You are on page 1of 5

Consumentenbescherming

Doelstelling
Wet marktpraktijken 6 april 2010 ( in werking mei 2010) -> Wet
handelspraktijken werd vervangen en gewijzigd.
Doel: bescherming van de consument en bescherming van de eerlijke
concurrentie.
Sommigen bepalingen behandelen beide aspecten (vb regelen inzake
reclame en oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten.)

Belangrijke begrippen
Materieel toepassingsgebied
Diensten
Art 2.6 wet “Diensten zijn elke prestatie die door onderneming wordt
verricht in het kader van haar professionele activiteit of statutair doel.”
- Heel ruime invulling van begrip diensten. Niet noodzakelijk dat winst
wordt nagestreefd of dat de daad een daad van koophandel zou zijn.
Ook financiële diensten vallen hieronder. Het gaat dus om alle
diensten die ten behoeve van een derde worden verricht in het
kader van een professionele activiteit.
Art 2.24 wet “Financiële diensten zijn alle diensten van bancaire aard.”
Art 3 §1 wet “effecten en andere financiële instrumenten vallen er niet
onder.”
- Financiële diensten vallen onder de wet, financiële instrumenten
vallen er niet onder tenzij de koning anders bepaalt.
- KB 5 december 2000 heel wat regels werden van toepassing
verklaard op financiële diensten.
- 139 §2 wet bepaalt dat regels in KB zullen blijven gelden zover ze
niet strijdig zijn met nieuwe wet. Niet louter op de artikels in het KB
afgaan, maar kijken naar inhoudelijke betekenis aangezien het KB
verwijst naar de WHPC.
Aandelen, obligaties, cheque zijn financiële instrumenten (deze
incorporeren rechten)
(Opm. bankkaarten zijn identificatie instrumenten). Wanneer je naar de
bank gaat en zegt: “ik wil aandelen” en de bank geeft ze aan u, dan
verleent de bank een financiële dienst.
Art 2 wet “Homogene diensten bevatten identieke of gelijkaardige
eigenschappen, ongeacht de plaats waar de diensten worden verstrekt,
het tijdstip waarop ze worden verstrekt, door wie ze worden verstrekt of
voor wie ze bestemd zijn.”
- Diensten moeten vergelijkbaar zijn, niet identiek dezelfde diensten,
maar wel dezelfde eigenschappen!
- Vb.: restaurant/cafe bezoek, diensten verstrekt door
reisagentschappen,..
- Vb.: Niet-> verzekeringen, zijn afhankelijk van verschillende
elementen (je kan onderhandelen over de polis), schilderen, kan
verschillen van kwaliteit muur
- Belang: de regels inzake prijsaanduiding in de WMPC geldt enkel
voor homogene diensten
Goederen
Art 2 wet “Goederen zijn alle lichamelijke roerende zaken.”
- Geen onroerende goederen, maar niet onmiddellijk alles van
onroerend goed uitgesloten. Bepaalde regels ook op onroerende
goederen van toepassing. Sommige goederen zijn dienstverlening.
Vb.: bouwen van veranda= dienstencontract
Vb.: bouwen huis =/= kopen huis
Vb.: prestaties
vastgoedmakelaars = diensten
- Rechten en verplichtingen: zijn geen goederen in de wet
marktpraktijken.
Bijzonder geval: de licentie-overeenkomst: deze bevat rechten en
plichten. Het valt dus niet onder de definitie van goederen.
Probleem software? Kopen van cd-rom: software is dan lichamelijk
roerende zaak.
Downloaden van software: geen
lichamelijke roerende zaak.
Men kan deze wel in toepassing van wet brengen door te zeggen dat
het ter beschikking stellen van software (door ervoor te zorgen dat
mensen ze kunnen downloaden) een dienst is.
Producten
Art 2 “producten = alle goederen (roerend als onroerend), diensten,
rechten en verplichtingen”. Het is belangrijk goed het onderscheid te
maken tussen het begrip goederen en het begrip producten!

Personeel toepassingsgebied
Consument
Art 2 wet “Elke natuurlijke persoon die voor uitsluitend private doeleinden
op de markt gebrachte producten verwerft of gebruikt.”
- Rechtspersoon kan nooit consument zijn!! VZW en de OVERHEID
kunnen NOOIT!
- Men moet het bestemmingscriterium toepassen: nagaan voor welke
doeleinden iemand een product gaat gaan gebruiken. Vb.: aankoop
laptop afhankelijk van het doel (Vb: professor koopt laptop voor
uitsluitend privégebruik: hij is consument. Gebruikt hij die laptop ook
nog voor zijn werk: hij is geen consument).
- Specialisatiecriterium: NIET in België. Iemand gaan beschermen
vanaf het ogenblik dat hij optreedt buiten zijn professionele
activiteit. (Vb: kapper koopt laptop: is hij consument? Volgens het
specialisatiecriterium wel (= kapper heeft geen bijzondere kennis
van PC’s) maar volgens de Belgische WMPC hangt het ervan af
(bestemmingscriterium).
Uitsluitend private doeleinden! (heel strikt)
- Geen gemengd gebruik!
- Verschil met Europese consumentenbegrip
HvJ arrest gruber (uit brussel I verordering: regelt welke rechter
internationaal gezien bevoegd is voor civielrechtelijke of
handelsrechtelijke geschillen) bepaalt dat persoon consument blijft
indien hij voor privédoeleinden verwerft alsmede wanneer het
beroepsdoeleind zeer klein is. Vb: 51 % privé, 49% beroeps: geen
consument. 98% privé, 2% beroeps: wel consument.
- Verschil met andere Belgische wetgeving
- Consumentenkrediet: consument zodra privaat gebruik van
overwegend/doorslaggevend belang is. Ondergeschikt belang
volstaat om iemand consument te noemen.
- Consumentenkoop : ook overwegend belang van privaat gebruik.
- Zwakke partij= consument? Meer zwakke partijen in ons recht
dan consumenten.
Wie onderneming is, is geen consument
- Ook aankopen in kader van beroepsactiviteit, dus geen consument
(=bestemmingscriterium)
Bijzonder: Borg?
- Is geen consument want verwerft of gebruikt geen producten.
Maar het EHJ oordeelt dat borg wel consument kan zijn, want
persoon handelt buiten zijn beroepsactiviteit. En valt dus onder de
definitie. Nagaan of schuld professioneel is of voor private
doeleinden is aangegaan.

Onderneming
Opm.: Vroeger begrip verkoper en in nieuwe wet wordt dit onderneming
Art 2 elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een economisch doel
nastreeft met alsmede zijn verenigingen”
- Natuurlijke persoon of rechtspersoon
rechtsvorm is irrelevant
- Economisch doel nastreeft
Verrichten van economische activiteit =
Elke industriële, commerciële en financiële activiteit
- Op duurzame wijze
Met regelmaat, niet een occasionele verkoop op e-bay
- Alsmede zijn verenigingen: de overkoepelende verenigingen vallen
er ook onder.
- Winstoogmerk is irrelevant
Toepassingen:
- Overheid/ overheidsbedrijven? Vanaf dat ze een dienst verstrekken
op een duurzame manier. (vanaf het ogenblik dat ze een activiteit
verricht waardoor ze in concurrentie kan komen met de private
sector)
- Kunnen vzw’s onderneming zijn?
-Verkoop goederen (vb.: testaankoop) en verstrekken van diensten
(vb.: strijkateliers)= zijn duidelijk ondernemingen in de zin van de
wet (economische activiteit en duurzaam).
-Occasionele wafelenbak door voetbalclub= geen onderneming(niet
duurzaam)
- universiteit? Voor het bestrekken maaltijden is duurzame activiteit
- Ziekenfondsen? Wel indien men reizen/kampen zal organiseren of
hospitalisatieverzekeringen zal verstrekken. Niet wanneer ze enkel
openbaar belang behartigen zoals bij tussenkomst van ziekenzorg.
- Beoefenaren van vrije beroepen = ondernemingen
Streven degelijk winst na, maar volkomen irrelevant. Ze zijn
ondernemingen omdat ze op duurzame wijze dienst verstrekken.
Art 3, §2 “op beoefenaren van vrije beroepen is de wet niet van
toepassing en ook niet op tandartsen en kinesisten”.
Art 2 “vrij beroep = elke onderneming die geen koopman is en
onderworpen is aan een bij wet opgericht tuchtorgaan”.
->Tandartsen en kinesisten hebben geen tuchtorgaan, vandaar
aparte vermelding.
->vele zelfstandige beroepen zonder tuchtorganen bestaan nog
(diëtisten, psychologen, zelfstandige thuisverplegers enzo…)en
vallen dus onder de wet.
Is er een orde dan is men vrij beroepsbeoefenaar en is de wet niet van
toepassing.
Is er geen orgaan dan is men geen beoefenaar en is de wet wel van
toepassing.
->Apotheker? Meer doet dan enkel geneesmiddelen verkopen ->
Dan is wet marktpraktijken van toepassing want de apotheker is dan
een handelaar en geen vrij beroepsbeoefenaar meer.

Territoriaal toepassingsgebied
Vb.: boek via internet van Duitse verkoper. Is Belgische wet van
toepassing?
Onderscheid tussen
– contractuele aspecten: regels in rome I verordening: Onderscheid:
a) Er is geen keuze gemaakt: wanneer aan aantal voorwaarden is
voldaan dan toepassing van het recht van het land waar de
consument zijn verblijfplaats heeft.
b)Er is een keuze gemaakt: het gekozen recht kan geen afbraak
doen aan de regels van dwingend recht uit het toepasselijke recht
van de verblijfplaats van de consument (=WMPC en die is volledig
van dwingend recht).
->voorwaarden: verkoper moet de activiteiten in dat land van
consument ontplooien of haar activiteiten op eender welke manier
richten naar dat land (=wanneer u mogelijkheid heeft op
buitenlandse website online bestellingen te doen.)
Wanneer u echter in Duitsland iets koopt dan is wet niet van
toepassing. Tenzij verwijzingsregel naar land van consument.
– Precontractuele aspecten: regels in rome II
verordening(onrechtmatige daad), verwijst echter enkel naar rome I
verordening. Dus zelfde regel, maar andere rechtsgrond.
– Handelspraktijken: regels van Rome II verordening: kijken naar
plaats waar de collectieve belangen van consument worden
geschaad. Het recht van die plaats is van toepassing.
vb.: Duitse onderneming zet reclame in Belgische krant -> hier
schade.

You might also like