouden kunnen aantasten te voorkomen. Grootste problemen
Strobalenbouw in Nederland
zijn vocht, brand en ongedierte. Mochten er toch strobalen worden aangetast zijn
deze redelijk eenvoudig te vervangen. Als het huis goed wordt onderhouden kan
het zijn dat de woning tientallen jaren kan blijven staan, er zijn voorbeelden van
strobalenwoningen uit eind 1800.
Een strobalenwoning is niet alleen gebouwd uit duurzame materialen, hij is ook
duurzaam in het gebruik. Door de hoge isolatiewaarde kan er flink worden bespaard
op de energierekening. Bij de sloop van de woning komen ook voornamelijk
natuurlijk afbreekbare producten vrij.
Het uitvoeren van een woning, die is ontworpen in gangbare bouwmaterialen als
baksteen, beton en hout, in het materiaal stro heeft geen grote consequenties.
De afmetingen konden redelijk behouden blijven. Bij erg grote ramen zouden
er problemen kunnen ontstaan door zettingen van de strobalen. De ramen zijn
immers niet vervormbaar en de last wordt de grote ramen opgenomen door in
verhouding kleine strobaal wand. Deze wand zal dan meer in gaan zakken dan
de wand onder de raamopening. Ander problemen ontstaan bij de binnenwanden
die door zettingen in het stro vrij moeten kunnen vervormen. Door een schuif
systeem is dit goed op te lossen.
Inhoud
Inleiding....................................................................... 1
Onderwerp van het onderzoek ............................................................................ 1
Doel van het onderzoek ..................................................................................... 1
Hoofdvraag ...................................................................................................... 1
Toetsingscriteria ............................................................................................... 1
2 Architectuur ............................................................ 5
2.1 Vormentaal ........................................................................................................... 5
2.1.1 Houtskeletbouw ................................................................................................... 5
2.1.2 Nebraskamethode ................................................................................... 5
2.1.3 Muren ................................................................................................... 5
2.1.4 Afwerking .............................................................................................. 5
2.1.5 Overstekken ........................................................................................... 6
2.1.7 Kozijnen ................................................................................................ 6
2.1.8 Strodaken .............................................................................................. 6
2.2 Ontwerpvrijheid .................................................................................................... 6
2.3 Samenvattend ...................................................................................................... 6
3 Bouwfysica .............................................................. 7
3.1 Nederlands klimaat .............................................................................................. 7
Strobalenbouw in Nederland
3.2 Warmte................................................................................................................. 8
3.3 Geluid ................................................................................................................. 10
3.4 Vocht ...................................................................................................................11
3.4.1 Algemeen .............................................................................................11
3.4.2 Dampdiffusie .........................................................................................11
3.4.3 Inwendige condensatie ...........................................................................12
3.4.4 Vochtregulatie .......................................................................................13
3.5 Lucht .................................................................................................................. 14
3.6 Samenvattend .................................................................................................... 14
4 Mechanica ............................................................... 15
4.1 Losse strobalen .................................................................................................. 15
4.2 Hulpconstructies ................................................................................................ 15
4.3 Nebraska methode ............................................................................................. 16
4.3.1 Drukkrachten ........................................................................................16
4.3.2 Kruip ....................................................................................................18
4.3.3 Dwarskrachten in het vlak .......................................................................19
4.3.4 Dwarskrachten uit het vlak ......................................................................20
4.4 Samenvattend .................................................................................................... 22
5 Bouwtechniek .......................................................... 23
5.1 Materiaaleigenschappen ................................................................................... 23
5.1.1 Strobalen ..............................................................................................23
5.1.2 Stuc .....................................................................................................23
5.2 Nebraskamethode in detail ................................................................................ 24
5.2.1 Steenachtige basis ...................................................................................24
5.2.2 Stabiliteit door voorspannen ......................................................................25
5.2.3 Vloeren en daken .....................................................................................25
5.3 Overige detaillering ............................................................................................ 25
5.3.1 Algemeen .............................................................................................25
5.3.2 Funderingsdetail/ Begane grondvloer ........................................................25
5.3.3 Kozijndetail ...........................................................................................26
5.3.4 Dakdetail ..............................................................................................26
5.4 Samenvattend .................................................................................................... 26
6 Uitvoering ............................................................. 27
6.1 Grondstofvoorraad en seizoensgebondenheid .................................................. 27
6.2 Regelgeving ....................................................................................................... 27
6.3 Stimulering gebruik hernieuwbare materialen .................................................... 27
6.4 Arbo wetgeving .................................................................................................. 28
6.5 Maatregelen op de bouwplaats .......................................................................... 29
6.6 Bouwproces en bouwtijd .................................................................................... 29
6.7 Onderhoud ......................................................................................................... 30
6.7.1 Vocht ...................................................................................................30
6.7.2 Brand ...................................................................................................31
6.7.3 Ongedierte ............................................................................................31
6.7.4 Vochtsensoren .......................................................................................31
6.8 Vervangen van strobalen ................................................................................... 32
6.8.1 Niet dragende wand ...............................................................................32
6.8.2 Verwijderen van de balen ........................................................................32
6.8.3 Vervangen van de balen ...........................................................................32
6.8.4 Dragende wand .....................................................................................33
6.8.5 Arbeid ..................................................................................................33
6.9 Levensduur ........................................................................................................ 33
6.10 Duurzaamheid .................................................................................................... 34
6.11 Samenvattend .................................................................................................... 34
7 Ontwerp ................................................................ 36
7.1 Origineel ontwerp ............................................................................................... 36
7.2 Ontwerp in strobalen .......................................................................................... 36
7.3 Vergelijking ......................................................................................................... 36
7.4 Samenvattend .................................................................................................... 36
8 Conclusies ............................................................. 37
Strobalenbouw in Nederland
9 Aanbevelingen voor onderzoek .............................. 38
10 Nawoord ................................................................ 39
11 Bronnenlijst ........................................................... 40
11.1 Internetbronnen .................................................................................................. 40
11.2 Literatuur ............................................................................................................ 41
Inleiding
Dit onderzoek is opgezet aan de hand van de capaciteitsgroepen van de faculteit
Bouwkunde aan de TU/e (met uitzondering van Stedebouw en Vastgoed) te
weten Architectuur, Bouwfysica, Bouwtechniek, Constructief Ontwerpen en
Uitvoeringstechniek. Op deze manier hopen we ieder aspect van het bouwen van
een massawoning in strobalen te kunnen onderzoeken. We richten ons bewust
in dit onderzoek alleen op het technische gedeelte van de bouw. Het financiële,
management technische, stedebouwkundige en het antropologische aspect worden
niet behandeld.
Hoofdvraag
In hoeverre is het mogelijk om massawoningbouw in Nederland uit te voeren in
strobalen met de Nebraska bouwmethode?
Toetsingscriteria
Voor elk onderstaand onderdeel wordt gevraagd:
In hoeverre is het mogelijk massawoningbouw in Nederland uit te voeren in
strobalen met de Nebraska bouwmethode wat [..onderdeel..] betreft?
Strobalenbouw in Nederland
1. Bouwfysica
1.1. Warmte
1.2. Vocht
1.3. Ventilatie
1.4. Geluid
1.5. Nederlands klimaat
2. Bouwtechniek
2.1. Grondstofvoorraad en seizoensgebondenheid
2.2. Materiaaleigenschappen
2.3. Detaillering
3. Mechanica
3.1. Drukkrachten
3.2. Dwarskrachten
3.3. Kruip
3.4. Vervormingen
4. Architectuur
4.1. Vormentaal
4.2. Ontwerpvrijheid
5. Uitvoeringstechniek
5.1. Regelgeving
5.2. Arbo wetgeving
5.3. Winst-risico verhouding voor de aannemer
5.4. Bouwproces en bouwtijd
6. Exploitatie
6.1. Onderhoud
6.2. Levensduur
6.3. Duurzaamheid
Pagina 1
1 Algemene aspecten strobouw
1.1 Stro
Stro is het restafval van granen. De gedroogde stengel, het stro, blijft over als de
granen van de plant verwijderd zijn voor consumptie. Wereldwijd wordt er ieder
jaar 1 miljard ton stro geproduceerd waarvan 60% gebaald wordt.
Vaak worden de balen gezien als afvalproduct van de graanoogst. Een deel ervan
wordt nog wel gebruikt als brandstof, grondstof voor papier, verpakkingsmateriaal
en als veevoer. Hiervoor heeft het wel veel bewerkingen nodig.
Sinds begin jaren 90 worden de strobalen weer meer gebruikt als bouwmateriaal.
Dit gebeurt echter vooral in de wat drogere gebieden op aarde.
Strobalenbouw in Nederland
twee soorten steunweefsel
namelijk collenchymcellen en
sclerenchymcellen, Collenchymcellen
kunnen hun taak al uitvoeren als ze
nog leven sclerenchymcellen als ze
zijn afgestorven. De oorzaak ligt
in de bouw van de wanden. Beide
typen cellen zijn langgerekte vezels.
De wanden bestaan voornamelijk
uit cellulose. Deze cellulose is
aanwezig in heel kleine vezels, de
fibrillen. De fibrillen zijn onderling
dooreen gevlochten of liggen min
of meer parallel. In de wanden van
Doorsnede van een strohalm
de vezelvormige steuncellen worden
steeds meer fibrillen boven elkaar aangelegd. De fibrillen van de opvolgende lagen
overkruisen elkaar veelvuldig en lopen binnen de laag spiraalsgewijs.
Pagina 2
Een cel met wanden, die overal zo dik zijn en geen openingen hebben, is niet
meer in staat de voor de levende benodigde stoffen uit de omgeving op te
nemen. Bovendien bevindt zich in de wanden van sclerenchymcellen tussen de
cellulosefibrillen, houtstof. Enerzijds wint de vezel daardoor aan drukvastheid
en stevigheid, anderzijds beperkt de verhouting de uitwisseling van stoffen.
Sclerenchymcellen hebben een draagvermogen dat overeenkomt met dat van het
beste smeedijzer en in rekbaarheid overtreffen ze dit zelfs 10 tot 50 maal. Deze
gunstige mechanische eigenschappen van het bouwmateriaal komen overigens
pas volledig tot hun recht door de ruimtelijke verdeling van de steunweefsels in de
strohalm. Bij bijna alle soorten strekt zich enkele cellagen onder de oppervlakte
een gesloten en uit meerdere lagen opgebouwde ring van sclerenchymweefsel uit.
Vaak zitten hierop aan de buitenkant nog wig- of T-vormige sclerenchymlijsten. Aan
deze constructie danken strohalmen hun werkelijk verbluffende buigvastheid. Dit
is makkelijk te bewijzen. Men kan een roggeplant bij de aar vastpakken en in een
wijde boog naar de grond buigen, zonder dat hij knakt. En een flink ontwikkelde
halm is nog altijd 1,80 meter lang en aan de basis slechts 4 mm dik.
Strobalenbouw in Nederland
die men bij menselijke bouwwerken tot nu toe nog niet heeft kunnen bereiken.
1.3 Geschiedenis
Het gebruik van stro als bouwmateriaal is ver in de geschiedenis terug te vinden.
De mens gebruikt stro, gras en riet al van oudsher in bijvoorbeeld combinaties met
leem en hout om er woningen mee te bouwen. Deze materialen werden gebruikt
omdat ze makkelijk te verkrijgen en betrouwbaar waren. De echte huizen, in de
vorm zoals we die nu kennen, gemaakt van stro, dateren tot 200 jaar terug.
Eind 19e eeuw werd het technisch mogelijk om stro samen te persen tot balen
en die werden niet veel later ingezet in de bouw voor onder andere woningen,
boerderijen, kerken, scholen, kantoren en supermarkten.
1.4 De strobalen
Er worden verschillende types geproduceerd. De rechthoekige balen zijn voor de
bouw geschikt. Hiervan zijn twee uitvoeringen gangbaar, de twee strengs en de drie
strengs strobaal (het aantal banden dat
de baal bijeenhoud is dan respectievelijk
2 en 3).
Een nadeel van strobalen is de pluriformiteit, iedere baal is anders qua afmeting,
dichtheid, vorm, stevigheid, oppervlakte enz.. Dit bemoeilijkt de standaardisatie.
Pagina 3
1.6 Bouwmethoden
Nebraska stijl:
De strobalen worden gestapeld en met
metalen, houten of bamboe pinnen
vastgezet, zodat ze een dragende
functie uitvoeren. Men kan ze ook
voorspannen door banden op spanning
te brengen tussen een boven en een
onderplaat.
Matrix methode:
Hierbij worden de balen stapelt en
gemetseld met mortel. Hier ontstaan Nebraska stijl
echter grote koudebruggen, dus deze
methode is niet aan te raden wanneer het binnen en buitenklimaat niet
hetzelfde zijn.
Invulmethode:
Hierbij vervullen de balen geen constructieve functie maar wordt deze overgenomen
door een houtconstructie zodat de strobalen alleen een bouwfysische en
bouwtechnische functie uitvoeren.
Hybride constructie:
Een combinatie van twee of meer
verschillende methodes.
Strobalenbouw in Nederland
algemeen als volgt gebouwd:
Als de gehele wand gereed is, wordt er een muurplaat opgelegd om de druk
gelijkmatig over de balen te verdelen. Vervolgens kan hier de dakconstructie op
aangebracht worden en kunnen de wanden worden afgewerkt.
Pagina 4
2 Architectuur
2.1 Vormentaal
2.1.1 Houtskeletbouw
Bij het gebruik van de invulmethode kunnen in principe dezelfde ontwerpen
gebruikt worden als bij houtskeletbouw. De strobalen worden hier enkel gebruikt
als invulling en isolatie, dus niet constructief. Er moet alleen rekening worden
gehouden met de eisen die het gebruik van de strobalen met zich meebrengt. Zo
moet de ruimte tussen de houten stijlen afgestemd zijn op het formaat van de
strobalen.
2.1.2 Nebraskamethode
Bij deze methode worden de strobalen, in samenwerking met de stuclaag,
constructief gebruikt. Er is niet veel expertise voor nodig om op deze manier een
huis in elkaar te zetten. Deze methode wordt daarom veel toegepast door mensen
die zelf hun huis bouwen.
Omdat op deze manier minder druk opgenomen kan worden door de wanden
tellen deze huizen meestal maar één verdieping.
2.1.3 Muren
Strobalenbouw wordt gekenmerkt door dikke muren die natuurlijk ontstaan door
gebruik van de strobalen. Met de afwerking erbij wordt de muur al snel een halve
meter dik.
Strobalenbouw in Nederland
Er zijn twee soorten balen, met drie
of twee strengen ombonden. De baal
met drie strengen is 600mm breed
en de baal met twee strengen is
450mm.
2.1.4 Afwerking
Voor de afwerking wordt meestal gekozen voor pleisterwerk. Door toevoeging van
kleurstoffen is elke kleur te verkrijgen. Ook kan er een structuur in het pleisterwerk
aangebracht worden met het oog op de esthetiek.
Als je het stro alleen gebruikt als isolatiemateriaal in houtskeletbouw kan de wand
ook afgetimmerd worden of dichtgemetseld. Bij het gebruik van hout of steen als
afwerking moet er wel nog minimaal één pleisterlaag aangebracht worden als
bescherming tegen intrekkend vocht, tegen aantasting door ongedierte, en als
brandpreventie.
Pagina 5
2.1.5 Overstekken
Het grootste gevaar bij een huis van stro komt van vocht. In het ontwerp moet
rekening gehouden worden om de strobalen zo droog mogelijk te houden. In
een vochtig en winderig klimaat als in Nederland moet je de muren beschermen
tegen slagregen. Door gebruik van dakoverstekken kan dit gemakkelijk verholpen
worden.
Bij de strobalenwoning in Ouwerkerk bij Zierikzee was er door een fout een te
klein dakoverstek gemaakt. Hierdoor werd de onderliggende wand niet voldoende
beschermd tegen de slagregen en werd daardoor te vochtig. Een oplossing was
een laag kalkverf aanbrengen maar dit is uiteindelijk niet de juiste oplossing.
2.1.7 Kozijnen
Door de dikte van de muren ontstaat er een grote vensterbank of een diepe
neggemaat. Er moet hier opgelet worden dat er geen water blijft staan op de
buitenmuur en een goede waterafvoer is absoluut noodzakelijk.
2.1.8 Strodaken
Er zijn enkele experimenten uitgevoerd waar strobalen werden gebruikt als
bouwstenen voor een gewelf en koepel. Het is mogelijk om een koepel van vijf
meter doorsnee te maken zonder gebruik van extra materiaal. In een experiment
was een koepel van vijf meter doorsnee zelfs sterk genoeg om een persoon te
Strobalenbouw in Nederland
dragen. Deze methode vroeg wel om aanpassing van een heleboel strobalen en is
erg arbeidsintensief.
2.2 Ontwerpvrijheid
Men kan in stro bijna elke gewenste vorm maken die men wilt. Maar hoe meer je
de vorm van de baal aanhoudt, hoe makkelijker het ontwerp te maken is. Het is erg
verstandig om in het ontwerp rekening te houden met het formaat van de strobalen.
Je kan de strobalen wel op maat maken maar dit is erg arbeidsintensief.
2.3 Samenvattend
Er zijn een heleboel ontwerpen te realiseren met strobouw. Er zijn echter wel een
aantal dingen waar je rekening mee moet houden. De maten van het gebouw
worden bepaald door de strobalen, en deze strobalen moeten op hun beurt weer
goed beschermd worden.
Pagina 6
3 Bouwfysica
3.1 Nederlands klimaat
Een van de belangrijkste voorwaarden om strobouw op grote schaal in Nederland
toe te passen, is dat het goed functioneert binnen het Nederlandse klimaat.
Voordat je hierover uitspraken kan doen is het belangrijk te kijken in hoeverre
de eigenschappen van het Nederlandse klimaat consequenties hebben voor het
toepassen van stro als bouwmateriaal.
Nederland heeft over het algemeen een gematigd zeeklimaat met koele winters
en milde zomers waarin de temperatuur vooral bepaald wordt door de ligging ten
opzichte van de zee en de nabijheid van de warme Noord-Atlantische Golfstroom.
De verschillen in temperatuur zijn aan zee dan ook kleiner dan landinwaarts.
De gemiddelde jaartemperatuur neemt van het noorden naar het zuiden toe en de
afstand tot de zee bepaalt ook in sterke mate de windsnelheid, die in het zuiden
iets kleiner is dan in het noorden. De hoogste temperaturen komen voor in juni en
juli in continentaal-tropische lucht met een gemiddeld dagelijks maximum in De
Bilt van 28 °C. In de drie wintermaanden vallen de laagste temperaturen wanneer
Nederland zich in continentaal-polaire lucht bevindt. Het gemiddeld dagelijks
maximum blijft dan net beneden het vriespunt.
Strobalenbouw in Nederland
varieert van minder dan vijf op de Waddeneilanden tot ca. 25 per jaar in het
zuiden van het land. De zonnigste maanden zijn mei tot en met augustus en de
warmste maanden zijn juni tot en met september.
De neerslag is vrij regelmatig over het jaar verdeeld. In het binnenland valt de
meeste regen in de zomer, in de kustgebieden in het najaar. De droogste maand
is over het algemeen maart. In de wintermaanden sneeuwt het regelmatig en
hagel valt meestal in de zomer. Motregen en mist zijn het
meest frequent in najaar en winter. In de herfstmaanden
oktober en november komen de meeste stormen voor.
Gemiddeld valt er ongeveer 780 mm neerslag per jaar.
Pagina 7
3.2 Warmte
Gebouwen van strobalen zijn thermisch zeer efficiënt en energiezuinig. De R-
waarde is ongeveer 3 keer zoveel als bij conventionele bouwmaterialen. De λ-
waarde van eens strobaal bedraagt 0,065 gemeten langs de vezelrichting en 0,05
gemeten loodrecht op de vezelrichting. De R-waarden volgen uit de volgende
tabellen:
2 strengsbaal:
Dikte U-waarde R-waarde
Positie
[mm] [W/m2K] [m2K/W]
Plat liggend 450 0,13 7,5
Zijkant 350 0,14 7,0
3 strengsbaal:
Dikte U-waarde R-waarde
Positie
[mm] [W/m2K] [m2K/W]
Plat liggend 600 0,10 10,0
Zijkant 400 0,13 8,0
Om het meeste effect van deze goede eigenschap te hebben zullen het dak, de
Strobalenbouw in Nederland
fundering, de deuren en de ramen, net zo goed geïsoleerd moeten worden en zal er
extra thermische massa aangebracht moeten worden. Wand- en vloer afwerkingen
in leem, beton of steen zijn geschikt voor dit doel. Stro heeft namelijk een lage
dichtheid waardoor het eerder af zal koelen dan conventionele materialen.
Massa heeft een belangrijke warmteregulerende functie. Een gebouw met veel
massa, zorgt ervoor dat pieken in de temperatuur afgevlakt worden en de
temperatuur binnen niet plotseling te hoog of te laag wordt (de zogenoemde
amplitudedemping). Veel massa heeft ook invloed op de faseverschuiving. Hoe hoger
de massa van een gebouw, hoe langer het duurt voordat de binnentemperatuur
op zijn maximale waarde is. Dit houdt in de praktijk in dat een gebouw met veel
massa zijn warmte pas uitstraalt als buiten de temperatuur alweer gedaald is,
waardoor de temperatuur binnen gedurende een warme dag redelijk aangenaam
blijft. Mede door een groot warmteaccumulerend vermogen blijft de relatieve
vochtigheid binnen ook constant. Immers: schommeling in temperatuur betekent
schommeling in relatieve vochtigheid (de absolute vochtigheid blijft dan wel gelijk,
maar die is niet bepalend voor de behaaglijkheid).
Belangrijk is het om te weten wat de gebruiksfunctie van het gebouw is. Voor
gebouwen die korte tijd gebruikt worden, en bijvoorbeeld niet dagelijks is het ‘s
winters praktisch en energiezuinig als de constructie licht en goed geïsoleerd is. De
binnentemperatuur stijgt snel bij aanzetten van de lucht- of radiatorenverwarming,
en er is minder energie nodig om het binnen warm te krijgen. Nadeel is dat in
de zomer de binnentemperatuur hierdoor ook snel stijgt en het snel warm wordt.
Grote ventilatievoorzieningen zijn dan noodzakelijk.
Pagina 8
Aangezien het in dit onderzoek gaat over woonhuizen, zijn de conclusies hieraan
verbonden. Over het algemeen geldt voor een woonhuis dat de binnentemperatuur
gedurende het hele jaar door ligt rond de 20 graden.
- Het is dus zo dat in de zomer de strobalenwand goed presteert. Het duurt bij
zoninstraling iets langer dan bij een spouwmuur voordat het binnen onbehaaglijk
wordt, en veel langer dan bij een HSB-wand.
Strobalenbouw in Nederland
na afslaan nog enige tijd doorstraalt, en de wanden dus extra gaan stralen door
ingevallen zonnewarmte. Zelfs ‘s winters kan het bij invallende zonnestraling
dan te warm worden. Dus: een traag verwarmingssysteem vraagt om een trage
constructie (dus veel warmteaccumulerend vermogen). Bij de combinatie van een
goed geïsoleerd gebouw met veel warmteaccumulerend vermogen en wand en/
of vloerverwarming is het meestal energiezuiniger om s nachts geen, of slechts
geringe (2 à 3 graden) nachtverlaging toe te passen. Opstarten van het systeem
zou meer energie verbruiken dan het constant houden van de binnentemperatuur.
Hierdoor neemt de temperatuurschommeling binnen nog verder af.
- Door de grote warmte-isolatie van een strobalengevel zal alle invallende warmte
lang binnen blijven. Goede zonwering, met name in de zomer, is dus van belang.
Meestal is dit door de grote dakoverstekken al ondervangen.
Pagina 9
3.3 Geluid
Geluidsisolatie kunnen we definiëren als de reductie van geluid door een constructie.
Door de hoge dichtheid die stro krijgt door het persen krijgt het niet alleen meer
stevigheid, maar isoleert het geluid ook beter. In het geval van simpele uniforme
constructies is hun akoestische prestatie direct gerelateerd aan hun dichtheid.
Met behulp van de normbladen van de Nederlandse norm NEN 1070; Geluidwering
in woongebouwen is in dit onderzoek de isolatie index voor luchtgeluid berekend.
Daarna is deze modellering tegenover het meetexperiment gezet om zodoende
een exact beeld te krijgen van het akoestische gedrag. De berekende constructie
is opgebouwd uit een 450mm dikke strobalenwand met aan beide zijden 30 mm
leem-stuc.
Strobalenbouw in Nederland
Component 3;ontvangstzijde 30 mm leemstuc
Massa +/- 186 kg/m2
Oppervlakte 1.88 m2
Volume ontvangvertrek 98 m3
Resultaten [dB]
RA, RA, RA, RA, RA, RA, NBN
Ilu-lab Rw
buiten rail vlieg rose route muziek klasse
-3 50 44 51 46 49 44 43
Dit resulteert in een Ilu-lab van -3 dB en een Rw van 50 dB(A). Deze waarden
voldoen aan de eis gesteld in artikel 3.2 lid 1 geluidwering scheidingsconstructie
van het bouwbesluit. De minimale eis die hier gesteld wordt is 20 dB(A). Aan deze
eis wordt ruimschoots voldaan. Zie ook hoofdstuk 8.2 over regelgeving.
Pagina 10
3.4 Vocht
3.4.1 Algemeen
Vocht is een van de dingen die in strobouw vermeden dient te worden. Het
veroorzaakt rot, schimmel en zorgt voor een afname van de stevigheid. Door het
vocht kunnen de balen of platen ontbinden en kunnen er schimmelproblemen
ontstaan. Ook kan er vochtschade ontstaan aan het pleisterwerk. Het gevoeligst
zijn daarbij de boven en onderkant van de constructie. Om optrekkend vocht te
voorkomen moet men de constructie altijd 15 a 20 cm boven het maaiveld plaatsen
en onder de constructie een vochtkerende laag aanbrengen. Vanaf de buitenkant
kan de stroconstructie beschermd worden door hem van een waterkerende laag
te voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van gevelbekleding, stucwerk en een groot
dakoverstek. Tijdens de verwerking is het materiaal gevoelig voor regen. Vochtig
geworden of nat geregende strobalen mogen eigenlijk niet meer worden verwerkt,
dat geldt zeker in ons klimaat. Het blijft dan een bron van schimmelgroei en
ongezondheid. Verschimmeld stro trekt verder diverse soorten mijten en insecten
aan, die het stro verpulveren en nieuwe allergieën veroorzaken. Bij detaillering
dient men iedere mogelijkheid tot vochtophoping uit te sluiten.
Daarom wordt voor ons klimaat aanbevolen om een al dan niet tijdelijk dak te
maken alvorens met de opbouw van de muren wordt begonnen. Een selectiecriteria
voor de balen die worden gebruikt in een woning is dat het vers gebaalde stro een
relatieve luchtvochtigheid heeft onder de 15%
Voor de afwerking van de balen wordt in Nederland vaak gewerkt met leemstuc aan
de binnenzijde en kalkpleister aan de buitenzijde. Hierdoor wordt het leefklimaat
in de woning gunstig beïnvloed door de vochtregulerende eigenschappen van
de leempleister wandafwerking. Bij een andere afwerking zoals voorzetwanden
Strobalenbouw in Nederland
van hout of steen moet altijd minimaal één pleisterlaag worden aangebracht ter
bescherming tegen intrekkend vocht.
3.4.2 Dampdiffusie
In de literatuur over strobalenbouw wordt een strobalenwand, afgewerkt met
lemen kalkstuc vaak aangeprezen omdat de wand kan ademen . Met ademen
bedoeld men daar dat lucht binnen dóór de constructie heen naar buiten wordt
afgevoerd, en daarmee ook vocht, waardoor de relatieve vochtigheid binnen daalt.
Dit is gunstig, omdat teveel vocht binnen veel problemen op kan leveren. In de
bouwfysica wordt dit proces aangeduid als dampdiffusie.
Naast dampdiffusie zal een belangrijk deel van de vochtafvoer in een ruimte
plaatsvinden door ventilatie.
Ci = Ca + G / (n x V + D)
Waarin:
Ci= vochtgehalte binnen [g/m3]
Ca= vochtgehalte buiten [g/m3]
G= vochtproductie [g/h]
n x V= ventilatievoud [m3/h]
D= dampdiffusietransport [m3/h]
Pagina 11
De toegepaste materialen van de omhullende constructie hebben dus nagenoeg
geen invloed op de vochtigheid in de ruimten. De ventilatie heeft nagenoeg alle
invloed.
Het ademen van de wand, waarbij vocht van binnen door de constructie heen naar
buiten afgevoerd wordt, draagt bijna niet bij tot een verlaging van de relatieve
vochtigheid binnen. Bij een strobalenwand is de hoeveelheid afgevoerd vocht door
dampdiffusie 1,4% van de hoeveelheid vochtafvoer via ventilatie. Verhalen over de
positieve eigenschappen van een strobalenwand met betrekking tot het ademen
kloppen dus niet. Vergeleken met een spouwmuur wordt iets meer vocht afgevoerd
door de constructie, maar zelfs dat verschil is miniem (1,0% bij een spouwmuur).
Ademen van de wand zal pas effect hebben bij een zeer lage D-waarde van de
wand. Dit komt nooit voor. De wand heeft wel een vochtregulerende werking.
Met de Methode van Glaser is het mogelijk te berekenen waar inwendige condensatie
optreed.Het gaat zicht hierbij om de wintersituaties, de zomersituaties zijn niet van
belang, aangezien dan nooit vochtproblemen optreden. Mocht bij de dynamische
berekeningen blijken dat er vocht achterblijft in de constructie, dan is het wel
nodig om te berekenen of dat
achtergebleven vocht in de zomer weer verdampt. Hier word echter alleen ingegaan
Strobalenbouw in Nederland
op de kwalitatieve eigenschappen van verschillende gevelbekledingen.
Met betrekking tot een strobalenwand met afwerkingen van kalkstuc of cementstuc
buiten en leemstuc binnen zijn geen extra maatregels nodig om vochtproblemen
als gevolg van inwendige condensatie te voorkomen.
In extreme wintersituaties condenseert er waterdamp. Deze hoeveelheden zijn erg
weinig en de situatie komt zelden voor. Over elke maand afzonderlijk genomen blijft
er geen vocht achter in de constructie. Er ontstaan geen problemen, want eventueel
gecondenseerde waterdamp verdampt heel snel weer uit de constructie.
Pagina 12
3.4.4 Vochtregulatie
De vochtregulerende eigenschappen van de strobalenwand afgewerkt met leem-
en kalkstuc was hierboven al beschreven, hiermee word bedoeld dat de wand
schommelingen in de relatieve vochtigheid (RV) binnen opvangt.
Een wand met vochtregulerende werking werkt als volgt: bij plotselinge stijging
van de vochtproductie neemt de wand een deel van dit vocht op, waardoor de RV
minder snel stijgt. Andersom, dus als de vochtproductie plotseling daalt, geeft de
wand vocht af aan de ruimte, waardoor de RV minder snel daalt. Ook geldt: als
de temperatuur binnen stijgt, daalt de RV, en geeft de wand vocht af naar binnen,
en andersom. Zo blijft de RV binnen dus gelijkmatiger dan bij een wand die zo
een werking niet heeft. De schommeling in de RV is er wel, maar is afgezwakt.
Dit wordt als positief ervaren, omdat snelle schommeling in de RV kan leiden tot
onbehagen van de gebruiker.
Belangrijk bij een strobalenwand is dat de vochtregulerende kwaliteit niet mag
worden toegeschreven aan de strobalenwand. Die eigenschap komt puur voor
rekening van de leemstuc tegen de strobalen aan.
De dikte van een leemlaag is uiteraard van belang voor de mate waarin vocht
opgenomen kan worden. Over het algemeen geldt voor leemstuc dat een dikte
van 10 à 20 mm voldoende is voor de vochtregulerende werking. Tegen strobalen
wordt ongeveer 30 mm gesmeerd. De laatste 10 mm werkt dus nauwelijks mee
met die vochtregulering. De dikte is wel nodig om een mooi vlakke en stevige
wand te krijgen.
Strobalenbouw in Nederland
te kunnen spreken. Kalkzandsteen beschikt
ook over vochtregulerend vermogen. Dit zou
inhouden dat een kalkzandsteenwand met
bijvoorbeeld gipsstuc hetzelfde effect heeft
als leemafwerking. Dit is niet zo. De vereiste
snelheid voor deze vochtopname is namelijk
niet aanwezig. Leem is dus gunstiger, omdat
Het effect van leem op de vochtopname het veel directer effect heeft.
Het leem zorgt ervoor dat de relatieve vochtigheid binnen schommelt rond een
bepaald evenwicht. Die schommeling is dus veel minder en geleidelijker dan wanneer
er binnen een dampdichte afwerking toegepast wordt. In dat geval zal de RV veel
meer schommelen als gevolg van variërende vochtproductie en temperatuur.Dit
hangt echter in grote mate samen met de ventilatie. Ventilatie zorgt voor het
belangrijkste deel voor de vochtafvoer. Tijdens koken bijvoorbeeld zal de RV binnen
snel stijgen door een plotselinge toename van de vochtproductie. Door middel van
ventilatie wordt dit vocht weer snel afgevoerd. Bij een afwerking met leemstuc
zal de RV binnen echter minder snel stijgen, en zodra de ventilatie minder wordt
(afzuiger uitzetten) neemt de RV binnen weer langzamer af dan bij toepassing
van een dampdichte afsluiting. Leemstuc binnen heeft dus positieve invloed op de
vochthuishouding binnenshuis. Het werkt als een soort amplitudedemping van het
vochtigheidsgehalte.
Pagina 13
3.5 Lucht
De keuze voor het materiaal stro als bouwmateriaal is van invloed op het
ventilatieconcept van de woning. Ventilatie zorgt voor de afvoer van vervuilde,
vochtige lucht. Voldoende ventilatie is dus van belang, met name voor de
vochtafvoer. Door de afwezigheid van dampdiffusie en vochtregulatie moet de
afvoer van vochtige lucht volledig door middel van ventilatie tot stand komen. De
strobalenwand heeft dus geen invloed op de afvoer van vochtige lucht.
Ook dient men er rekening mee te houden dat een woning uitgevoerd in stro een
extreem lage thermische massa heeft. De koeling kan dus niet vanuit de massa
van het gebouw komen, maar er zal gebruik gemaakt moeten worden van een
ventilatie concept waarbij de woning ‘s nachts wordt geventileerd met koele lucht
en overdag gesloten wordt gehouden om de temperatuur te handhaven
3.6 Samenvattend
Het bouwen van een woning met strobalen in Nederland heeft met name gevolgen
door het hoge vochtgehalte in Nederland. De wering van vocht is erg belangrijk.
Temperatuurverschillen met de gebieden in Amerika waar dit materiaal op grote
schaal als bouwmateriaal word toegepast hebben geen consequenties.
Strobalenbouw in Nederland
een geluidsisolatie heeft van 50dB(A), dit is tweeëneenhalf keer meer dan de
minimale eis gesteld in het bouwbesluit
Zoals hierboven gesteld is in Nederland vocht het belangrijkste aspect bij het
toepassen van stro als bouwmateriaal. Het veroorzaakt rot, schimmel en zorgt
voor een afname van de stevigheid.
Uit een vochtbalans blijkt dat in tegenstelling tot wat veel in de literatuur wordt
beweerd er geen dampdiffusie optreed in de met stuc bewerkte strobalen.
De keuze voor het materiaal stro als bouwmateriaal is van invloed op het
ventilatieconcept van de woning. Ventilatie zorgt voor de afvoer van vervuilde,
vochtige lucht. Voldoende ventilatie is dus van belang, met name voor de
vochtafvoer.
Pagina 14
4 Mechanica
Er zijn in de loop van de tijd verschillende onderzoeken geweest naar de mechanische
eigenschappen van strobalen en de bouwsystemen waar dit materiaal voor
gebruikt wordt. Ik zal in het kort de algemene conclusies hier uiteenzetten. Voor
gedetailleerde informatie verwijzen wij u naar de literatuurlijst en de onderzoeken
gedaan door EBNetwork.
De balen die getest zijn konden een drukbelasting aan van 0,53 N/mm2. Dat is een
redelijke waarde als men bedenkt dat een strobaal vrij groot is. Bij deze belasting
hoort echter een deformatie van 50% van de hoogte. Hier was wel sprake van
elastische vervorming aangezien de hoogte van de balen na een dag volledig
hersteld was.
Strobalenbouw in Nederland
Een bijkomstige eigenschap van strobalen is dat ze als de vervorming, en dus ook
de dichtheid, groter wordt, de drukkracht, die de balen kunnen opnemen, ook
toeneemt. Hoe groter de dichtheid, hoe hoger de e-modulus. De dichtheid van
strobalen loopt logischer wijs dan ook net zo uiteen als de e-modulus, namelijk van
90 tot wel 288 kg/m3 (na ongeveer 140 kg/m3 is er geen sprake meer van normale
strobalen, maar van extra samengeperste balen). Let wel, met de toename van de
dichtheid, en dus de e-modulus, neemt de warmteweerstand af.
4.2 Hulpconstructies
Er zijn een aantal vormen van hulpconstructies gangbaar bij de strobalenbouw.
Allereerst het voorspannen van de balen met behulp van muurplaten en bijvoorbeeld
spanbanden. Dit wordt in vrijwel elk bouwsysteem toegepast en wordt dan ook als
essentieel beschouwd in de strijd tegen de grote vervormingen.
Deze methode is voorzover wij weten nog niet op grote schaal toegepast in
Nederland. Er zijn wel individuele bouwprojecten uitgevoerd.
Pagina 15
4.3 Nebraska methode
In hoofdstuk … is deze methode al kort uiteengezet, maar er is daar nog niet
ingegaan op de mechanische eigenschappen. In dit hoofdstuk zal worden uitgelegd
hoe deze eigenschappen worden gebruikt om tot een hoofddraagconstructie te
komen.
4.3.1 Drukkrachten
Bij wanden gemaakt volgens de Nebraska methode spreekt men van 4 soorten
falen door drukkrachten (zie afbeelding).
Strobalenbouw in Nederland
op de muurplaat drukt. Dit komt voor als de stuclaag niet is ontworpen om de
krachten op te nemen die bij de muurplaat ontstaan.
4. Afschuiving, deze soort is nog het beste te voorkomen door te zorgen dat de
muurplaten altijd de gehele stuclaag ondersteunen of overspannen. De Nebraska
methode maakt als het ware gebruik van een sandwich constructie waarbij de
onderdelen heel nauw samenwerken. Daarom is het essentieel dat de muurplaten
de krachten over de gehele breedte van de muren verdelen.
Onderzoeken
Zoals al verteld wordt de stuclaag gebruikt bij het opnemen van de verschillende
soorten krachten die op de muur komen te staan, zo ook drukkrachten. Er zijn
verschillende onderzoeken geweest naar dit fenomeen. De resultaten van een
aantal van die onderzoeken heb ik hieronder weergegeven (bron EB Network).
Pagina 16
Onderzoeker: Bou-Ali (1993)
Onderwerp: 3 Wanden van 3 strengs balen, 366cm lang en 244cm
hoog.
Eindbelasting: 19.2 kN/m
Vervorming: 18.87 mm
Opmerkingen: De strobalen zijn bij dit onderzoek niet op goede plaats
geslagen wat wel gebruikelijk is bij het bouwen van een
strobalen muur. Er is ook geen wapening gebruikt.
Strobalenbouw in Nederland
Onderzoeker: Dreger (2002)
Onderwerp: 6, 2 strengs balen gestapeld, 2,3m bij 2,4m, gewapend met
iets met polipropyleen door balen met elkaar verbonden
Eindbelasting: 28,55 kN/m
Vervorming: 1,85 mm
Opmerkingen: Erg korte droog periode voor stuc, een van de muren had
plaatselijke zijwaartse vervorming, anders zou er een
kleinere verticale vervorming zijn geweest.
Pagina 17
Onderzoeker: Platts, Chapman (1996)
Onderwerp: 7 balen van 36 x 46 x 81-94 cm gestapeld (2,53m
hoog), gewapend en voorgespannen met kippengaas. De
voorspanning van 10,2 kN/m gaf een reductie van 3%
(76mm) van hoogte.
Eindbelasting: 66 kN/m
Vervorming: 3 mm
Opmerkingen: Bij een berekende last voor twee verdiepingen van 43 kN/
m ontstond een vervorming van 1 mm.
Permanente lasten
Wanden (2 hoog + zolder ≈ 3 hoog): 12,16 kN/m
Vloeren: 4 kN/m
Dak: 3 kN/m
Variabele lasten
Personen en meubels: 5,25 kN/m
Sneeuw: 1,68 kN/m
Uiterste grenstoestanden:
Strobalenbouw in Nederland
UG 1: 1,35 x permanent = 25, 9 kN/m
UG 2: 1,2 x permanent + 1,5 x variabel 1 = 23 + 7,9 = 30,9 kN/m
UG 3: 1,2 x permanent + 1,5 x variabel 2 = 23 + 2,5 = 25,5 kN/m
Als we uitgaan van een belasting van 31 kN/m, waarbij de hoogste dichtheid
voor de strobalen is genomen die gangbaar is (140 kg/m3) en een dichtheid van
1000 kg/m3 voor het stucwerk, dan zou een muur zoals Platts en Chapman in
1996 hebben getest (zie onderzoeken) ruim voldoen. Hierin werd namelijk een
vervorming van 6 mm bereikt na het belasten van de wand met 66 kN/m.
Noot dat de in Amerika een maximale belasting van 70 kN/m geld voor
voorgecomprimeerde strobalen wand constructies met een cement-stuc laag van
25-35 mm en een lemen pleisterlaag van 50mm.
4.3.2 Kruip
Er is door het Ecological Building Network
(EBNetwork) onderzoek gedaan naar kruip
in strobalenbouw. Ze hebben 12 maanden
gemeten met de volgende constructies.
(gestuct aan beide kanten) getest, ook met een hoge en een lage last.
Pagina 18
Het resultaat van dit onderzoek was dat de gepleisterde stapels haast geen kruip
vertoonden en dat stapel I al na 5 weken stabiel werd op ongeveer 1,3 % (35
mm) en stapel H na ongeveer 12 op totaal geen kruip, zoals in onderstaande
grafiek te zien is (eenheden aan de linker kant zijn in inches).
Grafiek van de kruip in inches en procenten van stapel H en I en A en B tegen de tijd in weken
Noot bij dit onderzoek is dat de balen voor de precompressie niet goed op elkaar
waren geslagen en dat de lijn van H in bovenstaande grafiek eerst nog omhoog
gaat (negatieve kruip). Dit werd veroorzaak doordat de precompressie nog niet
helemaal was uitgewerkt. Verder is de belasting niet al te hoog geweest wat voor
een gebouw van meer dan 1 bouwlaag, niet representabel is. Verder wordt in
het rapport van het onderzoek niet de gehele samenstelling van de geteste wand
Strobalenbouw in Nederland
uiteen gezet, wat er toe leidt dat we het slecht kunnen controleren voor onze
voorbeeld woning. Hier is dus verder onderzoek nodig.
Wij kunnen dus niet met zekerheid concluderen dat wat betreft kruip, er in
Nederland, massawoningbouw met de Nebraska methode gebouwd kan worden.
Wel bestaat er in de V.S. al veel ervaring en gaat men ervan uit dat na voldoende
precompressie (4%), er geen problemen zullen zijn wat kruip betreft, zelfs bij de
daar maximaal toegelaten belasting van 70 kN/m.
Uit onderzoek van Cale Ash en Mark Aschheim van de universiteit van Illinois blijkt
dat gestucte strobalen wanden dwarskrachten in het vlak goed kunnen weerstaan.
Zij hebben het volgende onderzocht.
6 wanden van 8 lagen strobalen (2,44 x 2,44 m) die in een steensverband waren
gestapeld. 3 van de wanden werden uitgevoerd in met leem-pleister en de andere
3 in cement-stuc. Van beide soorten werd steeds beter gedetailleerd wat voor een
hogere weerstand zou moeten zorgen. De wanden werden vervolgens (op één na)
cyclisch belast om aardbevingen te simuleren.
Pagina 19
Bij de meeste wanden is echter plastische vervorming opgetreden waardoor er
na de maximale belasting, in alle gevallen een grotere vervorming optrad dan
voorheen (de grote van de kracht werd minder door relaxatie). Ten gevolge van
de groter wordende horizontale verplaatsing zijn alle wanden, na de maximale
belasting gefaald.
Onderwerp: Wand A
Max.belasting: 14,2 kN
Vervorming: 4 % (97,5mm)
Opmerkingen: Deze wand is monotoon belast. De stuc liet op sommige
plaatsen na of tijdens het drogen los van de strobalen en
muurplaat.
Onderwerp: Wand B
Max.belasting: 20,9 kN
Vervorming: 1 % (24,4 mm)
Onderwerp: Wand C
Max.belasting: 27,1 kN
Vervorming: 1,5 % (36,6 mm)
Onderwerp: Wand D
Max.belasting: 28,5 kN
Vervorming: 1,5 % (37 mm)
Onderwerp: Wand E
Strobalenbouw in Nederland
Max.belasting: 84,5 kN
Vervorming: 2 % (48,7 mm)
Onderwerp: Wand F
Max.belasting: 79,6 kN
Vervorming: 2 % (48,8 mm)
Opmerkingen: Te weinig verbetering om de inspanning voor een betere
en sterkere detaillering te kunnen verantwoorden.
Als we dan kijken wat er in de praktijk kan voorkomen, dan valt het volgende op.
Winddruk van de aangrenzende, loodrechte wand bij een huis van 6 meter breed,
de dakgoot op 6 meter en de nok op 9 meter komt op 0,57 kN/
m2. Het huis heeft een oppervlakte van 27 m2 (dat het dak schuin
is, niet meegerekend) maakt dat 15,3 kN. Uitgaande van een
rijtjeswoning komt men dan op een waarde rond de 31 kN als de
woningen de woning scheidende wand delen. De resultaten van
wand E en F voldoen hieraan.
De opstelling
Pagina 20
De resultaten van dit onderzoek zijn hieronder weergegeven. Bij elk onderwerp
verschilt er iets in de wapening en samenstelling van de stuclaag. We hebben
hieronder niet alle details daarvan weergegeven, deze kan men vinden op
EBNetwork.
Strobalenbouw in Nederland
Eindbelasting: 6 kN/m2
Vervorming: 25,4 mm
Opmerkingen: Geen scheurvorming en geen falen.
Pagina 21
Onderwerp 8: Geen stuclaag, wel gelast stalen gaas als wapening.
E i n d b e l a s t i n g : 4,5 kN/m2
68 mm
Vervorming: Duidelijk minder dan andere proefwanden.
Uitgaande van dezelfde woning als in het vorige deelhoofdstuk komt men op
een kracht, uitgeoefend door de wind, van 0,57 kN/m2. Na inachtneming van de
veiligheidsfactoren komt men op een kracht van 0,86 kN/m2. Uit het onderzoek
blijkt dat een wandconstructie van strobalen dat makkelijk aan kan.
Strobalenbouw in Nederland
4.4 Samenvattend
Uit onderzoeken blijkt dat een massawoning van twee verdiepingen (inclusief
zolder verdieping) zoals in hoofdstuk 9 wordt beschreven wat betreft de mechanica
gebouwd kan worden als men de juiste wapening, stuc(laag) en precompressie
toepast.
Alleen op het gebied van de kruip hebben we aannames moeten doen en is er nog
onvoldoende informatie beschikbaar om goede conclusies te kunnen trekken. Hier
is dus meer onderzoek op z’n plaats.
Pagina 22
5 Bouwtechniek
5.1 Materiaaleigenschappen
5.1.1 Strobalen
De materiaal eigenschappen van strobalen zijn al in vorige hoofdstukken behandeld.
Hieronder is een beknopt overzicht te vinden.
Er zijn veel soorten strobalen. De meest gangbare die van het veld komen zijn
zoals al eerder verteld twee strengs en drie strengs balen waar verschillende
dichtheden en afmetingen in te krijgen zijn.
De strobaal is een in heterogeen materiaal. Wat tot gevolg heeft dat er niet
gesproken kan worden over vastgestelde waardes voor de eigenschappen van de
balen, maar over vastgestelde gebieden waarbinnen de strobalen zich bevinden.
Wat geluid isolatie staat de strobaal ook zijn mannetje met een Ilu,lab van -3 dB
Strobalenbouw in Nederland
en een Rw van 50 dB(A).
Een losse strobaal heeft een e-modulus van 0.54 N/mm2 tot 1.45 N/mm2. Als
men bedenkt dat een gemiddelde 3 strengs strobaal al snel een oppervlakte van
600.000 mm2 heeft, dan is duidelijk dat een losse baal heel wat aan kan, maar
niet genoeg voor bijvoorbeeld een woning.
5.1.2 Stuc
Bij de stuclaag zijn net zoveel variaties denkbaar als bij de strobalen. Niet
alleen kan een materialen als cement (portland of ander) worden gebruikt als
verhardingsmiddel, maar leem is daar ook uiterst geschikt voor.
Het grote verschil tussen deze materialen is dat cement meer kracht op kan
nemen dan leem, maar dat leem een betere elastische vervorming heeft waardoor
scheuren en delamineren als gevolg van zettingen minder snel voor zullen komen
dan bij cement.
Vulmiddelen zijn al even divers. Kalk, zand, stro, stalen vezels, enz. behoren
allemaal tot de mogelijkheden.
Hulpmiddelen zijn over het algemeen hetzelfde als die in bijvoorbeeld beton en
kunnen zorgen voor betere waterafstotendheid, dampdichtheid, eventueel voor
een lager gewicht of andere speciale eigenschappen.
Meestal wordt er na de keus tussen cement en/ of leem, één of twee vulmiddelen
en eventueel een hulpmiddel gekozen die in een bepaalde verhouding met het
verhardingsmateriaal met elkaar worden gemengd. Deze verhouding zorgt voor
onder andere de sterkte, waterabsorptie en damp en vochtdoordringbaarheid van
het stuc.
Pagina 23
Canadian Mortgage and Housing Company heeft naar de laatste drie eigenschappen
onderzoek gedaan. Helaas is van de monsters uit dat onderzoek niet de sterkte
gemeten.
Lijnzaadolie had een klein maar goed effect op de mate waarin het stuc vocht
opnam. Hier is meer onderzoek naar nodig om hier goed uitspraken over te kunnen
doen.
De sterkte van stuc is wel door het EBNetwork onderzocht (zij hebben ook de
resultaten van het AME (Applied Materials & Engineering of Oakland, CA) in hun
onderzoeksrapport opgenomen.
Hun conclusies waren onder andere dat de verschillende lemen monsters vrijwel
dezelfde sterkte bezaten die werkzaam geacht kan worden (tussen ongeveer
3,45 kN/m2 en 4,83 kN/m2) . De meeste monsters (de extremen zonder zand of
stro daargelaten) bereikten nooit hun faalpunt maar eerder de zettingsgrens van
3,175 mm. Monsters met meer zand en minder stro vertoonden symptomen van
brosheid.
Over het onderzoek van AME naar portland cement-leem pleister schrijven ze dat
Strobalenbouw in Nederland
het lagere resultaten gaf dan was verwacht (rond de 1,93 kN/m2 in plaats van
tussen 3,45 kN/m2 en 4,14 kN/m2).
Ook wordt geconcludeerd dat er meer onderzoeken moeten worden gedaan voordat
er wetenschappelijk onderbouwde conclusies kunnen worden getrokken.
Pagina 24
5.2.2 Stabiliteit door voorspannen
Het bouwen van een strobalenwoning in de Nebraskamethode kenmerkt zich door
het vormen van stabiele elementen die gestapeld worden. De strobalen ontlenen
hun stabiliteit aan het feit dat ze worden
voorgespannen tussen de muurplaten. De
muurplaten (ook wel wandplaten genoemd)
bestaan uit dubbele multiplex beplating
waartussen balken liggen, de ruimte die
hiertussen ontstaat wordt geïsoleerd met
los stro. Over deze muurplaten worden de
spanbanden aangetrokken. Deze zijn van
nylon omdat dit materiaal niet onderhevig
is aan relaxatie en niet rot onder invloed
van vocht in de stuclaag. Voordat deze
stuclaag tussen de muurplaten kan worden
ingevuld, zodat deze constructief ook
meewerkt, word de strowand eerst vlak
gemaakt met behulp van een trimmer. Muurplaten op strobalen wanden
Het dak bestaat uit een sporenkap. Tussen de balken wordt volgens hetzelfde
principe als bij de verdiepingsvloeren stro aangebracht ter isolatie. Bij het dak is het
nog belangrijk dat zich tussen het dakbeschot en de dakpannen een waterkerende
Strobalenbouw in Nederland
dampopen laag bevind om het eventueel in de dakconstructie ingedrongen vocht
af te voeren. Om het gewicht zoveel mogelijk te beperken moeten er keramische
dakpannen op het dak worden gelegd. Deze beperken de belasting op de
strobalenwand aanzienlijk in vergelijking met betonnen dakpannen.
5.3.1 Algemeen
Pas nooit een waterdichte, dampopen laag toe achter de stuc buitenafwerking.
Deze belemmerd de constructieve samenwerking van de stuclaag en de strobalen,
en is overbodig omdat vocht alleen in extreme omstandigheden door de kalkstuc
kan dringen.
Pagina 25
5.3.3 Kozijndetail
Zorg voor een waterdichte afsluiting van de strobalen onder het kozijn.
Hiermee voorkom je intrekkend vocht in de constructie. Een juiste afwatering
is hierbij noodzakelijk om te voorkomen dat (vervuild) water de kalkstuc kan
beschadigen.
5.3.4 Dakdetail
Isoleer het dak goed, isoleren met strobalen is hierbij de beste oplossing. Het effect
van een supergeïsoleerde wand wordt grotendeels teniet gedaan als het dak niet
goed geïsoleerd is. Pas voldoende dakoverstek toe om de gevel te beschermen.
5.4 Samenvattend
Het bouwen van een woning in strobalen is relatief eenvoudig. In Amerika worden
er workshops georganiseerd waarin de principes van het bouwen met stro in een
workshop van twee dagen kan worden aangeleerd. Het is zelfs mogelijk voor
particulieren om op deze wijze zelf een huis te bouwen.
In Nederland komt er bij de toepassing van stro in de woningbouw meer kijken. Het
verschil in klimaat zorgt ervoor dat er bijzondere aandacht moet worden besteed
bij de detaillering aan het weren van vocht.
Een ander aspect dat bij het bouwen van een woning in stro er belangrijk is is dat
stro een heterogeen materiaal is. Alle eigenschappen zijn variabel. Wanneer stro
met een andere dichtheid wordt geperst en gebonden kunnen hier modificaties in
worden aangebracht. Een andere manier om de eigenschappen te veranderen is
door de samenstelling van de stuclaag aan te passen.
Strobalenbouw in Nederland
Pagina 26
6 Uitvoering
6.1 Grondstofvoorraad en seizoensgebondenheid
Stro is een natuurproduct dat over de hele wereld op grote schaal verbouwd wordt
voor de voedingsmiddelenindustrie. De grondstof is dus hernieuwbaar en in feite
onuitputtelijk.
De graanproductie van Nederland in 2000 was 708 kton. Die van de EU 103.100
kton. Wereldwijd wordt er zelfs één miljard ton stro geproduceerd waarvan 60%
gebaald wordt.
Strobalen zijn het hele jaar te krijgen en de prijs per strobaal ligt rond de twee
tot drie euro.
6.2 Regelgeving
In het Bouwbesluit zijn geen regels over bouwen in stro en ook niet in vernieuwbare
materialen. Al in het eerste Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen (september 1995)
is de verankering van duurzaam bouwen in de bouwregelgeving geagendeerd.
Sinds die tijd is er op dit vlak veel gebeurd, maar desondanks is de DUBO in de
bouwregelgeving nog niet halverwege.
Enkele jaren geleden wilde de overheid wel het MMG invoeren, maar dat is niet
doorgegaan. MMG staat voor Materiaalgebonden milieuprofiel van gebouwen. Het
NEN-bureau heeft besloten om de normcommissie MMG toentertijd op te heffen
vanwege het ontbreken van draagvlak voor MMG. Als het MMG een gunstige
score had opgeleverd voor de vernieuwbare bouwmaterialen dan zou dat wel een
positieve impuls hebben gegeven aan het gebruik daarvan en mogelijk ook aan
stro.
Strobalenbouw in Nederland
Het beleid van de Nederlandse overheid is als het gaat om de regelgeving omtrent
het gebruik en het al dan niet verplichten van vernieuwbare bouwmaterialen het
beste te omschrijven als stimulering zonder dwang. Dubo wordt door de overheid
gestimuleerd, maar het is geen wettelijk verplichte manier van bouwen, afgezien
van een aantal aspecten die reeds in het Bouwbesluit zijn opgenomen (zoals de
energieprestatie) of andere wettelijke maatregelen, zoals de vervangingsplicht voor
vluchtige organische stoffen binnenshuis en verplichte scheiding van (bouw)afval.
In veel gevallen is er echter een dubo-convenant gesloten, waardoor toch een
zekere verplichting verlangd wordt van de betreffende bouwpartijen. In deze zin
is het resultaat vooral afhankelijk van de ambities van de opdrachtgever, zoals het
gebruik van stro. Adviesbureaus kunnen hierbij een belangrijke, stimulerende rol
vervullen. Hoe eerder in het gehele planvormingsproces met dubo rekening wordt
gehouden, des te meer is er te realiseren.
Pagina 27
6.4 Arbo wetgeving
Voor het tillen op de bouwplaats is een specifieke ARBO regelgeving opgesteld. De
Beleidsregel Tillen op bouwplaatsen is op 1 januari 2003 van kracht geworden. Deze
Beleidsregel is opgesteld door het Ministerie van SZW, in overleg met werkgevers-
en werknemersorganisaties in de bouw.
Een beleidsregel is op zichzelf geen wetgeving, maar alleen een nadere uitleg van
wetgeving voor een bepaalde branche, beroep of werkzaamheid, in dit geval voor
het met de hand tillen op de bouwplaats. Werkgevers en werknemers dienen zich
in principe aan het gestelde in de beleidsregel te houden, maar als aangetoond kan
worden dat met een andere werkwijze eenzelfde niveau van bescherming bereikt
kan worden, is dat ook toegestaan. De Arbeidsinspectie gebruikt de beleidsregel
bij het toezicht op de naleving van de wet.
Het is het meest waarschijnlijke dat strobalenbouw valt onder de categorie metsel
Strobalenbouw in Nederland
en lijmblokken. De strobalen worden immers met dezelfde handelingen geplaatst.
Het gewicht en de afmeting van de strobalen is enigszins variabel afhankelijk van
het vochtgehalte van het stro, en de instellingen van de strobalenpers. Aangezien
het stro een soortelijke massa heeft van 70 kg/m3 Hebben de traditionele strobalen
die gebonden zijn met 2 touwen een massa van ongeveer 10 kg en de grotere 3
strengs balen een gewicht van ongeveer 17 kg. Het bouwen met de grote balen
is in Nederland zonder mechanische til hulpmiddelen dus niet mogelijk omdat de
ARBO regelgevind dit niet toelaat. In het ontwerp word er gebruik gemaakt van
de balen met een massa van 10 kg.
Pagina 28
6.5 Maatregelen op de bouwplaats
Tot nu toe is stro in Nederland alleen als vulmateriaal toegepast. Hierbij vervullen
de balen geen constructieve functie maar wordt deze overgenomen door een
houtconstructie zodat de strobalen alleen
een bouwfysische en bouwtechnische
functie uitvoeren. Bij deze bouwmethode
wordt eerst het dak waterdicht gemaakt
alvorens de strobalen ingevuld worden.
Hiermee wordt vocht in de strobalen
voorkomen waardoor de wand niet
gaat ontbinden of er schimmelvorming
optreedt.
Strobalenbouw in Nederland
een relatieve vochtigheid hebben die hoger
ligt dan 15%.
Men begint met het afgraven van de grond en het eventueel verbeteren van de
ondergrond voor de funderingen zodat de fundering niet al te veel zal zetten. Dan gaat
men over tot het storten van de strokenfundering. Hierop volgt het opmetselen van o.a.
het trasraam waar later dampremmende folie en een muurplaat op worden gelegd.
Vervolgens begint men met het stapelen van de strobalen die vervolgens goed in
het vlak worden geslagen met een hamer. Als de hele muur staat, kan men nadat
de muur vlak is gemaakt met een trimmer, de wapening aanbrengen. Hierna
wordt de bovenste muurplaat en de spanbanden geplaatst waarmee vervolgens
het geheel onder spanning gebracht.
Dit moet dan ongeveer anderhalve week uitwerken en zetten waarna er eventueel
aanpassingen in de spanningen van de spanbanden kunnen worden gemaakt zodat
de bovenste muurplaat horizontaal ligt. Als dit zover is kan er worden gestuct. Dit
Pagina 29
moet in een aantal lagen worden gedaan zodat er een goede droging en hechting
plaatsvindt. Deze droog en hecht periode duurt per laag een aantal dagen en
in totaal zal het zo’n 30 dagen duren voor de hele stuclaag
voltooid is.
Alles bij elkaar genomen zal de bouwtijd dus niet korter zijn, maar zelfs wellicht
langer doordat er op sommige processen gewacht moet worden.
6.7 Onderhoud
6.7.1 Vocht
Er zijn een aantal mogelijke gevaren die een strobalenwoning aan kunnen tasten.
Strobalenbouw in Nederland
De grootste vijand is, net als bij elke bouwmethode, vocht. Maar omdat de
strobalenwoning een deel van zijn sterkte verkrijgt door de strobalen moeten
schimmels en rot absoluut voorkomen worden.
Wanneer de balen een hogere vochtigheidsgraad dan 20% krijgen hebben
schimmels genoeg voeding om zich in de balen te vestigen. De balen zullen
hierdoor langzaam uiteenvallen en de constructie zal niet meer bruikbaar zijn.
Pagina 30
6.7.2 Brand
Men zou kunnen denken dat een huis van stro erg brandbaar is, stro is immers
een goede brandstof en één van de eisen van een strobalenwoning is om de
balen zo droog mogelijk te houden. Echter doordat de balen sterk aangeperst
zijn is er in de baal weinig zuurstof aanwezig om de brand te voeden. Door de
onregelmatigheid van een strobalenmuur moet er ook een dikke laag pleisterwerk
aangebracht worden die de strobalen nog een extra beschermlaag geeft.
Brandwerendheid
Materiaal Tijd
Ongepleisterde
30 minuten
strobaal
Gepleisterde strobaal 2 uur
Houtskeletbouw
8 minuten
afgetimmerd
(bron: www.strawbale.com.au)
Het zwakke punt in een strobalenwoning is dus niet het stro maar eerder de
houten draagconstructie.
Als er ooit brand uit zou breken moet men wel een brandblusser gebruiken en niet
het vuur met water proberen te blussen. Het bluswater zou uiteindelijk voor meer
schade zorgen.
6.7.3 Ongedierte
Strobalenbouw in Nederland
Een veelvoorkomende zorg is ook dat er ongedierte in de strobalen zou gaan
nestelen. Ervaringen met oude en nieuwe strobaalwoningen tonen echter aan dat
dit niet het geval is. Zelfs bij gebruik van hooibalen waar de voedzame zaden nog
aanzitten kwamen er geen problemen voor.
Strobalen bieden minder plaats voor ongedierte dan standaard houtbouw. Wanneer
de strobalen voldoende gepleisterd zijn hebben zelfs de kleinste insecten veel
moeite om binnen te komen. Wanneer de muren niet gepleisterd worden bestaat
de kans dat wespen of bijen zich in de muur gaan nestelen.
6.7.4 Vochtsensoren
Om de vochtigheid van een strobalenwand te meten kun je sensoren in de balen
plaatsen. Wanneer deze sensoren niet veel kosten zouden bewoners zelf kunnen
meten hoe het met de strobalen staat.
Drie technieken die het best werken zijn elektronische sensors, houtblok sensors
en de weegproef. De kwaliteit van de proeven ligt in de orde van 10% relatieve
vochtigheidsgraad. Genoeg om het verschil te zien tussen een droge en natte
muur.
Pagina 31
op de elektrische geleiding van een blokje hout onder vochtige omstandigheden,
Hoe vochtiger het wordt hoe beter het blokje geleid. De weegproef is het simpelst,
alles wat je er voor nodig hebt is een beetje stro (10gram) ergens uit de muur
vandaan waar je verwacht dat het vochtprobleem zit. Weeg het proefstukje op een
nauwkeurige weegschaal (tot 0,02 gram) en pak het in geperforeerd aluminiumfolie
in. Plaats het vervolgens 4 tot 6 uur in een oven van 120Co. Het verschil in gewicht
tussen het vochtige en nu droge proefstuk is het vochtverlies.
Strobalenbouw in Nederland
verwijderen. Vervolgens worden de pinnen
die verticaal in de wand zitten en de strobalen
binden opzoeken. Dit kan door gebruik te
maken van een dunne strip van metaal.
Wanneer de pinnen gevonden zijn worden
deze aangegeven met spuitverf. Voordat de
balen verwijderd worden moet de muurplaat
eerst gestut worden. Gebruik hiervoor houten
balken die binnen en buiten tussen de grond
en de plaat geklemd worden.
Pagina 32
De balen verwijderd in de niet-dragende wand De balen geplaatst in de niet-dragende wand
6.8.5 Arbeid
Het vervangen van vier strobalen in de niet dragende muur kostte in het
experiment twee arbeiders ongeveer 7,5 uur. Tijdrovend was het gebruik van
primitief gereedschap en het intact houden van de balen.
Strobalenbouw in Nederland
In de dragende muur kostte het drie tot vier arbeiders ongeveer 5 tot 6 uur. De
muur in het experiment was aan beide zeiden toegankelijk en het verwijderen van
het stro in losse stukken kostte veel minder tijd.
6.9 Levensduur
Er zijn voorbeelden te vinden van strobaalwoningen uit eind 1800 die nog in prima
staat verkeren. Wanneer de woning goed ontworpen is en er goede materialen
zijn gebruikt is de houdbaarheid dus wel gegarandeerd.
Er moet wel onderhoud gepleegd worden aan de woning. In een klimaat als in
Nederland zal de pleisterlaag goed bijgehouden worden en voorkomen moeten
worden dat e strobalen te vochtig worden.
Pagina 33
6.10 Duurzaamheid
Het gebruik van vernieuwbare grondstoffen in de bouw, zoals hout en stro, kan
de milieubelasting door de bouwsector drastisch verlagen. Bovendien raken de
voorraden van sommige veel toegepaste bouwstoffen gewoonweg op: er zijn dus
alternatieven nodig. Vernieuwbare grondstoffen zijn regeneerbaar, dat wil zeggen
dat ze blijven ‘aangroeien’ en de bronnen niet uitgeput raken. Bovendien zijn
de materialen goed te hergebruiken of te recyclen. Samen levert dat dus grote
voordelen op.
In tegenstelling tot het hout dat wordt gebruikt in het framewerk, is stro in minder
dan een jaar volgroeid in een compleet hernieuwbaar proces. Elk jaar kan er van
eenzelfde veld graan worden geoogst. Stro is restproduct van de graanindustrie.
Een groot deel van het stro dat overblijft wordt verbrand omdat er geen ander nut
voor te vinden is. Wanneer we het stro op grote schaal als bouwmateriaal gaan
gebruiken verkleinen we de hoeveelheid stro dat wordt verbrand en verkleinen
we de productie van andere bouwmaterialen die zonder stro gebruikt zouden
worden.
Wanneer je het hebt over duurzaamheid moet je ook niet vergeten dat een huis
bij de sloop erg veel afval oplevert. Bouw en sloopafval dragen elk jaar het meest
bij in de Nederlandse afvalstroom. Wanneer men een duurzame woning ontwerpt
moet er dus ook worden gekeken wat er met de gebruikte materialen gebeurt
wanneer het de woning gesloopt wordt. Wanneer een strohuis afgebroken wordt
Strobalenbouw in Nederland
blijven er voornamelijk natuurlijke restproducten achter. Het stro kan gebruikt
worden in compost of zelfs nog als veevoer.
6.11 Samenvattend
Het bouwen met stro staat in Nederland nog niet erg duidelijk op de kaart. Veel
regelgeving omtrent het bouwen met stro zijn nog niet aanwezig en tevens
wordt het ook weinig gestimuleerd. Er is ook nog geen subsidieregelgeving voor
bouwprojecten uitgevoerd in stro. Het realiseren van strobalen woningen is dus
vooral afhankelijk van de ambities van de opdrachtgever.
De Arbo wetgeving schrijft voor dat het bouwen met de kleinere balen van 10kg
mogelijk is en dat er voor het bouwen met de grotere balen van 17kg mechanische
hulpmiddelen nodig zijn.
Door een degelijke uitvoering en onderhoud zijn alle gevaren die een strobalenwoning
zouden kunnen aantasten te voorkomen. Grootste problemen zijn vocht, brand
en ongedierte. Mochten er toch strobalen worden aangetast zijn deze redelijk
eenvoudig te vervangen.
Pagina 34
Als het huis goed wordt onderhouden kan het zijn dat de woning tientallen jaren
kan blijven staan, er zijn voorbeelden van strobalenwoningen uit eind 1800.
Een strobalenwoning is niet alleen gebouwd uit duurzame materialen, hij is ook
duurzaam in het gebruik. Door de hoge isolatiewaarde kan er flink worden bespaard
op de energierekening. Bij de sloop van de woning komen ook voornamelijk
natuurlijk afbreekbare producten vrij.
Strobalenbouw in Nederland
Pagina 35
7 Ontwerp
7.1 Origineel ontwerp
Als test hebben we gekeken welke problemen het kan opleveren als men een huis
in stro wil bouwen. Hiervoor hebben we een bestaand plan van een rijtjeswoning,
van hoofdzakelijk beton en baksteen, herontworpen naar een strobalen woning.
De woning maakt deel uit van de nieuwe wijk De Oude Kakert in Landgraaf. Het
betreft een standaard rijtjeswoning van twee verdiepingen met een pannendak.
Doordat de strobalen na het bouwen altijd nog een klein beetje inzakken kunnen
er problemen ontstaan rond de ramen en deuren in de gevel. Dit komt omdat
de kozijnen stijf zijn en niet mee inzakken met het stro. Hierdoor zijn de grote
openingen in het huis opgedeeld in twee kleinere waar een stapel halve strobalen
tussenligt.
De vloeren zijn niet van beton gehouden, dit zou te zwaar worden. Net als de niet
dragende tussenmuren. In plaats daarvan ligt er een houten vloer in en zijn de
wanden in houtskeletbouw uitgevoerd.
Strobalenbouw in Nederland
De dakconstructie is in deze woning gewijzigd. In het origineel liggen de dakspanten
op de woningscheidende wand. In het stro ontwerp zijn de dakspanten van voor
naar achter georiënteerd.
7.3 Vergelijking
Op het oog zijn het twee verschillende woningen. De zichtbare afwerking verschilt
enorm. Het origineel is van baksteen en het stro ontwerp is gestuct. Qua indeling
is er bijna niks anders. De maten verschillen hooguit een beetje. Verder zijn alle
voorzieningen in beide huizen toe te passen.
Een groot verschil zal wel in het energiegebruik liggen. De stro woning is stukken
beter geïsoleerd.
7.4 Samenvattend
Er zijn niet veel problemen ontstaan bij het ‘ombouwen’ van de woning. Veel
maten konden redelijk behouden blijven. Bij erg grote ramen zouden er problemen
kunnen ontstaan door zettingen van de strobalen. De ramen zijn immers niet
vervormbaar en de last wordt de grote ramen opgenomen door in verhouding
kleine strobaal wand. Deze wand zal dan meer in gaan zakken dan de wand onder
de raamopening.
Ander problemen ontstaan bij de binnenwanden die door zettingen in het stro vrij
moeten kunnen vervormen. Door een schuif systeem is dit goed op te lossen.
Pagina 36
8 Conclusies
Op de hoofdvraag “In hoeverre is het mogelijk om massawoningbouw in Nederland
uit te voeren in strobalen met de Nebraska bouwmethode?” hebben wij onderstaand
antwoord gevonden.
Dit gezegd hebbende kunnen we concluderen dat we onze hoofdvraag met een
“Ja” moeten beantwoorden, aangezien het gebrek aan bepaalde wetenschappelijke
informatie niet op kan wegen tegen de aanwezigheid van praktijk ervaring in
andere landen.
Strobalenbouw in Nederland
Pagina 37
9 Aanbevelingen voor onderzoek
Op het gebied van de mechanica is nog veel terrein te winnen. Van kruip is op dit
moment nog het minste bekend. Er moet naar worden gestreefd om ontwerpregels
en betere mechanische inzichten te verkrijgen hoe strobalen constructies werken.
Het zal vooral belangrijk zijn om rekenregels te ontwikkelen om een wand van
strobalen, constructief te kunnnen dimensioneren.
Het zal ook nodig zijn om een goed marktonderzoek te plegen alvorens het in de
praktijk brengen van een vorm van strobalenbouw in Nederland.
Daarnaast zal vanuit de overheid een onderzoek wenselijk zijn naar eventuele
stimuleren van het bouwen met strobalen.
Strobalenbouw in Nederland
Pagina 38
10 Nawoord
Het onderzoeksverslag dat u zojuist heeft gelezen is ontstaan na een trimester
project gestuurd onderwijs aan de TU/e, waarin er is geprobeerd de probleemstelling
en de onderzoeksvraag van het onderzoek constant scherper op te stellen en te
verbeteren, zodat ze precies dat omvatten waarnaar we met dit onderzoek naar
toe wilden.
Hierdoor heeft het onderzoek een evolutie doorgemaakt. Aan de hand van
de probleemstelling is tussen de massa’s onrelevante informatie geschikte
informatie geselecteerd om een goed en volledig antwoord te krijgen op onze
onderzoeksvraag. Dit was niet altijd even gemakkelijk zeker als het om betrouwbare,
wetenschappelijke informatie moest gaan.
Wij hopen dat ons onderzoeksverslag u heeft doen inzien dat deze bouwvorm
daadwerkelijk mogelijk is in Nederland en u inzicht heeft gegeven in de wereld
van de strobalenbouw.
Mocht u contact met ons willen opzoeken dan kan dat via onderstaande e-mail
adressen.
Strobalenbouw in Nederland
b.j.a.bus@student.tue.nl
a.mulderij@student.tue.nl
d.r.tulp@student.tue.nl
Arno Mulderij
Bram Bus
Daniël Tulp
Pagina 39
11 Bronnenlijst
11.1 Internetbronnen
A.C. Morrison Construction LLC: www.mehrconstruction.com/intro.shtml
Deze site gaat over een dorp in de staat Oregon dat met strobalen zal worden
gebouwd.
Strobalenbouw in Nederland
Nationaal Dubo centrum: www.dubo-centrum.nl
Het duurzaambouwen centrum van Nederland.
Strawtec.com.au: www.strawtec.com.au
Een strobalen bouwbedrijf.
Swarthmore: www.swarthmore.edu/es/strawbale/straw_replace.html
Onderwijsinstelling
Pagina 40
11.2 Literatuur
Bouwproducten, vervaardiging, toepassing, onderhoud, hergebruik, ing A. Blaazer,
ing. F. Tt. Van Gessel, ir. G. Glas, D. Hijlkema, ing. J. Ledderhog, ir. D.P. Oterboom,
ThiemeMeulenhoff, Utrecht/ Zutphen, 2000, 1e druk, 652 p.
Serious Straw Bale, Paul Lacinski, Michel Bergeron, Chelsea Green Publishing
Company, White River Junction, Vermont, 2000, 1e druk, 371p.
The Beauty Of Straw Bale Homes, Anthena Swentzell Steen, Bill Steen, Chelsea
Green Publishing Company, White River Junction, Vermont, 2000, 1e druk, 113p.
The Strawbale house, Anthena Swentzell Steen, Bill Steen, David Bainbridge, David
Eisenberg, Chelsea Green Publishing Company, White River Junction, Vermont,
1994, 1e druk, 297p.
Strobalenbouw in Nederland
Pagina 41