Professional Documents
Culture Documents
3. Bewerkingen
(-5)+(-3)=
(+2)+(-9)=
(-151)+(-151)=
7+(-5)=
(-5)-(-3)=
(+2)-(-9)=
(+43)-(-27)=
9-15=
-12+38=
19+21=
-5+6-10=
26-12+15-27=
-(25-16+3)+(8-3)=
19-(19+14)=
-(-14+24-9)+(-14+8)=
(-3).(-15).*2.(-4)=
(-6).2.(-5).7.0.(-5)=
4. Hoe lees je:
2³
(-5)²
5. Bereken
(-3)² =
(-5)²=
(+4)³=
(−17)0=¿
(-42) : (8 . 3)-(9 . 2) – (-13) =
Rationele getallen
55
78
−1 −2
4 5
−20 12
−24 18
−2 5
+ =¿
3 7
14 −2
− =¿
3 5
5 7
: =¿
2 14
−5 −18 24
. . =¿
6 15 −25
4. Bereken
−5 3 15 7
( + −
2 4 )( − =¿
30 6 )
4 7
5. Met hoeveel moet je de som van en verminderen om het product van die
3 12
breuken te krijgen ?
Machten
(-4)³ =
10² =
0² =
2. Bereken
2³=
(-4)³ =
5²=
(-12)²=
16 . 2100 =¿
16 . 81=¿
a . am . an =¿
a m . a m+1=¿
Eentermen en veeltermen
1. Onderstreep de gelijksoortige eentermen op dezelfde manier
3x 2x² 4x³ -x² 2x³ -2x 4x³