You are on page 1of 11

Ski bewegingen algemeen

Hoe kunnen de ski's bewegen als ze de berg af gaan? Er zijn vier verschillende manieren om de berg af te bewegen: glijden, slippen, zijwaarts glijden en snijden: Glijden - ski's bewegen zich de berg af in de richting waarnaar ze wijzen. Dit kan zijn recht naar beneden of schuin oversteken (traverseren). Slippen - ski's bewegen zijwaarts op een hoek met de lange as van de ski. De bewegingsrichting is haaks op de ski. Schuiven (Skidden)- is een combinatie van glijden en slippen als de ski door de bocht gaan. De achterkant van de ski's maken een langere weg als de punten. Carven - als punt en einde dezelfde bochtafdruk in de sneeuw maken.

Glijden

Slippen

Schuiven

Carven

Wat moeten wij zelf doen? Zo, onze ski's bewegen de berg af en wat moeten wij doen om een bocht te maken? Het antwoord is heel eenvoudig: We moeten het lichaamszwaartepunt van de ski's af brengen of de ski's van het lichaamszwaartepunt. Hoe je dit kan doen zal ik je zo vertellen. De skir die op een vlak terrein staat of een helling afkomt kan vier verschillende soorten bewegingen maken: Balansbewegingen: balans houden terwijl je naar beneden beweegt Kanten bewegingen: het zetten en houden van de zijkanten van de ski in een hoek met de sneeuw Draaibewegingen: draaien en sturen van de ski's Drukcontrole bewegingen: besturen en manipuleren met de druk variaties tussen de ski's en de sneeuw (zie afbeelding)

Balans Als we over balans praten, spreken we alleen over bewegingen die de skir maakt als hij de berg afkomt. Welke bewegingen kunnen effect op de balans hebben? Verander de breedte van je steunvlak, de tand tussen je voeten / ski's. Buigen en strekken van je enkels, knien, heupen en rug. Maak voor -, achter - en zijwaartse bewegingen om je lichaamszwaartepunt te verplaatsen Verander de verhouding waarmee je tegen de berg leunt. Beweeg je hoofd en armen Verhoog en verlaag de spanning in de spieren

Smalle stand

Neutrale of Centrale Stand

Wijde Stand

Voorwaarts (Tenen)

Middel (Hele voet)

Achterwaarts (Hielen)

Dynamische balans is de sleutel naar succes in de moderne skitechniek. Denk hier steeds aan als je een bepaalde techniek wilt maken of aanleren.

Kantenbewegingen. Kantenbewegingen zorgen er voor dat de skir kan: Van richting veranderen De snelheid controleren De vorm en de grootte van de bocht kan veranderen Slippen, schuiven (skidden) en carven.

Verschillende graden van kanten om een bocht te maken Kantbewegingen worden door het lichaamszwaartepunt gemaakt en kunnen op twee verschillende manieren uitgevoerd worden: Inclinatie of tipping - hierbij is het gehele lichaam betrokken Angulation - ontstaat door een hoek te maken tussen de verschillende delen van het lichaam

Inclinatie/Tipping

Angulation

Angulation Angulation ontstaat door een hoek te maken tussen de verschillende lichaamsdelen. Bij het skin ontstaat angulation door buigen en strekken in een diagonaal en/of lateraal vlak. Door een hoek te maken tussen de verschillende delen van het lichaam tijdens de bocht zorgt dit dat: Verandering van de kanten hoek zonder de inclinatie te veranderen Het vasthouden van de balans Weerstand bieden aan de krachten die tijdens de bocht ontstaan Controleren van de druk over de lengte van de ski's Toenemen of afnemen van de snelheid van de voetbewegingen Veranderen van de bochthoek Aanpassen aan veranderingen in het terrein en/of sneeuwcondities. Bij het skin maken we een hoek met een combinatie van de heupen, knien en enkels. De heupen en de onderrug zorgen voor de grootste kanten hoek. Terwijl de knien en de enkels voor een verfijnde kantenhoek zetting zorgen. De meeste bochten ontstaan door beide: inclinatie en angulation. Inclinatie zonder enige angulation staat bekend als tipping van het hele lichaam (banking)

Draaibewegingen Draaibewegingen veroorzaken draaiingen van sommige delen van het lichaam ten opzichte van andere delen. Rotatie is een cirkel beweging rond een as. Bij het skin zorgen rotatie bewegingen in samenwerking met kanten - en drukcontrole bewegingen er voor dat we een bocht kunnen inzetten en de ski's door de bocht kunnen leiden. Als je op vlakke ski's staat terwijl je glijdt en dan de benen en voeten draait, zullen de ski's pivoteren en slippen. Als je ski's op de punt op de kanten zet en je geeft druk en draait mee terwijl je glijdt, dan zullen de ski's meer gaan carven als schuiven (skidden) Draai bewegingen kunnen gemaakt worden of gestopt worden van binnen uit door spieren te gebruiken of van buiten af door de stokken of boven op de kanten te gaan staan. Bij het skin ontstaan verschillende soorten draai bewegingen. De meeste van de bewegingen veranderen de richting van je ski's maar een combinatie van draaibewegingen met balans, kanten en druk controle bewegingen zorgen dat de richting veranderingen efficinter kunnen worden gemaakt. Onthoudt een van de belangrijkste doelen in het skin is het creren en begeleiden van weerstand tussen de ski's en de sneeuw. Beginners en skirs op een laag niveau gebruiken veel soorten draai bewegingen, vaak ontwikkelen ze dit met het hele lichaam aan het begin van de bocht. Meer gevorderde skirs maken kleinere draai bewegingen, gewoonlijk alleen met het onderlichaam en geleidelijk verdeeld over de hele bocht.

De belangrijkste draaibewegingen bij het skin zijn: Bovenlichaam rotatie Contra rotatie Been rotatie

Bovenlichaam rotatie

Contra rotatie

Been rotatie

Bovenlichaam rotatie (van de schouders, borstkast en bovenste deel van de rug) is een zeer krachtvolle beweging maar een trage manier om de ski's te draaien, omdat de bewegingen via je heupen, knien en daarna naar de enkels met de ski's gaan. Jaren geleden werd deze techniek veel toegepast. In het moderne skin wordt deze niet meer gebruikt en ook niet meer geleerd. Contra rotatie - kan uitgelegd worden door gebruik te maken van Newton s derde wet van bewegen: " Voor elke actie is een gelijke reactie in tegen gestelde richting." Als je iets ( je bovenlichaam) met de klok mee wilt draaien iets draait dan tegen ( je onderlichaam en ski's) met dezelfde kracht en in tegengestelde richting (torsie). Been rotatie - is eenvoudig, draai het been om de ski te draaien. Onder gewone ski omstandigheden is het draaien van beide ski's de beste manier, omdat de benen krachtig genoeg zijn en de draai krachten snel naar de ski's worden overgebracht.

Anticipatie - bij het skin is dit de voorbereiding voor de volgende bocht. Vooral het boven lichaam wil een vast punt zijn voor het onderlichaam om tegen te draaien, daardoor kan je de spieren in het midden van het lichaam gebruiken. Dit is de actie als de ski's aan het einde van de bocht zijn en het bovenlichaam(handen, armen en borst) al in de richting van de nieuwe bocht gedraaid is. 1. Drukcontrole bewegingen De mogelijkheid bij het skin om te begeleiden, te controleren en te handelen met de druk is vaak beschreven als het meest moeilijke onderdeel om te beheersen. Effectieve druk controle vereist een constante actie van de spieren en het gebruikmaken van specifieke bewegingen om krachten van voet naar voet, over de lengte van de ski's en tussen de ski's en de sneeuw te verdelen. De hoeveelheid druk, die op de ski's wordt uitgeoefend, kan door verplaatsing van het lichaamszwaartepunt, door verandering van de radius van de bocht, snelheid en de hoeveelheid buiging van de gewrichten, de kanten hoek en de gewichtsverdeling, worden gecontroleerd. Voor - en achterwaartse bewegingen controleren de druk over de lengte van de voeten en ski's. Het bewust verplaatsen van de druk naar de punt, midden of einde van de voet geeft de mogelijkheid bij het helpen om een bocht te maken en te kanten gebruik te maken van de vorm van de ski.

Bocht radius met andere woorden de afmeting van de bocht. Bij het skin spreken we over korte -, middel - en grote radius bochten. Korte radius bochten veroorzaken meer druk als de grote. Snelheid geeft ook druk tijdens de bocht: hoe hoger de snelheid hoe groter de druk Buigen en strekken van de skigewrichten heeft invloed op de druk. De snelheid waarmee je buigt of strekt kan de hoeveelheid en duur van de druk op je ski's bepalen. Als snel met je lichaam vanuit een lange positie naar beneden gaat, zal de druk op de ski's afnemen. Als de buiging gestopt is zal de druk weer toenemen.

Buigen en strekken Als je je lichaam snel om hoog beweegt zal de druk op de ski's eerst even toenemen. Als de strekking is gestopt zal de druk afnemen. Als je in een constant tempo beweegt kan de druk hetzelfde zijn of deze kan toenemen. Buigen kan ook helpen bij het opvangen van veranderingen in het terrein en sneeuw condities terwijl we in balans blijven en zorgen voor meer krachtige rotatie bewegingen. Buigen kan actief zijn (door knien op te trekken) of passief ( door de knien om hoog te laten duwen) Kanten hoek is de grootte waarmee een ski is gekant met de oppervlakte van de sneeuw en de berg

Als je de kanten hoek laat toenemen, waardoor je de ski's op een hogere kant zet en je gewicht op een kleiner oppervlak plaatst, zal dit de druk doen toenemen. Als je de kanten hoek verkleint en de ski's plat legt, breng je gewicht op een groter oppervlak, dit zal de druk doen verminderen. Voet naar voet verplaatsen van het gewicht kan ook druk controle geven. Aan het einde van de bocht neem je de druk van de oude buiten ski af en brengt deze naar de toekomstige buiten ski. Tijdens het gewicht verplaatsen van de ene buiten been naar de andere, is het nieuwe buiten been altijd gestrekt, als het nieuwe binnen been begint te buigen. Deze lange been / korte been verschijning zorgt voor een laterale beweging van het lichaamszwaarte punt richting de nieuw bocht en verplaatst de druk van de ene ski naar de andere.

You might also like