Professional Documents
Culture Documents
WAT IS CULTUUR?
Etymologie
cultuur natuur
Latijn:
colere:
cultura:
alles hangt met alles samen (vgl. Hegel: Das Wahre ist das Ganze)
DE
VAN DE 19 EEUW?
Verandering
Fundamentele ervaring vandaag
alles voortdurend in verandering
scherp bewustzijn van een overgangstijd
moeizaam zoeken naar nieuwe evenwichten
1989 - val van het ijzeren gordijn:
op eerste zicht: triomf van de westerse democratie annex kapitalistische economie
USA als lichtend voorbeeld
Francis Fukuyama, The End of History and the Last Man (1992)
werkelijkheid weerbarstig
globalisering
doorbraak China en overige BRIC(S)-landen
hypercompetitiviteit
welvaartstaat (sociale zekerheid) onder druk
9/11 - moslimterrorisme:
Samuel Huntington, The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order (1996)
migratie en vluchtelingenproblematiek
multiculturaliteit
rechtsstaat onder druk
angst, onzekerheid
(cultuur)pessimisme
strategien:
terugplooien op zichzelf
hedonisme, narcisme, genotscultuur
consumentisme
vlucht in de collectiviteit
zich scharen achter een vlag
fundamentalismen (radicale Islam, born again Christians, creationisten,)
nationalismen (EU onder druk)
Denkoefening - teletijdmachine:
(ontwikkelde) Romein, tijdgenoot van Keizer Augustus
rondreis door Europa:
o 1800
o 1900
1800
1900
11
28
23
18
2
3,2
(Napoleontische tijd)
37
39
56
33
5
6,7
Miljoenensteden:
Londen (6,5)
Parijs
Wenen
Berlijn
Rome
St-Petersburg
Moskou
Vergelijk:
USA (New York, Chicago, Philadelphia)
Atlantische ruimte
fenomeen van de wolkenkrabber (zie excursus Bouwen in de hoogte)
Japan van de Meiji-restauratie (1868)
Tokyo
Parijs = modelstad:
Baron Haussmann, jaren 1850-1860
boulevards, stations, grootwarenhuizen (1852 Le Bon March),
vergelijk:
o Brussel (Anspachlaan)
o Antwerpen (Centraal Station, 1899-1905)
Veranderend landschap:
spoorwegen, brede kanalen
fabrieken met rokende schoorstenen, mijnsites (terrils)
BASF (chemieconcern)
1900: ca. 7.000 werknemers
Mobiliteit/transport:
stoomschepen
Titanic 1912: > 2.000 passagiers
treinen
fiets
belangrijk symbool van moderniteit:
o vrouwenemancipatie
o Tolstoj weigert te fietsen!
auto
1882 Peugeot
1908 Ford T
Communicatie:
telegraaf
telefoon
Verlichting
gaslantaarns, petroleumlampen, elektrische verlichting
DE GROTE TRANSITIE
WTK-bestel
E. Vermeersch, De ogen van de panda (1988)
Westerse Sonderweg (Europa/USA)
Kapitalisme
Concurrentie / vrije markt
Kapitalist (ondernemer):
gaat niet alles consumeren, maar ook investeren
behoeftebevrediging uitstellen
winst
groei
Eigendynamik / never-ending
Techniek
Interactie met type economie
Innovatiedwang (producten / reductie arbeidskracht)
Wetenschap
17de eeuw - ontstaan van experimentele wetenschap
toepassing van wiskundige methoden op natuurkundige problemen
Vermeersch, p. 28
De totale wederzijdse interactie van wetenschap, techniek en kapitalistische economie dateert van
de 19de eeuw. Dan is het WTK-bestel (wetenschappelijk, technologisch, kapitalistisch) tot stand
gekomen, dat zijn uitzonderlijke kenmerken ontleent aan het feit dat elk van de componenten een
interne stuwkracht heeft, waarbovenop nog eens de dynamiek komt van hun onderlinge
wisselwerking.
De wereldsituatie die wij nu beleven is dus het gevolg van de interne dynamiek van de drie wezenlijke
componenten en hun wederzijdse bekrachtiging.
Wereldomvattend succes
uitzonderlijke efficintie van het WTK-bestel bij de productie van informatie, energie,
werktuigen en gebruiksvoorwerpen
2de helft 20ste eeuw proces van snelle mondiale modernisering (globalisering / global village)
Veranderend levensgevoel
persoonlijk
betrokken (commitment)
totaal
langdurig, zelfs onveranderlijk
vaak niet vrijwillig aangegaan
consequentie van status door geboorte
Gesellschaft
zakelijk
voorwaardelijk
partieel
tijdelijk
vrijwillig, contractueel
aangegaan uit calculerend eigenbelang
Homo equalis
hirarchie
samenleving als netwerk van
verticale verhoudingen
heer-knecht
man-vrouw
oudere-jongere
Noblesse oblige
paternalisme (be-voogding)
emancipatie (ont-voogding)
religieus
seculier
ruraal
stedelijk-gendustrialiseerd
10
FRANSE REVOLUTIE
complex fenomeen
multicausaal:
politiek
economisch
social
cultureel
CULTURELE OORZAKEN
11
De publieke sfeer
Verlichting
(Lumires, Enlightenment, Aufklrung)
ontwikkeling van een publieke sfeer / publieke ruimte / publieke opinie
Jrgen Habermas ( 1929), Strukturwandel der ffentlichkeit (1962)
Elementen:
verstedelijking
middengroepen, burgerij
vrije tijd
consumptie (mode)
communicatie (kranten, tijdschriften)
groeiend individualisme
groeiend belang van discussie tussen autonome individuen
kracht van het rationele argument (versus religie en traditie)
publieke ruimten:
bibliotheken, musea, operahuizen, concertzalen, koffiehuizen
(salons)
artistieke en literaire aangelegenheden
politieke en sociale kwesties verlangen naar inspraak
gezamenlijke volk als enige en onbeperkte bron van het staatsgezag en van het door de
staatsorganisatie geformuleerde recht
vorst en regering = lasthebbers van het soevereine volk
rechtsstaat (versus machtsstaat en (vorstelijke) willekeur): recht als bron van gezag
idee van een maatschappelijk verdrag (sociaal contract) i.p.v. een door God gegeven orde
vrije individuen verenigen zich tot een gemeenschap onder een overheidsgezag
constitutie, grondwet
van Dale:
wet waarin de grondbeginselen van de regering van een staat vervat zijn, t.w. de onderlinge
betrekkingen der staatsorganen en de rechten en verplichtingen van de individuele leden van de staat
12
Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog
no taxation without representation
invloed Locke
Thomas Jefferson (1743-1826)
13
Aanloop
Bijeenroeping van de Staten-Generaal door Lodewijk XVI
5 mei 1789: eerste samenkomst
Context:
175 jaar geleden (1614)
financile crisis
misoogst
Cahiers de Dolances
Staten-Generaal = standenvergadering:
clerus adel burgerij (derde stand)
stemming per stand
derde stand systematisch in minderheid gesteld (2 > 1)
14 juli 1789:
26 augustus 1789:
3 september 1789:
14
Consulaat
Keizerrijk
15
Evaluatie
Franse Revolutie / Napoleontische periode
Europese (universele) dimensie
Bevrijdings- of veroveringsoorlogen?
Ambiguteit:
Libert, Egalit, Fraternit
belofte van een nieuwe dageraad
verovering en onderdrukking
Personne naime les missionnaires arms (Robespierre!)
trauma van de Terreur
Napoleon als machtsdronken megalomaan
Nieuwe revolutiegolven:
1830: Juli-Revolutie
1848: Februari-Revolutie
(1917: Oktober-Revolutie)
Natievorming / Staatsvorming:
Itali (1859-1870)
Duitsland (1870-1871)
16
Ideologien
CONTEXT
Van Dale:
Het geheel van ideen dat ten grondslag ligt aan een wijsgerig stelsel, vooral m.b.t. hun
maatschappelijke of politieke strekking
leer van de volkssoevereiniteit
Alle machten gaan uit van de Natie (art. 33 GW)
ontwikkeling van representatieve stelsels:
versus vormen van directe democratie
vgl. volksraadpleging door referenda
volksvertegenwoordiging
periodieke verkiezingen
ontwikkeling van politieke partijen:
kiezer overtuigen
partijprogramma
van clubs naar strakke organisaties
partijdiscipline
particratie
uitbreiding van het stemrecht:
onderscheid:
o actief stemrecht: recht om te stemmen
o passief stemrecht: recht om zich kandidaat te stellen bij verkiezingen
censuskiesrecht (cijnskiesrecht)
capacitair stemrecht
algemeen stemrecht
stemrecht voor vrouwen
stemrecht versus stemplicht (opkomstplicht)
17
Belangrijke data
cijnskiesrecht
1831
mannen
25 jaar
< 1% bevolking
1848
cijns teruggebracht tot grondwettelijke minimum
< 2%
18
LIBERALISME
Uitgangspunten
kernpunten:
19
staatsonthouding
nachtwakersstaat (versus verzorgingsstaat en welvaartsstaat)
kerntaken:
o garanderen interne en externe veiligheid
(politie / leger)
(geweldmonopolie)
o garanderen rechtszekerheid
onpartijdige rechter
Ontwikkeling
progressieve conservatieve ideologie:
conservatief liberalisme
liberaal conservatisme
ideologie van de gegoede burgerij
vgl. LIndpendance Belge (1843)
devies: Conservation par le progrs
politieke mondigheid:
gekoppeld aan eigendom/bezit (materile onafhankelijkheid)
Franois Guizot (1787-1874): Enrichissez-vous!
stemrecht in ieders bereik mits hard werken en spaarzaamheid
20
NATIONALISME
van Dale:
1 voorliefde voor het nationale, het eigen volk, het eigen land e.d.;
- (in t bijz.) streven om al wat als nationaal beschouwd wordt te bevorderen en te accentueren,
gepaard met een zekere afkeer voor het vreemde
2 streven naar nationale zelfstandigheid
3 in extreme vorm de verabsolutering van de eigen natie, het eigen volk
Context
wervende kracht
wij-gevoel
wij zij
religion civile
kerngedachten:
volk als organisch, onbewust scheppend gegeven
(Volksgeist)
taal als diepste uitdrukking van de Volksgeist
(volkslied)
pluralisme / coxistentie
culturele uniciteit van elk volk
evenwel: anti-Franse sentimenten
21
kerngedachten:
vrije individu realiseert zich ten volle in de natie
natie > staat
natie > oude verbanden (familie, religie, lokale verbanden)
strijd tussen naties
belang van leger
Duitsers als Urvolk
ontwikkelingspotentieel
cultuurnationalisme
culturele factoren bepalen nationaliteit
taal, religie, geschiedenis, recht, gebruiken,
etnisch nationalisme
biologische (raciale) factoren bepalen nationaliteit
discours van superioriteit
exclusief
legitimatie imperialisme
vgl. staatsnationalisme:
staat constitueert de natie
civiel nationalisme
inclusief nationalisme
mogelijkheid om als buitenstaander tot natie toe te treden
contractueel moment
Franse variant
22
Voorbeelden
Ambiorix:
koning van de Eburonen
1ste eeuw v. Chr.
Caesar, De Bello Gallico: Belgae fortissimi
Belgae: verzamelnaam voor zeer verschillende stammen
taalgrens ontwikkelt zich pas in de late oudheid
grondgebied:
Gallia Belgica Koninkrijk Belgi
Guldensporenslag (1302):
Hendrik Conscience, De leeuw van Vlaanderen (1838)
voorstelling:
o strijd van Vlamingen tegen de Fransen
o nationale strijd voor zelfstandigheid van het graafschap Vlaanderen
Jan Breydel, Pieter de Coninck, Robrecht van Bthune:
waarschijnlijk niet bij veldslag aanwezig
graaf Gwijde van Dampierre en zoon Robrecht:
Franse vazallen / Franstalig
machtsstrijd tussen Franse koning Filips IV en zijn machtigste vazal
economische motieven
steden: patriciaat (Leliaards) ambachten
Brabanders vechten in Franse kamp
23
CONSERVATISME
Latijn
conservare: bewaren, ongeschonden houden, beschermen, redden, sparen
Situering
Grondleggers
Mensbeeld
24
anti-individualisme
samenleving als gemeenschap (cf. Tnnies)
samenleving als organisme
concrete, historische gegroeide > abstracte beginselen
mensen tegen zichzelf beschermen
passies in toom houden
beperkte maakbaarheid van de samenleving
verwerping van revolutie en blauwdrukken van ideale samenleving
lessen uit de Terreur (guillotine)
Burke: By hating vices too much, they come to love men too little
belang van tradities
inherited wisdom
godsdienst als maatschappelijke stabilisator
monarch als vaderfiguur
Gradaties
behoudsconservatisme
herstelconservatisme
reactionairen
conservatief-liberalen
liberaal-conservatieven
[anarchisme]
25
SOCIALISME
Situering
sociale kwestie
proletarisering
van Dale
proletarir:
persoon uit de laagste, armste bevolkingsgroep die niet in het bezit is van de productiemiddelen en
dus gedwongen is in dienst te treden van hen die de middelen wel bezitten;
- (in t bijz.) als in marxistische zin meedoende aan de klassenstrijd tegen de bourgeoisie, de
kapitalisten
< Lat. proletarius (eig. die de staat geen andere dienst bewijst dan het vermeerderen der bevolking),
van proles (kroost)
26
Eerste aanzetten
Gracchus Babeuf (1760-1797)
Filippo Buonarroti (1761-1837)
1796 Conjuration des Egaux
etatisme:
productiemiddelen in staatseigendom
verdeling van geproduceerde goederen door staat
Claude-Henri de Saint-Simon
(1760-1825)
Charles Fourier
(1772-1837)
27
Pierre-Joseph Proudhon
(1809-1865)
Robert Owen
(1771-1858)
sociale experimenten
1797 modelfabriek (katoenweverij) New Lanark (Schotland)
1825 landgoed New Harmony (USA)
Kernpunten:
wetenschappelijk socialisme
nauwgezette analyse van maatschappelijke structuren en processen
historisch materialisme
ontwikkelingsgraad van de economie
onderbouw - bovenbouw
geschiedenis als klassenstrijd
internationalisme
onontkoombaarheid van ultieme botsintg tussen haves en have-nots
grote proletarische revolutie
klassenloze maatschappij (communisme) als vage eschatologie
Socialistische Internationales
Eerste Internationale
Londen
1864-1876
botsing tussen Marx en Bakoenin
Duitse professor revolutionair vanuit de buik
28
Tweede Internationale
1889-1914
georganiseerde socialistische partijen en vakbewegingen
nationale reflexen
spanning
Verelendungstheorie feitelijke ontwikkelingen
Reformisme (sociaal-democratie)
Eduard Bernstein (1850-1932):
Die Voraussetzungen des Sozialismus und die Aufgaben der Sozialdemokratie (1899):
geleidelijke hervormingen
vakbeweging
stakingen
socialisme verwezenlijken door participatie in parlementaire bestel
socialistische partijen
erkenning van mensenrechten en rechtsstaat
29
Terugblik en vooruitblik
KLASSIEKE OUDHEID
Griekenland
Parthenon, Athene
447-437 v. Chr.
14m
Rome:
Colosseum
70-80 na Chr.
48m
Pantheon
ca 125 na Chr.
43m
30
Romeinen:
technisch meesterschap (koepels, gewelven)
maar binnen klassieke schoonheidsideaal van evenwicht en harmonie
MIDDELEEUWEN
Gothiek:
theocentrische wereld
verticale dimensie
Voorbeelden:
Munster, Ulm
1377-1543
(ca 100m)
1844-1890
161m
O.L.V.-kathedraal, Antwerpen
1352-1521
123m
RENAISSANCE
Opnieuw klassieke ideaal van evenwicht
Koepelbouw:
Santa Maria del Fiore, Firenze
Brunelleschi
1420-1436
114,5m
Sint-Pietersbasiliek, Rome
Michelangelo
1547-1590
138m
31
19DE EEUW
Eiffeltoren:
Wereldtentoonstelling 1889
oorspronkelijke hoogte: 312m (tot top vlaggenmast)
WOLKENKRABBERS IN BELGI
Antwerpen, Boerentoren
1929-1931
oorspronkelijke hoogte: 87,5m
op dat moment hoogste in Europa
Brussel, Noordwijk:
o jaren 60, Manhattan-projectplan
Paul Vanden Boeynants
75 torengebouwen
o jaren 70, Brussels World Trade Centre
8 torengebouwen (102m) (2 voltooid)
Frankfurt am Main
Shanghai
Dubai
Burj Khalifa
2006-2010
828m
32