You are on page 1of 19

ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent

Educatieve bachelor lager onderwijs

Naam student: Milva Miceli Leergroep OLO2 D1


Naam mentor: Juf Amélie Klas 5B Aantal lln.: 19
School: De vrije basisschool Wonderwijs

MaanDAG 30/11/’20 Handtekening mentor + datum: 25/11/2020

Van 8:30 tot 9:20


Leergebied(onderdeel): Taal (taalbeschouwing)
Lesonderwerp: Samenstellingen en oorzaak-gevolg

Leerplandoelen: Leerplan: ZILL – OVSG – GO! – andere


• TOtn2, Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij
taalbeschouwelijke termen gebruiken
o 9-12j.: De (op)bouw van woorden onderzoeken, en daarbij de termen ‘samenstelling’,
‘afleiding’, ‘voorvoegsel’ en ‘achtervoegsel’ kennen en gebruiken.
• TOsn1, Een schriftelijke boodschap verwerken
o 9-12j.: Met hulp van de leraar leesstrategieën steeds strategischer inzetten
o verbinden met voorkennis over teksten en tekststructuren, over woordsoorten en
woordbetekenissen …
▪ belangrijke woorden, zinnen, beelden, relaties … markeren in de boodschap
o relaties in de boodschap ontdekken oorzaak-gevolg, middel-doel, deel-geheel,
verwijsrelaties)
o overleggen met anderen over de conclusie van de boodschap
o reflecteren over de gebruikte leesstrategieën
• IVzv2, Op een efficiënte manier informatie en leerervaringen opnemen, verwerken, weergeven
(delen) en deze onthouden en inzetten bij nieuwe ervaringen en in complexere situaties
o 9-12j.: Verinnerlijken van informatie en ervaringen door wat men in een bepaalde
situatie heeft geleerd, in nieuwe en complexere situaties te herkennen en bewust toe
te passen
• IVzv4, Specifieke strategieën inzetten om vragen, opdrachten, uitdagingen en problemen efficiënt
aan te pakken
o 10-12j.: In onderling overleg met andere leerlingen of individueel zoeken naar de meest
geschikte strategie om een vraag, een opdracht, een uitdaging of een probleem op te lossen
- tijdens het oplossingsproces nagaan in welke mate de gekozen strategie effectief is - indien
gewenst de gekozen strategie bijsturen.
• MEva3, Digitale informatievaardigheden ontwikkelen
o 8-12j.: Een website-adres (URL) invoeren - in een voor hen bestemde omgeving (op het
internet zoeken) via een zoekrobot en daarbij aangepaste en/of zelfgekozen zoektermen
gebruiken - kritisch waarderen van URL's

1
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Leerinhoud:
• Een samenstelling: dat is een nieuw woord gevormd door twee andere woorden, het kunnen
ook meerder woorden zijn.
Hierbij hebben de beide woorden ook een eigen betekenis. Dit wanneer ze niet bij het andere
woord staan. bv. katten + bak => kattenbak.
Hierbij kunnen de samenstelling bestaan uit verschillende soorten woorden:
o Een zelfstandig naamwoord (zn.) + een zelfstandig naamwoord (zn.)
bv. Tuin + vogel, Winter + dagen, Zaad + ballen, Kook + pot, Frituur + vet en Vogel +
voeder + boom.
o Een zelfstandig naamwoord (zn.) + een werkwoord (ww.)
bv. (niet uit de tekst) vorm + geven.
o Een zelfstandig naamwoord (zn.) + een (deel) van een werkwoord)
bv. Bak + papier, uitsteek + vormpjes.
o Een zelfstandig naamwoord (zn.) + een bijvoeglijk naamwoord (Bn.)
bv. Lekker + bekjes en vliegen + s + vlug.
• Een oorzaak en een gevolg: een oorzaak gebeurt eerst bv. het regent. Een gevolg gebeurt als
tweede bv. hierdoor word ik nat. Want door de oorzaak heb je het gevolg. Hierbij kan het gevolg
ook een nieuwe oorzaak worden. Bv. Dan word ik verkouden. Zo kan je dan opnieuw een nieuw
gevolg krijgen enz.
• Stapsgewijs: dat betekent dat je stap voor stap de oefeningen doorloopt.
o Je maakt een keuze van welke oefening je wilt maken.
o Dan begin je de opdracht te lezen.
o Vervolgens maak je de opdracht en werk je de opdracht af.
o Hierbij maak je de oefening niet voor de helft, als je één oefening start dan maak je deze
ook af.
o Op het einde van een opdracht denk je eens na: heb ik geantwoord op de vraag, op al
de vragen? Heb ik correct geantwoord en niet met een vreemde woordcombinatie?
• Zelfstandig werken aan de oefeningen: dit betekent dat je individueel gaat kijken naar de
oefeningen en individueel zoekt naar een oplossing(en). Behalve als je een vraag hebt.
o Je werkt individueel
o Je werk op je eigen tempo
o Je probeert zelf de opdrachten op te lossen
▪ Stap 1 = Kijk eerst eens naar de soorten opdrachten.
▪ Stap 2 = Ik geef enkele voorbeeldoefeningen.
▪ Stap 3 = Je kiest zelf een oefening en start met het lezen van de opdracht/ het
spelletje.
▪ Stap 4 = Je kijkt nu wat je moet doen en overloopt de denkstappen/opdrachten.
▪ Stap 5 = Is de oefening gemaakt? Denk eens na heb ik geantwoord op de vraag,
op al de vragen? Heb ik correct geantwoord en niet met een vreemde
woordcombinatie?
▪ Kijk nu welke opdracht je graag zou maken? Een gelijke opdracht of een
verschillende opdracht?
o Je stoort de andere leerlingen niet door bv. te prutsen, te praten.
o Selecteer zelf de oefeningen die je wilt maken.
o Denk eens na voordat je een vraag stelt, of je de vraag zelf niet kan beantwoorden mag
je je vraag steeds stellen aan de juf. (Als ik dan naar de leerling ga dan luister ik naar de
vraag die ze niet begrijpen (ze mogen het eerst eens voorlezen) nadien vraag ik wat niet
duidelijk is. Nadien stuur ik bij waar nodig.)

2
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Lesdoelen:
De leerlingen kunnen:
Elementaire doelen:
1. Verwoorden wat een samenstelling is. (TOtn2)
2. Verwoorden wat een oorzaak en een gevolg is. (TOsn1)

Basisdoelen:
3. Een samenstelling aanduiden in een tekst. (TOtn2)
4. Noteren wat de oorzaak en het gevolg is in een gekregen situatie. (TOsn1)
5. Samenstellingen noteren die ze zelf kennen. (IVzv2)
6. Zelfstandig de gekregen oefenreeks doornemen. (IVzv4)
7. Stapsgewijs de oefenreeks doorlopen door gebruik te maken van de denkstappen. (IVzv4)
8. Een gekregen URL overtypen in een navigatiebalk. (MEva3)

Beginsituatie specifiek voor deze les:


Situering in het leerproces: aanbrengen inoefenen
Voorkennis van de klasgroep:
• Ze hebben al voordien in andere leerjaren kunnen kennismaken met samenstellingen en
oorzaken/gevolgen.
• Het is een herhaling over oorzaak/gevolg en samenstellingen.
• In de klas hebben ze al zelfstandig moeten werken. Door bv. oefeningen zelfstandig te maken na
een instructie, een tekst samen te vatten, de sleutelwoorden aan te duiden.
• De leerlingen krijgen bij ‘leren leren’ de kans om zelf de belangrijkste onderdelen binnen een
thema voor een toets samen te vatten of in een mindmap te plaatsen.
Ze doen dit ook soms met de leerkracht e ook zelfstandig.
• De leerlingen hadden bij de vorige les over oorzaak/gevolg + samenstellingen moeite om het te
noteren en aan te duiden.
Leerling specifieke gegevens + acties:
• Ka. heeft het soms moeizamer om theorie toe te passen.
=> eventueel met haar verder kijken wat ze niet begrijpt en zo samen met haar deze
stapjes overlopen.
=> Ik voorzie een video-opname waar ze de verschillende stapjes opnieuw kan
beluisteren.
• Ka. + Fé maken gebruik van een laptop voor het lezen van teksten, zo krijgen ze de
nodige ondersteuning.
=> ik gebruik voor deze les opdrachten via de laptop, hierdoor zal dit geen probleem
zijn.
=> Ik maakte een opname met extra informatie over de opdrachten op mijn oefenpad.
• Ta.: de talige opdrachten kunnen wat moeizamer verlopen. Het is belangrijk te
controleren of hij de opdrachten volledig begrijpt.
=> de vragen hieraan aanpassen.
Dit door gebruik te maken van makkelijkere zinsconstructies. Ik kan ook de vragen
herformuleren.
=> De video kan hij ook steeds raadplegen.
• Voor Ni. kijken of ze alles heeft begrepen zodat ze de opdracht volledig kan uitvoeren.
=> Ik zal haar zeker begeleiden waar nodig, ik zou haar ook de belangrijkste oefeningen
aanduiden zodat ze de essentie meekrijgt en kan zien.
• Mi. ze werkt aandachtig waardoor het soms een beetje langer kan duren.
=> dit is geen probleem, bij deze opdrachten kan je werken op haar eigen tempo.

3
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

• Ch.ë C, Ta (opdrachtbegrip), Le., No., Da. en Be.: kunnen het moeilijk hebben om stapsgewijs te
werk te gaan in een zelfstandige les.
=> Ik zal voldoende observeren om eventueel ze te helpen.
=> Ik laat de stappen op het digibord staan.
=> ik plaatste de stappen ook op het oefenpad dat ik maakte

Bronnen: volgens de APA-normen


• Bingel: leerkrachtenplatform . (zj). Zp: Van In.
• Van Dale woordenboeken. (z.j.). Z.p.: Z.n.

Bijlagen: bordschema, ingevulde werkbladen, teksten …


• Bijlage 1: het artikel voor bij de introductie (lesfase 1).
• Bijlage 2: mijn bordschema op het einde van de les (deze bouw ik op tijdens de les).
(Lesfase 2)

Materiaal / locatiewijziging:
=> Ik gebruik een presentatie bij de introductie van de les en in het midden van de les.
=> Voordien haal ik de laptops en plaats ik ze samen. Dit om ervoor te zorgen dat de leerlingen
direct aan de oefeningen kunnen beginnen na mijn uitleg.
=> ik hang de bladeren voor de samenstellingen en oorzaak/ gevolg op het bord.
(Dit is voor tijdens de opdrachten.)
=> Ik plaats de link in mijn Ppt. En ik noteer de URL van mijn website op het krijtbord.
(Voor het tonen van de opdrachten.)
=> het artikel hang ik aan het bord.
• Het artikel (8-9 keer) (kopiëren om aan de leerlingen te kunnen geven zodat ze zeker alles
kunnen lezen.)
• 2 keer een A3 of A4 papier
• 20 laptops
• Post-its
• 20 gelijnde bladeren
• Enkele magneten (4-6)
• De koptelefoons voor de leerlingen die liever niets willen horen.

4
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Lesopbouw

1. Klassikaal (OLG): kennismaken met samenstellingen/ oorzaak-gevolg aan de hand van een
krantenartikel. (‘5’)
oriënteren verwerven verwerken afronden
Een samenstelling aanduiden in een tekst. (TOtn2)
Noteren wat de oorzaak en het gevolg is in een gekregen situatie. (TOsn1)
Samenstellingen noteren die ze zelf kennen. (IVzv2)

• Ik begin de les met een artikel over: het maken van een vogelvoederboom.
• Ik vraag aan de leerlingen waarover het artikel zou kunnen gaan volgens hun?
Kijk eens naar de afbeeldingen + de opbouw + de kleuren + de alinea’s + de titel.
(=> Het gaat over: hoe we een boom kunnen maken met voedsel voor de vogels.
Dit binnen het thema van Kerst.)
• Ik duid enkele woorden aan in het artikel (=> samenstellingen).
o Vogelvoederboom
o Bakpapier
o Tuinvogel
o Kookpot
o Zaadballen
o Winterdagen
o Lekkerbekjes
o Uitsteekvormpjes
o Vliegensvlug
=> Het kan zijn dat ik niet al de woorden aangeduid heb in de tekst, maar de leerlingen
mogen doorheen de les een voorbeeld zoeken.
• Ik vraag aan de leerlingen of de aangeduide woorden nieuwe woorden zijn? Welke soort
woorden heb ik aangeduid? Hoe noemen we deze soort woorden? Kan iemand vertellen wat
dit soort woorden betekent?
(=> Neen, het zijn samenstelling: één nieuw woord dat wordt gevormd door twee nieuwe
woorden het kunnen ook meerdere woorden zijn. Hierbij hebben de beide woorden een
eigen betekenis.)
=> ik schrijf één voorbeeld op het krijtbord vanuit het artikel. (Vogelvoederboom)
• Een samenstelling bestaat dus uit verschillende woorden die een eigen betekenis hebben,
welke woorden zijn er in het woord: Vogelvoederboom? (Vogel, voeder en boom)

5
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

2. Klassikaal (OLG): het opfrissen van de betekenis van samenstellingen en van oorzaak-
gevolg.(‘10’)
oriënteren verwerven verwerken afronden
Samenstellingen noteren die ze zelf kennen. (IVzv2)
Een samenstelling aanduiden in een tekst. (TOtn2)
Noteren wat de oorzaak en het gevolg is in een gekregen situatie. (TOsn1)

Samenstellingen:
• Kan iemand mij een woord tonen uit het artikel dat nog een samenstelling is (ze kunnen
kiezen voor een woord dat is aangeduid of voor een woord dat nog niet is aangeduid in het
artikel?
(Ja, dan kunnen ze enkele voorbeelden geven die ze opmerken.)
=> Ik noteer nog een voorbeeld op het krijtbord.
• Dit zijn dus voorbeelden van samenstellingen.
Zo kunnen we dus opmerken dat een samenstelling uit meerdere woorden kan bestaan,
maar het kan ook uit twee woorden bestaan.
• Er bestaat ook niet één samenstelling van één bepaalde woordsoort.
Er bestaan meerdere combinaties zoals: (de verschillende soorten zal ik niet expliciet
verwoorden. Ik zal wel vermelden dat er verschillende combinaties van woordsoorten
bestaan.)
o Een zelfstandig naamwoord + een zelfstandig naamwoord bv. Tuin + vogel, Winter +
dagen, Zaad + ballen, Kook + pot, Frituur + vet en Vogel + voeder + boom.
o Een zelfstandig naamwoord + een werkwoord bv. (niet uit de tekst) vorm + geven.
o Een zelfstandig naamwoord + een (deel) van een werkwoord) bv. Bak + papier,
uitsteek + vormpjes.
o Een zelfstandig naamwoord + een bijvoeglijk naamwoord bv. Lekker + bekjes en
vliegen + s + vlug.
• Ik duid een woord aan dat anders is dan de samenstellingen die we al hebben bekeken.
Bv. welgekomen of zelfgemaakt.
o Is dit ook een samenstelling?
(Ja en neen, ja, wel en komen. Neen voor het de ‘ge’ tussen de beide woorden.)
o Weten jullie de algemene term voor ‘ge’? (Een tussenvoegsel: dit is een
woorddeeltje tussen twee woorden.)
• (=> welgekomen: dit is een samenstelling van wel + komen, maar er staat een tussenvoegsel
tussen de beide woorden. Namelijk ‘ge’ waardoor het geen samenstelling is.)
• Ik vertel aan de leerlingen dat er een fout staat tussen de aangeduide woorden in het artikel
(dus een woord dat geen samenstelling is) kunnen jullie deze vinden?
(Ja, het woord gemaakt. Hierbij is het geen samenstelling, maar een woord waarbij er een
voorvoegsel voor staat ge + maakt.)
o Waarom is het geen samenstelling?
o Waarom denk jij dat het geen samenstelling?
o Wat valt je op?
o Zijn het twee woorden die allebei een eigen betekenis hebben?
• Is het duidelijk voor jullie wat een samenstelling is en wat geen samenstelling is + waarom?

6
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Oorzaak-gevolg:
• Na deze bespreking zou ik een zin noteren op het bord.
=> Ik hang aan de boom zaadjes met een touwtje.
(Dit vertel ik aan de leerlingen en schrijf ik niet op het bord.)
(Deze zin noteer ik wel =>) Nadien zijn mijn zaadjes gevallen want ik had mijn touw niet goed
vastgehangen aan de takken van de boom.
• Als we nu eens kijken naar deze zin. Waaruit bestaat de zin? Herkennen jullie de twee
gedeeltes? Is er een oorzaak en is er een gevolg? Heeft iemand een idee waar de oorzaak
staat en waar het gevolg staat?
(=> De oorzaak: ik had mijn touw niet goed gehangen, gevolg= de zaadjes vallen op de grond)
• Dus zo kunnen we vaststellen dat: de oorzaak als eerste gebeurt en het gevolg als tweede.
• Zou iemand voor deze zin een nieuwe oorzaak of een nieuw gevolg kunnen vinden?
Denk er eens over na? Je mag het steeds vertellen.
=> Ik noteer eventueel een nieuwe zin met een nieuwe oorzaak en/of met een nieuw gevolg.
• Is het ook duidelijk wat een oorzaak en een gevolg is?

7
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

3. Klassikaal: het bespreken van de concreter opdrachten via een stappenplan. (‘8’)
oriënteren verwerven verwerken afronden
Samenstellingen noteren die ze zelf kennen. (IVzv2)
Zelfstandig de gekregen oefenreeks doornemen. (IVzv4)
Stapsgewijs de oefenreeks doorlopen door gebruik te maken van de denkstappen. (IVzv4)
Een gekregen URL overtypen in een navigatie blak. (MEva3)

• Nu heb ik opgemerkt dat alles duidelijk is voor jullie, fijn dat het duidelijk is.
• Nu kunnen we verder oefenen met de samenstellingen en met de oorzaak-gevolgsituatie
• Hoe vraag je je waarschijnlijk af?

Wat moet je doen?


=> We gaan stapsgewijs aan de slag gaan
• Wat betekent stapsgewijs?
=> Ik luister naar de antwoorden van de leerlingen en toon vervolgens de samenvatting van wat
stapsgewijs werken is in deze les.
o Je maakt een keuze van welke oefening je wilt maken.
o Dan begin je de opdracht te lezen.
o Vervolgens maak je de opdracht en werk je de opdracht af.
o Controle: op het einde van een opdracht denk je eens na: heb ik geantwoord op de
vraag, op al de vragen? Heb ik correct geantwoord en niet met een vreemde
woordcombinatie?
(Dat je één voor één de opdrachten maakt,
=> Het is de bedoeling dat jullie straks zelfstandig aan de slag gaan.
• Wat betekent zelfstandig aan de slag gaan?
• Heeft iemand een idee?
=> de antwoorden van de leerlingen noteer ik op het krijtbord.
=> Nadien overloop ik kort wat er zeker van belang is. => via het digibord (ppt.)
=> Zo kunnen de lln. verbanden leggen met wat ze hebben verteld (op het krijtbord) en wat het
concreet is (digibord).
• Waarom is het belangrijk om zelfstandig te kunnen leren?

8
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

(Deze belangrijke punten laat ik staan terwijl de leerlingen aan het werk zijn en op de juiste pagina
zitten => dit staat ook in het oefenpad.)
o Dat betekent dat je alleen zoekt naar een oefening en probeert deze in te vullen
o Dat je niet je medeleerlingen stoort.
o Dat je werkt op je eigen tempo.
o Dat je kiest welke oefening je wilt maken, of je met 1 oefening start, maak dan alstublieft
de oefening af.
o Denk zelf wel na voordat je een vraag stelt, of je de vraag zelf niet kan beantwoorden.
Als het echt niet gaat dan ga zullen we samen de opdracht lezen en bekijken.
=> Via een oefenpad op de laptops.

=> Ik zal eerst eens kort overlopen wat jullie allemaal moeten doen dit via het digibord.
Ik zal ook tonen wat jullie moeten doen.
1) Als eerste mag je jou inloggen op de laptop: jouw e-mail + wachtwoord
2) Ga naar Google en ga naar de zoekbalk (zoals jullie moesten doen bij de herhalingsles van Frans)
3) Kopieer de link van mijn website en druk op enter (zoals jullie moesten doen bij de herhalingsles
van Frans)
=> Ik noteer mijn website op het krijtbord: http://deklasvanmilva.weebly.com
4) Nadien druk je in de zoekbalk op meer en dan ga je naar => Taal
5) Daar vind je dan onder de titel de link naar het oefenpad (ik toon dit op het digibord)
6) Dan klik je bovenaan op het vakje/ balkje => Taal.
7) Ik geef enkel voorbeeldoefeningen die er staan op de website
8) Kijk eerst eens naar de soorten opdrachten.
• De paarse blokjes => voor samenstellingen
• De lichtblauwe blokjes => voor een oorzaak en een gevolg
• De gele blokjes => zijn extra informatie, deze kan je soms vinden boven een opdracht.
9) Je kiest zelf een oefening en start met het lezen van de opdracht/ het spelletje.
(Ik toon waar ze de opdrachten kunnen lezen.)
Maak zeker:
=> één oefening van de samenstellingen.
=> één oefening van een oorzaak en een gevolg
10) Je bekijkt nadien wat je moet doen en overloopt de denkstappen/opdrachten.

9
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

11) Is de oefening gemaakt? Welke opdracht wil je nu graag maken? Een gelijke opdracht of een
verschillende opdracht?
Extra) (Deze opdracht staat ook in het oefenpad.) Als je een voorbeeld hebt van een samenstelling of
een oorzaak-gevolgsituatie mag je deze opschrijven op een post-its en plakken op de bladeren aan
het krijtbord. (=> ik zou graag hebben dat jullie proberen zeker één post-its te hangen bij de beide
bladeren. Zo kunnen we het straks samen bekijken en kunnen we verschillende voorbeelden zien van
iedereen.
Er is één blad voor de samenstelling en één voor de oorzaken en gevolgen.
(Ik toon ze op het bord en hang ze op. Ik toon een voorbeeld dat ik opschrijf op een post-its en
ophang op het blad. Op het einde van de les gaan we de post-its kort overlopen.)

=> Is dit duidelijk voor iedereen?


=> Dan zou ik graag hebben dat jullie aan de slag gaan, ik wil dat jullie rustig en stil blijven en niet
doorheen elkaar praten, denk aan de puntjes om zelfstandig te leren. Zo zal je rustig kunnen werken
en op je eigen tempo.
=> Hoe sneller jullie inloggen op de laptops hoe sneller jullie kunnen beginnen.

Mijn link voor het oefenpad:


=> https://indeklasvandejuf.yurls.net/nl/page/1120025

Mijn website waar de link + het extra filmpje staat:


=> http://deklasvanmilva.weebly.com/

10
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

4. Individueel: aan de slag gaan met het verder ontdekken van samenstellingen en een oorzaak-
gevolg aan de hand van een oefenreeks (met de laptop. (‘30’)
oriënteren verwerven verwerken afronden
Een samenstelling aanduiden in een tekst. (TOtn2)
Noteren wat de oorzaak en het gevolg is in een gekregen situatie. (TOsn1)
Samenstellingen noteren die ze zelf kennen. (IVzv2)
Zelfstandig de gekregen oefenreeks doornemen. (IVzv4)
Stapsgewijs de oefenreeks doorlopen door gebruik te maken van de denkstappen. (IVzv4)

• De leerlingen gaan zelfstandig aan de slag met de verschillende opdrachten.


• Ik ondersteun de leerlingen bij het maken van de oefeningen.
• Tussentijds als de leerlingen praten => Vraag ik aan de leerlingen waar ze op moeten letten?
(Zelfstandig leren.)
• Wanneer ik rondloop geef ik ook de nodige feedback bij de oefeningen die de leerlingen
maken.
o Wie heeft er al één opdracht kunnen maken van de beide groepen dus 1 oef. voor
een oorzaak en een gevolg en 1 oef. van samenstellingen.
▪ Gedaan?
• Je werkte door, ik ging direct aan het werk. Hierdoor heb je nu de
twee soorten opdrachten gemaakt die werden gevraagd. Nu kan je
verder werken aan de andere opdrachten op het oefenpad.
• Welke opdrachten kan je nu maken of welke ga je nu maken?
Hoe komt het dat je deze keuze maak?
▪ Niet gedaan?
• Je hebt nog tijd, wat zou je nu kunnen doen om zeker twee
opdrachten te maken? Welke soort opdracht maakte je nog niet?
• (Als ze het niet goed wisten) Probeer eerst goed te kijken welke twee
oef. maak ik eerst om zeker van de beide soorten één te maken.
o Welke oef. heb je zonet gemaakt?
▪ Het is goed, dat je probeert zoveel mogelijk variatie te gebruiken.
• Denk zeker aan de eindopdracht die je moet doen, wat moest je op
het einde zeker hebben gedaan?
• Ik merk op dat je al de opdrachten over een oorzaak en een gevolg
hebt gemaakt. Je bent bezig aan de oef. en dat apprecieer ik. Als we
nu denken aan de eindopdracht, wat was dat ook alweer?
o Waarom maakte je die opdracht wel of die niet?
▪ Fijn, om op te merken dat je een moeilijkere opdracht niet openlaat maar
toch maakt, want wat was het puntje dat we hadden overlopen?
▪ Dit zal ervoor zorgen dat je verschillende oef. zal gemaakt hebben. Zou je
graag een opdracht samen maken?

11
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

5. Klassikaal: de geschreven samenstellingen en oorzaak-gevolgen bespreken. (‘5’)


oriënteren verwerven verwerken afronden
Een samenstelling aanduiden in een tekst. (TOtn2)
Noteren wat de oorzaak en het gevolg is in een gekregen situatie. (TOsn1)
Samenstellingen noteren die ze zelf kennen. (IVzv2)

• Nu ga ik samen met de leerlingen de post-its overlopen die ze hebben kunnen ophangen op


de bladeren bij de tussentijdse opdracht (Dit stond ook op mijn YURLS-pagina.)
• Ik neem er één en ik vraag aan de leerlingen:
o Wat ze ook moesten doen en hebben gedaan bij de beide bladeren?
o Bij het blad van de samenstellingen overloop ik enkele samenstellingen?
▪ Is het een samenstelling? : Ja, het is een samenstelling
▪ Waarom is het een samenstelling?
▪ Uit welke twee woorden bestaat deze samenstellingen?
▪ Wat is er ook alweer belangrijk bij een samenstelling?
o Bij het blad van de oorzaken en de gevolgen:
▪ Is er een oorzaak en een gevolg?
▪ Wat is de oorzaak?
▪ Wat is het gevolg?
▪ Hoe weet je dat het eerste de oorzaak is en het tweede het gevolg?
▪ Is het steeds eerst de oorzaak en dan het gevolg?
=> In de speeltijd bekijk ik de twee bladeren volledig.
=> Na de speeltijd bekijk ik enkel woorden en oorzaken/gevolgen waar ik een foutje
opmerkte of niet zeker wist dat ze begrepen wat de twee woorden waren.
Ik pakte de twee post-its en vroeg aan de leerlingen:
▪ Is dit een samenstelling?
▪ Waarom is dit een samenstelling?
▪ Hebben ze beiden een eigen betekenis?
▪ Waar moet je dus opletten als je een samenstelling noteert of zoekt in een
tekst?
=> ik noteer nadien FB op de post-its en ik plak deze dan bij de andere post-its bij de
bladeren.

12
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

• Wat vonden jullie over het zelfstandig leren? Ik zie wel/niet dat jullie de inhoud begrepen,
maar hoe hebben jullie de oefeningen ervaren, wat dachten jullie over de opdrachten?
• Hiervoor maakte ik een evaluatietabel (toon ik op het digibord).
Ik zou graag hebben dat jullie:
o De dingen die goed gingen, vlot verliepen => noteren in het groen.
o De dingen die minder vlot waren en moeilijk waren => noteren in het rood.

13
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

=> Nadien bespreek ik dit met de leerlingen wat ze groen en/of in het rood hebben
aangeduid.
▪ Weet je waarom dit voor jou moeilijker verliep?
▪ Hoe zou je de oefeningen de volgende keer kunnen aanpakken om het
gemakkelijker te maken voor jezelf?
▪ Weet je waarom dit voor jou makkelijker verliep?
▪ Wat zou je het de volgende keer extra kunnen doen om het uitdagender te
maken?
Extra => Wat zal je zeker onthouden van deze les?

14
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Het eindresultaat:

15
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

De samenstellingen + oorzaak en gevolg A4-pagina's


Opgemerkte fouten (Nadien overliep ik deze met de leerlingen.)

• Appelsien

• Eiffeltoren

16
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

17
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Bijlage 1:

18
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Bijlage 2: (de woordsoorten onder de woorden zal ik niet noteren op het krijtbord.)

Evaluatie: Evalueer hier je eigen pedagogisch, didactisch en/of organisatorisch handelen. Wat deed je goed en
waarom? Wat ging niet goed en waarom? (Denk aan voorbereiding en realisatie.) Doe een verbetervoorstel.

19

You might also like