Professional Documents
Culture Documents
geschreven door
tandenfee
www.stuvia.nl
Week 1A
* In het hoorcollege zijn de gebeurtenissen in volgorde opgenomen. Daar wordt verder in de samenvatting geen aandacht
aanbesteed. Verder is alles wel uitgewerkt in de samenvatting.
Het werkterrein van de notaris is in de eerste plaats het burgerlijk recht maar er is meer
Bij het opmaken van notariële akten houdt de notaris zich bezig met het burgerlijk recht. Kennis omtrent bestuur,
belastingen en strafrecht zijn van belang.
Gedownload door: daniquuee | danique.westerbeek@casema.nl
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Notaris en Mededingingswet
De Mededingingswet stelt grenzen. De mogelijkheden om bij verordening regelend op te treden, zijn aan de rechter
voorgelegd naar aanleiding van de Verordening van de Nederlandse Orde van Advocaten 1993. Die verordening bevat een
verbod van geïntegreerde samenwerkingsverbanden tussen advocaten en accountants.
De bedoeling van art. 23 Wna is dan ook de notaris tegen zichzelf beschermen. Door inschakeling van een klerk,
geregistreerd partner of echtgenoot omzeilt men het artikel niet.
Week 1B
Hoofdstuk 5: Benoeming
Benoemingsvereisten
Het Europese Hof van Justitie maakte uit dat de eis van de Nederlandse nationaliteit voor de benoeming als notaris in
Nederland, strijdt met Europees recht omdat notariële werkzaamheden niet worden verricht ter uitvoering van het
openbaar gezag in de zin van art. 49 VWEU (beginsel van vrije vestiging). De wil van partijen is van belang en de notaris
wordt gezien als ondernemer. Er mogen beperkingen aan de vrijheid van vestiging worden gebracht, maar die moeten wel
noodzakelijk en proportioneel zijn.
Er bestaat een Europese dienstenrichtlijn die ervoor moet zorgen dat dienstverleners makkelijk hun diensten kunnen
aanbieden in een andere EU-lidstaat. Art. 2 lid 2 sub l Europese dienstenrichtlijn bepaalt dat notarissen buiten het
werkingsgebied van de richtlijn vallen.
Het tijdstip tot benoeming is het tijdstip van het Koninklijk Besluit tot benoeming art. 3 Wna. In dat Besluit kan een andere
ingangsdatum staan van de bevoegdheid.
Beheersing Nederlandse taal
Theoretische scholing art. 6 lid 1 Wna. Dit bestaat uit het hebben van een universitaire diploma.
Praktijkervaring en praktijkscholing.
o Stage van tenminste zes jaar art. 31 Wna
o Met goed gevolg het examen heeft afgelegd art. 33 Wna (beroepsopleiding)
Ondernemingsplan art. 7 lid 1 Wna. Er is geen numerus clausus meer.
o Voldoende financiële middelen en op redelijke gronden mag worden verwacht dat na drie jaren de
praktijk kostendekkend kan worden uitgeoefend.
Verklaring omtrent gedrag art. 6 lid 1 sub c Wna.
Benoemingsprocedure
Art. 8 Wna behandelt de benoemingsprocedure. De verzoeker die voor benoeming tot notaris in aanmerking wenst te
komen, dienst een daartoe strekkend verzoek in, met opgave van de gemeente waarin hij voornemens is zich als notaris te
vestigen. Om détournement de pouvoir te voorkomen art. 3:3 Awb, zal het eerste verzoek het eerst behandeld moeten
worden.
De KNB en BFT kunnen met betrekking tot het verzoek advies uitbrengen art. 8 lid 6 Wna. Bij dat advies zal het moeten gaan
om eventuele aan hen bekende feiten of omstandigheden, welk naar hun oordeel tot weigering van het verzoek zouden
kunnen leiden.
De minister van Justitie neemt een beschikking tot weigering van een benoeming. Daartegen kan bezwaar worden
aangetekend bij de minister. Beroep mogelijk bij de rechtbank en hoger beroep bij de Raad van State (Awb is hier van
belang).
Er is een selectieprocedure. Verzoekers worden getoetst op persoonlijke geschiktheid voor het ambt. De
benoemingsprocedure voorziet in een advies daarover van een Commissie toegang notariaat art. 8 lid 2 Wna. Deze
commissie is gevestigd bij de KNB. Belangrijke eigenschappen: integriteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid en kwaliteit.
Advies wordt uitgebracht aan de minister en niet aan de verzoeker.
Benoeming
Is er geen weigeringsgrond dan moet degene die om benoeming verzoekt, worden benoemd. De notaris wordt als zodanig
bij Koninklijk Besluit benoemd art. 3 lid 1 Wna. De notaris is in beginsel bevoegd met ingang van de dag na zijn eedsaflegging
art. 3 lid 5 Wna. Is de notaris waarnemer van het kantoor, dan is hij terstond na de eedsaflegging bevoegd. De uitvoerende
Gedownload door: daniquuee | danique.westerbeek@casema.nl
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
macht en de rechter kunnen een benoeming niet ongedaan maken. De benoeming is kenbaar door registratie in het centraal
register voor het notariaat art. 5 lid 2 Wna.
Eedsaflegging
Formele aspecten: De eed moet worden afgelegd voor de rechtbank in de hoofdplaats van het ressort, waarin zijn plaats
van vestiging is gelegen. De eed art. 3 lid 2 Wna. In plaats van de eed kan ook de belofte worden afgelegd. Heeft hetzelfde
rechtsgevolg. De eedsaflegging kan worden gezien als een aanvaarding van het ambt door de benoemde. De eed moet
worden afgelegd binnen zes maanden na de dagtekening van zijn benoeming art. 3 lid 2 Wna. De eedsaflegging wordt
opgenomen in het centraal register voor het notariaat art. 5 Wna.
Materiële aspecten: De notaris zweert dat hij zich zal gedragen naar de wetten, de reglementen en de verordeningen die
op het notarisambt van toepassing zijn.
De titel notaris
Pas na de beëdiging mag de titel notaris worden gevoerd. Deze bevoegdheid eindigt bij defungeren (vergelijk art. 2 lid 2
Wna). Kandidaat-notaris is geen beschermde titel.
Legalisatie
De wet kent de notaris de bevoegdheid toe handtekeningen te legaliseren. Dit houdt in dat hij op het aangeboden stuk of
op een daaraan aangehecht stuk een door hem gedagtekende en ondertekende verklaring met ambtsstempel stelt waarin
hij de echtheid van de handtekening bevestigd art. 52 Wna. Legalisatieverklaring is een authentieke akte art. 157 Rv.
Legaliseert de notaris dan dient hij globaal kennis te nemen van de inhoud van het stuk waaronder de handtekening is
gesteld. Door zijn ambtelijke verklaring draagt hij een marginale verantwoordelijkheid voor de waarde die aan het stuk
wordt toegekend, en daarmee aan de verspreiding.
Het repertorium
Art. 7 Rw schrijft de notaris voor een repertorium aan te houden. Het repertorium is een register waarin door of onder
verantwoordelijkheid van de notaris dagelijks enkele identificerende gegevens van de door hem opgemaakte akten worden
ingeschreven. In de huidige Notariswet is het repertorium uitsluitend genoemd in art. 1 sub e Wna. Het doel:
Een middel om te komen tot een dergelijke, ordelijke notariële praktijkvoering. Bijvoorbeeld nagaan op welke dag
een bepaalde akte is verleden en of die akte zich op de aangewezen plaats op kantoor bevindt.
De bevoegde Inspecteur van belastingen kan aan de hand van het repertorium controleren of de op het
repertorium geboekte akten ook ingevolge art. 3 Rw ter registratie zijn aangeboden art. 7 lid 2 Rw.
Ter zake de inrichting en de wijze van bijhouding van het repertorium verwijst art. 13 sub e Rw naar de voorschriften van
art. 20 Uitvoeringsbeschikking Rw.
Gedownload door: daniquuee | danique.westerbeek@casema.nl
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Het protocol
Art. 12 lid 1 Wna verplicht de notaris kantoor te houden in de plaats van vestiging die in het besluit van zijn benoeming is
vermeld en aldaar zijn protocol te bewaren. Art. 1 sub d Wna verstaat onder protocol: de minuten, notariële verklaringen,
registers, afschriften, repertoria en kaartsystemen die onder de notaris berusten. Het protocol is Staatseigendom. Dat
betekent dat het protocol geen eigendom van de notaris is, het valt derhalve niet in diens faillissement en er kan ook geen
beslag op worden gelegd. In art. 15 Wna wordt gesproken over de overige notariële bescheiden. Volgen de Memorie van
Toelichting moet worden gedacht aan bescheiden die volgens het gebruik met het protocol dienen te worden overgegeven
(kopieën van successiememories, de kladrepertoria, kantoorboekhouding en de dossiers). De overige notariële bescheiden
hoeft niet altijd te worden overgenomen. Dit zie je aan het woord eventueel art. 15 lid 1 Wna.
Opname in het protocol op verzoek. De notaris is verplicht de voor hem verleden akten in zijn protocol op te nemen
art. 38 lid 1 Wna. Op verzoek van cliënten kunnen ook stukken in het protocol worden opgenomen art. 48 Wna.
Alleen ondertekende geschriften bestemd om tot bewijs te dienen vallen hieronder art. 156 lid 1 Rv. De notaris is
dan verplicht van de inhoud van de aangeboden akten kennis te nemen. Reden daarvoor is te voorkomen dat de
notaris door onwetendheid wordt ingeschakeld bij criminele activiteiten. En degene die de notaris verzoekt moet
een redelijk belang hebben bij de opneming. Tenslotte dienen de aangeboden stukken aan een akte gehecht te
kunnen worden.
De notariële archieven. Art. 57, 58 en 59 Wna regelen de archivering van protocollen. Regelgeving met betrekking
tot archivering is in de eerste plaats te vinden in de Archiefwet 1995.
De bewaarder. Gedeelten van protocollen die ouder zijn dat twintig jaar kunnen van het kantoor worden
overgebracht naar de algemene bewaarplaats binnen het arrondissement. De algemene bewaarplaats heeft een
bewaarder en een plaatsvervangend bewaarder.
Overbrenging naar de algemene bewaarplaats art. 58 Wna. Is een tussenstation.
Overbrenging naar de rijksarchiefbewaarplaats. Protocollen die ouder zijn dan 75 jaar moeten naar de
archiefbewaarplaats worden overgebracht. Aktes betreffende uiterste willen worden pas overgebracht indien ze
ouder zijn dan 100 jaar.
Definitie kandidaat-notaris
Art. 1 lid 1 Wna. Hij moet in het notariaat werkzaam zijn. Hij is waarnemer.
Aansprakelijkheid
De kandidaat-notaris zal gewoonlijk werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Hij zal als ondergeschikte
moeten worden aangemerkt. De notaris is ook aansprakelijk voor de kandidaat gemaakte beroepsfouten jegens derden art.
6:170 BW. Is op grond van onrechtmatige daad.
Stage
De wet kent een stage van drie jaren art. 29 Wna en een stage van zes jaren art. 31 lid 1 Wna, die zijn van belang voor de
bevoegdheid tot waarnemen en voor de benoembaarheid. De werkervaring dient te zijn opgedaan in de functie van
kandidaat-notaris. Voor de opbouw van de stage hoeft de kandidaat zijn werkzaamheden niet op basis van
arbeidsovereenkomst te verrichten.
Beroepsopleiding
Art. 33 Wna. Het is de KNB die zorg draagt voor de beroepsopleiding. De mogelijkheid om de beroepsopleiding te volgen,
dient tijdens de stage open te staan. Aan het einde van de beroepsopleiding wordt een examen afgenomen art. 33 Wna.
De opleiding duurt maximaal drie jaren en neemt tenminste twee maar per jaar aanvang. Het toezicht is opgedragen aan
een Commissie van Toezicht art. 34 Wna.
Een belangrijk rechtsgevolg van de waarnemer is dat zolang de waarnemer bevoegd is, de notaris onbevoegd is om het
notarisambt uit te oefenen met betrekking tot zijn eigen protocol art. 29 lid 7 Wna. De waarnemer is privatief bevoegd.
Verlijden in het protocol van de vervangen notaris; gebruikmaking van diens zegel
De waarnemer dient het stempel met zegel te gebruiken van de vervangen notaris art. 29 lid 10 Wna. Zie ook art. 40 lid 1
Wna.
De zware waarneming
De waarneming waarin wordt voorzien in geval van schorsing van de notaris art. 28 sub c Wna, in geval van zijn ontzetting
art. 28 sub d Wna, zijn ontslag of vestiging buiten het arrondissement waarin zijn vestigingsplaats is gelegen art. 28 sub e
Wna en in geval van zijn overlijden art. 28 sub f Wna.
Voor de zware waarneming gelden dezelfde eisen als voor de lichte waarneming met dien verstande dat voor wat betreft
de praktijkervaring meer wordt verlangd. Zes jaar relevante praktijkervaring. En een aaneengesloten periode van twee jaar
binnen het tijdsbestek van drie jaar voorafgaande.
Een ambtshalve benoeming kan niet zonder gegronde redenen worden geweigerd.
Benoeming
De kandidaat-notaris die toegevoegd notaris wil zijn:
1. Dient te voldoen aan de eisen van art. 30C lid 1 Wna
2. Tezamen met de notaris een verzoek om goedkeuring van de toevoeging te doen
3. Goedkeuring van het verzoek te verkrijgen van de Minister van Justitie
Dus voldoen aan de vereisten om tot notaris te worden benoemd. Uiteraard hoeft hij geen ondernemingsplan te hebben.
Voor de uitoefening van zijn bevoegdheden, is de eedsaflegging van belang art. 30C lid 3 Wna jo. art. 3 lid 4 Wna.
Onderscheid moet worden gemaakt tussen de beëindiging van het notarisambt en het definitief beëindigen van de
bevoegdheden van de persoon die tot notaris is benoemd. Soms kan het notarisambt blijven voortbestaan art. 28 Wna.
Leeftijdsontslag en ontslag op verzoek art. 14 Wna.
Ontslag na een voordracht daartoe en ontzetting art. 27 lid 4 Wna. Bij blijvende ongeschiktheid.
Vestiging buiten het arrondissement art. 10 Wna.
Overdracht van het protocol art. 15 Wna.
Week 2B
Enkele praktijksituaties
Het niet van dezelfde informatie voorzien als de andere partij. In beginsel dient de notaris het beginsel van hoor en
wederhoor toe te passen. Ook de persoonlijke opstelling van de notaris is van belang. Ook de plaats van het verrichten van
de notariële diensten kan van belang zijn, namelijk als de notaris buiten zijn kantoor optreedt.
Onverenigbare betrekkingen
Welke betrekkingen zijn onverenigbaar? Art. 9 Wna.
Overtreding van art. 9 Wna; sancties. Aanvaring met de tuchtnorm van art. 93 Wna. Langs die weg kan hij
gedwongen worden zijn onverenigbare betrekkingen op te geven, op straffe van ontzetting uit het notarisambt.
Ook art. 14 lid 4 sub b Wna door de Minister van Justitie.
De (toegevoegd) notaris in dienstbetrekking art. 17 lid 2 Wna. Met het oog op onafhankelijkheid kan de toegevoegd
notaris uitsluitend functioneren in het kader van een arbeidsrelatie met een notaris. Hij kan om die reden dus niet
in dienst zijn van derden.
Nevenbetrekkingen. Art. 17 lid 2 Wna dient te worden gelezen in samenhang met art. 11 Wna. Dit verplicht de
notaris aan de KNB en de kamer voor het notariaat opgave te doen van het aanvaarden en beëindigen van een al
dan niet bezoldigde nevenbetrekking. Dit is voor persoonlijke relaties die klanten kunnen zien en voor controle.
De gedachte is dat de notaris niet op voorhand zal kunnen weten of hij personen zal aantreffen waarvoor het
verbod van art. 19 lid 1 Wna geldt.
Sanctie. Bij het wel passeren van zo’n akte, leidt dat tot gemis aan authenticiteit van de akte; de akte voldoet dan
niet aan de voorschriften waarin de vorm van een notariële akte wordt geëist. Dit is anders bij een verboden
rechtspersoon. Bij overtredingen kunnen tuchtrechtelijke maatregelen worden genomen.
De waarnemer. Geldt ook voor de waarnemer op grond van art. 20e Wna (oud). Dit kan ook worden opgemaakt
uit het gebruik van het woord ‘tevens’ in het vierde lid.
Er werd een geheel nieuwe regeling opgenomen. De stichting ging weg en er kwam een nieuwe constructie art. 25 Wna. De
notaris opent een of meer bijzondere bankrekeningen die op zijn naam luiden, met vermelding van zijn hoedanigheid.
Rechthebbenden op de gelden die op deze zogenaamde kwaliteitsrekeningen worden gestort, zijn degenen die de gelden
hebben gestort.
De gestorte gelden gaan wel tot het vermogen van de notaris behoren, maar vormen daarvan een afgescheiden deel.
De wettelijke regeling
Het aanhouden van een derdengeldrekening is verplicht art. 25 lid 10 Wna. Dwingendrechtelijk.
Van de notaris mag worden verwacht dat hij het nodige verricht om de cliënt de zekerheid van de positie separatist
te verschaffen. Als het geld abusievelijk op een andere rekening wordt gestort of die ten onrechte op de bijzondere
rekening zijn gestort, is de notaris verplicht deze onverwijld op de juiste rekening te storten. Zelfde geval bij
contanten (in handen gesteld). In art. 25 lid 1 Wna is voorts te lezen dat de bank de over de gelden gekweekte
rente toevoegt aan het saldo van de bijzondere rekening.
Voor welke gelden is de derdenrekening bestemd? Voor gelden die de notaris in verband met zijn werkzaamheden
als zodanig onder zich neemt. In ieder geval bij het geldverkeer dat betrekking heeft op registergoederen en de
overdracht van aandelen op naam.
De notaris als exclusief regisseur van de geldstromen art. 25 lid 2 Wna. De notaris is extern volledig bevoegd tot
het beheer (vaststellen van de rentevergoeding) en beschikking (disponeren over de rekening).
De notaris kan aan een onder zijn verantwoordelijke werkzame persoon volmacht verlenen. Van de bank mag
worden verwacht dat wordt gecontroleerd of deze volmacht aanwezig is. De wet bepaalt nog dat ten laste van
deze rekening slechts betalingen mogen worden gedaan in opdracht van een rechthebbende.
Rechthebbenden op de derdengeldrekening art. 25 lid 3 Wna. Het vorderingsrecht uit de bijzondere rekening
behoort toe aan de gezamenlijke rechthebbenden. Het saldo op de bijzondere rekening vormt het onderwerp van
eenvoudige gemeenschap in de zin van titel 3.7 BW met als deelgenoten de gezamenlijke rechthebbenden.
Derdenbeslag art. 25 lid 5 Wna. Dat kan niet plaatsvinden onder de bank, omdat deze niet kan weten wie de
rechthebbenden zijn. Kan wel onder de notaris plaatsvinden.
Rechtshandelingen in strijd met de wet art. 25 lid 6 Wna. Zijn vernietigbaar. De vernietigingsgrond kan worden
ingeroepen door iedere rechtstreeks belanghebbende.
Week 3A
Een geschrift, dat het uiterlijk heeft van een authentieke akte, geldt als zodanig behoudens bewijs van het tegendeel art.
159 lid 1 Rv. Acta probant se ipsa = akten bewijzen zichzelf. Er kan een belangrijk onderscheid met de onderhandse akte
worden onderkend art. 159 lid 2 Rv. Daarbij moet het eerst bewezen worden.
Afschriften
Art. 356 Sv geeft een aanvulling op de definitie van afschrift. Het artikel ziet op het geval dat met betrekking tot een
authentieke akte valsheid in geschrift is aangenomen. Dat dient door de griffier op de akte te worden aangetekend. Valsheid
in geschrift art. 225 Sr.
Afschriften worden gecompleteerd door een onderschrift. De wet regelt niet hoe dat onderschrift moet luiden. Voorts is
het gebruikelijk dat de notaris onder het afschrift een verklaring stelt waarmee hij te kennen geeft dat het gaat om een stuk
eensluidend aan de originele akte. Het afschrift wordt voorzien van het ambtszegel van de notaris art. 51 Wna. Ook is niet
bepaald dat de notaris het afschrift tekent (wat wel moet voor bewijs opleveren).
Bijzondere aandacht verdient het afschrift van een akte indien daarin kennelijke schrijffouten of kennelijke misslagen
worden geconstateerd, die door middel van het proces-verbaal van rectificatie van art. 45 lid 2 Wna worden verbeterd.
Uittreksels
De wet bepaalt in art. 49 lid 1 Wna dat uittreksels uitsluitend als woordelijk gelijkluidend uittreksel kunnen worden
uitgegeven. Iedere door een individuele notaris opgestelde samenvatting kan onnodige interpretatie geschillen oproepen.
Art. 53 lid 1 Wna opent de mogelijkheid bij AMvB voorschriften te geven over de inhoud van grossen, afschriften en
uittreksels. Het uittreksel moet het hoofd en het slot van de akte vermelden. Aan het slot moet staan: Uitgegeven voor
woordelijke gelijkluidend uittreksel.
Onder het hoofd van de akte wordt verstaan de gedeelten van de akte die de notaris in elk geval dient voor te lezen, zoals
genoemd in art. 43 lid 1 sub a en b Wna, derhalve datgene wat in de praktijk de ‘comparitie’ wordt genoemd (voornamen,
naam, plaats, datum).
Ook de vermelding van de ondertekeningen zal in het uittreksel moeten worden opgenomen. Het spreekt vanzelf dat de
notaris het uittreksel tekent. En het dient te worden voorzien van het zegel van de notaris art. 51 Wna.
Het is een ambtsplicht zodra de notaris daartoe wordt aangezocht. Hij mag de aangifte niet weigeren aan degene die daarop
recht heeft. Art. 21 lid 1 Wna is ook hier toepasselijk. Voor de vraag wie recht heeft op afgifte is in de eerste plaats art. 49
Wna relevant. Zie ook de geheimhoudingsplicht van de notaris in dit artikel.
Een bijzonder geval is dat van art. 3:75 BW. Dit artikel geeft de volmachtgever de bevoegdheid na het eind van de volmacht
aan de notaris te verzoeken op de akte aan te tekenen dat de volmacht is geëindigd.
Bedongen uitstel van de afgifte van expedities van een uiterste wil
De Notariswet bevat een bijzondere bepaling over de afgifte van afschriften, uittreksels en grossen van een notarieel
testament en een akte van bewaargeving die wordt opgemaakt ter zake het depot-testament. Art. 49a Wna biedt de
testateur de mogelijkheid te bepalen dat afschriften van zijn uiterste wil niet mogen worden afgegeven noch inzage in zijn
uiterste wil mag worden verleend, voordat zijn lijk is begraven of verbrand, met dien verstande dat zodanig uitstel niet meer
mag bedragen dan vijf dagen na het overlijden van de erflater.
Kunnen alle soorten verplichtingen met behulp van de grosse worden geëxecuteerd?
In ieder geval de verplichting tot betaling van een geldsom kan met behulp van een grosse worden geëxecuteerd. En de
geëxecuteerde kan tot ontruiming van de onroerende zaak worden genoodzaakt op het enkel vertoon van het proces-
verbaal (van toewijzing), zie art. 525 lid 3 Rv. Waarom dan zo terughoudend voor andere gevallen van reële executie?
Het is wel toegestaan om art. 3:299 BW buiten werking te stellen (regelend recht). Partijen spreken dan af dat de schuldeiser
geen machtiging hoeft te vragen. Hij mag dan zonder rechterlijke machtiging handelen.
Om met behulp van de notariële akte tot reële executie te komen, is het wel van belang de notariële akte zodanig in te
richten dat aan art. 3:296 BW e.v. recht wordt gedaan.
Alleen in de specifieke gevallen genoemd in art. 585 Rv kan een grosse van een notariële akte tot lijfsdwang leiden. Het
moet gaan om de tenuitvoerlegging van uitkeringen tot levensonderhoud, krachtens Boek 1 BW verschuldigd. Daarvoor is
nodig dat de rechter de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang toestaat.
verlijden van de akte reeds bestaat en daarin is omschreven. De notariële akte zal de (toekomstige) vorderingen voldoende
bepaalbaar moeten aangeven.
Dit geldt ook voor de grootte van de schuld. Voor executoriale kracht is dan wel nodig dat de akte op een voor de
schuldenaar bindende wijze de weg aangeeft waarlangs de omvang van de schuld kan worden vastgesteld. Van een
bindende wijze van vaststelling van de grootte kan worden gesproken bij de zogeheten boekenclausule: als omvang van de
schuld van de debiteur geldt het bedrag dat de boeken van de crediteur vermelden, behoudens de mogelijkheid van
tegenbewijs te leveren door de debiteur.
Internationale aspecten
Met betrekking tot de beperking van ‘in Nederland’ (art. 430 Rv) verleden akten moet worden gewezen op art. 40 Statuut.
Ingevolge deze bepaling ook in Aruba, Curacao of Sint Maarten ten uitvoer worden gelegd.
* Kijk voor dit onderwerp naar de hoorcolleges.
Gestelde feiten die zijn erkend dan wel niet of onvoldoende zijn betwist
Het systeem van de wet brengt mee dat wanneer de ene partij door de andere partij gestelde feiten erkent, de rechter deze
als vaststaand moet beschouwen en ter zake dus geen bewijs mag opdragen art. 154 jo. art. 149 lid 1 eerste zin Rv.
De bewijslastverdeling
Hoofdregel art. 150 Rv: de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten zal de
bewijslast van die feiten of rechten dragen. Dit is gebaseerd op objectiefrechtelijke leer van de bewijslastverdeling. Volgens
deze leer dient telkens uit de toepasselijke regel van materieel recht te worden afgeleid hoe de bewijslast verdeeld is.
Bewijsrisico
Aan de bewijslast is ook het bewijsrisico verbonden. Als de voor de ingenomen processuele positie aangevoerde feiten niet
zijn komen vast te staan, rechtvaardigen de regels van bewijslastverdeling dat het betreffende standpunt niet wordt
gehonoreerd. Dat de gestelde feiten niet zijn komen vast te staan, betekent nog niet dat daarmee het tegendeel is gebleken.
Regel/uitzondering
1. Bijzondere regeling. Voorbeeld art. 6:99 BW, 6:195 BW en 7:176 BW. Ook de strekking van een wettelijke regeling
kan leiden tot een van de hoofdregel afwijkende bewijslastverdeling (bij ontslagrecht).
2. Eisen van redelijkheid en billijkheid. De geïntroduceerde objectiefrechtelijke leer inzake de bewijslastverdeling,
heeft ook de billijkheidsleer. Deze leer is meer afgestemd op de bijzondere nuances van het individuele geval. Het
lijkt te moeten gaan om gevallen waarin een partij door toedoen van de ander in een onredelijk moeilijke
bewijspositie is geraakt.
Voorshandse bewezenverklaring
Het aanwezige bewijsmateriaal is zo overtuigend dat het bewijs voor de bewijslastdrager voorshands geleverd kan worden.
De fase van bewijslevering door de partij met bewijslast wordt overgeslagen; de wederpartij wordt direct toegelaten tot
het leveren van tegenbewijs.
Inzagerecht/exhibitieplicht
Het gebeurt nogal eens dat een partij, voorafgaand of tijdens een procedure, niet de beschikking heeft over al het materiaal
dat hij zou willen gebruiken om haar stellingen te bewijzen. Voor zover het daarbij gaat om bescheiden die een ander wel
onder zich heeft, kan onder omstandigheden op grond van art. 843a Rv de aanspraak bestaan om daarvan inzage, afschrift
of uittreksel te verkrijgen. De corresponderende verplichting wordt exhibitieplicht genoemd.
Onrechtmatig bewijs
Onderscheiden kunnen worden de gevallen dat de verkrijgingen (bijv. de vastlegging) onrechtmatig was dan wel het gebruik
(de openbaarmaking in de civiele procedure).
Bij verkrijging is het alleen onrechtmatig als het een inbreuk maakt op de in art. 8 EVRM gewaarborgde bescherming van
de persoonlijke levenssfeer. Kan zelfs een rechtvaardigingsgrond bestaan.
Bij het gebruik wel sneller sprake van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.
Bewijswaardering
De rechter waardeert het bewijs en is daar vrij in voor zover de wet geen beperking inhoudt. De overtuiging dat het te
bewijzen feit bewezen is, zal uit de motivering moeten blijken. Ingrijpende en verstrekkende beslissingen nopen tot een
gedetailleerde redengeving.
Bewijskracht
Vrije bewijskracht heeft een bewijsmiddel als het aan de rechter wordt overgelaten welke overtuigingskracht hij aan het
bewijsmiddel hecht (getuigenverklaringen). Een bewijsmiddel heeft dwingende bewijskracht als de rechter verplicht is de
inhoud ervan als waar aan te nemen dan wel verplicht is de bewijskracht te erkennen die de wet er aan verbindt art. 151
lid 1 Rv. Generlei bewijskracht heeft een bewijsmiddel als de wet de rechter verbiedt aan het middel bewijs te ontlenen.
Bewijsovereenkomst
In een overeenkomst kan de bewijskracht van bepaalde bewijsmiddelen worden geregeld in afwijking van de wettelijke
voorschriften.
Week 4B
Vormvoorschriften
Primaire taak voor de notaris is het bevorderen van de rechtszekerheid in het rechtsverkeer en het verlenen van
rechtsbescherming.
Gemitigeerde vormvoorschriften voor bepaalde notariële akten. Bij de oprichting van rechtspersonen.
Sancties op het veronachtzamen van vormvoorschriften. Hier kan een onderscheid worden gemaakt tussen het
burgerlijk recht enerzijds en anderzijds het burgerlijk procesrecht, meer specifiek: het bewijsrecht. Dit onderscheid
is te vinden in de sanctie die in de Notariswet herhaaldelijk op het veronachtzamen van vormvoorschriften wordt
opgelegd, namelijk dat de akte authenticiteit mist (een bewijsrechtelijke sanctie) en niet voldoet aan de
vormvoorschriften waarin de vorm van een notariële akte wordt voorgeschreven (een civielrechtelijke sanctie).
Deze gecombineerde banvloek is te vinden in art. 19 lid 3, 39 lid 5, 40 lid 4 en 43 lid 6 Wna.
Ondanks gemis aan authenticiteit toch een onderhandse akte? Kijken naar de omstandigheden van het geval
waarbij de partijbedoeling van doorslaggevende betekenis is.
Rechtvaardigingsgronden voor het negeren van vormvoorschriften. Voorbeeld een testament verlijden voor een
doodzieke cliënt, die hij nog niet eerder heeft ontvangen. Of als een partij de taal niet goed verstaat en er een tolk
bij is.
Het uiterlijk van de akte en het aktemateriaal. Inrichting van de akte staat in art. 41 lid 1 Wna. De akte moet goed
leesbaar zijn en mag geen afkortingen bevatten. De tekst van de akte moet zo veel mogelijk ononderbroken
doorlopen. Ruimten die zijn opengebleven en onbeschreven vakken moeten vóór de ondertekening voor
beschrijving onbruikbaar worden gemaakt. Uitzondering art. 38 lid 3 Wna: getallen ter bepaling van het aantal
(geen huisnummer) moeten in schrijfletters worden uitgedrukt. De inhoud van de akte moet duurzaam op
deugdelijk materiaal worden gesteld art. 41 lid 2 Wna.
Materiële vereisten
Kennelijke schrijffouten en kennelijke misslagen worden clerical error genoemd. De bevoegdheid van de notaris heeft niet
alleen betrekking op fouten in de ambtenaarsverklaring maar ook op fouten in de partijverklaringen. Met het woord
‘kennelijk’ wordt aangegeven dat het objectief duidelijk moet zijn dat er sprake is van een schrijffout of misslag. Daarvan is
sprake als een buitenstaander kan zien dat er ‘iets’ in de akte niet klopt.
Door de verbetering in het proces-verbaal van rectificatie mag de akte dus materieel geen andere inhoud krijgen dan
oorspronkelijk was bedoeld.
Ambtelijke verklaringen van de notaris zijn ook te vinden in notariële verklaringen buiten het kader van de eigenlijke akte:
art. 2:318, 334n BW / art. 43 Kadw / 2 lid 1 Wet agrarisch grondverkeer.
Het gaat hier om zogeheten ambtelijke voetverklaringen: aan de voet van een notariële akte, na de handtekeningen van
de comparanten en de notaris, geplaatste verklaringen van de notaris. Deze verklaringen moeten goed worden
onderscheiden van de voetverklaring inzake overdrachtsbelasting art. 18 Wet belastingen op rechtsverkeer. En er zijn ook
verklaringen die fysiek een geheel eigen leven leiden, los van een notariële akte.
Onder het verlijden van een akte verstaat de wet de gehele of gedeeltelijke voorlezing van de akte door de notaris aan de
verschijnende personen en eventuele getuigen, gevolg door ondertekening van de akte door ieder van hen. De wet spreekt
ook wel van het opmaken van een notariële akte art. 3:89 BW bijvoorbeeld. De voorschriften met betrekking tot het
verlijden van akten, dienen om te komen tot een zodanige procedure, dat daardoor de door de wet aan de akte toegekende
bijzondere betekenis kan worden gerechtvaardigd.
Wilscontrole
Op de notaris rust een zwaarwegende zorgplicht ter zake hetgeen nodig is voor het intreden van de rechtsgevolgen welke
zijn beoogd met de in de akte opgenomen rechtshandelingen. In dat kader dient de notaris acht te slaan op art. 3:33 BW.
Hij zal moeten nagaan of de betrokkenen in staat zijn zich een rechtens relevante wil te vormen.
Getuigen
De notaris kan in alle gevallen de tegenwoordigheid van twee getuigen verlangen indien hij dit wenselijk acht art. 39 lid 2
Wna. Dat kan dus zowel bij partij-akten als bij proces-verbaalakten.
De eisen die de wet aan getuigen stelt, zijn te vinden in art. 39 Wna. De aldaar gestelde eisen vallen uiteen in positieve en
negatieve vereisten.
Een getuige bij een notariële akte is degene die schriftelijk (door ondertekening) verklaart wat hij persoonlijk heeft
waargenomen, en wel hetzij een handeling van een derde, hetzij een toestand, hetzij een gebeurtenis. Een getuige is dus
een derde. Zij kunnen worden beschouwd als controleurs van de notaris. De getuige dient de voorlezing waar te nemen en
daarnaar te luisteren.
Woonplaatskeuze in de akte
Gedownload door: daniquuee | danique.westerbeek@casema.nl
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
In bepaalde gevallen schrijft de wet voor dat in een notariële akte woonplaats wordt gekozen art. 3:260 lid 1 BW, 6:252 BW
en art. 18 lid 4 Kadw. Voor de gevolgen van die woonplaatskeuze met betrekking tot de openbare registers en het kadaster,
verwijs ik naar art. 47 Kadw. Woonplaats kan worden gekozen ten kantore van de notaris art. 662 Rv bijvoorbeeld. Daarnaast
maakt art. 1:15 BW duidelijk dat het onder bepaalde omstandigheden mogelijk is woonplaats te kiezen, zonder dat men
daartoe wordt verplicht.
Week 5A
Hoofstuk 12: Ambtsgeheim, in het bijzonder met betrekking tot akten en expedities
Het wettelijk kader van het ambtsgeheim
De notaris is een vertrouwenspersoon art. 22 Wna. Dat het ambtsgeheim eigen is aan het functioneren van de notaris, niet
alleen op nationaalniveau maar ook op internationaal, blijkt uit de Code Européen de Déontologie Notariale. Deze code is
opgesteld door het Conseil des Notariats de l ‘Union Européenne (CNUE), waarbinnen samenwerken de notariële
beroepsorganisaties in de lidstaten. De code is opgesteld ten behoeve van de harmonisatie van bepaalde notariële
gebruiken in grensoverschrijdende zaken.
‘slechts ten aanzien van het desbetreffende onderdeel van die wilsbeschikking’. Tegenwoordig geen recht meer op afschrift,
maar alleen op een uittreksel van het laatste testament. Dat uittreksel zal alleen de passages mogen bevatten waaruit blijkt
dat eerdere uiterste wilsbeschikkingen zijn herroepen en wie de erfgenamen zijn.
Tot de beperkte groep van personen aan wie in beginsel een professioneel verschoningsrecht toekomt, behoort het
zogenaamde klassieke kwartet: de geestelijke, de arts, de advocaat en de notaris.
Week 6A
Sancties
De notaris die ten onrechte weigert zijn ministerie te verlenen, handelt in strijd met de tuchtnorm van art. 93 Wna. De
notaris zal dan mogelijk ook civielrechtelijk worden aangesproken wegens wanprestatie/onrechtmatige daad.
de notaris van schade voor het excedent wensen te aanvaarden of zonder dat partijen de kosten voor een
aanvullende verzekering voor hun rekening wensen te nemen.
5. In geval van dienstverlening van de notaris geen toegevoegde waarde heeft.
Gegronde redenen voor dienstweigering wanneer de positie van derden wordt geschaad
Twee kampen in discussie: de rekkelijken en preciezen.
De rekkelijken menen dat de notaris geen rechter is. Hij er niet voor toegerust om zich als rechter te gedragen en dienst
daarom ook niet op diens stoel te zitten. De notaris moet wel waarschuwen en voorlichten maar daar blijft het bij.
Aan de andere kant zijn er de al even vasthouden preciezen. Zij verdedigen dat de notaris dient te waken voor het standpunt
dat het zijn taak is om notariële akten te maken, zonder zich op enigerlei wijze rekenschap te geven van de morele
geoorloofdheid van hetgeen daarin is neergelegd. De notaris kan zich niet onttrekken aan een innerlijk oordeel over doel
en strekking hetgeen cliënten met behulp van zijn tussenkomst wensen. Niet lijdelijk opstellen maar gewoon uitvoeren wat
partijen willen.
ABC-transacties
Bij abc-transacties moet worden gedacht aan twee of meer elkaar opvolgende transacties met betrekking tot
registergoederen. Indien de elkaar opvolgende transacties sprake is van op het eerste oog niet verklaarbare prijs- of
waardeverschillen, behoeven deze transacties bijzondere aandacht van de notaris. Er kan sprake zijn van witwassen van
gelden.
Notaris en pauliana
De actio pauliana (pauliaanse vordering) is de bevoegdheid om op te komen tegen rechtshandelingen van een debiteur
waardoor zijn schuldeisers worden benadeeld. Het gaat bijvoorbeeld om situaties waarin de debiteur (in het zicht van een
faillissement) zijn bezittingen voor een zeer laag bedrag heeft verkocht, waardoor schuldeisers geen verhaal meer kunnen
halen op die bezittingen.
Week 6B
Klachtbehandeling op kantoor
Art. 2 Verordening Klachten- en geschillenregeling verplicht de notaris een kantoorklachtenregeling te hebben. Die
verordening verplicht de klachten- en geschillenregeling van toepassing te verklaren in zijn algemene voorwaarden.
Hoofdstuk 27 Beroepsaansprakelijkheid
De privaatrechtelijke aansprakelijkheid
Doel van de privaatrechtelijke aansprakelijkheid is de vergoeding van de schade van de benadeelde. Die aansprakelijkheid
kan enerzijds worden geënt op een toerekenbare tekortkoming van de notaris jegens zijn cliënt. Anderzijds kan de notaris
aansprakelijk zijn jegens anderen dan zijn cliënt (onrechtmatige daad art. 6:162 BW). Specifieke aard art. 2:27 lid 5 BW en
2:286 lid 5 BW.
Uit jurisprudentie is naar voren gekomen dat de vraag moet worden beantwoord of de notaris de zorgvuldigheid heeft
betracht van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot. Dit criterium wordt beschouwd als een concretisering
van de maatstaf van de goed opdrachtnemer van art. 7:401 BW. Bij de invulling van dit criterium zullen de normen
neergelegd in de beroeps- en gedragsregels een belangrijke rol spelen.
De vordering tot schadevergoeding verjaart na verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de
benadeelde zowel met de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, en in ieder geval door
verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt art. 3:310 BW.
Beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Exoneratie kan slechts aanvaard worden indien voldoende recht gedaan
wordt aan de positie van de cliënt. In het notariaat wordt gebruikgemaakt van algemene voorwaarden, tot stand
gekomen op instigatie van de KNB. Hierin exonereert de notaris zich voor zover de aansprakelijkheid het bedrag
waarvoor hij zich tegen beroepsaansprakelijkheid verzekerd heeft, te boven gaat. Exoneratie voor schade onder
het verplicht te verzekeren bedrag zal niet aanvaard worden.
Art. 15 VBG 2011 schrijft de notaris voor voldoende verzekerd te zijn tegen vermogensschade als gevolg van
aansprakelijk, ongeacht uit welken hoofde deze aansprakelijkheid kan ontstaan. Ingevolge deze beroepsregel
dienen notarissen zich individueel te verzekeren, mede tegen beroepsaansprakelijkheid. Daarnaast worden
vanwege de KNB aanvullende collectieve verzekeringen gesloten voor het gehele notariaat.
Mede-aansprakelijkheid van de staat? Ja art. 3:30 BW. Bepleit is dat deze lijn dient te worden doorgetrokken, aldus
dat de Staat aansprakelijk is voor alle beroepsfouten begaan bij wettelijke werkzaamheden. Aangetekend dat zij
het praktische belang daarvan zich uitsluitend zal doen gevoelen indien geen of onvoldoende verhaal op de notaris
mogelijk is.
Bewijs. Van belang is hier art. 150 Rv. Wie stelt, moet bewijzen.
De fiscaalrechtelijke aansprakelijkheid
Van groot belang is de aansprakelijkheid die voortvloeit uit art. 42 lid 1 IW 1990. De notaris is hoofdelijk aansprakelijk voor
de overdrachtsbelasting verschuldigd wegens een verkrijging van een onroerende zaak, waarvan door hem een notariële
akte is opgemaakt, zulks tot het bedrag dat ingevolge de inhoud van die akte is verschuldigd. Aldus wordt
overdrachtsbelasting geheven zonder dat nog een aparte aangifte behoeft te worden gedaan. Van die mogelijkheid zal eerst
gebruik kunnen worden gemaakt indien de belastingschuldige in gebreke is met de betaling van zijn belastingschuld art. 49
IW 1990. Daarvoor is niet nodig dat deze geen goederen meer heeft waarop verhaal kan plaatsvinden. De notaris zal
aangesproken kunnen worden indien het verhaal op de goederen van de belastingschuldige moeilijk is (incourante
goederen of goederen in buitenland). Overdracht van economische eigendom van onroerende zaken behoeft niet bij
notariële akte te geschieden. Financiers zullen dat gewoonlijk eisen. In die gevallen doet zich ook hoofdelijke
aansprakelijkheid voor art. 42 lid 1 IW 1990. De overdrachtsbelasting kan mede omvatten de invorderingsrente,
heffingsrente, kosten en zelfs de bestuurlijke boete.
De Wet op belastingen van rechtsverkeer kent een aantal vrijstellingen art. 15 WBR en de uitwerking van een aantal
onderdelen in het Uitvoeringsbesluit WBR.
Art. 14 Rw noemt enkele voorschriften waaraan de notaris zich moet behouden op straffe van een boete:
- Art. 3 Rw: aanbieden van de akten ter registratie, binnen tien dagen (geldboete eerste categorie).
- Art. 4 Rw: aanbieding van testamenten ter registratie binnen een maand na overlijden (geldboete eerste
categorie).
- Art. 7 Rw: aanhouden repertorium (geldboete eerste categorie).
- Art. 8 Rw: verstrekken van gegevens en inlichtingen etc (geldboete tweede casu quo derde categorie).
- Art. 13e Rw: het bijhouden en inrichten van het repertorium (geldboete eerste categorie).
De strafrechtelijke aansprakelijkheid
De notaris kan ook worden gestraft wanneer hij ‘doet plegen’ of ‘medepleegt’ art. 47 en 48 Sr.
Art. 225 t/m 227 Sr.
Art. 235 Sr.
Art. 359 t/m 366 Sr.
De tuchtnorm in concreto
Van de notaris mag een aantal eigenschappen worden verwacht:
1. Kennis van zaken, deskundigheid
2. Onpartijdigheid en onafhankelijkheid
3. Zorgvuldigheid
4. Voorzichtigheid
5. Voortvarendheid
6. Organisatorisch vermogen
7. Inzicht in de notariële functie; integriteit
Het ambt van de notaris brengt met zich mee dat de notaris zichzelf beperkingen dient op te leggen. Het is hem niet
toegestaan om zijn werkgebied onbeperkt uit te breiden buiten de traditionele, gebruikelijke werkzaamheden.
Deontologie
Bij de deontologie van het notarisambt gaat het om de vraag wat de beroepsuitoefening van de notaris en kandidaat-notaris
verlangt in het specifieke kader van het gewenste functioneren van het notariaat als geheel. Letterlijk betekent deontologie:
plichtenleer. De deontologie bezint zich op de functie van het notariaat en leidt daaruit af de normen die gesteld (moeten)
worden aan een correcte uitoefening van het ambt en de procedures die gelden indien niet aan die normen wordt voldaan.
Vanuit het inzicht in de functie kunnen regels worden afgeleid die bepalen wat een notaris in zijn ambt betaamt. Dat inzicht
is een juridisch inzicht. Ook kan worden gesproken over beroepsethiek.
De notariële deontologie openbaart zich in de eerste plaats in regelgeving. Speciaal zijn van belang de Notariswet, de
belangrijke Verordening beroeps- en gedragsregels en de Verordening Interdisciplinaire Samenwerking. Voorts is de
jurisprudentie van de tuchtrechter van belang. Ten slotte kan de literatuur als belangrijkste bron worden genoemd, voor
zover daarin sprake is van reflectie over de wijze waarop (toegevoegd) notaris en kandidaat-notaris behoren te
functioneren. Van 1986 dateert het door de KNB geïnitieerde rapport van de Commissie Verantwoordelijkheid Notariaat,
handelend over de verantwoordelijkheid van de notaris ter zake de voorlichting van cliënten, de kennis van en medewerking
aan rechtshandelingen waardoor civielrechtelijke aanspraken van derden (kunnen) worden geschaad en de plicht derden
daarvan op de hoogte te stellen, zulks in samenhang met vraagstukken van lijdelijkheid en geheimhouding.
Overgangsrecht
De wijzigingen van de Notariswet in 2013 brengt belangrijke veranderingen met zich mee, in de eerste plaats van formeel
tuchtrechtelijke aard. Art. VII Notariswet.
De klager
Een belanghebbende kan een klacht indienen art. 99 lid 1 Wna. In beginsel zal moeten gelden dat het optreden van de
notaris de klager op enigerlei wijze persoonlijke aangaat. Een onderscheid kan worden gemaakt tussen direct
belanghebbenden en indirect/afgeleid belanghebbenden. Onder laatstbedoelde groep vallen in ieder geval ook
rechtspersonen indien zij zich de belangenbehartiging van het notariaat of de goede dienstverlening door het notariaat ten
doel stellen. Gezien haar doelstelling zal in ieder geval de KNB normaliter ontvankelijk zijn. Het BFT is dat al op grond van
art. 111a Wna. Voor het kadaster is het notariaat een belangrijke verschaffen van brondocumenten. Om die reden kan ook
het kadaster als zodanig gelden.
De klacht
Een tuchtrechtprocedure begint met een klacht. Een klacht dient schriftelijk en met redenen omkleed te worden ingediend
bij de kamers voor het notariaat. De tuchtrechtprocedure is bedoeld als laagdrempelige rechtsgang. Om die reden dient de
secretaris van de kamer de klager desgevraagd behulpzaam te zijn bij het op schrift stellen van de klacht art. 99 lid 1 Wna.
De klacht dient voldoende concreet te zijn.
Opvallend is dat voor het indienen van een klacht geen griffierecht verschuldigd is.
Van de kant van de tuchtrechter kan de tuchtzaak beginnen doordat de tuchtrechter de klacht in behandeling neemt. Een
tuchtrechtprocedure kan ook beginnen doordat de voorzitter van de kamer voor het notariaat naar aanleiding van een
klacht een vooronderzoek gelast art. 99a lid 1 Wna. Deze voorziening is vooral gecreëerd voor klachten die niet door het
BFT bij de tuchtrechter worden aangebracht.
Een klacht is niet ontvankelijk voor zover deze betrekking heeft op een gedraging waarvoor door het BFT een boete is
opgelegd art. 99 lid 3 Wna. Wie eerst een klacht aanhangig heeft gemaakt bij de geschillencommissie bedoeld in art. 55 lid
2 Wna, zal vervolgens alsnog bij de tuchtrechter een klacht aanhangig kunnen maken art. 99 lid 8 Wna.
Gedownload door: daniquuee | danique.westerbeek@casema.nl
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Tuchtmaatregelen
De sancties staan in art. 103 Wna. De kamer kan een bedenking ook gegrond verklaren zonder oplegging van een maatregel
art. 103 lid 2 Wna. Tuchtmaatregelen dienen te worden onderscheiden van de ordemaatregelen art. 25b, 26, 27 en 106
Wna. De maatregelen kunnen slechts onvoorwaardelijk worden opgelegd, dus niet voorwaardelijk.
betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake enig handelen of nalaten dat een behoorlijk
(toegevoegd) notaris of kandidaat-notaris niet betaamt (aangesloten tuchtnorm art. 93 lid 1 Wna). Toezicht BFT en
rechtspraak tuchtrechter.
De toezichtstaken kunnen in drieën worden onderverdeeld.
1. Financieel toezicht.
2. Algemeen toezicht.
3. Toezicht op naleving van de WWFT.
Het BFT is ook een adviesorgaan: de KNB dient over verordeningen het advies in te winnen van het BFT art. 89 lid 3 Wna.
Voorts kan het BFT worden aangemerkt als dataverschaffer, namelijk aan de Commissie van deskundigen art. 7 lid 2 Wna
en aan de minister art. 20 Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Het BFT is een zelfstandig bestuursorgaan. Het BFT is een rechtspersoon art. 110 Wna.
Financieel toezicht: art. 23/24/25/18 lid 2 Wna.
Algemeen toezicht: integriteit van de notaris art. 61 Wna de eer en het aanzien van het notarisambt.
Toezicht op naleving van de WWFT.
Bevoegdheden BFT: art. 5:15-5:17 Awb.
Sancties op te leggen door het BFT: bestuurlijke boete of dwangsom art. 111b lid 2 Wna. De bevoegdheden zien
op overtredingen van administratieve aard, waarbij het tuchtrecht minder goed past, vanwege de daaraan
verbonden morele lading en het risico op reputatieschade.
Toezichthouder in de zin van art. 5:11 Awb. Regel van titel 5.2 zijn daarop van toepassing.