You are on page 1of 23

Eindopdracht

Onderzoeksopdracht Duurzame Ontwikkeling

Is biologisch eten een duurzame keuze?

Datum: 26 januari 2017


Opleiding: Studenten Voeding en Diëtetiek
Studenten:
Jolanka Philipse 12099783
Louise Veth 14074087
Docent : Jan Hendrik van der Kooij
Groep: Donderdag
Datum: 26 januari 2018
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Inleiding p. 3
1.1 Aanleiding p. 3
1.2 Probleemstelling p. 3
1.3 Onderzoeksvraag p. 3
1.4 Deelvragen p. 3
Hoofdstuk 2. Methode p. 4
Hoofdstuk 3. Resultaten p. 5
3.1 Wat is biologische voeding? p. 5
3.2 Verschil duurzame voeding ten opzichte van reguliere voeding p. 5
3.3 Biologisch en regulier ten opzichte van het klimaat p. 6
3.4 Ervaringsdeskundigen p. 8
3.5 Reflectie op de leerstof p. 10
Hoofdstuk 4. Conclusie p. 13
Literatuurlijst p. 14
Bijlagen p. 16
Expertinterview p. 16
Praktijk Interview p. 19

2
Hoofdstuk 1. Inleiding
1.1 Aanleiding
Klimaatverandering is een feit (IPCC, 2014). Gelukkig zijn er al mooie
ontwikkelingen gaande om dit probleem te minderen. Ook op het gebied van
voeding zijn er dingen die je als consument kunt doen om bij te dragen aan een
duurzamere wereld. Biologische voeding wordt gezien als duurzamere keuze omdat
dit het imago heeft dat het minder schade aan het milieu aanricht ten opzichte van
reguliere voeding. Als toekomstig voedingsdeskundigen vinden we het belangrijk
dat er aandacht geschonken wordt aan dit onderwerp. Gelukkig vinden
consumenten het steeds belangrijker om duurzamere keuzes te maken. Echter is er
in de voedingsmiddelenindustrie ook een hoop tegenstrijdige informatie wat betreft
duurzaamheid en voeding. Wij willen in de toekomst consumenten zo begeleiden
dat zij duurzamere voedingsmiddelen zullen nuttigen en daarmee hopelijk een
positieve invloed kunnen hebben op de klimaatverandering. Om ons doel te kunnen
bereiken is het belangrijk dat wij er voor zorgen dat de informatie die wij aan
cliënten verschaffen, juist is. Daarom doen wij onderzoek om erachter te komen of
het nuttigen van biologische voedingsmiddelen een positieve bijdrage levert aan het
tegengaan van de klimaatverandering.

1.2 Probleemstelling
Er is een beweging gaande betreft biologische voeding. In een supermarkt als
Albert Heijn wordt voor de consument steeds meer biologische voedingsmiddelen in
het schap aangeboden (Albert Heijn, 2015). Het Voedingscentrum, dat een
voorlichtende rol heeft tegenover onze maatschappij, meldt dat bij de productie van
biologische voeding zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met milieu en
dierenwelzijn. Als consument zijnde gaan we er over het algemeen van uit dat
biologisch kopen gelijk staat aan duurzaam kopen. Toch klinken er in de media veel
tegengeluiden, en zou biologisch helemaal niet zo duurzaam zijn als beweerd
wordt. Een voorbeeld is dat biogroenten ook gewoon uit de kas kunnen komen. Wat
is er bekend over andere duurzaamheidsfactoren van biologische voeding, en als
men biologisch kiest, zorgt dit dan ook voor een beter klimaat? Wat zijn daarbij de
voordelen van het consumeren van biologische voeding ten opzichte van het
klimaat als er specifiek gekeken wordt naar bodembeheer, CO2-uitstoot,
landgebruik of foodmiles?

1.3 Onderzoeksvraag
Om dit probleem te onderzoeken en de vragen te beantwoorden is de volgende
onderzoeksvraag opgesteld: “Helpt het consumeren van biologische
voedingsmiddelen tegen klimaatverandering?”

1.4 Deelvragen
Om deze hoofdvraag te beantwoorden, zijn de volgende deelvragen gesteld:
1) “Wat is biologische voeding en wat is het verschil met reguliere voeding?”
2) “Welke factoren van biologische en reguliere voeding hebben effect op het
klimaat?”
3) “Wat zeggen ervaringsdeskundigen over biologische voeding t.o.v
klimaatverandering?”

3
Hoofdstuk 2. Methode
Om de in de inleiding beschreven hoofdvraag te beantwoorden, is gebruik gemaakt
van literatuur- en praktijkonderzoek. Het onderzoek heeft plaatsgevonden binnen
een periode van tien weken. Op 5 december 2017 zijn de kwalitatieve
onderzoeksgegevens geworven bij een medewerker van Eosta en op 3 januari 2018
zijn de gegevens geworven bij een medewerker van boerderij Hoeve Biesland
Delfgauw.

Deelnemers
Er zijn twee semi-gestructureerde interviews gehouden om de kwalitatieve
onderzoeksgegevens te verzamelen. Eén expertinterview en één interview met een
persoon uit de praktijk. Voor een expertinterview is er een medewerker van het
bedrijf Eosta geïnterviewd. Het praktijk interview is gehouden met medewerker van
boerderij Hoeve Biesland Delfgauw. De vragenlijst en verwerking van de interviews
zijn aan de bijlage van het rapport toegevoegd.

Expert Interview
Naam: David Meosa
Functie: Accountmedewerker
Organisatie: Eosta
Reden interview: Eosta is een internationaal distributiebedrijf van biologisch
groenten en fruit.
Website: http://www.eosta.com

Praktijk Interview
Naam: Anouk
Functie: Boerin
Organisatie: Boerderij Hoeve Biesland Delfgauw
Reden interview: Deze boerderij is biologisch dynamisch
Website: http://hoevebiesland.nl/

Dataverwerking en -analyse
De interviews zijn a verbatim uitgetypt en vervolgens geanalyseerd om de hoofd- en
deelvragen te kunnen beantwoorden. Beide onderzoekers waren aanwezig bij het
afnemen van de interviews om zo de kwaliteit van dit rapport te waarborgen.

4
Hoofdstuk 3. Resultaten
3.1 Wat is biologische voeding?
Biologisch is een breed begrip. Vanuit de biologische landbouw wordt biologische
voeding gezien als de meest duurzame manier om landbouw te bedrijven en
voedsel te produceren. Het milieu wordt gespaard, biodiversiteit wordt bevorderd,
natuurlijke hulpbronnen in stand gehouden, kringlopen bewaard, dierenwelzijn
gerespecteerd, het platteland leefbaar gehouden én voor de consument zou het
beter zijn omdat er geen chemische stoffen bij de productie gebruikt wordt (Bionext,
2016).

Internationaal zijn er een aantal kernwaarden waar biologisch zich verder uit
ontwikkelt. Allereerst is de gezondheid van de mens een kernwaarde. Hierbij wordt
de gezondheid van de mens niet los gezien van gezonde ecosystemen zoals een
gezonde bodem, gewassen en dieren. Daarom worden er in de biologische
landbouw (bijna) geen antibiotica voor dieren gebruikt en additieven die negatieve
effect op gezondheid zouden kunnen hebben. Als tweede speelt de ecologie een
belangrijke rol. Hierbij zijn natuurlijke kringlopen en levende ecosystemen van
belang. Om biologische voedingsmiddelen te produceren moet er een bijdrage
geleverd worden aan de bescherming van de natuur en klimaat. Als derde is een
eerlijke handel tussen leveranciers en boeren een kernwaarde (Bionext, 2016;
Vijver, Hoogenboom & Huber, 2009). Voordat een product als biologisch wordt
gekenmerkt, moet deze voldoen aan de ‘SKAL-regels’ van de Europese wetgeving.
Pas als aan alle eisen voldaan wordt, mag een product een biologisch keurmerk
krijgen (Skal, 2015).

3.2 Verschil tussen biologische- en niet biologische voedingsmiddelen


Biologische voedingsmiddelen zijn over het algemeen duurder dan de niet-
biologisch geteelde voedingsmiddelen. Voor veel huishoudens en bedrijven zou dit
een belemmering zijn om milieuvriendelijke en biologische voedingsmiddelen te
kopen. Echter kan door het kopen van seizoensproducten het milieu bespaard
worden en kunnen huishoudens hiernaast geld op besparen. Seizoensproducten
zijn namelijk een stuk voordeliger dan producten die niet uit het seizoen komen
(Former et al., 2017).

Een ander verschil tussen biologische- en niet biologische voedingsmiddelen zou te


maken kunnen hebben met de voedingswaarde van producten. Volgens de
orthomoleculaire leer bevatten biologische voedingsmiddelen meer bioactieve
stoffen en essentiële micronutriënten dan de reguliere voeding. Bij de
orthomoleculaire voedingsleer wordt er naar optimale hoeveelheid van essentiële
voedingsstoffen gestreefd. Dit zou gedaan moeten worden door natuurlijke voeding
te combineren met de gezondste keuzes die er volgens de orthomoleculaire
voeding zijn. (De Waard & Stolk, 2015). Dat biologische voeding op de korte termijn
gezonder is dan een reguliere voeding is daarentegen niet aangetoond (Brandt,
2012; de Waart & Stolk, 2015). De gezondheidseffecten op lange termijn zijn
volgens de Gezondheidsraad ook onvoldoende onderzocht (Gezondheidsraad
2009b).

5
Brits onderzoek toont echter aan dat biologische gewassen meer antioxidanten
bevatten, minder pesticiden en minder cadmium dan niet- biologische gewassen
(Barański et al. 2014). Dit ondersteunt ook weer de gedachtegang die vanuit de
orthomoleculaire voedingsleer wordt nagestreefd. Dit onderzoek toont daarentegen
niet aan of dit ook voor Nederlandse bodem ook geldt.

3.3 Biologisch en regulier ten op zichte van het klimaat


Factor bodemgezondheid
Ruim 60 procent van de Nederlandse grond is landbouwgrond. Om
klimaatverandering tegen te gaan is duurzaam bodembeheer van belang. Hierbij
gaat het om de balans: het bodembeheer zo inrichten dat de bodemgebruikers en
de mens optimaal profiteren, nu en in de toekomst en zonder de bodem te
verzwakken. Er ontstaat dan een betrouwbare relatie tussen het bodembeheer en
de profijten van de bodem.

Een duurzaam beheerde grond kan ervoor zorgen dat er in de vraag van de
consument kan blijven voorzien, zonder dat de grond uitgeput wordt. Ook kan
duurzaam beheer leiden tot het hebben van een aangenaam leefklimaat met een
mooi en gevarieerd landschap, oftewel ecosystemen (Rutgers, M., & Dirven-van
Breemen, L. 2012). Biologische voedingsmiddelen komen van biologische
bedrijven, maar is de bodem onder biologische bedrijven gezonder dan die van
gangbare en intensieve bedrijven?

In 2014 is er een RIVM-rapport verschenen van Schouten, Eekeren & Rutgers


waarin dit onderzocht is. Aan een samenwerking van bodemecologen is gevraagd
naar de kenmerken van een gezonde bodem per groep bodemorganismen en alle
rangordeningen met hun weegfactoren zijn samen gebruikt om een integrale score
te berekenen. De resultatenlijst bestaat uit de classificaties goed, gemiddeld en
matig. Biologische melkveehouderijen hebben in ruim 50 procent van de gevallen
een bodemgezondheidsscore die valt onder de classificatie goed.

Aan figuur 1 is af te lezen


dat bijna 50% van de
bedrijven met een
intensieve neventak een
score heeft van matig en
dat de gangbare bedrijven
ongeveer de gulden
middenweg bedrijven. Uit
deze steekproef valt op te
merken dat biologische
bedrijven vaker een goede
bodemgezondheidsscore
hebben dan de gangbare
en intensieve bedrijven.

6
Factor broeikasgassen
De reguliere landbouwsector veroorzaakt uitstoot van de broeikasgassen
kooldioxide, methaan en lachgas. Verbruik van energie zorgt voor de CO2-
uitstoot, methaan is afkomstig van vee en lachgas komt vrij uit de bodem bij het
bemesten van landbouwgrond. De exacte getallen van de mondiale uitstoot
verschillen per onderzoek, maar zeker is dat deze vorm van landbouw bijdraagt
aan luchtvervuiling en daarmee aan klimaatverandering (Robertson, Paul &
Harwood, 2000). In Nederland zorgt de algehele landbouwsector voor ongeveer
tien procent van de uitstoot van alle broeikasgassen in Nederland, waarin de
melkveehouderij het grootste aandeel heeft (Rijkswaterstaat, 2017).

De broeikasemissies zijn door Bos et al (2007) voor de reguliere en biologische


landbouw vergeleken op basis van direct en indirect energieverbruik. In dit
rapport is geconcludeerd dat de biologische landbouw gepaard ging met fors
lagere broeikasemissies per hectare dan de gangbare landbouw, met name bij
de melkveehouderij. Naar verwachting was er geen verschil betreft saldo CO2-
emissie uit de bodem (Meeusen, Reinhard & Bos, 2008).

Factor gevolgen van een te hoge vraag


De vraag naar biologische voedingsmiddelen stijgt sneller dan het betreffende
aanbod. De consumentenbestedingen aan biologische voeding in 2016 is met tien
procent gestegen naar 1,4 miljard euro. Hierdoor is de omzet van biologische
voeding ten opzichte van tien jaar geleden verdrievoudigd (Bionext, 2016).
Optimistisch gezien zou de hogere vraag vanwege de marktwerking er voor kunnen
zorgen dat er meer bedrijven overstappen op biologische productie. De huidige
uitbreiding van bestaande biologische landbouwbedrijven is echter (nog) niet
voldoende om de groeiende vraag op te vangen en daarbij zijn er vanuit het
biologische concept grenzen aan intensivering en uitbreiding (Meeusen, 2015).

Vanwege het te lage aanbod aan biologische voedingsmiddelen kunnen deze niet
verkocht worden en zal dit deel van de vraag automatisch ook niet meehelpen
tegen de klimaatverandering. Indien er wel aan de vraag naar biologische
voedingsmiddelen zal worden voldaan, bestaat er een kans dat biologische
voedingsmiddelen buiten Nederland worden gehaald. Op het moment dat deze een
langere afstand af moeten leggen ten opzichte van lokale producten zal de CO2-
uitstoot groter zijn vanwege de hogere foodmiles. Transport heeft een relatief
beperkt aandeel in het energieverbruik en de broeikasgasemissies in de totale
voedselketen, maar daarnaast beïnvloedt het ook nog vele andere aspecten van
duurzaamheid zoals bijvoorbeeld luchtkwaliteit: emissie fijnstof (Sukkel, van Wijk &
van Dijk, 2014). In een minder positieve casus als deze zou een (te) grote vraag de
klimaatverandering kunnen verergeren.

7
3.4 Ervaringsdeskundigen
Expertinterview
Eosta is een distributeur van verse en eerlijke biologische groente en fruit, met een
specialisatie in biologisch fruit buiten Europa en Nederlandse kasgroente. Uit het
expertinterview met David van Eosta is gebleken dat het bedrijf actief bezig is met
het verbeteren van duurzaamheid in Nederland en Europa. Ze hebben zelfs hun
eigen duurzaamheidstool, Sustainability Flower, ontwikkeld om de mate van
duurzaamheid binnen hun bedrijf en de landbouwbedrijven te kunnen meten.

“Ons bedrijf heeft een tool, het heet Sustainability Flower. Met deze tool
kunnen wij duurzaamheid van elke teler en van het bedrijf zelf proberen te
meten. Eigenlijk heb je zes verschillende blaadjes als onderdelen. Je hebt
water, lucht, de mens, duurzaamheid..” (Ervaringsdeskundige over de
duurzaamheidstool)

Klimaatverandering is volgens David ook een onderdeel van de duurzaamheidstool.


Over de negatieve geluiden betreft biologisch en duurzaam wist David te vertellen
dat ze de grond optimaal proberen te houden. Ze doen er alles aan om zo
duurzaam mogelijk te zijn. Hierin zijn zij vrij uniek in tegenstelling tot andere
gangbare bedrijven die duurzaamheid meer als bijzaak zien.

“Ik weet alleen dat het bedrijf een soort eigen mix van compost aan het
samenstellen is om de telers te voorzien van grond dat optimaal is. Niet
veel mensen weten wat het proces van compost is maar daarmee probeert
het bedrijf er voor te zorgen dat de grond altijd te gebruiken is.”
(Ervaringsdeskundige over de tegengeluiden van biologische voeding)

De uitstoot van CO2 is onontkoombaar bij de distributie voor biologische


voedingsmiddelen. Zeker ook omdat de vraag van groenten en fruit niet altijd in
Nederland geteeld kan worden en soms buiten Europa gehaald moet worden.
Lokale biologische teelt zou altijd beter voor het klimaat zijn. Eosta zoekt
daarentegen wel naar de snelste wegen en routes voor zijn transport buiten Europa
om op deze manier de CO2 uitstoot zo laag mogelijk te houden. Hier hebben ze een
speciale afdeling voor die dit realiseert. Wat betreft de CO2 uitstoot en de relatie
met klimaatverandering, zegt de David het volgende:

“We hebben overal in de wereld telers. In Nederland, Duitsland maar ook


Zuid-Amerika en Afrika. En als je mango’s of andere producten vanuit Zuid-
Amerika naar Europa toebrengt zijn dat natuurlijke lange transportwegen. In
dit geval heb je natuurlijk veel CO2-emissie, en dat is inderdaad niet goed
voor het klimaat.” (Ervaringsdeskundige over de CO2 uitstoot door
biologische voeding)

Biologische teelt is volgens de ervaringsdeskundige wel beter voor de natuur


en uiteindelijk ook het klimaat omdat er bij de teelt veel rekening wordt
gehouden met de wijze waarop dit gebeurt en Eosta transparant is over de
communicatie. Commercie is niet het uitgangspunt van dit distributiebedrijf.
Duurzaamheid is dat wel.

8
Praktijkinterview
Hoeve Biesland is een biologisch dynamische boerderij waarin gewerkt wordt met
gesloten kringlopen. De coöperatie bevat verschillende ondernemingen zoals een
weilandwinkel met streekproducten en zorgtak voor dagbesteding, een slager, een
bakker etc. De betreffende boerin die is geïnterviewd heet Anouk en haar afdeling is
de moestuin waar met de hand biologisch dynamische groenten en kruiden
verbouwd worden. Er wordt op zo’n manier gewerkt dat de p’s ‘people’ en ‘planet’
erg naar voren komen.

“Het gaat er eigenlijk een beetje om dat je met het bedrijf werkt in een soort
gesloten kringloop. Dat je bijv. alle mest die de koeien produceren ook op je eigen
land en omgeving af kan zetten. Het gaat er om dat je niet alleen maar zorgt voor
jouw bedrijf en dat je bedrijf goed loopt en winst maakt, maar dat je naar een groter
geheel kijkt. Is het goed voor de natuur; weidevogelbeheer bijvoorbeeld. We
gebruiken geen kunstmest of gist, maar zorgen ook dat dit bedrijf goed is voor de
mensen uit de omgeving. Kunnen mensen bij ons een plek krijgen voor
dagbesteding” (Ervaringsdeskundige over het doel van de boerderij)

De link tussen biologische voeding en duurzaamheid werd door de geïnterviewde


gelegd op de manier van verbouwen. Het verbouwen van biologisch voedsel en
gangbaar is verschillend. Het bedrijf van Anouk is biologisch dynamisch, wat dan
ook weer anders is dan alleen biologisch.

“Het houdt gewoon in dat we helemaal geen gif gebruiken en geen kunstmest
maar gewoon koeienmest. Balans op het land en in de omgeving hooghouden.
Als je goed voor je land zorgt heb je geen last van plagen, minder gist nodig etc.
Je werkt meer met de natuur en daardoor laat je gewoon een veel minder grote
voetafdruk achter zeg maar.” (Ervaringsdeskundige over duurzame manier van
werken)

Ze legt hun werkwijze qua samenwerken met de natuur uit met concrete
voorbeelden, bijvoorbeeld dat er met het maaien van gras wordt gewacht tot dat de
weidevogels hun eieren hebben uitgebroed. Profit lijkt hier niet zo belangrijk te zijn
als bij gangbare bedrijven. Daarnaast hebben ze een stuk grond wat van de
gemeente is waarbij de ene helft van het jaar de grond voor de natuur is, dus voor
de vogels en de dieren die daar van nature zijn. De andere helft van het jaar kan de
boer daar zijn koeien laten grazen en dit voorkomt verwildering van het landschap.
De boerderij krijgt subsidie voor natuur- en weidevogelbeheer en voor de
dagbestedingsplekken om mensen te begeleiden.

De duurzaamheid van de producten wordt aangegeven met de keurmerken van


DeMeter en Skal. Hierbij geeft Anouk aan dat dit de duurzaamste keurmerken zijn,
als je er vanuit gaat dat biologisch duurzaam is. Hierbij vertelt ze dat de definitie van
duurzaamheid een lastige is:

“Ik weet bijvoorbeeld ook dat er gangbare bedrijven zijn die niet zeggen dat
ze biologisch telen maar wel heel weinig CO2 uitstoten of dat zelfs helemaal
niet uitstoten en zelfs CO2 positief zijn. Dus het is nog niet zo makkelijk om

9
te zeggen, jij bent duurzaam en jij bent niet duurzaam.”
(Ervaringsdeskundige over de stempel biologisch)

Ook maken verschillende factoren het kiezen voor de consument moeilijk.

“Ja, als je in de winter biologische tomaten uit Spanje eet, kun je je afvragen
of dat duurzamer is dan als je ze uit de kas eet in Nederland als die
verwarmd is. Want die verwarming kost misschien energie maar dat
transport ook.” (Ervaringsdeskundige over duurzaamheid)

De geïnterviewde vertelt over de tegengeluiden betreft biologische voeding, dat het


goed is dat we kritisch kijken naar biologische landbouw. Volgens haar zitten er
grote verschillen in de werkwijze van biologische bedrijven en is het idee achter
biologisch (dynamische) voeding breder dan het kunnen aanbieden van
voedingsmiddelen.

“Als je echter naar de cijfers kijkt kan je daar niet de hele wereld mee
voeden. Maar binnen die discussie wordt er heel weinig ingegaan op wat
mensen eten, hoe mensen eten en hoeveel mensen weggooien. Als je daar
heel kritisch naar gaat kijken, en naar het verbouwen en zorgen voor de
omgeving dan kom je met een soort landbouw aanpak waar je echt iets mee
kan veranderen. Ik snap ook wel dat wij nooit zoveel verbouwen met de hand
als een professionele tuinder die gif gebruikt en whatever.”
(Ervaringsdeskundige over duurzame visie)

Anouk geeft aan dat ze echt goed landbouw drijven zonder gif te gebruiken ziet als
uiteindelijke oplossing. Ook zegt ze dat biologisch voor de langere termijn
oplossingen biedt en gangbare landbouw beter is in efficiëntie. Een duurzame
oplossing voor de stijgende vraag naar biologische voedingsmiddelen geeft zij weer
in een ideaalbeeld: Meer bemoeienis vanuit de overheid in bijvoorbeeld subsidies
voor gangbare bedrijven die omschakelen naar biologisch. Mensen uit de
samenleving meer betrekken bij de productie van hun voedsel: een deel van de dag
op kantoor zitten en een deel van de dag (fysiek) bezig zijn met welk aspect dan
ook van dit proces. Daarnaast moet er iets worden gedaan aan de
vleesconsumptie. Een combinatie van verschillende factoren zou ervoor kunnen
zorgen dat het klimaatprobleem wordt tegengegaan.

3.5 Reflectie op de leerstof


In deze reflectie worden de hoofdstukken 1 tot en met 8 uit het boek Duurzame
ontwikkeling (Roorda, N. 2015) aangehaald en een omschrijving gegeven welke
begrippen uit de hoofdstukken raakvlakken hebben met de stof en en de resultaten
uit dit onderzoek.

Hoofdstuk 1. Kennismaking met duurzame voeding gaat in het boek over de


definitie van duurzame ontwikkelingen. Duurzame ontwikkeling voltrekt zich op
wereldwijde schaal. Tegelijk heeft die ontwikkeling gevolgen voor alle afzonderlijke
landen, en zeker ook voor Nederland. Het is een ingrijpende ontwikkeling, die diep
zal inwerken op de gehele samenleving. Duurzame ontwikkeling gaat over de relatie

10
tussen mens en natuur. Hierbij wordt er gestreefd naar een gezond evenwicht
tussen de belangen van mensen, economie en het milieu. Duurzame ontwikkeling
heeft met allerlei dingen in de wereld te maken. Biologische voeding is eigenlijk een
heel mooi voorbeeld van een duurzame ontwikkeling. De eisen waar biologische
voeding aan moet voldoen staan haaks op de doelstellingen voor een duurzame
ontwikkeling. Een manier om zaken van een duurzame ontwikkeling in beeld te
krijgen is de ‘Triple P’ driehoek. Deze driehoek staat voor people, planet en profit.
In plaats van de laatste term wordt ook het ruimere begrip ‘prosperity’ gebruikt.
Eosta en boerderij Hoeve Biesland Delfgauw houden zich beide bezig met de Triple
P. ‘People’ zijn bij beide bedrijven van groot belang. De boerderij houdt zich
bijvoorbeeld bezig met dagbesteding van mensen met een afstand tot de
arbeidsmarkt of mensen met beperkingen. Eosta vindt de gezondheid van zijn
werknemers en eerlijke handel voor de boeren uitermate belangrijk. ‘Profit’ staat bij
beide bedrijven niet op de eerste plaats.

Hoofdstuk 2. Weeffouten mens en natuur gaat over weeffouten, kringlopen,


eenrichtingsverkeer, roofbouw op de natuur en de ecologische afdruk. De moderne
samenleving is lang niet optimaal en zijn structurele weeffouten zichtbaar. Een
aantal van deze weeffouten hebben betrekking op de relatie tussen de mens en de
natuur. Eenrichtingsverkeer is een voorbeeld van een weeffout waarbij waardevolle
resources op bepaalde plaatsen worden weggehaald en zich op andere plaatsen
ophopen en op beide plaatsen voor problemen zorgen. Tekorten als uitputting van
de bodem kan ontstaan en teveel van CO2 kan ontstaan. Bij de biologische teelt
van voedingsmiddelen wordt geprobeerd rekening te houden met deze weeffout
door het sluiten van kringlopen. Eosta doet dat door de vliegkilometers van de
voedingsmiddelen buiten Europa in de gaten te houden. Een mooi voorbeeld bij de
boerderij is dat alle mest die de koeien produceren ook op eigen land en omgeving
afgezet worden.

Hoofdstuk 3. gaat over Weeffouten mens en samenleving. Hierbij zou een disbalans
tussen de ‘Triple P’ ontstaan. Onze samenleving is sterk Profit gericht is. Hierdoor
kunnen Planet en People in gevaar komen en het uit balans raken. Een roofbouw
op de natuur zou hierdoor kunnen ontstaan. Wat een mooi voorbeeld is van de
biologische landbouw is dat er naar wordt gestreefd dat de triple P’s in balans
blijven. Profit staat dan ook niet bovenaan en Planet en People worden in acht
genomen door gebruik te maken van eerlijke handel en zorgen voor een goede
grond. Ondanks deze ‘goede’ mentaliteit zijn er ook in de biologische teelt nog altijd
problemen die de Triple P wellicht in gevaar kunnen brengen. Een voorbeeld dat uit
dit onderzoek naar voren kwam is dat de hoeveelheid van de opbrengst van
biologische voedingsmiddelen nooit kan evenaren aan de hoeveelheid van de
gangbare bedrijven. Hierdoor zou Profit niet in balans staan met People en Planet.

Hoofdstuk 4 gaat over Krachtbronnen. Voor het werken aan duurzame ontwikkeling
heeft de mensheid de beschikking over een grote verzameling krachtbronnen.
Voorbeelden van omvangrijke internationale krachtbronnen zijn de Verenigde
Naties en de Europese Unie. Deze krachtbronnen werken aan duurzame
ontwikkeling en richten zich daarbij op zowel people, planet als prosperity. Wat uit
dit onderzoek duidelijk naar voren is gekomen, is dat de biologische landbouw en

11
daardoor dus voeding, een goed voorbeeld is van zo’n krachtbron. Eosta is wat
internationaler dan de boerderij, maar beide bedrijven werken mee aan een
duurzamere wereld waar veel bedrijven wat van zouden kunnen leren. Als deze
krachtbronnen zouden samenwerken zou hun gecombineerde vermogen tot
duurzame ontwikkelingen nog veel groter worden.

Hoofdstuk 5 Hier en Daar, gaat over strategieën om tot duurzame ontwikkelingen te


komen. Een mooi voorbeeld van het bedrijf Eosta, is dat zij een eigen tool hebben
ontwikkeld om daadwerkelijk duurzaamheid te kunnen meten. Hoofdstuk 6 Nu en
Later gaat over oplossingen en sluit hier ook op aan.

Hoofdstuk 7 Klimaat en Energie gaat eigenlijk over de kern van dit onderzoek,
namelijk klimaatverandering in de wereld. Wij hebben onderzocht of biologische
voedingsmiddelen helpen bij de reductie van CO2. Het is gebleken dat biologische
voeding een positief effect heeft op het milieu dan reguliere voeding en daardoor
ook het klimaat. De CO2-uitstoot is daarentegen nog een groot probleem dat niet
alleen door het nuttigen van biologische voeding of teelt opgelost kan worden.

12
Conclusie
Vanuit onze opleiding hebben we ons onderzoek voor de keuzemodule gericht op
de hoofdvraag: “Helpt het consumeren van biologische voedingsmiddelen tegen
klimaatverandering?” Daarbij is er literatuuronderzoek gedaan en zijn er twee
interviews afgenomen. Na de resultaten is er nog een reflectie geschreven met
behulp van het boek ‘Duurzame ontwikkeling’.

Biologische voeding heeft de kernwaarden gezondheid van de mens, ecologie en


eerlijke handel. Het is te stellen dat biologische teelt duurzaam is. Daarentegen zijn
biologische voedingsmiddelen over het algemeen duurder wat een belemmering
zou zijn om milieuvriendelijke en biologische voedingsmiddelen te kopen.

Uit een steekproef blijkt dat biologische melkveehouderijen in ruim 50 procent van
de gevallen een bodemgezondheidsscore hebben die valt onder de classificatie
goed tegenover bijna 50% van de bedrijven met een intensieve neventak met een
score van matig. De gangbare bedrijven zitten daar ongeveer tussenin.

In het rapport van Bos et al. (2007) is geconcludeerd dat de biologische


landbouw gepaard ging met fors lagere broeikasemissies per hectare dan de
gangbare landbouw, met name bij de melkveehouderij.

De vraag naar biologische voedingsmiddelen stijgt sneller dan het betreffende


aanbod. Hoe daarmee wordt omgegaan zou de klimaatverandering kunnen
beïnvloeden. Optimistisch gezien zou de hogere vraag vanwege de marktwerking er
voor kunnen zorgen dat er meer bedrijven overstappen op biologische productie.
Als biologische voedingsmiddelen echter van ver moeten komen kan dit juist een
negatief effect hebben op het klimaat.

Uit het expertinterview met David van Eosta is gebleken dat het bedrijf actief bezig
is met het verbeteren van duurzaamheid in Nederland en Europa, o.a. vanwege
biologische teelt. Ze hebben zelfs hun eigen duurzaamheidstool ontwikkeld om de
mate van duurzaamheid binnen hun bedrijf en de landbouwbedrijven te kunnen
meten. Een nadeel qua duurzaamheid is de CO2-uitstoot vanwege het distribueren.

Uit het interview met Anouk van Hoeve Biesland is te concluderen dat een
biologische boerderij heel duurzaam kan zijn. Dit heeft o.a. te maken met de
gesloten kringlopen. Er wordt op zo’n manier gewerkt dat de P’s ‘People’ en ‘Planet’
sterk naar voren komen. Er zit echter veel verschil tussen de duurzame aanpak van
biologische bedrijven en om duurzaam te kunnen consumeren moet er verder
gekeken worden dan het consumeren van biologische voedingsmiddelen.

Vele vergelijkingen zijn gemaakt tussen het boek Duurzame Ontwikkeling en dit
onderzoek. Bij de biologische teelt van voedingsmiddelen wordt geprobeerd
rekening te houden met de weeffout ‘eenrichtingsverkeer’. Dit wordt gedaan door
het sluiten van kringlopen. Mest van de koeien wordt bijvoorbeeld weer gebruikt om
de bodem vruchtbaar te houden.

13
Literatuurlijst
Albert Heijn (8 januari 2015). Albert Heijn geeft biologisch een flinke impuls. Albert
Heijn nieuws. Geraadpleegd op 20-12-2017 van https://nieuws.ah.nl/albert-heijn-
geeft-biologisch-een-flinke-impuls.

Bionext. (2016). Wat is duurzame voeding? Geraadpleegds op 12-12-2017 van


https://bionext.nl/wat-is-biologisch

Bionext. (2017). Bionext trendrapport 2016: Ontwikkeling biologische landbouw en


voeding Nederland. Geraadpleegd op 23-12-2017, van
https://bionext.nl/documents/20182/0/Bionext+trendrapport+2016+%282%29.pdf/5e
1b83 77-cf7d-4819-a867-0f794f8b8819

Bos, J. F. F. P., De Haan, J. J., Sukkel, W., & Schils, R. L. M. (2007). Comparing
energy use and greenhouse gas emissions in organic and conventional farming
systems in the Netherlands. Amsterdam, The Netherlands.

Brandt, M. (2012). Little evidence of health benefits from organic foods, study finds.
Geraadpleegd op 08-08-2015 via webadres http://med.stanford.edu/news/all-
news/2012/09/little-evidence-of-health-benefits-from-organic-foods-study-finds.html

De Waart, S. A., & Stolk, M. (2015). Voeding en milieu. In Informatorium voor


Voeding en Diëtetiek (pp. 63-78). Bohn Stafleu van Loghum.

Former, M., van Asseldonk, G., Drenth, J., & Schuurman, C. (2017). Informatorium
voor Voeding en Diëtetiek: Dieetleer en Voedingsleer-Supplement 96-augustus
2017. Springer.

Gezondheidsraad. (2009b). Briefadvies Biologisch geteelde levensmiddelen,


publicatienr. 2009/20. Den Haag: Gezondheidsraad.

IPCC. (2014) Climate Change 2014: Synthesis Report. Geraadpleegd op 11-12-


2017, van:
http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar5/syr/SYR_AR5_FINAL_full_wcover.pdf

Meeusen, M. J. (2015). Kansen en belemmeringen voor omschakeling naar de


biologische sector (No. 2015-148). LEI Wageningen UR.

Meeusen, M. J. G., Reinhard, A. J., & Bos, E. J. (2008). Waardering van de


duurzaamheidsprestaties van de biologische landbouw (No. 2008-017). LEI.

Rijkswaterstaat. 2017. Geraadpleegd op 22-01-2018 van


https://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/broeikasgassen/landbouw/

Robertson, G., Paul, E., & Harwood, R. (2000). Greenhouse Gases in Intensive
Agriculture: Contributions of Individual Gases to the Radiative Forcing of the

14
Atmosphere. Science, 289(5486), 1922-1925. doi:
10.1126/science.289.5486.1922

Roorda, N. Basisboek Duurzame Ontwikkeling. (2015). Noordhoff Uitgevers, ISBN


978-90-01-86222-0

Rutgers, M., & Dirven-van Breemen, L. (2012). Een gezonde bodem onder een
duurzame samenleving. RIVM rapport 607406001.

Schouten, T., de Goede, R. G. M., Eekeren, N. V., & Rutgers, M. (2014). De


schoonheid van een duurzaam beheerde bodem: Leidt biologische landbouw tot
een gezondere bodem?. Bodem, 6(Dec), 14-16.

SKAL (2015). Skal-Certificatiegrondslagen (SKAL bio controle). Gedownload op 23-


12-2017 via webadres http://www.skal.nl/assets/Wetgeving/Skal-R21.pdf

Sukkel, W., van Dijk, S. M., & van Wijk, C. A. P. (2014). Duurzaamheid van een
regionale voedselketen: Energieverbruik, emissie van broeikasgassen en
voedselvoertuigkilometers voor de keten Oregional–Sint Maartenskliniek (No. 604).
PPO-AGV.

Vijver, L., Hoogenboom, R. & Huber, M. (2009). Voedselkwaliteit, veiligheid en


gezondheid van biologische producten, Update van de literatuur. Wageningen:
RIKILT institute of food safety & Louis Bolk Instituut.

15
Bijlagen
Bijlage 1 Expertinterview
Naam: David Meosa
Datum : 5 december 2017
Tijd: 16:00 uur
Bedrijf: Eosta, internationaal distributiebedrijf van biologisch groenten en fruit.

L: David, jij werkt bij Eosta toch?

D: Klopt

L: Kun je wat meer over het bedrijf vertellen?

D: Nou Eosta is een van de grootste import en export bedrijf voor biologisch
groenten en fruit in Europa. Wij gaan alleen maar groenten en fruit importeren en
exporteren naar de grote supermarkten in Europa zoals de Aldi en Lidl van
Duitsland en bijvoorbeeld Tesco in Engeland. Maar ook hier in Nederland de Jumbo
en Albert Heijn.

L: Oke. En wat is jouw functie in het bedrijf?

D: Ik ben tegenwoordig accountmanager en ben het meest verantwoordelijk voor de


klant Aldi in Duitsland en een aantal kleine winkels waar ik ook verantwoordelijk
voor ben.

L: Oke. En nou jullie zijn dus een hele grote biologische exporteur van groenten en
fruit.

D: Juist

L: Is er een reden voor dat jullie specifiek biologische voeding leveren?

D: Onze CEO, Volkert Engelsman, heeft 25 jaar geleden een visie gehad om de
wereld een beetje duurzamer te maken. Hij wilde daar graag iets voor doen en heeft
daarom de beslissing genomen om alleen met groenten en fruit van biologische
herkomst te werken. En voor hem is het wel belangrijk dat, ja geen pesticiden of
andere middelen gebruikt om te werken. Ook voor de economie. Hij wilt graag dat
de telers een goede prijs krijgen voor wat ze doen. Want dat moet ook zonder
chemische bestrijdingsmiddelen gebeuren.

L: Dus biologisch is ook een breed begrip. Jullie zijn dus ook bezig met eerlijke
handel en zo.

D: Juist

L: Oké. Ja, duurzamer. Dat komt ook voort uit klimaatverandering tegengaan. Is dat
bij jullie ook het geval? Is dat ook een achterliggende gedachte?

16
D: Ons bedrijf heeft een tool, het heet sustainability flower. Met deze tool kunnen wij
duurzaamheid van elke teler en van het bedrijf zelf proberen te meten. Eigenlijk heb
je zes verschillende blaadjes als onderdelen. Je hebt water, lucht, de mens,
duurzaamheid.

L: Bepaalde richtlijnen dus.

D: Ja op de website kun je daar nog meer over lezen. We kunnen dus onze telers
meten hoe duurzaam ze zijn, maar ook ons bedrijf zelf. We proberen elk gebied te
verbeteren en het proces te optimeren.

L: Wauw, dus jullie hebben eigenlijk een eigen tool ontwikkeld om duurzaamheid te
meten. Is klimaatverandering daar ook in meegenomen?

D: Ja zeker dat is daar ook in meegenomen.

L: Oké, ja mijn onderzoek gaat over, ja of biologisch dus ook helpt tegen
klimaatverandering. Is dat ook daadwerkelijk duurzamer? Er zijn ook best wat
tegengeluiden in, bijvoorbeeld een onderdeel van biologisch is ook dat er meer
grond voor nodig is om biologisch te kunnen produceren. En ook omdat er in de
biologische landbouw geen pesticiden gebruikt, kan het ook zo zijn dat het sneller
vergaat bijvoorbeeld. En dit zou weer minder goed zijn voor het milieu. Hoe gaat
Eosta om met dat soort tegengeluiden?

D: Hoe precies weet ik op dit moment niet. Ik weet alleen dat het bedrijf bezig is om
een soort eigen mix van compost aan het samenstellen om de telers te voorzien
van grond dat optimaal is. Niet veel mensen weten wat het proces van compost is
maar daarmee probeert het bedrijf er voor te zorgen dat de grond altijd te gebruiken
is.

L: Oké

D: Ik kan met zekerheid zeggen dat het bedrijf altijd probeert het beste te doen. Het
bedrijf is daarnaast ook transparant. Dat is een van de belangrijkste onderdelen van
het bedrijf. Ook als iets niet goed gaat, wordt dit gecommuniceerd en zijn heel
eerlijk.

L: Oké, goed. Wat ik voornamelijk een beetje hoor is dat het bedrijf, het
duurzaamheidsconcept is helemaal verweven in Eosta en dat het vanuit die visie is
ontstaan.

D: Juist. En het begint ook bij de mens bij ons. De mens is heel belangrijk ook voor
de doelen voor volgende maand of jaar. Dan beginnen we altijd bij de mens.

L: Heb je daar een voorbeeld van?

D: Ze zeggen bijvoorbeeld van; Jij hebt je eigen verantwoordelijkheid. Jij moet jouw

17
persoonlijke doelen stellen. Wat de persoonlijke duurzaamheidsdoelen voor jou
persoonlijk zijn voor volgende maand of volgend jaar.

L: Oké.

D: Het bedrijf zorgt er altijd voor dat jij je goed voelt op kantoor.

L: Voor de medewerkers dus.

D: Ja, profijt en winst maken komt eigenlijk daarna.

L: Wauw, haha leuk bedrijf!

D: Ik zeg het omdat veel mensen vergeten vaak dat duurzaamheid ook bijvoorbeeld
ecologisch, biologisch maar ook voor de mens is. Dat vergeten mensen vaak. Dus
ook voor de medewerkers maar ook voor de consument en de telers.

L: Oh, ja.

D: Heel belangrijk. Dat zijn ook mensen. Vaak wordt er in de duurzaamheid


vergeten dat die mensen ook heel belangrijk zijn. Niet alleen winst of de wereld.

L: Dus het begrip en het concept duurzaamheid bij Eosta is eigenlijk dus, gaat veel
verder dan alleen klimaat.

D: Ja, heel veel verder.

L: Ja ja. En zou je dan zeggen dat de groenten en fruit van Eosta beter is dan
andere bedrijven die niet bezig zijn met biologische groenten en fruit aanbod?
Zonder biologische voedingsmiddelen?

D: Hmm.. Wel beter omdat we zonder toegevoegde chemische middelen zijn. Maar
ook beter omdat het hele proces van de voedselketen met transparantie wordt
gecommuniceerd. Dus je kan bij ons er van uit gaan dat het authentiek is wat we
doen en eerlijk. En niet voel te veel commerciële doeleinden.

L: Nog even terugkomend op de CO2 uitstoot. Hoe wordt daar rekening mee
gehouden bij Eosta?

D: We hebben overal in de wereld telers. In Nederland, Duitsland maar ook Zuid-


Amerika en Afrika. En als je mango’s of andere producten vanuit Zuid-Amerika naar
Europa toebrengt zijn dat natuurlijke lange transportwegen. In dit geval heb je
natuurlijk veel CO2-emissie, en dat is inderdaad niet goed voor het klimaat.

L: Ja

D: Het bedrijf probeert wel altijd te kijken wat de snelste wegen zijn. Hoeveel kan er
in één keer getransporteerd worden, dus daar zijn de mensen voor het proces mee

18
bezig. Om zo te kijken hoe we het beste bij de telers kunnen bestellen, wat het
snelst is.

L: Dus er wordt wel rekening mee gehouden?

D: Ja natuurlijk als je het van een ander continent naar hier moet brengen is het niet
goed voor het klimaat.

L: Beter zou zijn lokaal.

D: Beter zou altijd zijn lokaal. Dan heb je korte transportwegen etc. Maar als je
bijvoorbeeld exotische producten hebt, die kan je niet in Nederland telen. Dus dan
moet je wel.

L: Precies, het is ook vraag en aanbod natuurlijk.

D: Ja daarom. Je wilt het proces optimeren.

L: Oke, duidelijk! Ik denk dat ik wel voldoende informatie en een duidelijk beeld heb
gekregen. Dankjewel voor het interview!

D: Ja graag gedaan. En als je nog wat meer informatie wilt kun je altijd contact
opnemen of op onze website kijken. Daar staat ook veel informatie.

Bijlage 2. Praktijkinterview
Naam: Boerin Anouk
Datum : 03-01-2018
Tijd: 11:10 uur
Bedrijf: Boerderij Hoeve Biesland Delfgauw

J: Kun je wat over het bedrijf vertellen en over de missie/visie?

A: Wij zijn een coöperatie en biologisch dynamische boerderij. In de boerderij zitten


verschillende ondernemingen, weiland winkel met streekproducten en zorgtak voor
dagbesteding: mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, psychische problemen,
vroegtijdig schoolverlaters, mensen uit de reclassering, eigen van alles.
Dan is er nog een slager en een bakker en de boerderij heeft ook een veeteelt-
afdeling en daar worden ongeveer 300 koeien gehouden. De helft jongvee en
andere helft melk. Melkkoeien worden na 6 jaar geslacht. Ook is er een moestuin.
Iets minder dan een halve hectare grond waar met de hand biologisch dynamische
groenten en kruiden verbouwd worden, hier lopen ook veel vrijwilligers en mensen
vanuit de dagbesteding die komen helpen. Het doel van de coöperatie is heel
moeilijk om in 1 zin te omschrijven, maar het gaat er eigenlijk een beetje om dat je
met het bedrijf werkt in een soort gesloten kringloop. Dat je er voor zorgt dat bijv.
alle mest gebruikt die de koeien produceren ook op je eigen land en omgeving af
kan zetten. Het gaat er eigenlijk om dat je niet alleen maar zorgt voor jouw bedrijf en
dat je bedrijf goed loopt en winst maakt, maar dat je naar een groter geheel kijkt. Is
het goed voor de natuur, weidevogelbeheer bijvoorbeeld. We gebruiken geen

19
kunstmest of gist, maar is dit bedrijf ook goed voor de mensen uit de omgeving.
Kunnen mensen bij ons een plek krijgen voor dagbesteding en misschien zelfs ook
nog een baan krijgen in het bedrijf of binnen een ander bedrijf dus doorstromen
naar ander werk. Dat doen we door samen te werken binnen de coöperatie maar
ook met andere instanties er om heen.

J: Wat is de link tussen biologische voeding en duurzaamheid?

A: Het verbouwen van biologisch voedsel gaat anders dan wanneer je dit op een
gangbare manier doet. Dat betekent dat we compost weer gebruiken als
voedingsstof voor het land, dat we de mest van koeien ook weer op het land
gebruiken en dat het afval van producten weer naar de koeien gaat zodat ze dit op
kunnen eten. Gebruiken van slootwater om planten te besproeien. Geen kunstmest,
want kunstmest put bodem heel erg uit waardoor we heel lang op een stuk grond
kunnen telen. Als de grond arm is kan je er niets meer mee. Wij doen ook biologisch
dynamisch dat is net weer even anders dan biologisch, maar het houdt gewoon in
dat we helemaal geen gif gebruiken en geen kunstmest maar gewoon koeienmest.
Balans op het land en in de omgeving hoog te houden. Als je goed voor je land
zorgt heb je geen last van plagen, minder gist nodig etc. Je werkt meer met de
natuur en daardoor laat je gewoon een veel minder grote voetafdruk achter zeg
maar.

J: Mooi voorbeelden, ook van het land dat je anders uitput en nu dus langer
meegaat.

A: Ja, en het is niet zo dat wij alleen maar nemen maar we zorgen er ook bijv. voor
dat we bloemen hebben voor de bijen. Met het maaien van het gras wachten we
totdat de weidevogels hun eieren hebben uitgebroed. Je werkt veel meer met de
natuur dan dat je denkt ik heb een stuk land en ik ga hier geld mee verdienen.

J: Ja super leuk ook vanwege die vogels.

A: Weidevogelbeheer. Wacht met koeien op het land laten maar ze doen ook aan
natuurbeheer. Dat betekent eigenlijk dat je een stuk grond hebt dat van gemeente
is. Ene helft is stuk grond voor de natuur dus voor de vogels en de dieren die daar
van nature zijn. De andere helft van het jaar kan de boer daar koeien zijn koeien
laten grazen. Koeien zorgen door het grazen dat het landschap in toom blijft, dat het
niet verwilderd en de boer zorgt eigenlijk voor natuur maar ook voor z’n eigen land.
Volgens mij is dat heel duurzaam. Mensen kunnen er ook van genieten, bezoeken,
bekijken en rondlopen.

J: Werk je met een bepaalde subsidie of iets?

A: Nou kijk op de boerderij krijgen we subsidie voor natuur- en weidevogelbeheer.


Als je zorg aanbiedt, dus dagbestedingsplekken, dan krijg je natuurlijk geld van de
overheid om mensen te begeleiden.

20
J. Duidelijk. Hoe wordt de duurzaamheid van de productie/voedingsmiddelen
gemeten? Eventuele richtlijnen?

A: Je hebt natuurlijk van die people planet profit euh.. Nou er zijn certificaten zoals
DeMeter, Skal, de producten die wij maken moeten aan die keurmerken voldoen. In
principe is zo’n keurmerk het duurzaamheidskeurmerk denk ik - als je er vanuit gaat
dat biologische of biologisch dynamische landbouw duurzaam is.
Maar dat ligt natuurlijk ook een beetje aan je definitie van duurzaamheid, wat vind je
duurzaam en als je daar allemaal hetzelfde idee over hebt kun je dat makkelijker
meten, maar volgens mij hebben mensen daar vaak andere meningen over.
Ik weet bijvoorbeeld ook dat er gangbare bedrijven zijn die niet zeggen dat ze
biologisch telen maar wel heel weinig CO2 uitstoten of dat zelfs helemaal niet
uitstoten en zelfs CO2 positief zijn. Dus het is nog niet zo makkelijk om te zeggen, jij
bent duurzaam en jij bent niet duurzaam.

J: Daarop ingaande, wat vind je ervan dat mensen biologisch willen maar dat die
producten dan bijvoorbeeld wel uit een ander land komen en daardoor meer afstand
afleggen en dus meer energie qua transport verbruiken?

A: Ja, als je in de winter biologische tomaten uit Spanje eet, kun je je afvragen of
dat duurzamer is dan als je ze uit de kas eet in Nederland als die verwarmd is. Want
die verwarming kost misschien energie maar dat transport ook. Dat maakt het heel
lastig inderdaad, zeker voor de consument om goede keuzes te maken.

J: Hoe kijk je zelf aan tegen de tegengeluiden over biologische voeding/landbouw?


(Voorbeelden: veel extra land nodig terwijl er land schaarste is, minder oplevering
van voedingsmiddelen, voedingsmiddelen vergaan sneller vanwege het uitsluiten
van pesticiden).

A: Nou ik vind het goed dat we kritisch kijken naar biologische landbouw, omdat
biologische landbouw ook heel verschillend is. De ene boer zit meer tegen
gangbaar aan en gebruikt dan nog wel een aantal gifstoffen die je mag gebruiken
en de andere boer zit veel meer tegen biodynamisch aan, en we willen meer naar
hoe het vroeger ging. Als je echter naar de cijfers kijkt kan je daar niet de hele
wereld mee voeden. Maar binnen die discussie wordt er heel weinig ingegaan op
wat mensen eten, hoe mensen eten en hoeveel mensen weggooien. Als je daar
heel kritisch naar gaat kijken, en naar het verbouwen en zorgen voor de omgeving
dan kom je met een soort landbouw aanpak waar je echt iets mee kan veranderen.
Ik snap ook wel dat wij nooit zoveel verbouwen met de hand als een professionele
tuinder die gif gebruikt en whatever.

J: Dus de oplossing zouden we moeten zoeken in bijvoorbeeld ons eetgedrag?

A: Het is een heel veelomvattend probleem, als je daar een oplossing voor gaat
zoeken dan moet je het heel breed omtrekken. Dan moet je echt gaan kijken
inderdaad ook naar transport, lokaal. Maar ook als je wel gif gebruikt hoe zorg je er
dan voor dat je minder weggooit wat je verbouwd maar wat heeft het gif voor impact

21
op de bijen of de vogels. Het is een heel gecompliceerd probleem maar ik geloof
wel dat geen gif gebruiken uiteindelijk de oplossing is. Dat je echt goed landbouw
kan drijven zonder gif te gebruiken.

J: En dat de grond langer meegaat dus dat je die grond dus langer kunt gebruiken
misschien.

A: Ja op de langere termijn is dit een oplossing, want we weten ook dat er heel veel
oerwouden gekapt worden om landbouwgrond te winnen, waar je soja kunt
verbouw. Wat na een paar jaar weer een ander stuk grond nodig heeft, ofwel het
gangbare is heel vaak gericht op de korte termijn. Biologisch kijkt meer naar het
geheel en de lange termijn. Gangbaar zit meer op efficiëntie en daar kan
biologische landbouw weer veel van leren.

J: Ik heb nog een laatste vraag voor je. De vraag naar biologische
voedingsmiddelen stijgt sneller dan het aanbod. Wat zou hier een (duurzame)
oplossing voor kunnen zijn?

A: Dat is een goede vraag, ik zie, als ik echt naar een soort heel ideaal beeld kijk
dan zie ik bijvoorbeeld dat mensen de hele dag op kantoor zitten en daardoor
allerlei gezondheidsproblemen problemen en psychische problemen van komen. In
ieder geval is het niet goed om de hele dag te zitten. Je bent ook niet productief als
je de hele dag achter de computer zit. Stel dat deze mensen een aantal uur per dag
zouden meehelpen in het verbouwen van hun voedsel, op wat voor manier dan ook,
dat kan inderdaad alles met de hand, biologisch dynamische manier of whatever in
een kas helpen bij een gangbaar bedrijf. En een deel van de dag achter de
computer hun werk doen, dan denk ik dat je meer voedsel kunt verbouwen en ook
een soort gezondheidsprobleem kunt oplossen: dat mensen deels fysiek aan het
werk zijn en dat is niet alleen goed voor het lijf maar ook voor het hoofd. Ik denk dat
dat 1 van de oplossingen kan zijn, combinatie van werk en mensen die meer
betrokken zijn bij hun voedsel waardoor ze anders gaan consumeren. Ik kan me
ook voorstellen als de overheid veel meer subsidies geeft aan gangbare boeren die
omschakelen naar biologische landbouw dat je er daardoor ook makkelijker voor
kunt zorgen dat we meer biologisch voedsel krijgen. Je zal ook wat moeten doen
aan de vleesconsumptie van mensen. We weten dat vlees consumeren het
tegenovergestelde is van duurzaam, maar we willen het wel dus hoe zorgen we
ervoor dat mensen minder vlees gaan eten.

J: Ja dus dan zou je zeg maar als oplossing meer moeten kijken naar hoe wij leven
dan dat je dat aanbod ergens omhoog moet krijgen.

A: Ja dat denk ik wel. Wat je nu ook wel ziet is dat Amerikaanse supermarkten zoals
Whole Foods Market heel veel biologische producten gaan aanbieden maar die
krijgen ook heel veel macht in de biologische markt. Vervolgens zeggen ze tegen
boeren wij kopen alleen jullie bloemkolen als ze 50 cent per stuk zijn, anders gaan
we lekker naar iemand anders toe, maar je hebt het contract al ondertekend dus
eigenlijk kun je er zelfs niet onderuit en dat zijn gevaarlijke ontwikkelingen.

22
J: Machtsmisbruik

A: Ja precies en daar wil je ook niet naartoe. Ik denk wel dat overheid hier veel
meer in moet gaan doen.

23

You might also like