You are on page 1of 3

De zaak Lancee

Januari 1998
Eind 1994 doen op Schiermonnikoog (1.000 inwoners) geruchten de ronde dat
wethouder J. Brands in beschonken toestand 's nachts bij vrouwen naar binnen
sluipt. Politiechef R. Lancée besluit hier onderzoek naar te laten doen. Omdat het
een wethouder betreft, schakelt hij de Rijksrecherche in. Maar Lancée wordt snel
zelf onderwerp van onderzoek, omdat hij de geruchten zou hebben verspreid. En
als Lancée ook nog eens wordt verdacht van incest met zijn 17-jarige dochter
Bianca, ontbrandt de affaire-Lancée in volle hevigheid.
Een paar jaar later mondt deze uit in een hoog oplopend conflict tussen minister Sorgdrager
(Justitie) en de top van het openbaar ministerie (OM). Door zijn handelen jegens Brands ligt Lancée
slecht bij het college van B en W op Schiermonnikoog. Hij wordt overgeplaatst naar Leeuwarden,
maar de politiechef verzet zich hiertegen. Intussen gaat het niet goed met zijn dochter Bianca, die in
Groningen naar school gaat. Ze kan de zelfstandigheid niet goed aan, zou Lancée later verkaren. In
april 1996 vertelt ze haar mentor op het Zernike College dat haar vader haar seksueel heeft
misbruikt. Ze besluiten samen naar de politie te stappen.
Rijksrechercheur R. Koster, die ook bij het eerdere onderzoek naar Lancée betrokken is geweest,
neemt het eerste verhoor af. Bianca zegt dat met haar vreselijke dingen zijn uitgehaald. Zo zou ze
op haar twaalfde gedwongen zijn tot abortussen.
Maar dit verhoor is niet goed afgenomen, zo schrijft minister Sorgdrager later aan de Tweede
Kamer. Er zijn Bianca woorden in de mond gelegd. Omdat Lancée deel uitmaakt van de politie in
Friesland, wordt de hele zaak behandeld door politie en justitie in Groningen. Onder leiding van
plaatsvervangend hoofdofficier M. van Capelle besluit justitie Lancée aan te houden.
Een arrestatieteam vliegt met een helikopter in de nacht van 26 op 27 april naar Schiermonnikoog.
Lancée geldt als vuurwapengevaarlijk. Maar het machtsvertoon blijkt overdreven. Bianca zegt in
augustus dat ze alles heeft verzonnen. Justitie seponeert de zaak. Persofficier De Valk verklaart
dat ,,dat nog niet wil zeggen dat Lancée onschuldig is. Er is alleen geen bewijs''.
Dan begint de strijd van Lancée. Zijn advocaat en hij benaderen Tweede-Kamerleden. In oktober
1996 besluit minister Sorgdrager (Justitie) de zaak te laten onderzoeken door procureur-generaal
Docters van Leeuwen. Die sluist alle vragen die zijn gesteld door naar het openbaar ministerie in
Groningen.
Hoofdofficier R. Daverschot schrijft in ambtsberichten dat twee agenten van de Groningse politie
tijdens het onderzoek fouten hebben gemaakt. EÈn is te intiem met Bianca omgegaan, de ander
heeft buiten medeweten van de officier van justitie Lancée over het onderzoek ingelicht.
Minister Sorgdrager neemt in maart 1997 het standpunt van justitie over in een brief aan de Tweede
Kamer. Haar oordeel: het optreden van politie en justitie is niet onverantwoord geweest. Het OM
tikt de twee agenten op de vingers en brengt dit naar buiten. De korpsleiding is ,,pijnlijk verrast''.
De Tweede Kamer is niet tevreden met het milde oordeel van Sorgdrager en stelt opnieuw vragen,
deze keer meer dan honderd. Burgemeester Ouwerkerk roept hoofdofficier Daverschot en korpschef
Veenstra tot de orde, want de beantwoording van de vragen is niet in goede samenwerking verlopen.
Maar de relatie tussen politie en justitie is en blijft verziekt. Tussen Veenstra en Daverschot is iets in
de privÈsfeer voorgevallen waardoor ze hun wederzijdse vriendschap hebben opgezegd.
In augustus geeft Sorgdrager haar tweede oordeel over de zaak-Lancée: er zijn toch fouten gemaakt.
Zo was de inzet van het arrestatieteam niet de beste optie en er werd te laat een zedenrechercheur
bij de zaak betrokken. De regiopolitie Groningen meldt in een evaluatie dat Sorgdrager de Tweede
Kamer nog steeds onvolledig en onjuist heeft ingelicht. Kamerleden zijn in ieder geval nog niet
tevreden. Ze dringen aan op een onderzoek naar de verstoorde verhoudingen bij politie en justitie in
Groningen. Sorgdrager schakelt Bakkenist Management Consultants in.
Intussen begint er bij jongeren in de Groningse Oosterparkwijk iets te broeien. Door de moord op
een van hen, een portier bij een discotheek in Hoogezand, groeien de jongeren dichter naar elkaar
toe en wordt de harde kern harder, zoals een buurtbewoner zegt. In de nacht van 30 op 31 december
komt het tot een uitbarsting, vooral gericht tegen buurtbewoner en SP-Statenlid S. Lammerts. Hij
heeft zich kritisch over de jongeren uitgelaten. Bij rellen worden zijn huis en twee andere woningen
vernield. De politie grijpt niet in en Ouwerkerk reageert na een telefoontje van de officier van dienst
weinig alert. Hij gaat slapen.
In de eerste week van dit jaar komen Ouwerkerk en de politie van Groningen zwaar onder vuur te
liggen, omdat de politie heeft gefaald. Maar de bom barst pas echt als het kritische rapport van
Bakkenist uitlekt, dat pas in februari openbaar zou worden. Vooral korpschef Veenstra moet het in
dit rapport ontgelden. Veenstra zinspeelt er op dat justitie het rapport heeft laten lekken om hem te
beschadigen. Veenstra treedt af.
Een week later blijkt de noordelijke procureur-generaal D. Steenhuis een betaalde bijbaan te hebben
bij Bakkenist. “Ik wist niet wat ik hoorde, de oren vielen van mijn hoofd”, zegt minister Sorgdrager.
Een ruzie tussen haar en de top van het openbaar ministerie is een feit. Lancée en Brands wonen
nog steeds op Schiermonnikoog. Brands is afgetreden wegens ,,de roddelcampagne'' tegen hem. Hij
bekent wel bij vrouwen naar binnen te zijn gegaan ,,zonder kwade bedoelingen''.
Lancée onderhandelt met justitie over een schadevergoeding. ,,Ik hoef niet per se miljonair te
worden'', zei hij in het voorjaar. Volgens zijn advocaat Van Binsbergen had alles anders kunnen
lopen als het openbaar ministerie in Groningen eerder had toegegeven dat het fouten heeft gemaakt.

Update 2010 Lancee, kreeg zijn schadevergoeding. In maart 1998 kwam Lancee met
voorkeurstemmen namens Liberalen Schiermonnikoog in de gemeenteraad. In 1999 vertrok hij naar
Spanje waar hij de roman Kanonnenvlees: oorlog in Rusland schreef en daarna ging hij in
Oostenrijk wonen.
Op 2 december 2008 werd bekend dat René Lancee operationeel manager wordt bij de partij Trots
op Nederland van Rita Verdonk en dat hij speciaal voor Verdonk teruggekeerd was naar Nederland.
Hij werd daarmee de opvolger van de politiek adviseur Kay van de Linde. Bij de Tweede
Kamerverkiezingen van 2010 staat hij op de kandidatenlijst op de 24e plaats.

In 1998 kopt dagblad Trouw ‘Probleem-officier naar Friesland’ en ‘Van Capelle boosdoener in
zaak-Lancee’. In september 2002 werd deze ‘probleemofficier’ echter hoofdadvocaat-generaal (de
hoogste man) van het ressortsparket (dat strafzaken aanbrengt in hoger beroep) bij het gerechtshof
in Den Haag.
Hoe is het mogelijk dat een Officier van Justitie die reeds in 1998 in een landelijke krant (een
absoluut unicum in Nederland) een ‘probleemgeval’ en een ‘boosdoener’ wordt genoemd zo’n
glanzende carrière maakt? De feiten die via diverse bronnen (openbare en vanuit de advocatuur)
bekend raken over de loopbaan van van Capelle leiden tot de conclusie dat we hier niet zozeer te
maken hebben met een ‘probleemgeval’ als wel met een magistraat die alle incompetentie,
arrogantie, wereldvreemdheid en gebrek aan moreel besef waardoor het OM thans zozeer wordt
geplaagd in zich lijkt samen te ballen. Van Capelle staat met andere woorden symbool voor de
ineenstorting van het OM. Zijn optreden, zo blijkt, leidt steevast tot enorme ellende en grote
maatschappelijke schade, vooral waar het gaat om het vertrouwen in onze rechtsstaat. Daarenboven
wordt uit het onderzoek naar Van Capelle een ander patroon bij Justitie zichtbaar: hoe groter de
brekebeen, hoe flitsender de carrière.

You might also like