Professional Documents
Culture Documents
Pictoboekje 2
Pictoboekje 2
NL
Neder lands
nr. 2
PICTOGRAMMEN
woordenboek
Oefen je Nederlands!
be dein Niederlndisch!
Pratiquez le nerlandais!
You are learning Dutch, but you dont always find it very
easy? The words in this book will help you get started. Each
word comes with a handy illustration to help you remember
things a little better
Wonen
De dokter
27
Poetsen
14
De tandarts
31
Afval
14
Het ziekenhuis
32
Sorteren Gft
17
Het ziekenfonds
35
Sorteren Glas
18
De politie
36
Sorteren Huisvuil 19
De bibliotheek
43
Sorteren Papier 20
Het station
43
Sorteren Pmd
Het stadion
45
De schouwburg
46
Sorteren Kga
19
20
Sorteren AEEA 22
Het gemeentehuis 40
Het lichaam
22
Wonen
het balkon
het terras
de gang
de garage
de kelder
de keuken
de gootsteen
de wc / het toilet
de zolder
het plafond
de badkamer
het bad
de douche
de handdoek
de spiegel
de radio
de wastafel / de lavabo*
de tafel
de open haard
-1
het bureau
de boekenkast
de papiermand
de lade
de bureaustoel
de wasmachine
de slaapkamer
het bed
de kleerkast
de matras
het nachtkastje
de wekker
het aanrecht
het fornuis
de afzuigkap / de dampkap*
8
de koelkast / de ijskast
* Dit woord is Belgisch Nederlands
de oven
de kookpan / de pan
de deur
de vensterbank
de kookpot
de poort
het rolluik
het / de gordijn
9
HOME
het dak
de dakpan
de dakgoot
de schoorsteen
de bel
de lift
de muur
de oprit
de trap
het stopcontact
Di n
HOME
HOME
HOME
g
g
Do n
de radiator / de verwarming
de stad
het platteland
de straat
het dorp
de villa
het huurcontract
10
de huisbaas
het huisnummer
bouwen
1x
aanbellen
behangen
binnengaan
de mat
het hout
de tegel
het ijzer
de baksteen
N
herstellen
opendoen
verhuizen
verven
het westen
het noorden
donker
licht
bemeubeld* / gemeubileerd
onbemeubeld* / ongemeubileerd
het zuiden
het oosten
binnen
12
buiten
boven
beneden
13
Wonen
Poetsen
(af)stoffen
stofzuigen
de stofzuiger
de bezem / de borstel*
dweilen
vegen / borstelen
de emmer
de sortering / sorteren
buitenzetten
de afvalkalender
de sofa / de zetel
de inzamelcontainer
sluikstorten*
composteren
de papiermand
maaien
Afval
Wonen
de vuilnisbak
de vuilniszak
recycleren
stinken
15
de verontreiniging / de vervuiling
weggooien
gebarsten
de textielcontainer
het textiel
het speelgoed
GFT
gebroken
het porselein
de autoband
het zwerfvuil
gevaarlijk
leeg
vol
het containerpark
de container / de afvalcontainer
16
de aanhangwagen
de gft-zak
de sofa
/ de zetel
aardappelschil
de bloem
de eierschaal
het onkruid
het theezakje
het gft
de gft-bak
17
Sorteren
de twijg
Sorteren
de botervloot
Glas
YOGHURT
de glasbak / de glascontainer
de bokaal
de fles
het yoghurtpotje
de folie
18
de milieubox
* Dit woord is Belgisch Nederlands
de mosselschelp
de plastic zak
Sorteren
het leeggoed*
de luier
de batterij
de benzine
het bestrijdingsmiddel
19
Douche
gel
de cosmetica
het frituurvet
de tl-lamp
de spaarlamp
Sorteren
het pmd*
20
de lamp
het aluminium
de shampoo
het deksel
Papier
het computerpapier
Wonen
Sorteren
het karton
de schroefdop
Pmd / plastic-metaal-drankkartons
de blauwe zak
het plastic
de flacon
21
Wonen
Sorteren
elektrische apparaten
de cd-speler
de frituurketel
de mixer
het scheerapparaat
het strijkijzer
Wonen
Het lichaam
het lichaam
22
de telefoon
de broodrooster
de hersens / de hersenen
de schedel
het voorhoofd
het gezicht
de kaak
de kin
de sofa
/ de zetel
de mond
de lippen
de tand
de tong
de neus
het oog
de boekenkast
het oor
de wang
de papiermand
wenkbrauw
het hoofd
de hals
de keel
23
24
de ringvinger
de wijsvinger
het bovenbeen
de enkel
de heup
de knie
de kuit
het onderbeen
de voet
de teen
de zool
de hiel
de buik
de borst
de borstkas
het hart
de long / longen
de rib / ribben
de arm
de elleboog
de hand
het been
de teennagel
de vingernagel
de oksel
de pols
de schouder
de vinger
de duim
de pink
de middelvinger / de middenvinger
25
De dokter
de maag
de navel
de rug
de dokter
de spreekkamer
het haar
de moedervlek
Het bloed
het doktersbriefje
drinken
hoesten
bleek
de spier
de adem
blind
depressief
dik
dood
doof
duizelig
genezen
gespannen
de wachtzaal / de wachtkamer
de darm / darmen
27
AA
AAA
pijnlijk
verkouden
flauwvallen
huilen
vermoeid
warm
braken / overgeven
inademen
uitademen
slikken
snuiten
vaccineren / inenten
spugen
slapen
vallen
gebroken / gebarsten
H IK
H IK
plassen
28
masseren
niezen
de blaar
voorschrijven
de stethoscoop de weegschaal
de hik
29
de koortsblaar
de o-benen
de x-benen
de jeuk
de spatader
de schaafwonde
Bij de dokter
Goedendag, gaat u hier maar zitten. Wat scheelt er? / Wat is
er aan de hand?
Wel, ik heb een ongeluk gehad en ik ben op mijn knie gevallen.
Mmm. Laat eens kijken. Doet het pijn als ik hier duw / druk?
Au! Ja!
Ik zie het al. U moet veel rusten en uw knie niet te veel belasten.
Ik zal u ook iets voorschrijven tegen de pijn.
Dank u wel, dokter.
de wond / de wonde
de mazelen
de bloeddruk
de maagzweer
de kramp
De tandarts
de blauwe plek
30
de breuk
de buil / de bult
de snee
de beugel
het gebit
de tand
de / het snoep
31
het tandvlees
tanden poetsen
trekken
vullen
de patint(e) / de zieke
de secretaresse
de tafel
bloed geven
de verpleegster / de verpleger
ondertekenen
het formulier
Bij de tandarts
Goedemiddag, ik heb al enkele dagen tandpijn. Ik geloof dat
ik een gaatje heb.
We zullen eens even kijken. Doet u uw mond maar ver open...
U heeft zelfs twee gaatjes. Die moet ik vullen.
Ai, gaat dat pijn doen?
Neen hoor, ik geef u eerst een spuitje waardoor u er niets
van voelt. Het is zo gebeurd.
hechten / naaien
Wonen
Het ziekenhuis
de gewonde
de kraamverzorgster
Ambulance
Ambulance
Ambulance
stikken
de kruk
de brancard
bloeden
de rntgenfoto
de couveuse
de naald
de rolstoel
de borstvoeding
de echografie
bevallen / de bevalling
Het ziekenfonds
het litteken
34
het kleefstrookje
de SIS-kaart
35
De
politie
Wonen
het alarm
aanrijden
36
het gevaar
arresteren / aanhouden
bedreigen
berispen
beschadigen
flitsen
fouilleren
inbreken
takelen
vechten
verboden
de politiewagen
de tafel
de handboeien
de stempel
het formulier
het vooraanzicht
de dief
de schutter
37
de boef / de schurk
de brandstichter / de pyromaan
de advocaat
38
de bom
de zakkenroller de wegversperring
het wapen
het geweer
de kogel
het mes
de takelwagen de kettingbotsing
het pistool
de revolver
de cel
de alcoholtest
de wielklem / de parkeerklem
39
Bij de politie
LOKET
het loket
de folder
A. Jansens
het paspoort / de pas
het rijbewijs
de naam
Het gemeentehuis
de ingang
40
de uitgang
de receptie
de balie
het rijksregisternummer
41
In het gemeentehuis
Goedemorgen / goedemiddag / goedenavond, mevrouw / meneer.
Kan ik u helpen?
Goedemorgen / goedemiddag / goedenavond, mevrouw / meneer.
Ik ben op zoek naar de dienst Bevolking.
De dienst Bevolking bevindt zich op de eerste verdieping, links.
Dank u, meneer / mevrouw.
het visum
het brandblusapparaat
het huwelijk
.P.
R.I
de echtgenoot / de echtgenote
de scheiding
het overlijden
De bibliotheek
de begrafenis
de begraafplaats
de bibliothecaris
de lidkaart
de atlas
de encyclopedie
Het station
Inlichtingen vragen
Ik wil graag informatie over... .
Ik zoek de dienst... .
Waar is de dienst... ?
Waar vind ik een toilet / een postbus / ... ?
42
de trein
de conducteur
de machinist
de locomotief
43
Het stadion
de wagon
de passagier
de fietsenstalling
de roltrap
instappen
uitstappen
de bagage
het stadion
de tribune
de sportwedstrijd
de tafel
de toeschouwer de scheidsrechter
de speler
de supporter
de lijnrechter
In het station
Welke trein moet ik nemen?
Moet ik overstappen?
Waar moet ik overstappen?
Wanneer vertrekt de volgende trein?
Wanneer komt de trein aan?
Stopt de trein in... ?
V RI J
de atletiek
de zitplaats
vrij
EZE
het voetbal
bezet
44
45
De schouwburg
de vestiaire / de garderobe
het kaartje
het podium
In de schouwburg
46