Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting
Omdat volgens de traditie in een groot aantal archaïsche religies de namen van de meeste
oppergoden alle 5 vijf geluidsbronnen activeren, moest de menselijke stem relatief snel tussen de
bovenstaande geluidsbronnen omschakelen. Die overgangen zijn echter nogal complex en neigen in
een eeuwenlang gebruik tot een ernstige woordslijtage. Daarbij gaan veel lettersymbolen verloren
door weglaten en contracties van “DIÉU” via “DJEU” tot de Limburgse naam “TJEU” en zelfs
“DJU”.
Voor de correcte spelling van de naam Zeüs moet men teruggaan naar de spelling “Di-we” (Zeus)
van Oud-Griekse taal Linear B 1. In Linear B spelt men de naam van de oppergod ZEÜS dus als
“DI-WE”, wat relatief goed overeenkomt met de Provençaalse schrijfwijze “DIÉU” en de
woordindeling van het Sanskriet “DYÄÜS”.
Het Linear B heeft geen trema's nodig, omdat elk symbool een lettergreep of een klinker
vertegenwoordigt. Het Nederlands heeft dus met het comfort van een eenvoudiger Latijns alfabet
een onzekere spelling overgenomen....
Door slijtage is in het voorbeeld “DIÉU” de vijfde geluidsbron (“de tanden”) verloren gegaan, maar
blijft in andere talen en godennamen zoals het Sanskriet “DYAUS” bewaard. Uiteraard moet men in
de Nederlandse spelling ook dit woord “DYAUS” voorzien van een of twee trema's: “DYAÜS”
respectievelijk voor alle zekerheid: “DYÄÜS”.
In het Nederlands scheidt het trema twee of meer klanken tot twee of meer afzonderlijke
lettergrepen. Zeüs moet dus als Tuïsto in twee lettergrepen Ze-üs en Tu-ïsto opgedeeld worden. In
het Sanskriet wordt de naam “DYÄÜS” door de trema's opgedeeld in “DY-Ä-ÜS”.
2 In de spraak worden velaren gevormd door de tong tegen het zachte gehemelte aan te duwen. Het zachte gehemelte
kan verder, in tegenstelling tot het harde gehemelte, ook omhoog worden bewogen. Wanneer een zanger op deze
manier de doorgang naar de neusholte afsluit, wordt voorkomen dat klanken in de neusholte resoneren. Zo kan een
nasaal geluid worden voorkomen. Wanneer het zachte gehemelte in rustpositie is, is de doorgang naar de neus juist
open en kunnen klanken juist wel nasaal klinken.
3 Een citaat uit het meesterwerk Mirèio van de Provencaalse dichter Frédéric Mistral , dat in 1959
4 Pèr nosto lengo mespresado Gezelle en Mistral - Biekorf. Jaargang 60 (1959)– [tijdschrift] Biekorf
Zoals in het voorbeeld van Mirèio (1859) van Frédéric Mistral al aangekondigd moet de oorzaak
van deze woorddelingen moet worden gezocht in de anatomische opdeling van de 5 fonetische
geluidsbronnen voor de menselijke stem. In de anatomie kan men deze geluidsbronnen min of meer
identificeren als (1) de tong, (2) de lippen, (3) het gehemelte, (4) de tanden en (5) het strottenhoofd.
Kennelijk heeft Chilperik I zich op lettertypes geconcentreerd, die men destijds in de handboeken
als lettercombinaties geformuleerd heeft:
• de ω als “oo” of “ou”,
• de æ als “ae”,
• de combinatie the als “Þe”, “θe” of “the”
10 Aan het slot (WIJZAE) van het Deense alfabet en aan het begin ("Futha") van het runenalfabet bevinden zich de
letters (ΔΘZΨ) van koning Chilperic I
Een naam voor de Nederlandse hemelgod
Volgens de Vergeten woorden – Taaldacht behoort TIW of TUW tot de namen van de Nederlandse
hemelgoden. TUW is minder geschikt, omdat het woord nu eenmaal van *TIWAZ afstamt. Het
bijbehorende Gothische woord is *teiws (*TEIWS).
In het woord TIJ kan de lange ij wellicht als palatale klank een beduidende, symbolische rol
gespeeld hebben:
TUW1 m., TIJ1 1 god, godheid, hemelse oergeest, ew. °ans • mog. in °tijbast, ~ °tijn
‘dag(licht)’, wel ~ °tier1 ‘glanzend’, °tier2 ‘glans; glorie’.
TUW2 m., TIJ2 1 God, Vader Hemel, Heer van Licht en Recht, de oorspronkelijke
Hoge God in het Germaanse volksgeloof, ew. °Dings/°Dijs • Fries Tij (in tiisdei), Engels
Tue (in Tuesday), Noors Ty, IJslands Týr • bijzonder gebruik van °tuw1/°tij1, in
°Tuwsdag/°Tijsdag, vgl. °Met4 ‘Beschikker, Ordenaar, Schepper, God’.
De taal- en volkskundige Wilhelm Schmidt betoogde in zijn publicatie Der Ursprung der
Gottesidee, dat er oorspronkelijk een geloof in een Opperwezen bestond12. Deze stelling kan
wellicht bewezen worden door de analyse van de alfabetten.
In Vergeten woorden – Taaldacht beschrijft Olivier van Renswoude een aantal voorbeelden van de
godennamen, die als pentagrammen met 5 categorieën in aanmerking komen:
Naverwant aan *DIĒUS ‘God, Hemel’ (en mogelijk niet anders dan een vroege nevenvorm) was
*deiuós ‘god’, de voorloper van o.a. Sanskriet/Oudindisch devá-, Oudpruissisch deiwas,
Litouws diẽvas, Latijn DEUS, Oudiers día en Wels DUW—allen met de algemene betekenis
‘god’. Eveneens ontstaan uit dit *deiuós was Oudgermaans *TĪWAZ, en daar is iets bijzonders
mee aan de hand. Het is namelijk enerzijds overgeleverd als algemeen woord voor ‘god’, zoals
in Oudnoords týr (in samenstellingen) en diens meervoud TÍVAR ‘goden’, en anderzijds als de
naam van één god in het bijzonder, overgeleverd als Oudnoords Týr, Oudhoogduits ZÎU en
Oudengels TÍW.
Ook kan men de uitspraak van Tacitus beter interpreteren, die het aanbidden van de oorlogsgod
Mars omstreeks 98 na Chr. Documenteert.
Tijdens de bezetting door en de oorlog met de Romeinen gold een oorlogsgod ongetwijfeld ook als
“almachtige hemelgod”:
Wat weten we over deze *TĪWAZ, behalve dat hij letterlijk ‘God’ onder de ‘goden’ was? Ten
eerste dat hij rond het begin van onze jaartelling met oorlog in verband werd gebracht. De
Germanen en de Romeinen vereenzelvigden namelijk elkaars goden en *TĪWAZ werd
doorgaans met de krijgsgod Mārs vereenzelvigd. Dit is bijvoorbeeld te zien in de vertaling van
Latijn diēs Mārtis (‘dag van Mārs’) in Oudgermaans * TĪWAZ dagaz (‘dag van *TĪWAZ’),
vanwaar Oudnoords týsdagr, Oudhoogduits zîestag, Oudengels TÍWESdæg en Oudfries tíesdei.
Dus toen de Romeinse geschiedschrijver Tacitus omstreeks 98 na Chr. schreef dat de Germanen
onder meer Mārs aanbaden, lijdt het weinig twijfel dat hij *TĪWAZ bedoelde13.
Index 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
Transcriptie
Ugaritisch 30
ʾa b g ḫ d h w z ḥ ṭ y k š l mḏ n ẓ s ʿ p ṣ q r s ġ t
alfabet
positie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Hebreeuws 22
ג ב א כ י טח ז ו הד מל נ שרק צ פ ע ס ת
positie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 20 21-26
C Ϝ I V,U,W,
Latin 26 A B DE Z HÞ K LM N s O P ts Q R S T
G V J X,Y,Z
Tabel 4 Categorisatie voor het Latijnse alfabet
(bron: Over de redenen, waarom onze voorvaderen een eigen runenreeks ontwierpen... )
lingualen palatalen gutturalen labialen dentalen #
6 (W) 1
5 T22 (X) (Y) (U) S21 5
4 N14 Q19 O16 P17 R20 5
3 L12 K11 H8 M13 (Ts18) 5
2 Þ9 I10(J10) Ε5 (ϝ6) → V6 (s15) 5
1 D4 C3 → G3 A1 B2 Z7 5
5 5 5 6 5 26
Tabel 5: Het Latijnse alfabet met het theonym Þ-I-Ε-V–S (respectievelijk Þ-I-Ε-U–S )
De theonymen in de 2-dimensionale “Elder Futhark”-runenalfabetten
Ook voor de runenalfabetten Elder Futhark kan men 2-dimensionale tabellen genereren, die voor de
Elder Futhark de theonym TIÆWS of TIWÆS (and TIW) in de derde rij afbeelden:14
Number 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Elder ᚠ ᚢ ᚦ ᚨ ᚱ ᚲ ᚷ ᚹ ᚺ ᚾ ᛁ ᛃ ᛇ ᛈ ᛉ ᛊ ᛏ ᛒ ᛖ ᛗ ᛚ ᛜ ᛟ ᛞ
Futhark F U Þ A R K G W HN I J Æ P Z S T B E M L Ŋ O D
ætts "Freyr's ætt" "Hagal's ætt" Tyr's ('Mars') ætt
Table 6 The Categorization of the elder Futhark Signary
5 NG
4 T I Ε U
3 D G O M R
2 N Q A F/V SS
1 L C H B S
Tabel 11 Weergave van het theonym TIΕU in het Ogham alfabet (voor de Goidelische volgorde)
5 NG
4 T I Ε U
3 D G O M R
2 N KH A V ST
1 L K H B S
Tabel 12 Weergave van het theonym TIΕU in het Ogham alfabet (voor de Pictische volgorde)
3- De Middeleeuwse volgorde; B, L, F, S, V, H, D, T, K, Q, M, G, NG, DD, R, A, O, U, Ε, I,
forfeda; EA, OI, UI, IA, AE.
5 DD U
4 NG I Ε M
3 T G O V
2 D Q A F R
1 L K H B S
Tabel 13 Weergave van het theonym NGIΕM in het Ogham alfabet (Middeleeuwse volgorde)
5 NG
4 T I Ε U
3 D G O M R
2 N Q A F Z
1 L C H B S
Tabel 14 Weergave van het theonym TIΕU in het Ogham alfabet (voor de standaard volgorde)
December 2011