You are on page 1of 7

Aan de Rechtbank en de Officier van justitie mevr. Mr. Wijffers.

Parnassusweg 220
1076 AV Amsterdam
Met gelijkluidend afschrift aan Mr. P. Van der Laar: per mail adres:
Amsterdam, 27 april 2009
Betreft, de zaak OM/ Brown Parket nummer: 13/405075-09
Edelachtbare Rechter, Officier van justitie
Ondergetekende S. K. A. Brown verzoekt eerbiedig de volgende getuigen onder ede ter zitting te
mogen horen in het belang van de Rechtstaat en om de volgende reden:
1 P.R. de Vries
2 John de Mol ( zie deze linken: http://www.onderwereldblog.nl/?p=1254 )
3. Willem Holleeder
4. de motor agent die bij de RAI ter plekke constateerde dat De Vries en zijn kennelijke bodyguard
bij het horen sirene van de politie vandoor gingen.( Vluchten dus).
Kennelijk gaat justitie en/of de politie in mijn geval er vanuit dat het vermeende slachtoffer en zijn
bodyguard er bij het verschijnen van de politie op de vlucht gaat en ik de dader in dit verband netjes
blijf wachten op de politie en die te woord staat. M.i. is dit feit alleen al een unicum.
5. De kennelijke bodyguard van P.R. de Vries met de ijzerstaaf die ondergetekende bedreigde
(meerdere malen) met de dood op het plaats der delict
( de betreffende man staat herkenbaar op filmbeelden die zijn ingeleverd door ondergetekende bij
de betreffende politiemensen die zowel het verhoor als de aangifte van ondergetekende heeft
opgenomen)
6. De kennelijke getuigen/figuranten die voor P.R. de Vries hebben getuigd.
7. De betreffende getuigen die bereid zijn te verklaren het geen ik gesteld heb tijdens mijn aangifte.
8. De betreffende politiemensen die mij gehoord hebben als verdachte in deze en tevens als
aangever van bedreiging met de dood, extreme smaad en laster, mishandeling gedaan door P.R. de
Vries en/of zijn bodyguard.
9.De betreffende politie en/of justitie mensen die P.R. de Vries in deze hebben gehoord.
Motivering verzoek betreffende getuigen
1 P.R. De Vries
Ondergetekende is van mening dat al wat De Vries in deze stelt onwaar is en zal dat onder ede ter
zitting middels verhoor aantonen.
Temeer de Vries in de media o.a. gesteld heeft dat hij is blijven staan voor de politie en
ondergetekende er vandoor ( lees: gevlucht voor de politie) is gegaan, wat onwaar is……….
Dat De Vries gesteld heeft in de media (bij herhaling) dat hij weerloos in de veiligheid riemen
slagen, etc. heeft ontvangen van gedaagde, wat onwaar is alleen al blijkens de filmbeelden die zijn
ingeleverd door mij bij de betreffende politie mensen die het verhoor en de aangifte van
ondergetekende hebben opgenomen.
Dat de Vries en/of John de Mol mogelijk hier handelde in opdracht van bepaalde Maffia (net zo als
in 1997, zie Arrest Brown versus de Vries, zie Arrest rol nummer 425/10, 3 juni 2004 Gerechtshof
Amsterdam ( http://stevenbrown.web-log.nl/stevenbrown/files/brown_de_vries.pdf ) mij in de val
aan het lokken was met de verborgen camera.
Dat de Vries en/of John de Mol de kennelijke opdracht van bepaalde Maffia mij wederom weer in
de val te lokken mogelijk via opdracht van Willem Holleeder en de zijne.
Uit productie een, twee, drie en vier blijkt o.a. dat John de Mol en/of De Vries van Holleeder en de
zijne opdrachten aannemen om bijv. de politie in deze in kwaad dag licht te stellen:
” Enige commotie ontstond er ook over de mail die Jessie naar Peter R. de Vries had gestuurd op
een gegeven moment. De mail refereert naar een gesprek wat La Serpe en Ali in Naarden had
gevoerd en waarvan de bedoeling was dat de CIE met de verborgen camera’s van Peter voor joker
zou worden gezet. (Het was het verhaal waarbij Willem Holleeder, op de scooter, bij het gezelschap
aansloot en waarvan De Vries later hier het e.e.a. verklaarde.)
La Serpe antwoordde dat die mail een vooropgezet plan van Jessie was omdat hij wist dat die
contact had met de CIE en die mail deel zou uitmaken van een duivels plan wat Jessie had gesmeed
om La Serpe te compromitteren als de tijd daar was.”
Zie prod:
Uit alleen al het voorgaande blijkt dat John de Mol en/of De Vries zich schuldig maken aan
aantoonbare onwaarheden in deze tegen mij kennelijk met goedkeuren van de politie en/of justitie
en ergerlijker er kennelijk geen onderzoek is gedaan m.b.t. de algemeen bekende onwaarheden van
De Vries in deze door politie en justitie.
Aan de Rechtbank en de Officier van justitie mevr. Mr. Wijffers
Parnassusweg 220
1076 AV Amsterdam
Amsterdam, 27 april 2009
Betreft, verzoek om schriftelijke in kennisgeving sepot besluit justitie inzake aangiftes S.K. A.
Brown tegen P.R. de Vries en zijn kennelijke bodyguard in de zaak van de dagvaarding d.d. 17 april
2009 met Parketnr: 13/40507
Edelachtbare Rechter, Officier van justitie,
D,d. 30 januari 2009 ben ik als verdachte gehoord en als aangever in de hiervoor genoemde
onderhavige zaak.
Kennelijk is P.R. de Vries en zijn bodyguard met de ijzerstaaf nimmer als verdachten gehoord
blijkens de dagvaarding van mij d.d. 13 mei 2009/ en is mij niet naar behoren schriftelijk
medegedeeld door justitie van het kennelijk seponeren van mijn betreffende aangiftes d.d. 30
januari terzake.
Ten overvloede :ik heb aangifte gedaan tegen P.R. de Vries en zijn kennelijke bodyguard (met
ijzerstaaf) wegens mishandeling, extreme smaad en laster ( meerdere malen) en bedreiging met de
dood ( meerdere malen).
Ik stel derhalve vast op grond van voorgaande dat justitie en/of politie nimmer onderzoek heeft
gedaan op grond van mijn aangiftes en tot heden mij niet het kennelijke sepot besluit in deze heeft
doen toekomen wat m.i. in strijd is met de artt. 3 jo 6 EVRM em art. 14 IVBR . Voorts zijn m.i. de
beginselen van een behoorlijke procesorde met voeten getreden indien ik niet voorafgaande aan de
zitting het betreffende sepot besluit heb ontvangen in deze.
Ik ben van mening dat zolang ik niet het sepot besluit van justitie in deze heb ontvangen ik mij niet
kan verweren, c.q. verdedigen wat m.i. in strijd is met het recht op een fair trial, een en ander wringt
des te meer aangezien ik hier geplaats sta tegen een immense macht met als tegenpartij een zijnde
een Star- reporter van Endemol ( Endemol is eigendom van John de Mol en Balusconi), die markant
in binnen en buitenland 90% van de media direct, dan wel indirect controleren en manipuleren en
bekend staan dat zij middels hun infotainment de waarheid kunnen presenteren/maken zoals zij dat
goed dunken. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat Endemol en/of De Vries zich
bedienen van oneigenlijke, c.q. strafwaardige contacten met justitie en/of politie ( zie prod. 1 en 2)
Ik zal dan ook de Rechter ter zitting direct verzoeken deze zaak aan te houden tot dat ik het formele
sepot besluit van justitie in deze heb ontvangen zodat ik dan als nog een pleitnota mijnerzijds naar
behoren kan voorbereiden.
In afwachting van uw antwoord,
Cc. Mr. P. van der Laar
Prod 1
Peter R de Vries & onderzoeksjournalistiek
Als Peter R. de Vries onderzoek doet naar strafbare feiten binnen het kader van zijn journalistieke
werkzaamheden verzamelt hij zoveel mogelijk informatie over een zaak. Daartoe bevraagt,
verzamelt, en verwerkt hij persoonsgegevens uit openbare en gesloten bronnen.
Persoonsgegevens geven direct of indirect, informatie over een persoon waardoor ze het
gereedschap zijn bij opsporingsonderzoek, de bouwstenen vormen voor het doen aan
waarheidsvinding en de hoeksteen tot een goede informatiepositie.
Michel sprak super PG Harm Brouwer bij de presentatie van het boek ‘Vrijheid van nieuwsgaring’
en vertelde voor Peter R. de Vries persoonsgegevens uit gesloten bronnen te hebben verzameld. ”
Dat de media om privé-gegevens uit gesloten bronnen vraagt voor het oplossen van strafzaken is
een dilemma”, aldus Brouwer.
Hoofdofficier van der Voort van het parket in Den Bosch. “Dat De Vries opdrachten geeft die leiden
tot het breken van de privacywet is wellicht niet goed, maar in dit soort sommige gevallen moet je
als politie misschien meer voor lief nemen. Hij wist hiermee wel de zaak los te krijgen.”
In de ogen van Peter R. de Vries heiligt het doel ‘de waarheidsvinding’ de middelen. “Wat doet het
ertoe hoe ik aan informatie kom als het maar klopt.”
Het verbaast van der Velde dat Peter R de Vries binnen twee dagen de bankgegevens van zijn zus
had. “Ze kunnen blijkbaar meer dan de politie. Misschien kunnen ze een zak met geld bieden.” De
Vries kleurt als hem wordt gevraagd hoe dat kan. “Vraag niet hoe het kan, profiteer er van. Ik ga
niet het geheim van de smid vertellen”. Collega Simon Vuijk over de bankgegevens: “Daar zeg ik
liever niets over. Maar je kunt er uit concluderen dat dergelijke dingen kunnen in Nederland.”
Het College Bescherming Persoonsgegevens: “De Wet Bescherming Persoonsgegevens is ook op de
journalistiek van toepassing, maar ons toezicht niet.”
Rapport Particuliere recherche uitbreiding van de reikwijdte van de wet: Programma’s die zich
specialiseren in het brengen van onderwerpen die verband houden met schendingen van wetten en
die daarvoor stelselmatig research verrichten, lijken in hun werkzaamheden sterk op
recherchebureaus.* In voorkomende gevallen schakelen de producenten van dergelijke
programma’s recherchebureaus of handelsinformatiebureaus in om aan bepaalde informatie te
komen (HP de tijd De
Zondebok 2004). Na ampele overweging is besloten om de journalistiek desondanks niet in het
onderzoek mee te nemen. De redenen hiervoor waren dat met het vergaren en verwerken van
gevoelige informatie voor doeleinden die op het snijvlak van journalistiek en amusement liggen een
heel nieuwe en complexe materie zou worden aangesneden, die het verdient om in een aparte studie
te worden behandeld. Bovendien lijkt het er op dat bedoelde programmamakers veelal met succes
een beroep zullen kunnen doen op het maatschappelijk belang van controle van de macht, vrije
nieuwsgaring en vrijheid van meningsuiting. * Spraakmakend voorbeeld is Peter R. de Vries. Als
hem wordt gevraagd hoe hij aan vertrouwelijke persoonsgegevens komt zegt hij: “Vraag niet hoe
het kan, profiteer er van.”

Prod 2:
Werken voor Peter R. de Vries
Maar Michel speurde niet alleen naar fraudeurs, oplichters en wanbetalers: hij werkte ook vaak in
opdracht van de media. Tv-programma’s van SBS en de TROS kregen via Michel informatie over
personen die voor onthullingen in uitzendingen van wezenlijk belang waren maar ook de papieren
media zoals Panorama. Zijn spectaculairste werk deed Michel voor Peter R. de Vries. In vele zaken
die De Vries in zijn tv-programma behandelde, blijkt het administratieve recherchewerk voorheen
uit de handen van Michel te zijn gekomen. Mede door de informatie die hij leverde zijn de nodige
zaken aan het rollen gebracht.
De misdaadverslaggever wordt door politie en justitie regelmatig bedankt. Een groot deel van het
Nederlandse volk en collega-journalisten dragen hem op handen. De veroordeling van Michel is op
zijn zachtst gezegd saillant, want ook justitie en politie zelf vragen De Vries wel eens aandacht aan
een zaak te besteden. Alvorens een zaak op de televisie te brengen wordt er door de redactie van het
misdaadprogramma uitvoerig een kosten en baten analyse gemaakt.
Met de summiere maar gerichte opdrachten voor De Vries, die via diens rechercheur Santema en
Goderie van Groen bij Michel terechtkomen, weet hij wel raad. Michel slaagt er zelfs in een vrouw
te achterhalen die haar identiteit heeft veranderd en is verhuisd. De enige aangeleverde informatie
waarmee hij van start ging: een (verkeerde) naam en een geboortedatum. De persoon die Michel
ondanks de beperkte hints wist te traceren is een ex-vriendin van, Louis H. Ook naar H. doet Michel
onderzoek. Als Peter R. De Vries naar het adres van de vrouw gaat dat Michel heeft getraceerd,
blijkt de vrouw een belastende verklaring over haar ex-vriend te kunnen geven. Ze vertelt voor de
camera dat Louis H. eerder tegen haar heeft opgeschept over een moord op een vrouw en kinderen.
Het wordt de eerste ‘cold case’ moordzaak die opnieuw geopend wordt: de zaak ‘Bolhaar’. Michel
spoorde de vrouw in 25 minuten op en rekende daarvoor 25 euro.
De Vries wint er in 2002 een prijs mee in medialand. Michel ziet het allemaal op televisie, maar
vertelt zijn rol in de zaak alleen aan een paar vrienden. Als Michel in september 2004 in deze zaak
het tipgeld bij hoofdofficier van justitie De Wit opeist, krijgt hij nul op het rekest. Justitie zegt dat
het deze getuige zelf ook wel had kunnen opsporen, maar verzuimde dat te doen. Beschamend
omdat diezelfde hoofdofficier destijds tegen inzage in het politiedossier door Peter R. de Vries was,
omdat dit een ‘privacyschending’ voor de nabestaanden zou zijn. Maar als De Vries met zijn
cameraploeg zelf bij nabestaanden voor de deur staat, vindt Justitie dat wel weer prima.
Voor andere media deed Michel onder meer onderzoek naar Lucia de B, Volkert van de Graaf en
diens vriendin, alsmede belangrijke zakenmensen uit de Quote 500-lijst zoals horeca-ondernemer
Sjoerd Kooistra en Willem Endstra. Talloze bekende Nederlanders - van de sportwereld tot politieke
kopstukken - waren eveneens doel van onderzoek. Hij rechercheerde in de zaak van het meisje van
Nulde en de HBO-fraude. Ook beursgenoteerde ondernemingen belandden op Michel ’s bureau.
Complexe technische constructies, geraffineerde verdichtsels of omkoperij komen er niet aan te pas.
Michel belt ‘gewoon’ onder een andere naam naar talloze overheidsorganen, uitkeringsinstanties,
banken, verzekeringsmaatschappijen, rechtbanken, de criminele recherche informatiedienst (CRI),
politiekantoren, de FIOD, woningbouwverenigingen en energiebedrijven. Kortom: overal waar
mensen de telefoon opnemen die toegang hebben tot computersystemen met informatie. Hij doet
zich voor als een collega of iemand van een andere instelling en vraagt de kantoormedewerkers
‘even in het systeem te kijken’. Bijvoorbeeld omdat hij er zelf even niet in kan vanwege ‘een
computercrash’ of omdat er ‘koffie over zijn aantekeningen is gevallen’.
Sociale Meesterhacker
Michel heeft telkens weer een andere smoes. Niet altijd trappen de gebelden in de vragen waar
Michel mee komt, maar uiteindelijk slaagt hij vrijwel altijd. Want lukt het een keertje niet, dan belt
hij gewoon naar een andere medewerker van dezelfde organisatie. Zo ontpopt Michel zich als een
ware ’social engineer’, een meester in het bespelen van mensen die hem nog nooit hebben gezien.
Maar aan de telefoon komt Michel zo zelfverzekerd en amicaal over dat wie de hoorn opneemt geen
enkel moment twijfelt: dit moet wel de persoon zijn die hij zegt dat hij is. Tijdens zijn belrondes
bedient hij zich van verschillende accenten en alibi’s. Wil Michel een kenteken natrekken bij de
Rijksdienst voor het Wegverkeer in Groningen, dan gebruikt hij een andere accent dan wanneer hij
opbelt naar de uitkeringsinstantie UWV in Zuid-Limburg. Als een kameleon wisselt hij moeiteloos
en binnen enkele minuten van gedaante.
Alle grote jongens weten ervan
In de praktijk zorgen de strenge privacyregels ervoor dat het opsporen van kwaadwillenden wordt
belemmerd. In dit gat duiken de handelsinformatie-en recherchebureaus. Zij worden ingehuurd door
partijen die niet zelf de wet willen overtreden, maar er wel overduidelijk opdracht toe geven.
Immers: banken, verzekeringsmaatschappijen en advocaten weten maar al te goed dat de gegevens
waarnaar ze vragen, niet op een andere manier zijn te krijgen dan op illegale wijze. De partijen die
opdracht gaven tot de privacyschendingen hebben daarmee aangezet tot oplichting, schending van
de geheimhoudingsplicht en heling, maar zij hoeven zich niet te verantwoorden en worden niet
vervolgd. Zelfs nu nog vraagt een van de grootste advocatenkantoren van Nederland privé-
informatie uit gesloten bronnen op bij een handelsinformatiebureau, die alleen maar op
onrechtmatige wijze achter deze gegevens kan komen.
Het waren geen mensen die een keer hun rekening niet hadden betaald naar wie Michel speurde: het
ging om notoire wanbetalers, bekende fraudeurs en oplichters. Zij kosten de maatschappij jaarlijks
miljarden euro’s. Juist grote oplichters en wanbetalers staan doorgaans nergens officieel
ingeschreven en proberen zich zo veel mogelijk technisch in te dekken tegen interventie van derden.
Michel achterhaalde dan bijvoorbeeld via een bank het officieuze woonadres van die persoon
doordat daar de bankafschriften naar toe gingen.
Dit soort gegevens vallen onder de privacywet. Medewerkers van instanties en bedrijven die hij aan
de lijn krijgt, mogen ze niet geven, want ze hebben zich te houden aan hun wettelijke
geheimhoudingsplicht. Toch weet Michel het meerdere keren voor elkaar te krijgen bij één
ambtenaar 150 sofinummers te checken. In feite handelen ook deze kantoormedewerkers strafbaar,
net als alle opdrachtgevers.
Dat de meeste advocaten op de hoogte waren van de werkwijze van de handelsinformatiebureaus
bleek uit de praktijkvoorbeelden op de KSU cursus beslagrecht, aldus docent mr Pablo van Klinken.
In 2003 wonnen de advocatenkantoren dan ook een Big Brother Award.
De opdrachtgevers konden heel goed weten dat de gekochte informatie illegaal verkregen was, zegt
Bob Hoogenboom, hoogleraar Fraudewetenschappen aan de Neyenrode Universiteit. ‘Die bedrijven
hebben boter op hun hoofd’. ‘Enerzijds benadrukken ze het belang van eerlijk en transparant
bestuur en zakelijk ethiek, anderzijds maken ze gebruik van dit soort schimmige methodes om aan
informatie te komen.’
En Universitair docent J.J.C. Kabel van de Universiteit van Amsterdam zegt in de
wetenschappelijke bundel ‘Privacyregulering in theorie en praktijk’ in de druk van 2007. “Indien de
onderzoeksopdracht door de opdrachtgever gedetailleerd wordt voorgeschreven, kan worden
aangenomen dat deze in ieder geval het doel van de verwerking heeft vastgesteld.” En volgens de
Wet Bescherming Persoonsgegevens (artikel 1 sub d) is degene die ‘doel en middelen van de
verwerking’ vaststelt de verantwoordelijke. En dat ‘gedetailleerd voorschrijven’ gebeurde maar al te
vaak. De meeste opdrachtgevers van de bureaus geven specifiek aan welke informatie ze willen
ontvangen en geven daarbij zoveel mogelijk gegevens die ze zelf al over de te onderzoeken
personen hebben. Kabel: “Dat pleit op zijn minst voor een gedeelde verantwoordelijkheid, zo men
al niet een volledige verantwoordelijkheid zou kunnen bepleiten voor de opdrachtgever en het
bureau vervolgens als bewerker zou kunnen kwalificeren. Volgens Kabel is het voordeel van het
leggen van de volle verantwoordelijkheid bij de opdrachtgever dat deze een nauwkeurige
omschrijving van het onderzoek moet geven, volgens artikel 14 van de Wbp, terwijl informatie- en
recherchebureaus zich bij hun onderzoeken laten leiden door eigen gedragscodes. Althans officieel,
want in de praktijk lappen de bureaus de gedragscodes, die door de meeste bedrijven in de branche
niet eens worden erkend, massaal aan hun laars.
Medewerker Richard Mildenberg van het Rotterdamse recherchebureau FIF33 vertelt in het
Advocatenblad waarom advocaten niet zelf onderzoek doen: “[Dit] werk is niks voor advocaten,
laat staan voor diens opdrachtgevers.” Verderop in dat artikel constateert de auteur: “Advocaten lijkt
het weinig te kunnen schelen hoe een recherchebureau aan zijn gegevens komt, als ze maar
bruikbaar zijn”. Jan Moree van Morree & Gelderblom Advocaten uit Rotterdam: “Hoe zij aan hun
gegevens komen? Ik vraag me dat wel eens af. Wij hebben sinds twee jaar de Wet op de
persoonsregistratie en ik kan me voorstellen dat dat consequenties heeft. Maar hoe detectives daar
concreet mee omgaan, weet ik niet. En het interesseert me eerlijk gezegd ook niet zo”. Jaap van
Meurs, veertig jaar advocaat bij Van Meurs en Koerselman uit Rotterdam zegt in het Advocatenblad
dat de informatie van de bureaus betrouwbaar is: “In al die jaren heb ik nooit meegemaakt dat de
wederpartij ontkende wat er gezien was. En als ik niet kan vermoeden dat het om onrechtmatig
verkregen bewijs gaat, vind ik het prima.”
Dat was nog vijf jaar voor de aanname van de strengere Wet Bescherming Persoonsgegevens, maar
de houding van de advocatuur lijkt allerminst verandert. Dat heeft er ook mee te maken dat rechters
in civiele zaken zich niet al te vaak afvragen waar bewijsmateriaal vandaan komt en of dat wel op
legale manier is verkregen. Kantonrechter J.A.I. Brada uit Amsterdam zegt in het Advocatenblad:
“Wanneer de andere partij toegeeft, is er weinig aan de hand”. Volgens hem is het in het strafrecht
beter geregeld: “Als iemand daar zegt dat het betreffende bewijs onrechtmatig is verkregen, hebben
we een probleem”. Maar zelfs in strafzaken wordt er te weinig kritisch gekeken naar waar
ingebracht bewijsmateriaal en informatie vandaan komt. De manier waarop bewijs wordt vergaard
wordt te vaak over het hoofd gezien, constateerde raadsheer Nuijs in een onderzoek voor de Raad
voor de Rechtspraak in 2004. Ook bewijsinformatie afkomstig van handelsinformatiebureaus
worden in Nuis’ onderzoek als voorbeeld genoemd.
Van Telefoontjes tot Interpol
De persoonsgegevensfabriek van Michel draait in 2002 op volle toeren. Zijn twee belangrijkste
opdrachtgevers zijn de handelsinformatiebureaus Mariëndijk uit Zoetermeer en Goderie van Groen
uit Amersfoort. Het zijn de bekendste onder dit soort bureaus in Nederland. Zo’n beetje alle grote
advocatenkantoren kennen Mariëndijk: het Zoetermeerse bedrijf heeft een reputatie hoog te houden
als het gaat om het leveren van informatie die handig is bij het innen van aanzienlijke vorderingen.
Voor Mariëndijk doet Michel vooral verhaals- en kredietwaardigheidonderzoeken. Heel anders is
het werk voor Roy Goderie van het bureau Goderie van Groen, van wie Michel opdrachten
binnenkrijgt op slordig handgeschreven faxen, meestal voorzien van de toevoeging ’spoed’. Goderie
van Groen werd al in 1999 op de vingers getikt door het College Bescherming Persoonsgegevens
(CBP) vanwege privacyschendingen, nadat het TROS-programma Radar aandacht had besteed aan
zijn illegale gegevenshandel. Maar het bureau wist de dans te ontspringen en kwam er zonder straf
mee weg. Ironisch genoeg werd een ander TROS-programma, Opgelicht, vervolgens klant bij
Goderie.
Ook oud-rechercheur Bert Santema was klant bij Goderie van Groen. Hij kan beschouwd worden
als de rechterhand van Peter R. de Vries. De misdaadverslaggever geeft regelmatig opdrachten aan
Santema om iets uit te zoeken en die opdrachten blijkt Santema vaak door te sluizen naar Roy
Goderie. Die stuurt ze dan meteen weer door naar Michel. Ook nu nog schakelt het team van de
misdaadverslaggever zulk soort bedrijven in voor het verkrijgen van informatie waar een
geheimhoudingsplicht op rust en die alleen maar wederrechterlijk is te verkrijgen. De vreemdste
verzoeken krijgt Michel van Roy Goderie. Zo wordt er gevraagd of hij kan uitzoeken of een
persoon met een Zuid-Amerikaanse naam op de opsporingslijst van Interpol staat. Of dat hij een
lijst kan geven van telefoongesprekken naar Thailand die iemand heeft gevoerd. Het lukt hem
allemaal en de opdrachten blijven binnenkomen. Op donderdagavonden kijkt ook hij naar de
uitzendingen van De Vries en ziet de zaken waar hij een tijdje daarvoor nog over heeft zitten bellen,
maar heeft uiteindelijk zelf geen ‘alibi’. Zo is hij tijdens zijn detentie getuige van ‘Mabelgate’

You might also like