Professional Documents
Culture Documents
geschreven door
morienelhaj
www.stuvia.be
Deelgebieden ondernemingsrecht:
- Handelsrecht
- Vennootschapsrecht
- Kapitaalmarktrecht
- Financieel recht
- Insolventierecht
- Economisch recht
Handelsrecht
Het handelsrecht is de oervorm van het ondernemingsrecht. Het handelsleven bleek op verschillende
punten andere regels te behoeven dan deze die voor gewone burgers van toepassing waren. Op die
manier heeft zich een set van regels ontwikkeld die de regels uit het burgerlijk recht aanvulden of deze
vervingen. Deze regelen gingen o.a. over het statuut van de handelaar (faillissementswetgeving en
bewijsregels), handelscontracten en het recht van de waardepapieren (wisselbrief en cheque). Het
doel was om het handelsverkeer soepeler en efficiënter te doen verlopen. Het regelde de commerciële
verrichtingen op soepele wijze met als aanknopingspunten handelaars en de daden van koophandel.
Handelaars zijn zij die daden uitoefenen, bij de wet daden van koophandel genoemd, en daarvan
hoofdzakelijk of aanvullend hun gewoon beroep maken. Je was enkel een handelaar onder bepaalde
omstandigheden, maar die voorwaarden waren redelijk onlogisch. De kern van de koophandel was het
kopen om te verkopen. Zo waren distributieondernemingen, productieactiviteiten, dienstverlenende
bedrijvigheden en intermediërende activiteiten daden van koophandel, maar een landbouwer die
enkel de producten van de grond gebruikte en dan verkocht niet. Betrok hij meststoffen van een derde,
dan werd hij wel aan het handelsrecht onderworpen. Daarom is de term handelaar en het bijhorende
Wetboek van Koophandel afgeschaft en vervangen door de term onderneming. Nu vinden we deze
regels in het Wetboek Economisch Recht en het Burgerlijk Wetboek (bewijsrecht).
Vennootschapsrecht
Het vennootschapsrecht is de uitoefening van een activiteit in de vorm van een vennootschap. Dit deel
houdt zich bezig met de organisatie van de onderneming en de interne werking van een onderneming
zoals de oprichting, het bestuur, aandeelhouders... Een vennootschap is een samenwerkingsverband
gesloten tussen verschillende ondernemers die samen een onderneming gaan uitbaten. Een ebvba is
de enigste uitzondering op de regel dat een vennootschap een samenwerkingsverband is. Opgelet:
een eenmanszaak is dus geen vennootschap!
Het vennootschapsrecht slaat op zowel vennootschappen, vzw’s en stichtingen met elk hun eigen
wetboek. Binnenkort gaan deze wetboeken waarschijnlijk samengevoegd worden tot het Wetboek van
Vennootschap en Verenigingen.
1
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Kapitaalmarktrecht
Het kapitaalmarktrecht is de bescherming van de goede werking van kapitaalmarkten. Een voorbeeld
van een beursmaatschappij die op de kapitaalmarkt staat is euronext die publiek beroep doet op het
spaarwezen.
Het kapitaalmarktrecht bevindt zich in het Wetboek van Vennootschappen waar enkele afwijkende en
specifieke bepalingen staan die betrekking hebben op de interne werking van een vennootschap indien
ze beursgenoteerd is. Deze specifieke wetgeving gaat over de Prospectuswet, Transparantiewet, MAR
en OBA wet.
Financieel recht
Het financieel recht bestaat uit twee onderdelen: de regels van publiek bankrecht en de regels van
privaat bankrecht. De regels van publiek bankrecht is specifieke wetgeving gericht op het statuut van
financiële instellingen die aanbieders zijn van financiële diensten (bv. vergunnigsvereisten). De regels
van het privaat bankrecht slaan op de verhouding tussen de aanbieder van financiële diensten en diens
cliënt. Dit zijn dus inhoudelijke regels zoals bijvoorbeeld het kredietrecht. Dit regelt de verhouding
tussen de kredietgever en de kredietnemer.
Het financieel recht is specifieke wetgeving zoals de Bankwet en Wet Financieel Toezicht. We vinden
dit recht in boek VII van het Wetboek Economisch Recht (vroeger Wet Hypothecair Krediet, WCK…).
Insolventierecht
Het doel van de Wet Continuïteit Ondernemingen is het voorkomen van faillissement en het behoud
van werkgelegenheid en economische activiteit. We spreken van faillissement als een onderneming
duurzaam opgehouden heeft met het betalen van haar schulden.
Vroeger konden alleen handelaars failliet verklaard worden. Nu kunnen alle ondernemingen failliet
verklaard worden aangezien het begrip handelaar afgeschaft is.
Economisch recht
Het economisch recht regelt de economische activiteit. Met economische activiteiten wordt elke
activiteit die bestaat uit het aanbieden van goederen of diensten op de markt (onderneming) bedoeld.
Enerzijds ordent het economisch recht het evenwicht tussen rechtmatig geachte belangen zoals
marktpraktijken met ingang van consumentenbescherming. Anderzijds stuurt het economische
doeleinden van conjuncturele (prijzenwetgeving) of structurele aard (mededingingswetgeving).
Het economisch recht bevindt zich grotendeels in het Wetboek Economisch Recht. Dit wetboek wordt
steeds uitgebreider door de shift naar het ondernemingsbegrip, maar het bevat niet het
vennootschapsrecht! Het economisch recht is ook te vinden in andere bronnen zoals decreten,
ordonnanties, gebruiken en internationale bronnen.
Het Wetboek Economisch Recht (WER) bestaat uit 18 boekdelen waaronder definities (I), mededinging
(IV), marktpraktijken en consumentenbescherming (VI), handelscontracten (X) en insolventie (XX).
2
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
BEGRIPPEN
Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, hoort onder het begrip
onderneming. Met het zelfstandig karakter van de beroepsactiviteit wordt de tegenpool van ‘in
dienstverband zijn’ bedoeld. Ook beoefenaren van vrije beroepen en landbouwers oefenen nu
zelfstandig een beroepsactiviteit uit. Deze definitie geldt enkel als iemand een bepaalde activiteit
beroepsmatig uitoefent. Zo zijn mensen die duurzaam activiteiten in de deeleconomie verrichten geen
onderneming (bvb. uber chauffeurs). Indien iemand zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent zonder
uitkeringsoogmerk en geen uitkeringen verricht, dan spreken we niet van een onderneming!
Tot slot hebben organisaties zonder rechtspersoonlijkheid. Hiermee wou de wetgever in het bijzonder
de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid (maatschappen) vatten. Ook feitelijke verenigingen
vallen strikt genomen onder deze omschrijving. Anders dan bij de vzw (nochtans evenmin winst-
uitkeringsoogmerk) en de maatschap (nochtans evenmin rechtspersoonlijkheid), achtte de wetgever
het voor de feitelijke verenigingen niet raadzaam deze onder het ondernemingsbegrip onder te
brengen. De uitsluiting geldt evenwel slechts wanneer het een echte feitelijke vereniging betreft, wat
impliceert dat deze geen uitkeringsoogmerk mag hebben.
In het Belgische vennootschapsrecht geldt keuzevrijheid maar typendwang. Dit betekent dat men over
de vrijheid beschikt om naar eigen keuze de economische activiteiten in een vennootschapsvorm uit
te oefenen. Daartegenover staat wel dat men enkel maar kan kiezen tussen de bestaande vormen en
daarbij de dwingende regels van de gekozen vorm moet respecteren.
3
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Alle vennootschappen moeten als een onderneming worden beschouwd, ofwel omdat zij de
rechtspersoonlijkheid genieten ofwel omdat zij als andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid
kwalificeren. Dit verduidelijkt dat vennootschappen een deelverzameling zijn van ondernemingen.
Basisvormen
Vennootschap zonder Met rechtspersoonlijkheid en Met rechtspersoonlijkheid en
rechtspersoonlijkheid onbeperkte aansprakelijkheid beperkte aansprakelijkheid
Maatschap VOF BVBA
Tijdelijke vennootschap CVOA CVBA
Stille vennootschap Comm. V. Comm. VA.
NV
Definitie van vennootschap volgens het WVV en nieuwe recht (art. 1.1 WVV)
Een vennootschap wordt opgericht bij een rechtshandeling door één of meer personen, vennoten
genaamd, die een inbreng doen. Zij heeft een vermogen en stelt zich de uitoefening van één of meer
welbepaalde activiteiten tot voorwerp. Zij heeft tot doel aan de vennoten een rechtstreeks of
onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen.
Volgens deze definitie wordt er afstand gedaan van het samenwerkingsverband of pluraliteitsvereiste.
Een vennootschap kan ook opgericht worden door één persoon. Ook hier is er sprake van typendwang.
Basisvormen
Vennootschap zonder Met rechtspersoonlijkheid en Met rechtspersoonlijkheid en
rechtspersoonlijkheid onbeperkte aansprakelijkheid beperkte aansprakelijkheid
Maatschap VOF BV
Comm. V. CV
NV
4
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Vormen
Een vereniging kan wel of geen rechtspersoonlijkheid hebben. Indien ze rechtspersoonlijkheid bevat,
kan ze gezien worden als een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) of als een internationale
vereniging zonder winstoogmerk (ivzw). Zij kan ook geen rechtspersoonlijkheid hebben waarbij we
spreken over een feitelijke vereniging. Gelet op de nieuwe definitie van het begrip onderneming, is er
geen sprake van onderneming als het gaat over ivzw’s of feitelijke verenigingen!
Vormen
Een stichting is steeds bekleed met de rechtspersoonlijkheid en kan worden opgericht in de vorm van
een private stichting (PS) of een stichting van openbaar nut (SON). Gelet op haar rechtspersoonlijkheid,
is de stichting steeds als een onderneming in de zin van het WER te beschouwen.
ECONOMISCH GRONDSLAGENRECHT
Het belangrijkste economische basisprincipe (boek II WER) is de vrijheid van ondernemen en handel.
Dit betekent dat men de vrije keuze van activiteit heeft, de vrije keuze van de wijze waarop deze wordt
uitgeoefend, die beperkt door wettelijk kader en door de uitvoerende macht.
5
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Economische bekwaamheid
Eenieder die handelingsbekwaam is, kan een onderneming oprichten. Dit impliceert dat men als
ondernemer meerderjarig moet zijn en dat men niet onbekwaam verklaard mag zijn (krankzinnigen en
zwakzinnigen). Bij de bekwaamheid om een economische activiteit te ontplooien, moet rekening
worden gehouden met de nationaliteit beroepsverboden, het vestigingsrecht en de gevolgen van het
huwelijk.
Nationaliteit
Indien een vreemdeling geen EU onderdaan is, kunnen geen onderneming in België exploiteren zonder
verblijfvergunning en beroepskaart. Dit geldt niet voor EU onderdanen, want hier geldt het Europees
grondrecht om in andere Europese landen ondernemingen te exploiteren.
Onverenigbaarheden
Er gelden ook enkele beperkingen op de uitoefening van handelsactiviteiten voor bepaalde personen
vanuit hun functie of beroep. Voorbeelden zijn advocaten, gerechtsdeurwaarder, notarissen, rechters,
en journalisten.
Beroepsverboden
Een beroepsverbod is een verbod opgelegd door een rechtbank bij wijze van sanctie of maatregel om
een bepaalde professionele activiteit uit te oefenen.
Men maakt een onderscheid tussen een ondernemingsverbod en een bestuursverbod. Het eerste is
het verbod om persoonlijk of door een tussenpersoon een onderneming uit te baten. Een bestuurs-
verbod is dan weer een verbod om persoonlijk of door een tussenpersoon, enige taak op te nemen die
de bevoegdheid inhoudt om een rechtspersoon rechtsgeldig te verbinden. Je mag hier dus wel een
onderneming uitbaten, maar geen bestuursmandaat opnemen.
Mag je het gemeenschappelijk deel gebruiken? In het wettelijk stelsel bestuurt elk van de echtgenoten
hun eigen vermogen en het gemeenschappelijk vermogen (art. 215 BW). Wanneer een echtgenoot
een beroep uitoefent, heeft hij alleen deze bestuursbevoegdheid m.b.t. het deel van het gemeen-
schappelijk vermogen dat dient voor het beroep (art. 217 en 1417 BW).
Alles wat gemeenschappelijk is, valt dus onder de regel van concurrentieel bestuur. Je hoeft geen
toestemming te vragen aan de echtgenoot. Eenmaal je dat vermogen hebt gebruikt om te investeren
in je onderneming, kan alleen jij beslissen wat je doet met het geld in de onderneming. De echtgenoot
kan wel naar de rechtbank stappen als hij denkt dat hij en zijn gezin benadeeld worden (art. 216, §1
BW).
Tot slot mag de ene echtgenoot in zijn beroepsactiviteiten de naam van de andere echtgenoot alleen
gebruiken als hij diens toestemming heeft. Eenmaal deze toestemming is gegeven, kan ze alleen om
gewichtige redenen worden ingetrokken. Er is verhaal mogelijk bij de rechtbank (art. 216, § 2 BW).
6
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
De handelsnaam heeft geen specifieke bescherming in het Belgisch rechtsverkeer. De eerste gebruiker
wordt beschermd op grond van het gemeen recht. Het recht ontstaat pas er als eerste een effectief,
publiek en voortdurend gebruik van maakt. Het is dus niet voldoende dat het gebruik eenmalig is.
Een handelsnaam houdt het recht in om derden te verbieden om een identieke of een gelijkaardige
naam te gebruiken op zodanige wijze dat verwarring wordt gesticht. De vereiste van verwarring is te
beoordelen op grond van de benaming, de uitgeoefende activiteit en afstand tussen ondernemingen.
Zo mogen twee café’s in hetzelfde dorp niet allebei Janssens heten, maar in verschillende dorpen wel.
Merknaam
Een merk is een teken dat dient om waren of diensten van een onderneming te onderscheiden. Men
kan dus bescherming aanvragen door een naam te laten registreren als merk waardoor niemand die
naam kan gebruiken.
Een handelsnaam zal in de praktijk ook vaak samenvallen met een merk. Dit betekent echter niet dat
er vanuit juridisch oogpunt geen onderscheid moet worden gemaakt tussen de handelsnaam en het
merk. Waar er voor de handelsnaam geen uitgewerkt wettelijke beschermingskader bestaat, worden
merken wel beschermd door een systeem van merkendepot inzake de intellectuele eigendom. Het
merkrecht verleent hierbij een exclusief gebruiksrecht binnen het ganse territorium waarvoor het
merk is geregistreerd.
Vennootschapsnaam
De vennootschapsnaam is de officiële benaming van een vennootschap (bv, bvba…) die is opgenomen
in de statuten en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De vennootschapsnaam dient dus louter ter
identificatie van de rechtspersoon t.o.v. de overheid en heeft in tegenstelling tot de handelsnaam,
geen publicitaire functie.
Alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven, orders en andere stukken uitgaande
van een inschrijvingsplichtige onderneming dienen het ondernemingsnummer, de domiciliëring en het
rekeningnummer te vermelden (art. III.25 WER).
7
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Verder bepaalt een KB dat bij de bevordering van het gebruik van giraal geld er geen nalatigheids-
intresten verschuldigd zijn zolang de schuldenaar deze gegevens niet kent. Hiermee wordt bedoeld dat
indien een onderneming geen rekeningnummer op de factuur vermeldt en er sprake is van een
laattijdige betaling, dan kan men geen nalatigheidsintrest worden. Hoewel dit KB naar handelaars
verwijst, is het geldig voor alle ondernemingen!
Bij het inschrijven, verkrijgt een onderneming een uniek ondernemingsnummer dat vermeld moet
worden op alle uitgaande stukken, communicatie, lokalen en bedrijfsvoertuigen. De inschrijving is
verplicht voorafgaand aan aanvang van activiteit via een ondernemingsloket. Ook bij opening van een
nieuwe vestiging of het opstarten van een nieuwe activiteit is dit verplicht. Bij inschrijving gaat men
uit van een weerlegbaar vermoeden dat degene die zich inschrijft een onderneming bezit (art. III.49,
§3 WER).
Er bestaan ook enkele uitzonderingen zoals de onbeperkt aansprakelijke vennoten van een vennoot-
schap zonder rechtspersoonlijkheid, VOF of een CommV, op voorwaarde dat de vennootschap zelf
ingeschreven is.
Wijzigingen inschrijving
De inschrijving moet gewijzigd worden in volgende omstandigheden: voorafgaand aan opening nieuwe
vestiging, voorafgaand aan wijziging activiteiten, overdracht van bedrijvigheid (binnen één maand na
overdracht) en stopzetting van bedrijvigheid (binnen één maand).
8
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Als je een onderneming opstart en je hebt geen inschrijving genomen bij de KBO, dan heb je ook geen
ondernemingsnummer en als je iemand wilt dagvaarden voor de rechter (omdat hij bijvoorbeeld niet
betaalt) en dan kan je geen ondernemingsnummer voorleggen waardoor de rechter de dagvaarding
van ambtswege onontvankelijk moet stellen. De procedure kan dan niet worden opgestelt.
Een gelijkaardig probleem zijn ondernemingen die wel over een KBO-nummer beschikken, maar niet
voor de juiste activiteit in de KBO zijn ingeschreven. Je stelt een dagvaarding over een contract maar
dat contract heeft niets te maken met de ondernemingsactiviteit (bijvoorbeeld als loodgieter iets met
elektriciteit doen en een factuur sturen als elektricien die niet betaald wordt). Als dit wordt opgemerkt
door de tegenpartij, dan zal de dagvaarding ook onontvankelijk worden verklaard.
Naast voormelde sancties, kan de uitoefening van een activiteit met miskenning van de publiciteits-
verplichtingen, aanleiding geven tot een vordering tot staking, waardoor de onderneming niet langer
de betrokken activiteit mag uitoefenen. Deze stakingsvordering kan in de regel enkel worden ingesteld
door de bevoegde minister, tenzij de niet naleving van de wettelijke regeling te beschouwen is als een
oneerlijke marktpraktijk.
Naast fiscale verplichtingen dient ook te worden gelet op sociaalrechtelijke verplichtingen. Wie als
zelfstandige ondernemer een activiteit start, moet zich ook in regel stellen met de eisen voortspruitend
uit het sociaal statuut der zelfstandigen. Voorts moet een onderneming bij het tewerkstellen van
werknemers een onmiddellijke aangifte van de tewerkstelling doen om de RSZ-diensten hiervan op de
hoogte te brengen, zodat zij de sociale zekerheidsbijdragen kunnen vaststellen.
Naast deze regelen die gelden bij de aanvang van een economische activiteit (de toegang tot het
economisch verkeer), zijn er nog talloze regelen die een onderneming in acht dient te nemen bij de
deelname aan het economisch verkeer.
De anti-witwaswetgeving stelt dat bedragen boven de €3000 uitsluitend giraal worden betaald.
Onafhankelijk van het totale bedrag mag er geen enkele betaling in contanten worden verricht of
ontvangen voor meer dan €3000 in het kader van een verrichting of een geheel van verrichtingen
waartussen een verband bestaat. Dit geldt enkel voor verrichtingen gesloten tussen ondernemingen.
Een particulier mag wel meer dan €3000 cash betalen, behalve als het gaat over onroerende goederen.
Dan moet je altijd giraal betalen.
9
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Boekhouding
De boekhouding moet gevoerd worden om twee redenen. Enerzijds wordt dit gebruikt om de fiscale
afgifte (taksen en belastingen) te berekenen. Anderzijds moet een onderneming haar jaarrekening
voorleggen bij de nationale bank van België om het te publiceren. Zo kunnen ondernemingen, vooral
voor langdurige contracten, de financiële toestand van medecontracten controleren. De boekhoud-
plichtige en niet boekhoudsplichtinge ondernemingen staan in ons wetboek (art. III.82 WER).
De inhoud van een boekhouding hangt af van de grootte en vorm van een onderneming. Kleine onder-
nemingen mogen de boekhouding voeren volgens een verkort schema, de andere volgens het volledig
stelsel. Ondernemingen bestaande uit moeders en dochters moeten een geconsolideerde jaarrekening
opstellen.
Daarnaast kunnen ondernemingen ook gebruik maken van een gerechtelijke reorganisatie, die een
gestructureerde manier tot schuldherschikking bieden teneinde de onderneming opnieuw financieel
gezond te maken. Dit wordt aangeboden door de Wet Continuïteit Ondernemingen (WCO) die zich
gaat inzetten op het herstel van een onderneming. Het herstel kan op drie manieren: overdracht onder
gerechtelijk gezag, collectief akkoord en minnelijk akkoord (onderhandelingen met schuldeisers).
Niet-ondernemingen zijn in dit verband onderworpen aan veel minder goed uitgewerkte regels inzake
kennelijk onvermogen (beslag) en de regeling inzake collectieve schuldenregeling.
Hoofdelijkheid
Wanneer twee personen gehouden zijn tot eenzelfde schuld, bepaalt het Burgerlijk Wetboek dat
tussen hen schuldsplitsing zal intreden: de schuldeiser kan slechts de helft van de schuld op elk van
hen verhalen.
In het handelsrecht liggen de verhoudingen anders: wanneer twee handelaars tot eenzelfde schuld
zijn gehouden, is er sprake van hoofdelijkheid en zal de schuldeiser de volledige som van elk van hen
kunnen eisen.
Ondernemers die via een maatschap of een vennootschap onder firma (VOF) werken, zijn hoofdelijk
aansprakelijk voor de schulden van hun maatschap of VOF. In tegenstelling tot vroeger, wordt hiervoor
niet langer gekeken naar het maatschappelijk doel van deze vennootschapsvormen. De hoofdelijkheid
speelt thans steeds.
10
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Bewijsregels
In het gemeen recht wordt het bewijs van rechtshandelingen strikt gereglementeerd. In het
handelsverkeer gelden deze beperkingen niet: hier geldt het vrije bewijsrecht.
Algemeen
In het burgerlijk recht (particulieren) is voor het bewijs van rechtshandelingen waarvan de waarde
€375 overstijgt, een geschrift vereist. Zo’n geschrift vereist steeds evenveel exemplaren als partijen,
ondertekend door elk van hen. Er geldt hier een strikte hiërarchie van bewijsmiddelen. Zo kunnen
getuigen of vermoedens niets worden bewezen tegen de inhoud van een geschrift.
In het ondernemingsrecht gelden soepelere bewijsregels dan in het burgerlijk recht. Hier geldt het vrije
bewijsrecht voor ondernemingen (art. 1348bis BW) wat betekent dat alle bewijsmiddelen toegelaten
zijn met vrije beoordeling van de rechter.
Het vrije bewijsrecht geldt voor het bewijs van rechtshandelingen tussen ondernemingen of van onder-
nemingen. Tussen ondernemingen speelt het vrije bewijsrecht. Bij gemengde handelingen (particulier
en onderneming) moet je kijken ten aanzien van wie iets moet worden bewezen. Is het de particulier
die iets tegen de onderneming moet bewijzen? Dan geldt het vrije bewijsrecht of ondernemingsbewijs.
Is het de onderneming die iets tegen de particulier moet bewijzen? Dan geldt het burgerlijk bewijs. Op
het examen moet je steeds kijken ten aanzien van welke partij iets bewezen moet worden!
De boekhouding
In de door de wet verplicht gestelde boeken worden alle verrichtingen zonder uitstel, getrouw, volledig
en naar tijdsorde ingeschreven. Het Burgerlijk Wetboek schrijft voor dat de boekhouding van een
onderneming door de rechter kan worden aangenomen om het bewijs tussen ondernemingen en
tegen een onderneming te leveren (artikel 1348bis, §2 BW).
Artikel 1330 BW stelt dat de boeken van kooplieden (ondernemingen) een bewijs leveren tegen die
onderneming. Als een onderneming een bepaalde rechtshandeling registreert in zijn boekhouding, dan
is het evident dat derde partijen die een geschil hebben met de onderneming, kunnen teruggrijpen op
de boekhouding. Stel dat er een geschil is over de prijs en de onderneming schrijft in zijn boekhouding
die werkelijke bedragen, dan is dat een bewijs tegen zichzelf (buitengerechtelijke bekentenis).
Arttikel 1348 BW stelt dat een onderneming zijn eigen boekhouding kan beroepen ten aanzien van een
andere partij. Dit kan enkel t.o.v. een andere onderneming en niet t.o.v. een particulier want daar geldt
het burgerlijk bewijsrecht. Dit is ten voordele van eisende onderneming tegen andere onderneming,
maar de rechter zal voorzichtig moeten zijn: de onderneming verschaft immers zelf een bewijsmiddel.
Het bewijs is ondeelbaar (art. 1330, tweede zin B.W.) in die zin dat de boeken niet kunnen worden
gesplitst met het oog op het weglaten van hetgeen daarin strijdig is met de bewering van diegene die
het boek inroept. Als er tegenstrijdige gegevens zijn tegenover wat men wil bewijzen, dan is het bewijs
ongeldig.
De procedure verloopt als volgt: bewijs door de onderneming kan door vrijwillige voorlegging, bewijs
tegen een onderneming moet via een rechterlijk bevel.
11
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
De factuur
Een factuur is een geschrift, eenzijdig opgesteld door een leverende handelaar, die een beschrijvende
staat bevat van de geleverde koopwaar of de gepresteerde diensten, de daarvoor verschuldigde som
vermeldt en aan de geadresseerde klant wordt afgeleverd, die erbij wordt uitgenodigd te betalen. Een
factuur wordt opgesteld door de fiscale verplichting (BTW). Het is niet gebruikelijk dat de factuur door
de leverancier wordt ondertekend. Als ze ondertekend wordt, betekent dit dat de factuur betaald is.
De bewijswaarde van de factuur verschilt naargelang tegen wie de factuur wordt ingeroepen.
Indien de leverancier de factuur ontkent, moet hij het bewijs leveren dat de door de klant voorgelegde
factuur niet de juiste of niet de echte was. Tevens kan de leverancier de verbetering van de factuur
vorderen wanneer deze een materiële vergissing vertoont, ook al werd de factuur inmiddels door de
klant aanvaard.
Ten aanzien van de klant die geen onderneming is, levert zelfs de aanvaarde factuur niet het volledig
bewijs op van de overeenkomst (aangezien artikel 1322 BW geldt en dus de voorwaarden waaraan een
schriftelijk bewijs moet voldoen bij rechtshandelingen ter waarde van meer dan €375). De aanvaarding
kan ook niet gelden als begin van bewijs door geschrift, aangezien het begin van schriftelijk bewijs
moet uitgaan van diegene tegen wie het wordt ingeroepen. De aanvaarding van de factuur door de
klant kan hooguit een bewijswaarde hebben van een vermoeden of buitengerechtelijke bekentenis.
Ten aanzien van de klant die onderneming is, is de bewijswaarde van de aanvaarde factuur groter. Zij
levert het bewijs van de overeenkomst. Het betreft een wettelijk vermoeden. Ontkrachten is enkel
mogelijk door aan te tonen dat de factuur niet werd aanvaard.
Is de klant een onderneming, dan volstaat in principe de afwezigheid van protest binnen een redelijk
termijn om tot de stilzwijgende aanvaarding van de factuur te besluiten. Dit betekent dus dat het vrije
bewijsrecht geldt en dat een aanvaarde factuur het absolute bewijs is. Soms zullen de algemene
voorwaarden die tussen partijen gelden, specifieke regelen bevatten betreffende de vorm en termijn
waarbinnen het protest moet worden geformuleerd.
12
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Is de klant een particulier, dan volstaat de afwezigheid van protest doorgaans niet om tot de
stilzwijgende aanvaarding te besluiten. Het stilzwijgen dient omstandig te zijn, i.e. ook blijken uit
andere omstandigheden (vb. geen reactie op herinneringsbrieven). Als een klant een pakketje met
kleren ontvangt en deze factuur niet betaalt omdat hij dit niet besteld heeft (verkeerd geleverd), maar
wel de kleren draagt, dan is de factuur omstandig stilzwijgend aanvaard.
De vraag is men als geadresseerde van de factuur redelijkerwijze de mogelijkheid gehad heeft om
kennis te maken van die algemene voorwaarden bij de contractsluiting? Hier geldt een strenge
beoordeling. De oplossing is om de voorwaarden op een bestelbon uitdrukkelijk te doen aanvaarden
door de klant door bijvoorbeeld een mail te sturen en het duidelijk op de factuur te vermelden. Er
gelden wel enkele bijzondere regels m.b.t. bestelbon op grond van artikel VI.88 WER (consumenten).
Als de levering voor de toezending van de factuur gebeurt, dan heeft de aanvaarding van de levering
tot gevolg dat de klant naderhand enkel nog de factuurvoorwaarden kan betwisten, en niet meer het
bestaan zelf van de overeenkomst.
Indien de toezending van de factuur de levering vooraf gaat, dan houdt de aanvaarding van de factuur
erkenning in van het bestaan van de overeenkomst. De klant kan op het ogenblik van de levering enkel
nog de conformiteit van de koopwaar met hetgeen is overeengekomen betwisten.
Vormeloze ingebrekestelling
Volgens het gemeen recht tussen particulieren kan een ingebrekestelling enkel door aanmaning bij het
gerechtsdeurwaardersexploot gebeuren (art. 1139 BW). In ondernemingszaken is het gewoonterecht
vormvrij. Aanmaningen kunnen via een gerechtsdeurwaardersexploot, brieven, telegrammen en zelfs
mondeling. Sinds 2002 is er zelfs een wet voor de bestrijding van betalingsachterstanden. Er is geen
ingebrekestelling vereist voor het maken van een aanspraak op moratoire intrest of schadevergoeding
wegens contractuele wanprestatie van een geldsom (en geen dienstverlening).
13
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Contractuele afwijkingen van het regime uit artikel 1153 BW komen zeer vaak voor. Zo wordt veelal
bedongen dat de schuldeiser recht heeft op nalatigheidsintresten zonder ingebrekestelling en wordt
hierbij een hogere nalatigheidsintrestvoet bedongen dan de wettelijke intrestvoet. Bijkomend wordt
vaak een forfaitaire schadevergoeding of schadebeding voorzien, een percentage van het contract-
bedrag, al dan niet met een minimum van x euro.
Beide bedingen kunnen gecombineerd worden, aangezien zij beiden een andere schade dekken. Waar
de nalatigheidsintrest een vergoeding is van de schade die ontstaat doordat de schuldeiser pas later
dan afgesproken over zijn geld kan beschikken, voorziet een schadebeding een vergoeding voor andere
kosten die de schuldeiser heeft moeten maken om het bedrag te recupereren (administratiekosten,
zoals de kosten van een ingebrekestelling). Opgelet: er is een verschil tussen een schadebeding en een
strafbeding. Er geldt een verbod op een strafbeding. Indien er sprake is van een strafbeding, dan wordt
op grond van kennelijk bovenmatige schadebedingen het strafbeding niet gereduceerd, maar dan gaat
de rechter zeggen dat er gewoon geen schadebeding was en dan krijgt de onderneming geen schade-
beding.
Er gelden enkele beperkingen op de contractuele afwijkingen. Het gemeen recht stelt dat er geen
onbeperkte vrijheid is om de hoogte van schadevergoedingen. Bij bovenmatige schadevergoedingen
waarbij het bedrag niet strookt met de kosten die de partij door de wanbetaling leidt, kan het beding
gereduceerd worden door de rechter.
Boek VI WER regelt ook enkele beperkingen ten voordele van de consument die leiden tot nietigheid.
Artikel VI.83, 17° verbiedt niet-wederkerige en niet-gelijkwaardige schadebedingen en nalatigheids-
intresten. Artikel VI.83, 24° verbiedt schadevergoedingen waarvan het bedrag duidelijk hoger is dan
de schade die door de onderneming kan worden geleden (kennelijk bovenmatige schadevergoeding).
Uit deze wet volgt dat de tegenprestatie voor de levering van diensten en goederen (zowel verkoop
als verhuur van roerende, onroerende, lichamelijke en onlichamelijke goederen) de betaling van een
geldsom tot voorwerp hebben. Transacties waarvoor de tegenprestatie bestaat uit een verbintenis om
iets te doen vallen niet onder deze wet.
Het begrip onderneming krijgt in de WBA een bijzondere invulling, nl. “elke organisatie, met uitsluiting
van overheidsinstanties, die handelt in het kader van haar zelfstandige economische of beroepsmatige
activiteit, ook wanneer deze door slechts één persoon wordt uitgeoefend” (art. 2,2° WBA).
Stel dat je een factuur met goederen op 22/02 ontvangt. De eerste dag dat we beginnen met tellen is
dan 23/03. Dan heb je nog 30 dagen de tijd om te betalen tot 24/03. Vanaf 25/03 ben je te laat.
14
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
De regel van de betalingstermijn van dertig dagen is suppletief: partijen kunnen een andere termijn
overeenkomen. Een afwijkend contractueel beding kan op verzoek van de schuldeiser door de rechter
herzien worden, indien het een kennelijke onbillijkheid bevat. Er is een verschillende regeling voor het
handelstransacties tussen ondernemingen onderling of tussen ondernemingen en overheidsinstanties.
Voor handelstransacties tussen ondernemingen onderling geldt een grotere mate van wilsautonomie.
Artikel 4, § 1, lid 2 WBA bepaalt dat partijen een betalingstermijn kunnen overeenkomen, die ook
langer dan zestig kalenderdagen kan zijn.
Deze super intrest wordt berekend op basis van een referentie intrestvoet van de ECB, vermeerderd
met acht procentpunten en afgerond tot het hogere halve procentpunt. In 2018 bedraagt deze super
intrest 8%. Als we terugkeren naar het voorbeeld van de vorige pagina, dan zal de schuldeiser jaarlijks
recht hebben op een super intrest van 8% vanaf 25/03.
Partijen kunnen bij handelstransacties tussen ondernemingen onderling contractueel een andere
nalatigheidsintrest bepalen, mits deze geen kennelijke onbillijkheid jegens de schuldeiser behelst. Bij
handelstransacties tussen ondernemingen en overheidsinstanties is een afwijking niet mogelijk. Ook
hier beschikt de rechter over de mogelijkheid om kennelijk onbillijke nalatigheidsintresten in het
voordeel van de schuldeiser te herzien (artikel 7 WBA).
Als er niets in het contract staat, dan gelden deze regels. Bij overeenkomsten tussen ondernemingen
kan er afgeweken worden van deze regels in een beding. Dit is niet mogelijk als het een overeenkomst
is tussen een onderneming en een overheidsinstantie. Er is een herzieningsbevoegheid van de rechter
mogelijk met betrekking tot contractuele bedingen die een kennelijk onevenwicht tussen de rechten
en plichten creëren ten nadele van de schuldeiser.
15
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Deze procedure kan enkel gehanteerd worden voor onbetwiste schuldvorderingen (opeisbaar en vast-
staand) tussen ondernemingen. Dit kan niet als de schuldenaar of schuldeiser niet ingeschreven zijn in
KBO, als de schuldenaar een publieke overheid is, als het gaat om handelingen die buiten het kader
van activiteiten vallen… Deze beperkingen vind je in artikel 1394/20 Ger.W.
Procedure
Eerst moet de schuldeiser zich wenden tot een advocaat (art. 1394/20 Ger.W.) die controleert of aan
de voorwaarden voor de procedure is voldaan. Indien voldaan zal de advocaat aan een gerechtsdeur-
waarder de opdracht geven om een aanmaning aan de schuldenaar te betekenen waarin deze wordt
aangemaand binnen de maand tot betaling over te gaan (art. 1394/21 Ger.W.). Dit verloopt buiten de
rechtbank om. De schuldenaar kan betalen, betwisten of betalingsfaciliteiten vragen omdat je niet
direct kan betalen via een antwoordformulier dat is gehecht aan de akte van aanmaning.
De schuldenaar die niet betaalt, beschikt over een termijn van een maand om betalingsfaciliteiten te
vragen of de redenen te kennen te geven waarom hij de schuldvordering betwist (art. 1394/22
Ger.W.). In geval de schuldenaar betaalt of de schuld gemotiveerd betwist, wordt de procedure
beëindigd. Indien betalingsfaciliteiten worden overeengekomen, wordt de invordering opgeschort
(art. 1394/23 Ger.W.).
Indien de schuldenaar na dertig dagen geen antwoord geeft (geen protest of geen betalingsfaciliteiten)
dan kan de gerechtsdeurwaarder, ten vroegste acht dagen na het verstrijken van de termijn van een
maand, een pv van niet-betwisting opstellen waarin wordt vastgesteld dat de schuldenaar niet heeft
betaald, noch de vordering heeft betwist, noch betalingsfaciliteiten heeft gevraagd of gekregen.
De kosten van de gerechtsdeurwaarder zijn voor de schuldenaar. Ook moet hij een schadevergoeding
wegens laattijdige betaling betalen die niet meer dan 10% van de hoofdsom kan bedragen. We kunnen
dit terugkoppelen aan de Wet Betalingsachterstand waar je een superintrest van 8% kan laten lopen.
Je bent dan zeker van een vergoeding van 8%. Deze manier is sneller, maar hier kan je maximaal 10%
ontvangen.
Bevoegdheid ondernemingsrechtsbank
Betwistingen van ondernemingen onder elkaar of procedures tegen ondernemingen moeten worden
gebracht voor een van de negen ondernemingsrechtbanken. Eigen aan deze rechtbanken is dat naast
een beroepsmagistraat, ook ondernemers (lekenrechters) als rechter zetelen. De procedure verloopt
bovendien informeler en in principe sneller dan voor de burgerlijke rechtbank (rechtbank van eerste
aanleg). De materiële bevoegdheid van deze ondernemingsrechtbanken is onlangs uitgebreid i.f.v. het
ondernemingsbegrip en bevat onder meer: geschillen inzake vennootschappen en tussen vennoten,
geschillen en vorderingen tussen ondernemingen en faillissement en akkoordprocedures.
16
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Het doel van deze regeling is de bevordering van het ondernemerschap door bescherming te bieden
aan diegenen van wie het privé vermogen niet wordt afgeschermd door een vennootschap. De af te
leggen verklaring moet worden overgeschreven in een hypotheekkantoor en vanaf deze publiciteit is
het onroerend goed niet meer vatbaar voor latere schulden die uit de beroepsactiviteit ontstaan.
De zelfstandige kan echter op ieder ogenblik afstand doen van deze immuniteit. Deze afstand heeft
dan een retroactieve werking: de verklaring wordt geacht nooit te hebben bestaan. Het is niet mogelijk
een selectieve afstand te doen, bijv. ten aanzien van bepaalde schuldeisers. De afstand is aan dezelfde
formaliteiten en publiciteit onderworpen als de verklaring zelf.
De bescherming eindigt in geval van overlijden, maar dit geldt enkel voor de toekomst: de erfgenamen
worden dus beschermd. Ook het verlies van de hoedanigheid van zelfstandige heeft enkel uitwerking
voor de toekomst.
17
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
KREDIETRECHT EN MEDEDINGING
KREDIETRECHT
Het kredietrecht behoort tot het financiele recht wat een onderdeel is van het ondernemingsrecht.
Door middel van kredietverlening kan men zorgen voor een activatie van niet productieve spaargelden.
De toekenning van krediet zal consumenten stimuleren om goederen en diensten aan te schaffen. De
rol van kredieten en kredietinstellingen is dus zeer groot.
Krediet kan omschreven worden als de terbeschikkingstelling van koopkracht door een persoon (de
kredietgever) aan een andere persoon (de kredietnemer) onder de vorm van een som geld of op
andere wijze waarbij de kredietnemer op termijn gehouden is tot terugbetaling van de waarde van de
geleende koopkracht.
Geldlening
Een geldlening is een contract waarbij de ene partij geld aan de andere partij afgeeft onder verplichting
voor deze om aan de eerstgenoemde geld terug te geven. De lening is een benoemde overeenkomst.
Hiermee wordt bedoeld dat de principes van het algemeen verbintenissenrecht niet van toepassing
zijn op de lening en dat de lening onderworpen is aan afzonderlijke regels van het burgerlijk recht (art.
1892 e.v. BW).
18
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Dit heeft als gevolg dat een lening een eenzijdige overeenkomst is. Na de afgifte heeft de lener geen
enkele verplichting tegenover de ontlener. De lener heeft het geld gegeven en hoeft dus niets meer te
doen. De overeenkomst is eenzijdig en niet wederkerig en legt enkel verplichtingen op aan de ontlener.
Dit leidt ertoe dat wanneer de ontlener zijn verbintenis tot teruggave niet nakomt, de uitlener niet
over de mogelijkheid beschikt om op grond van artikel 1184 BW gebruik te maken van een stilzwijgend
ontbindend beding. Je moet zelf in het leningscontract een ontbindend beding opstellen. Als je niets
opstelt, dan zal je als uitlener geen intrest kunnen vragen!
De rente kan op verschillende wijzen worden vastgesteld: een vaste rente, een variabele rente op basis
van een objectieve parameter, andere parameters (bv. resultaat ontlener) en kapitalisatie (niet op
geregelde tijdstippen intrest betalen, maar gewoon op het einde de intrest terugbetalen door middel
van een hoger bedrag).
Artikel 1907 BW gaat over de contractsvrijheid: de intrest is wettelijk of bij overeenkomst bedongen.
Hiermee wordt bedoeld dat de bedongen intrest de wettelijke intrest mag overschrijven in alle
gevallen waarin de wet het toelaat. Als de rente in het contract bedongen was, maar het bedrag van
de rente nog niet vastgesteld is, dan geldt de wettelijke rentevoet. De rente is verschuldigd voor de
duurtijd van de lening dus van afgifte tot einde lening.
Artikel 1907, lid 3 BW legt de conventionele verhogingsbedingen bij laattijdige intrestbetaling inzake
geldleningen evenwel gedeeltelijk aan banden: in geen geval mag de verhoging van de intrest wegens
vertraging in de betaling, een half t.h. per jaar op het verschuldigd gebleven kapitaal overschrijden. Dit
betekent dat je maximaal een verhoging van 0,5% bovenop de intrest mag aanrekenen bij laattijdige
intrestbetaling. Dit geldt niet op het laattijdig betalen van kapitaal!
Teruggaveplicht
De meeste leningen zijn van bepaalde duur met een overeengekomen einddatum. Een bullet krediet
is een krediet waarbij alles op het einde in één keer wordt terugbetaald. Een annuïteit is een krediet
waarbij een aflossingsschema verplicht is met vaste of veranderlijke bedragen die afgelost kapitaal en
rente bevatten. Een krediet kan ook van onbepaalde duur zijn. In zo’n geval mag je het geld houden
tot de uitlener zegt dat hij zijn geld terug wilt.
Inzake geldlening tegen rente hebben beide partijen voordeel bij het behoud van de lening: de
schuldeiser als geldbelegging, de schuldenaar ter financiering van vermogen of bedrijf. Derhalve kan
de uitlener niet vervroegd terugeisen en kan de ontlener niet voor termijn terugbetalen, tenzij anders
contractueel werd gestipuleerd. Indien het toch toegestaan is om vervroegd af te betalen, dan mag de
schaderegeling maximaal zes maanden intrest als wederbeleggingsvergoeding bevatten (1907bis BW).
19
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Er kan ook bepaald worden dat het niet mogelijk is om vervroegd af te betalen. Wanneer dit in een
leningsovereenkomst uitgesloten wordt, kan de uitlener de vervroegde terugbetaling ofwel weigeren
ofwel aanvaarden onder de voorwaarden die de uitlener zelf bepaalt. Deze vergoeding, funding loss
vergoeding genoemd, zou niet onder het toepassingsgebied van artikel 1907bis BW vallen en zou een
schadevergoeding zijn in plaats van een wederbeleggingsvergoeding.
Deze visie is niet langer houdbaar volgens het Hof van Cassatie. Het zou oneerlijk zijn om volledig zelf
de funding loss vergoeding te bepalen. Daarom stelt het hof dat de wederbeleggingsvergoeding van
artikel 1907bis BW toch is indien een kredietgever, ondanks een contractueel verbod op, toch met de
vervroegde terugbetaling instemt op voorwaarde dat de kredietnemer de door hem voorgestelde
wederbeleggingsvergoeding betaalt van maximaal zes maanden intrest.
Aangezien de ontlener de vervroegde terugbetaling kan eisen, kan de uitlener dit dan ook? Heeft de
uitlener recht op een vervroegde opeisbaarheid? Dit is geoorloofd voor zover het uitdrukkelijk in een
ontbindend beding (en niet stilzwijgend) staat of als ontbindende voorwaarden opgenomen zijn.
Tot slot kan er ook sprake zijn van een laattijdige teruggave van de geldsom. Dan kan na aanmaning
een moratoire intrest verschuldigd zijn.
Kredietopening
Kredietopening is een consensuele overeenkomst waarbij de kredietnemer in één of meerdere malen
krediet kan opnemen (op afroep). Het gaat hier over toekomstig krediet waardoor het geen benoemde
overeenkomst is. In tegenstelling tot de lening is de kredietopening geen zakelijke overeenkomst. Er
ontstaan immers reeds contractuele verbintenissen voor het moment waarop er effectief geld wordt
overhandigd aan de kredietnemer.
Wanneer een kredietopening wordt geherkwalificeerd in een lening, wordt abstractie gemaakt van het
traditionele onderscheid tussen het zakelijke karakter van de lening en het consensuele karakter van
de kredietovereenkomst. De herkwalificatie van een kredietopening is voordelig door de modaliteiten
inzake de terbeschikkingsstelling van het kapitaal en de verbintenissen van de kredietnemer: zo is de
afgifte van het kapitaal in één keer onder de vorm van een niet-wederopneembare voorschot en
terugbetaalbaar in periodieke aflossingen te kwalificeren als een lening. Of het niet in eenmaal
opnemen van het kapitaal een beletsel vormt voor de herkwalificatie als lening is niet duidelijk, maar
hier lijkt de rechtspraak zeker de laatste jaren een zekere soepelheid in te bouwen.
Zo ziet het Hof van Beroep in de opname van het kapitaal binnen een beperkte tijdspanne geen beletsel
voor de herkwalificatie tot lening: het Hof kwalificeerde in een arrest de overeenkomst van krediet-
opening, waarin de mogelijkheid werd voorzien van opname binnen een korte periode tot een bepaald
bedrag, als een leningsbelofte, niettegenstaande de vaststelling dat de ontlener tot op de laatste dag
van de beperkte opnemingsperiode kon beslissen welk bedrag (binnen de maximumgrens) kon worden
ontleend.
Ook stelde het Hof hierbij vast dat de overeenkomst voorzag in een reserveringscommissie voor de
niet-opgenomen bedragen binnen de opnameperiode, waardoor geen herkwalificatie mogelijk was
omdat de partijen de gevolgen van kredietopening aanvaarden. Maar ook hier is er nuancering.
20
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
KMO’s hebben het heel wat moeilijker om zich te financieren. Ondernemingen worden geconfronteerd
met strengere kredietvoorwaarden en informatie-assymetrie. Zo krijgen ze bij kredietweigering geen
duidelijke verantwoording van de reden van weigering.
Vervroegde terugbetaling
KMO’s hebben te allen tijde het recht op een vervroegde terugbetaling van een schuld zonder dat dit
recht, met uitzondering van de wederbeleggingsvergoeding, afhankelijk kan worden gemaakt van het
vervullen van bijkomende voorwaarden.
Hiermee bestaat een afwijking op regeling zoals voorzien bij de geldlening (geen recht op vervroegde
terugbetaling, maar indien deze wordt toegelaten is de wederbeleggingsvergoeding beperkt tot zes
maanden intrest) en bij de kredietopening (contractuele vrijheid op het vlak van de mogelijkheid tot
vervroegde terugbetaling en de daarvoor te betalen wederbeleggingsvergoeding).
Kwalificeert het krediet van de KMO als een geldlening, dan geldt het gemeen recht en verandert er
niets op het vlak van de wederbeleggingsvergoeding: de wederbeleggingsvergoeding is beperkt tot zes
maanden intrest. In het geval het krediet niet gekwalificeerd kan worden als een geldlening op intrest,
dan beperkt de WKF de wederbeleggingsvergoeding tot zes maanden intrest.
Tot slot kan nog gewezen worden op de lijst van onrechtmatige bedingen die in artikel 13 WKF werden
opgenomen. Indien de kredietovereenkomst met de KMO een dergelijk beding bevat, dan moet dat
beding als ongeschreven worden beschouwd wegens nietig. Dit doet geen afbreuk aan de geldigheid
van de kredietovereenkomst.
Als je op het examen een vraag krijgt moet je eerst kijken naar welk soort onderneming het is (KMO of
niet). Indien het een KMO is, moet je kijken naar de wet KMO financiering. Indien het geen KMO is,
moet je terugvallen op het onderscheid tussen een lening en kredietopening.
MEDEDINGINGSRECHT EN PRIJZENWETGEVING
Mededingingsrecht
Het doel van mededingingsrecht is om goed werkende markten te creëren dus concurrentie. De
Belgische mededingingswetgeving omvat drie luiken: een verbod van kartelafspraken, een verbod van
misbruik van machtspositie en een controle op concentraties.
Wat doen we dan met moeder en dochterondernemingen? Voor zover de afspraak tussen moeder en
dochter de uiting is van een door de moeder aan de dochter opgelegde regeling die een normale
taakverdeling op het oog heeft, worden beide entiteiten geacht een economische eenheid te vormen.
21
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Kartelafspraken zijn toch toegelaten indien ze een verbetering van de technische of economische
vooruitgang tot gevolg hebben, indien ze de concurrentieposities voor KMO’s op de markt verbeteren,
indien er een billijk aandeel voor de gebruikers is, indien geen beperkingen worden opgelegd die niet
onmisbaar zijn voor het bereiken van voorgaande doelstellingen en indien de mededinging niet voor
een wezenlijk deel van producten wordt uitgeschakeld.
Controle op concentraties
Een concentratie ontstaat wanneer twee of meer voorheen onafhankelijke ondernemingen fuseren of
wanneer een persoon met zeggenschap over minstens één onderneming of de onderneming zelf, op
gelijk welke wijze, over een andere onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap verkrijgt.
Van zodra de bij een concentratie betrokken ondernemingen samen een jaaromzet van meer dan 100
miljoen euro totaliseren en ten minste twee van de betrokken ondernemingen elk in België een omzet
realiseren van tenminste 40 miljoen euro moeten zij deze aanmelden bij de Belgische Mededingings-
autoriteit (BMA) voor de totstandkoming van de concentratie en na het sluiten van de overeenkomst.
De BMA bekijkt de stand van zaken in verhouding met andere nationale en Europese aanmeldings-
verplichtingen. In principe zal de mededingingsautoriteit slechts concentraties toelaten wanneer deze
niet tot gevolg hebben dat een machtspositie wordt verworven of versterkt die de mededinging
merkbaar belemmert.
Het prijzenobservatorium oefent doorlopend toezicht uit op het functioneren van markten en maakt
verslagen. Het mededingingscollege kan voorlopige maatregelen van maximaal zes maanden opleggen
indien het dringend is. Een beroep tegen een beslissing worden ingediend bij het hof van beroep te
Brussel. De minister van economische zaken stelt dan binnen zes maanden definitieve maatregelen via
wetgeving.
22
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
HANDELSCONTRACTEN
Hoe komen de goederen en diensten bij de tussen- en eindgebruikers? Dit hangt van de distributie.
Hoe de organisatie van de distributie verloopt hangt af van de vraag: wens ik gebruik te maken van
mijn eigen netwerk of van een extern netwerk?
Indien men gebruik wenst te maken van zijn eigen netwerk, dan heeft dit voor de verkoper als voordeel
dat hij de controle over de distributie behoudt. Daartegenover staat dat de verkoper ook het financiële
risico draagt indien blijkt dat iets misloopt. Indien men hiervoor kiest kan dit verlopen via ofwel zijn
interne organisatie door gebruik te maken van handelsvertegenwoordigers (dit zijn werknemers en
geen tussenpersonen) ofwel via externe organisatie door een beroep te doen op een handelsagent of
commissionair.
Wenst men echter het risico van de distributie niet langer te dragen, dan kan men dit organiseren door
beroep te doen op een ander netwerk. De verkoper draagt slechts een beperkt financieel risico voor
de distributie maar daartegenover staat slechts een beperkte of zelfs geen controle over de distributie.
Als men hiervoor kiest, dan kan dit verlopen via een concessie of franchising.
Verder zijn er ook publiekrechtelijke of administratiefrechtelijke regelen van belang die de regulering
van het statuut en de toezicht op de tussenpersoon beogen zoals kredietbemiddelaars. Ten slotte
wordt de handelsdistributie ook nog economisch gereguleerd door de mededinging te beschermen.
Distributieovereenkomsten mogen niet leiden tot een overmatige inperking van de vrije mededinging.
OVERZICHT
HANDELSVERTEGENWOORDIGERS
Handelsvertegenwoordigers hebben als opdracht het verlenen van bemiddeling bij het tot stand
komen en eventueel sluiten van overeenkomsten in naam en voor rekening van een opdrachtgever,
genoemd principaal. Zij hebben een permanente ondergeschikte band met de principaal, hetgeen hen
werknemers maakt.
23
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
De handelsagent kan bemiddelen door een klant als het ware door te verwijzen naar de principaal of
hij kan het contract zelf met de klant sluiten. Eenmaal de opdracht van de handelsagent vervuld is, dan
verdwijnt de handelsagent uit het contract. De overeenkomst die de handelsagent met de derde sluit,
zal dus niet tot stand komen tussen de handelsagent en de wederpartij, maar wel rechtstreeks tussen
de principaal en de wederpartij. De agent is niet persoonlijk verbonden, want hij verbindt de principaal.
De handelsagent staat ook niet in voor de insolvabiliteit van de klant-wederpartij.
Er is hier echter een uitzondering op: het delcredebeding. Dit is een specifieke clausule waardoor de
handelsagent verantwoordelijk wordt gesteld voor de verplichtingen van de klant uit bemiddelde
zaken. Dit beding is slechts toegelaten onder bepaalde strikte voorwaarden die in artikel X.23 WER te
vinden zijn.
Het beding moet schriftelijk worden vastgesteld. Het beding mag enkel slaan op effectief bemiddelde
of afgesloten zaken door de handelsagent. Het betreft in principe enkel de insolvabiliteit van de klant.
Tot slot is de aansprakelijkheid van de agent beperkt tot het bedrag van de overeengekomen
commissie, tenzij de agent zelf het contract gesloten en niet bemiddeld heeft. In dit geval kan het
beding het volledige bedrag dekken. Stel dat de vergoeding 5% is van een contract van 100 euro, dan
kan de schadevergoeding verhaald op de agent maximaal 5 euro zijn tenzij hij het contract zelf gesloten
heeft. Dan kan het 100 euro zijn. De rechter bezit over een matigingsbevoegdheid i.g.v. kennelijke
wanverhouding tussen het risico dat de handelsagent op zich heeft genomen en de overeengekomen
commissie.
24
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Permanentie
Er moet een bestendige contractuele samenwerking tussen de principaal en de agent en een zekere
regelmaat in zijn activiteit zijn. Dit kan zowel in hoofdberoep als in bijberoep, zolang er maar regelmaat
is.
Wat als de principaal eenzijdige kortingen toestaat aan een klant? Zal de agent dan minder verdienen?
Stel dat een contract een waarde heeft van €100, maar de principaal een korting van €50 euro toestaat
omdat hij de klant zeer goed kent. De commissie 5% bedraagt. Die kortingen mag geen impact hebben
op de vergoeding van de agent en de agent zal dus nog steeds 5% op €100 krijgen.
Elke eenzijdige verlaging van de commissie tijdens de uitvoering van de overeenkomst is een handeling
die gelijkstaat met de verbreking van de overeenkomst.
Ontstaan recht op vergoeding
Het recht op een commissie ontstaat bij het afsluiten van een zaak. Als een agent gewoon bemiddelt,
dan moet er eerst een verkoop bij de principaal plaatsvinden vooraleer hij recht heeft op vergoeding.
Als een agent een zaak direct afsluit, dan ontstaat het recht op vergoeding onmiddellijk. Er moet wel
een onderscheid gemaakt worden tussen zaken afgesloten gedurende de overeenkomst met de agent
en zaken afgesloten na einde van de overeenkomst met de agent.
Zaken afgesloten gedurende overeenkomst met de agent (drie categorieën) (art. X.8 WER)
De eerste categorie is de rechtstreekse commissie ten gevolge van de tussenkomst van de agent. Dit
veronderstelt dus dat een zaak afgesloten is door het rechtstreekse optreden van een handelsagent.
De tweede categorie is de onrechtstreekse commissies. Dit zijn klanten die vroeger door de agent
aangebracht zijn en een nabestelling plaatsen van een gelijkaardige zaak. Zonder die agent zou deze
klant nooit bij de principaal terechtgekomen zijn en dus ook geen nabestellingen geplaatst hebben.
25
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
De derde categorie is de onrechtstreekse commissie bij exclusiviteit van de agent. De agent krijgt ook
een vergoeding voor niet aangebrachte klanten. Indien er exclusiviteit bestaat, dan zal dit in principe
aanleiding geven tot vergoeding voor alle zaken die worden afgesloten binnen het exclusieve gebied,
ook al heeft de handelsagent de klanten niet zelf aangebracht en heeft de principaal zich het recht
voorbehouden om zelf zaken af te sluiten binnen het exclusieve gebied. Stel dat een agent bevoegd is
voor de regio Oost-Vlaanderen en er is een klant uit die regio die zelf naar de principaal gaat en een
zaak sluit. Dan krijgt de bevoegde agent toch een commissie omdat het iemand uit zijn regio is.Tot slot
kan exclusiviteit er zowel in rechte als in feite zijn. Het recht op vergoeding ontstaat dus ook bij het
ontbreken van een exclusiviteitsbeding in de handelsagentuurovereenkomst waarbij de agent de facto
de enige is die een bepaald gebied mag bedienen.
Al deze regelen zijn van dwingend recht, wat tot gevolg heeft dat de benadeelde agent slechts afstand
kan doen van zijn recht op vergoeding na het ontstaan daarvan. Dit betekent dat u niet kan afwijken
van de contractuele afspraken. Indien men toch iets anders doet, dan zijn deze nietig.
Zaken afgesloten na einde overeenkomst met de agent (2 categorieën) (art. X.9 WER)
De eerste categorie gaat over bestellingen ontvangen voor het einde van de overeenkomst, maar door
de principaal aanvaard na het einde van de overeenkomst met de agent. In dat geval heeft de agent
recht op een (on)rechtstreekse commissie conform de regelen van artikel X.8 WER. Hierbij geldt geen
tijdslimiet.
De tweede categorie gaat over zaken die hoofdzakelijk te danken zijn aan de activiteit van de vroegere
agent tijdens het bestaan van de overeenkomst. Dit is een situatie waarbij een bestelling pas werd
doorgegeven na het beëindigen van de handelsagentuurovereenkomst, maar deze bestelling hoofd-
zakelijk te wijten is aan de handelsagent wiens overeenkomst werd beëindigd.
Hier geldt wel een tijdsbeperking: de zaak dient te zijn afgesloten binnen de zes maanden na het einde
van de overeenkomst. In dit verband zou eventueel een conflict kunnen ontstaan tussen het recht op
commissie van de oude agent (artikel X.9, 1°) en het recht op commissie van de nieuwe agent (artikel
X.8, 1°). Indien dit het geval is moet er voorrang worden gegeven aan de oude agent (artikel X.10 WER).
De nieuwe agent heeft ingevolge dit artikel geen recht op commissie, tenzij de verdeling van de
commissie tussen de oude en de nieuwe agent als billijk kan worden beschouwd, wat moet blijken uit
de omstandigheden.
Opeisbaarheid vergoeding (art. X.11 WER) (examen)
Het is mogelijk dat de handelsagent al recht heeft op zijn vergoeding, bijv. voor het afsluiten van een
bepaalde zaak, maar dat de vergoeding zelf nog niet opeisbaar is. De commissie is opeisbaar zodra en
voor zover een van de volgende omstandigheden zich voordoet: de principaal heeft de overeenkomst
uitgevoerd, de principaal moest de overeenkomst uitvoeren of de tegenpartij is de overeenkomst
(gedeeltelijk) nagekomen.
De betaling van de commissie dient te gebeuren uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op
het kwartaal waarin zij opeisbaar is geworden. Stel dat het recht van contractsluiting ontstaat op 31/12
en dat de betaling van de klant of het tijdstip van levering 01/02 is. Dan kijken we naar het einde van
het kwartaal 31/03 en tellen we er nog een maand bij op. De commissie moet dus uiterlijk betaald
worden op 30/04.
Verval vergoeding (art. X.12 WER)
Enkel indien overeengekomen kan het recht op commissie vervallen in de volgende situaties: de derde
voert zijn verbintenissen niet uit (tenzij het te wijten is aan de principaal), de uitvoering is onmogelijk
(tenzij het te wijten is aan de principaal) en de uitvoering kan niet van de principaal worden geëist door
gewichtige redenen.
26
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Einde handelsagentuur
Algemene gemeenrechtelijke gronden
De gemeenrechtelijke gronden op basis waarvan een handelsagentuurovereenkomst kan worden
beëindigd zijn: de onderlinge toestemming, het verstrijken van de bepaalde duur, het overlijden van
de handelsagent, het faillissement van de handelsagent of overmacht.
Het opzeggen van de overeenkomst vereist het in acht nemen van een opzeggingstermijn. De periode
die dient te worden gerespecteerd, wordt bepaald in functie van de anciënniteit van de agent: een
maand per jaar anciënniteit van de agent met een maximum van zes maanden. Dit is echter slechts
een dwingend minimum, wat impliceert dat partijen een langere opzeggingsperiode kunnen
overeenkomen.
Beëindiging zonder opzegging (art. X.17 WER)
Beëindiging door uitzonderlijke omstandigheden
De voorwaarde voor deze beëindigingswijze is de onmogelijkheid voor verdere professionele
samenwerking. Het maken van een fout is hier niet vereist. Voorbeelden die in aanmerking komen zijn
het gebrek aan enige consumptie in de sector, de wijziging van de marktomstandigheden, de duurzame
en ernstige onenigheid tussen partijen, de ziekte van de agent, de strafrechtelijke veroordeling van de
agent, enz. Dit mag echter niet worden verward met de situatie van overmacht, waarbij een vreemde
oorzaak de uitvoering van de overeenkomst onmogelijk maakt.
De te volgen procedure bestaat uit twee stappen. Eerst moet de beëindiging ter kennis op een manier
naar keuze worden gebracht. Daarna moeten de motieven voor de beëindiging worden meegedeeld
bij deurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief binnen de zeven werkdagen. Als sanctie
is een opzeggingsvergoeding verschuldigd.
Beëindiging door ernstige tekortkoming
Een ernstige tekortkoming is als elke fout die verdere uitvoering van de overeenkomst onmogelijk
maakt wegens vertrouwensbreuk. De procedure en de sanctie zijn dezelfde als bij de uitzonderlijke
omstandigheden.
27
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Ingeval de overeenkomst werd beëindigd door de handelsagent zelf, door een ernstige tekortkoming
van de handelsagent of door de overdracht van de rechten en verplichten aan een derde, dan bestaat
er geen recht op een uitwinningsvergoeding. Eigenlijk bestaat het recht op een uitwinningsvergoeding
voor alle gevallen waarin het niet aan de agent te wijten is dat de overeenkomst werd beëindigd (zoals
het verstrijken van de duur, de normale opzegging met respect voor de opzeggingstermijn door de
principaal…).
De uitwinningsvergoeding slaat op twee verschillende zaken: enerzijds op het aanbrengen van nieuwe
klanten door de agent, wat weerlegbaar wordt vermoed bij de opname van een concurrentiebeding;
anderzijds op de aanzienlijke uitbreiding van zaken met bestaand cliënteel. Bovendien dienen beide
elementen de principaal nog een aanzienlijk voordeel op te leveren. Er is echter geen bewijs vereist
van het behoud van effectieve voordelen voor de principaal. Het vooruitzicht hierop volstaat.
Een concurrentiebeding is enkel geldig wanneer het schriftelijk werd bedongen, het betrekking heeft
op het soort zaken waarmee de handelsagent belast was, het beperkt blijft tot het geografisch gebied
van de handelsagent en het niet verder reikt dan zes maanden na beëindiging van de overeenkomst.
Een concurrentiebeding is niet geldig bij beëindiging door de principaal door opzeg en bij beëindiging
door de agent wegens uitzonderlijke omstandigheden of ernstige tekortkomingen wegens principaal.
Indien de agent het concurrentiebeding schendt, heeft de principaal recht op een schadevergoeding.
Deze vergoeding kan eventueel voorafgaand worden geraamd aan de hand van een schadebeding. De
geraamde schade mag niet hoger zijn dan het plafond voor de uitwinningsvergoeding.
COMMISSIE
Een commissie is een overeenkomst waarbij een persoon (de commissionair) zich tegen vergoeding
verbindt om in eigen naam maar voor rekening van een ander (de committent) handelsverrichtingen
te stellen. Het verschil tussen een handelsagent en een commissionair bevindt zich in het feit dat een
commissionair deze handelingen stelt in eigen naam – in tegenstelling tot de handelsagent die dit doet
in naam van zijn principaal.
28
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Privaatrechtelijke gevolgen
Vanwege het feit dat de commissionair handelt in eigen naam, dient een onderscheid te worden
gemaakt tussen de interne rechtsverhouding en de externe rechtsverhouding.
29
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Op dit principe bestaan er echter twee uitzonderingen. Indien de commissionair een overeenkomst
met een zeer insolvabele tegenpartij sluit, dan kan dit gezien worden als een contractuele fout. Ten
tweede kan net zoals bij de handelsagentuur ook hier de committent een delcrederebeding opnemen
om zich in te dekken. Bij een delcrederebeding is de commissionair verantwoordelijk voor de betaling
van de derde. In tegenstelling tot de handelsagentuur is dit beding in deze context niet aan bijzondere
vorm- of geldigheidsvereisten onderworpen.
Verder staat de wilsautonomie van de partijen centraal. De partijen zijn vrij om de wijze, de hoogte,
het ontstaan en de opeisbaarheid van de vergoeding te bepalen. De omvang van de commissie kan
zowel de vorm aannemen van een vaste vergoeding, een veranderlijke vergoeding of een combinatie
van beide. Aangenomen wordt dat de rechter de overeengekomen vergoeding niet kan matigen (art.
1134 BW).
Het commissieloon is doorgaans verschuldigd vanaf het sluiten van de transactie, ook al wordt de
transactie achteraf niet uitgevoerd. Ook hier kunnen de partijen dit anders bedingen (wilsautonomie).
Einde
Een commissiecontract wordt beëindigd volgens de regels van het gemeenterecht.
30
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
MAKELAAR
Een makelaar wordt omschreven als een onafhankelijke tussenpersoon, die geen permanente band
heeft met zijn opdrachtgever en wiens taak erin bestaat twee of meer personen met elkaar in contact
te brengen zodat tussen deze personen een overeenkomst kan worden gesloten, zonder dat de
makelaar zelf tussenkomt in de sluiting van de overeenkomst.
Taak
De taak van een makelaar bestaat uit het met elkaar in contact brengen van twee of meer personen
teneinde hen een overeenkomst te laten sluiten. Hij wordt in principe niet geacht rechtshandelingen
te stellen voor iemand anders. De overeenkomst komt louter tot stand tussen de opdrachtgever en de
wederpartij.
Wanneer echter de opdracht minder duidelijk is, kunnen discussies ontstaan omtrent de kwalificatie
als aanneming dan wel als lastgeving. In realiteit wordt dit vaak gekwalificeerd als beperkte lastgeving.
Een lastgeving kan op elk moment door beide partijen beëindigd worden.
VERKOOPCONCESSIE
Een concessie is een overeenkomst waarbij een concessiegever aan concessiehouder het recht
voorbehoudt om gedurende (on)bepaalde tijd de producten van de concessiegever in eigen naam en
voor eigen rekening te verkopen (art. I.11,3° WER).
31
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
De wederverkoop door de concessiehouder gebeurt in eigen naam en voor eigen rekening. Dit houdt
in dat de concessiehouder in principe instaat voor het financiële risico. Dit in tegenstelling tot de
handelsagent die handelt in naam en voor rekening van zijn principaal, met als gevolg dat de principaal
ook de risico’s draagt die samenhangen met de distributie.
De nadruk ligt op de uitbouw van een duurzame handelsrelatie tussen gelijken ter bevordering van de
verkoop van producten. Hierin onderscheidt de concessie zich van de successieve leveringen of
aankopen. Er kan enkel sprake zijn van een concessie als beide partijen duidelijk de intentie hebben
om een duurzame handelsrelatie in wederzijds belang uit te bouwen. Er is dus een intentioneel
element vereist. Zo moet de concessiegever de bedoeling hebben om zich aan de verdeler te binden
en om de verdeler in zijn distributiesysteem in te schakelen.
De beoordeling of een overeenkomst gekwalificeerd kan worden als een kaderovereenkomst hangt af
van de concrete feiten. Er is bijvoorbeeld wel sprake van een concessie bij de systematische
doorverwijzing van klanten naar een wederverkoper. Er is daarentegen geen concessie indien er geen
afspraken werden gemaakt over de prijzen, de verkoopquota’s, de bevoorrading...
32
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Juridische omkadering
De verkoopconcessie is een wederkerige overeenkomst wat ervoor zorgt dat de wilsautonomie van de
partijen als uitgangspunt geldt. Een uitzondering op de wilsautonomie vormt de bescherming van de
concessiehouder bij de eenzijdige beëindiging van verkoopconcessies (art. X.35-40 WER). Hierbij horen
de concessie van alleenverkoop, de quasi alleenverkoop en de concessie met verplichtingen voor de
concessiehouder.
Quasi-alleenverkoop
De quasi-alleenverkoop is een concessie waarbij de concessiehouder nagenoeg alle producten waarop
de overeenkomst slaat in het concessiegebied verkoopt. Dit is een feitelijke exclusiviteit en geen
juridische exclusiviteit. Doorgaans neemt de rechtspraak aan dat een verkoop van 80% van de
producten volstaat om te kunnen spreken van een quasi-alleenverkoop.
33
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Het doel van deze vergoeding is het toekennen van een schadeloosstelling voor de meerwaarde en de
voordelen die de concessiehouder heeft gecreëerd en welke ook na de beëindiging behouden blijven
aan de concessiegever.
De omvang van de billijke bijkomende vergoeding wordt bepaald door beide partijen op basis van
volgende criteria: aangebrachte meerwaarde inzake cliënteel, kosten concessiehouder met blijvend
effect, rouwgeld aan personeel… De rechter kan tussenkomen indien de partijen geen akkoord vinden.
FRANCHISING
Om de franchiseovereenkomst te omschrijven, kijken we best naar de definitie van commerciële
samenwerkingsovereenkomsten: overeenkomst gesloten tussen meerdere personen, waarbij de ene
persoon het recht verleent aan de andere om bij de verkoop van producten of de verstrekking van
diensten een commerciële formule te gebruiken onder één of meerdere van de volgende vormen: een
gemeenschappelijk uithangbord, een gemeenschappelijke handelsnaam, een overdracht van know
how en een commerciële of technische bijstand (art. I.11 WER). Zowel franchising als handelsagentuur
voldoen aan deze definitie en kunnen als een commerciële samenwerkingsovereenkomst beschouwd
worden.
In het Belgische recht wordt franchising slechts in beperkte mate gereglementeerd. Is boek X, titel 3
WER van toepassing op franchise? Er is geen eenduidigheid.
Wat het wetgevend kader betreft, is er de discussie over de vraag of de regelen inzake de eenzijdige
beëindiging van concessies van alleenverkoop van toepassing zijn op de franchiseovereenkomst,
althans op de goederenfranchise. Traditioneel wordt het onderscheid tussen franchising en concessie
gemaakt door na te gaan waarop de nadruk wordt gelegd. Ligt de nadruk op de overdracht van
knowhow, het verschaffen van bijstand of het gebruiken van kenmerkende tekens, dan is er sprake
van een franchise. Indien de nadruk ligt op de wederverkoop, is er sprake van een concessie. Bijgevolg
zullen de regels van de concessie enkel van toepassing zijn op de franchisingovereenkomst waarbij de
component wederverkoop van groot belang is. Bij betwisting moet de rechter de bedoeling van de
partijen achterhalen.
34
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Wederkerige overeenkomst
De franchiseovereenkomst is een wederkerige overeenkomst. Dit betekent dat er op beide partijen,
zowel de franchisegever als franchisenemer, verplichtingen rusten.
Franchise gaat vaak gepaard met verregaande instructies van de franchisegever. Bijgevolg bestaat het
gevaar op herkwalificatie. In dat geval wordt de verhouding beschouwd als een werkgever- werknemer
relatie. Daarnaast zou een franchisegever als een feitelijk bestuurder van de vennootschap van de
franchisenemer kunnen worden beschouwd, indien de franchisegever zich inmengt in het bestuur van
de vennootschap, zodat zijn aansprakelijkheid op die manier in het gedrang kan komen.
35
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Respecteren bedenktermijn
Voor het einde van een periode van één maand na afgifte van de ontwerpovereenkomst mag geen
enkele verbintenis worden aangegaan en mag geen enkele vergoeding, bedrag of waarborg worden
gevraagd of betaald (art. X.27, laatste lid WER) met uitzondering van verbintenissen aangegaan in het
kader van een vertrouwelijkheidsakkoord en in geval van hernieuwing commerciële samenwerkings-
overeenkomsten van bepaalde duur, nieuwe commerciële samenwerkingsovereenkomsten tussen
dezelfde partijen of wijzigingen van bestaande overeenkomsten die minstens twee jaar lopen (art. X.29
WER).
Andere clausules
Ook andere clausules kunnen voorzien worden in de franchiseovereenkomst zoals een clausule van
exclusiviteit of een bevoorradingsplicht.
De omvang van de toetredingsvergoeding wordt meestal bepaald in het licht van de grootte van de
franchiseonderneming, de al dan niet toegekende exclusiviteit, de grootte van het toegekende
territorium, de omvang van de knowhow, de bekendheid van het merk…
Andere verplichtingen
Ook op de franchisenemer kunnen nog andere verplichtingen rusten zoals een afnameverplichting of
een niet-concurrentiebeding.
36
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Boek VI heeft een dubbele doelstelling, nl. het beschermen van de consument en het beschermen van
de eerlijke concurrentie tussen ondernemingen. Voorbeelden van de bescherming van de consument
zijn de regelingen betreffende onrechtmatige bedingen, overeenomst op afstand, verkoop buiten de
onderneming, het herroepingsrecht… Voorbeelden van de bescherming van de eerlijke concurrentie
zijn de regelen inzake solden, sperperiode, verkoop met verlies… Beide doelstellingen staan met elkaar
in verband in die zin dat veel regelen beide doelstellingen gelijktijdig nastreven zoals de oneerlijke
handelspraktijken jegens consumenten.
Europese richtlijnen
Veel regels uit boek VI zijn grotendeels een omzetting van de Europese richtlijnen zoals de richtlijnen
inzake overeenkomsten op afstand, buiten verkoopruimte gesloten overeenkomsten, vergelijkende
reclame, oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten en oneerlijke bedingen. Daarnaast zijn er
ook enkele typisch Belgische regelen zoals de verkooppromotie, sperperiode, stilzwijgende verlenging
van de dienstenovereenkomsten…
Zijn al die Europese richtlijnen dan gelijk in alle lidstaten van de Europese Unie? Neen, er zijn twee
verschillende harmonisatietechnieken die door de Europese wetgeving gebruikt kunnen worden in een
richtlijn: minimale en maximale harmonisatie.
De minimale harmonisatie stelt dat de Europese richtlijn een minimum aan bescherming moet
voorzien dat aan elke lidstaat erkend moet worden, maar dat de lidstaten zelf kunnen beslissen om in
hun nationale wetgeving een additionele bescherming te voorzien.
Stel dat je als Belgische consument met een Duitse onderneming een contract afsluit. Welk recht moet
je dan toepassen? Als je zou kijken naar de algemene voorwaarden van het contract, dan zal daar vaak
staan dat het Duitse recht van toepassing is. Ze gaan dus in de contracten al vaststellen dat hun recht
van toepassing is, maar er is een verordening die consumenten gaat beschermen. Die verordening stelt
dat dat de consument de mogelijkheid heeft om zich te beroepen op de additionele bescherming die
zijn eigen rechtstelsel biedt. Dit betekent dus dat als het Duitse recht meer bescherming biedt, je het
algemene Duitse recht gaat volgen en als het Belgische recht meer bescherming biedt, dat je dan het
additionele Belgische recht gaat volgen. Er is wel nog een laatste voorwaarde. De Duitse onderneming
moet zijn activiteiten in het land van de consument hebben gericht. Je moet dus nagaan of de onder-
neming de bedoeling had om contracten te sluiten met andere landen dan haar eigen land. Dit kan
gemakkelijk onderzocht worden door te kijken naar de taal van de site en de domeinnaam of door te
kijken of ze nergens vermeld hebben naar welke landen ze leveren.
De maximale harmonisatie stelt dat de lidstaat geen additionele bescherming kan bieden. Dit betekent
dat de maximale harmonisatie ook de minimale harmonisatie is. De maximale harmonisatie draagt het
meest bij want hierdoor verdwijnt de behoefte om na te gaan hoe het recht eruit ziet in een andere
lidstaat.
37
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Stakingsvordering
De vordering tot staking wordt in de praktijk heel vaak aangewend om vlug in te grijpen op een inbreuk.
Je kan aan de rechter vragen om iemand bevelen te stoppen met een oneerlijke marktpraktijk zoals
misleidende reclame. Oordeelt de rechter dat dit effectief een inbreuk is, dan kan hij een vordering tot
staking laten gelden. Als hij de uitspraak niet naleeft, dan moet hij een dwangsom betalen aan degene
die de vordering heeft ingesteld.
Collectieve vordering
De collectieve vordering is een specifieke procedure die nuttig is als men vaststelt dat door eenzelfde
inbreuk van eenzelfde onderneming een groot aantal consumenten het slachtoffer geworden is. Een
groepsvertegenwoordiger gaat namens de getroffen consumenten een procedure opstarten met het
oog op de vergoeding van de collectieve schade. Vaak is de schade per consument slechts gering en
dan is het ook niet de moeite voor de consument om individueel een kostelijke procedure op te starten
voor slechts enkele euro’s. De bedoeling van deze collectieve rechtsvordering (class action) is om de
rationele desinteresse van de verschillende individuele consumenten in een te kostelijke individuele
procedure te overwinnen door al deze geschillen te bundelen en in één procedure af te wikkelen.
ALGEMENE DEFINITIES
Goederen zijn alle lichamelijk roerende zaken. Diensten zijn elke prestatie verricht door een onder-
neming in het kader van haar professionele activiteit of haar statutionair doel. Een homogene dienst
is een dienst waarvan de kenmerken identiek of gelijkaardig zijn (art. I.8, 1° WER). Een voorbeeld van
een homogene dienst is het aanbieden van pakketreizen. De prijs die betaald wordt en de verstrekte
diensten zijn voor iedereen dezelfde. Een autoverzekering is een niet-homogene dienst. De premie die
betaald wordt is afhankelijk van verschillende elementen zoals leeftijd.
38
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Het WER voorziet geen een specifieke sanctie voor de niet-naleving van de algemene precontractuele
informatieplicht. Indien er geen bijzondere sanctie is voorzien, kan worden teruggevallen op de
algemene burgerrechtelijke sanctionering (art. 1382-1383 BW).
Goederen
De prijs van goederen moet schriftelijk en ondubbelzinnig aanduiden. Met ondubbelzinnigheid wordt
bedoeld dat er bij de gemiddelde consument met een doorsnee onderscheidingsvermogen geen twijfel
mag ontstaan over de prijs. Indien de aangeboden goederen worden uitgestald, moet de prijs tevens
leesbaar en goed zichtbaar zijn aangeduid. Er bestaat hier wel een uitzondering op. Indien de prijs van
uitgestalde juwelen hoger ligt dan €870, dan moet de prijs niet aangeduid zijn.
Homogene diensten
Homogene diensten zijn diensten waarvan de kenmerken gelijkaardig zijn, ongeacht de plaats waar zij
wordt verstrekt, het ogenblik waarop ze wordt verstrekt en de persoon aan wie ze wordt verstrekt. De
aanduiding van de prijs van homogene diensten dient in elk geval schriftelijk, leesbaar, goed zichtbaar
en ondubbelzinnig te zijn.
Niet-homogene diensten
Voor niet-homogene diensten kan geen algemene prijsaanduiding worden voorzien, doordat de prijs
vooraf niet bekend is. Door een bestek te vragen kan de consument wel enige informatie verkrijgen
over de prijs. Het bestek is bindend voor de onderneming die het heeft opgesteld. De aannemer kan
achteraf geen hogere prijs vragen dan die afgesproken is in het bestek. Hij zou een clausule kunnen
opnemen om toch een hogere prijs te vragen, maar dit is een onrechtmatig beding. Een onderneming
is verplicht een bestek op te stellen indien de consument hiernaar vraagt. Hier kan een prijs voor
gevraagd worden maar dit moet eerst worden gecommuniceerd aan de consument. Indien er geen
afspraken over de prijs gemaakt worden, moet het bestek kosteloos zijn.
39
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Als een beding niet voldoet aan duidelijkheid en begrijpelijkheid, dan moet men opteren voor de voor
de consument gunstigste interpretatie (gunstigste en niet per se voordeligste) (art. VI.37, §2 WER).
Indien een beding een kennelijk onevenwicht creëert tussen de rechten en de plichten van de partij,
dan kan de rechter zelfs beslissen om het beding nietig te verklaren.
Het is verboden om consumenten die telefonisch contact opnemen te laten betalen voor de inhoud
van een gesprek (art. VI.40 WER). Dit houdt een onderneming niet tegen om een betalend nummer te
gebruiken.
Men heeft steeds de uitdrukkelijke toestemming van de consument nodig bij extra betalingen. Deze
toestemming kan niet gegeven worden via standaardopties of default opties (art. VI.41 WER). Dit zijn
vakjes die vooraf al aangevinkt zijn. Indien toch nog gebruik wordt gemaakt van default opties, zal de
consument niet gebonden zijn door de overeenkomst en heeft hij recht op terugbetaling van de extra
betaalde bedragen.
Ondernemingen mogen kosten aanrekenen bij het gebruik van een betaalmiddel, maar deze extra kost
moet in overeenstemming zijn met de werkelijke kost van dit betaalmiddel (art. VI.42 WER).
Tenzij anders overeengekomen, moet de levering van goederen binnen 30 dagen gebeuren (art VI.43
WER). Bij niet-naleving van de termijn door de onderneming moet de consument de onderneming
eerst nog een aanvullende termijn bieden die passend is. Indien deze aanvullende termijn opnieuw
niet wordt nageleegd, heeft de consument het recht om de overeenkomst te ontbinden en eventueel
een schadevergoeding vorderen. Het aanbieden van deze additionele termijn zal niet van toepassing
zijn indien de levering binnen de overeengekomen levertermijn essentieel is zoals een trouwjurk die
pas na de trouwdatum afgewerkt is.
Betreft de regeling inzake risico overdracht, rust het risico van het transport op de onderneming en
gaat het risico pas over bij de fysieke overdracht van het goed aan de consument (art VI.44 WER). Deze
regel is van dwingend recht, hetgeen impliceert dat er in de algemene voorwaarden niet mag worden
van afgeweken.
Overeenkomsten op afstand
Een overeenkomst op afstand wordt omschreven als iedere overeenkomst die tussen de onderneming
en de consument wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of
dienstverlening op afstand zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de onderneming en de
consument en waarbij, tot op en met inbegrip van het moment waarop de overeenkomst wordt
gesloten, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een of meer technieken voor communicatie op
afstand (art. I.8, 15° WER). Het gaat bijvoorbeeld over de koop via de website van de onderneming, via
een postordercatalogus van de onderneming of via de telefoon.
Het is dus essentieel dat de partijen elkaar niet ontmoeten voorafgaand aan en bij het sluiten van de
overeenkomst. Deze bijzondere reglementering geldt zowel voor goederen als diensten. Tot slot valt
een occasionele verkoop niet onder deze regeling. Er wordt een zekere regelmaat verwacht!
40
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Consumenten die een overeenkomst op afstand sluiten, genieten van een bijzondere bescherming. De
consument gedraagt zich vaak irrationeel als hij op afstand koopt. De bescherming van de consument
gebeurt daarom op twee manieren. Er moet eerst en vooral tweemaal informatie verstrekt worden.
Daarnaast wordt er aan de consument een herroepingsrecht toegekend.
Boek VI maakt een onderscheid tussen de overeenkomsten op afstand die geen betrekking hebben op
financiële diensten en overeenkomsten op afstand die betrekking hebben op financiële diensten. Een
financiële dienst wordt omschreven als elke dienst van bancaire aard of op het gebied van krediet-
verstrekking, verzekering, individuele pensioenen, beleggingen en betalingen (art. I.8, 18° WER).
Dubbele informatieplicht
Precontracuele informatieplicht (bij aanbod) (art. VI.45, §1 WER)
Alvorens de consument door een overeenkomst op afstand is gebonden, moet de onderneming de
consument op een duidelijk en begrijpelijke wijze de in artikel VI.45, §1 WER opgesomde informatie
verstrekken: voornaamste kenmerken, identiteit, adres, prijs, uitvoeringsmodaliteiten, informatie over
herroepingsrecht en informatie over terugzending. Deze precontractuele informatie moet gewoon op
een passende wijze worden meegedeeld. Zo is het vermelden van de informatie op hun site voldoende.
Verder moet de onderneming op de websites waarop de consument een bestelling kan plaatsen
duidelijk melding maken van het feit dat een betalingsverplichting wordt gecreëerd in hoofde van de
consument. Indien aan deze bepaling niet werd voldaan, is de consument niet door de overeenkomst
of de bestelling gebonden.
Bij een verkoop via technieken met beperkingen (sms, telefoon) moet enkel de essentiële informatie
gegeven worden. De andere informatie moet later op een passende manier beschikbaar gesteld
worden.
Verplichting de informatie te bevestigen (bij levering goed of dienst) (art. VI.46, §7 WER)
De onderneming dient binnen een redelijke periode na de contractsluiting en uiterlijk bij de levering
van de goederen of voordat de uitvoering van de dienst begint, de consument de bevestiging van de
overeenkomst mee te delen op een duurzame gegevensdrager (informatiebevestigingsplicht).
Bij de tweede informatieplicht zijn ze minder soepel dan bij de eerste. Deze informatie moet op een
duurzame manier verstrekt worden. Een duurzame gegevensdrager is een drager die toelaat om de
inhoud die opgeslagen is op een ongewijzigde manier te kunnen raadplegen. Dit kan per email of per
brief zijn. Het doel van deze regel is om ervoor te zorgen dat bepaalde informatie wordt bewaard tot
het moment dat de consument deze nodig heeft.
Sancties bij niet-naleving informatieplicht
Als er geen informatie over de prijs of kosten vermeld wordt, zoals terugzendingskosten, dan moet de
consument deze kosten niet betalen (art. VI.45, §5 WER). Als er geen informatie over het herroepings-
recht vermeldt wordt, dan wordt het herroepingsrecht verlengd met twaalf maanden na einde van de
oorspronkelijke herroepingstermijn (art. VI.48 WER) en is er geen recht op vergoeding voor waarde-
verminderingen (art. VI.51§2 WER).
Voor het overige zijn er geen specifieke sancties en zal het gemeen recht moeten toegepast worden.
Er zal moeten aangetoond worden dat er schade is geleden door een fout (gemis van informatie) of
door oneerlijke handelspraktijken.
41
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Herroepingsrecht
De consument beschikt over het recht om de overeenkomst op afstand zonder opgave van redenen te
herroepen binnen een termijn van 14 kalenderdagen na de levering voor goederen of na de contracts-
luiting voor diensten (art VI.47 WER). Dit kan via een ontvangen modelformulier of online.
Indien de onderneming niet de verplichte precontractuele informatie over het herroepingsrecht heeft
meegedeeld, wordt de herroepingstermijn met twaalf maanden verlengd. Door de informatie over het
herroepingsrecht alsnog mee te delen, wordt de verlenging evenwel ingekort tot veertien dagen na de
dag waarop de consument de informatie heeft ontvangen (art. VI.48 WER).
De consument moet de onderneming op de hoogte brengen van zijn beslissing voor het verstrijken van
de herroepingstermijn, waarbij het ogenblik van de verzending doorslaggevend is en niet de effectieve
ontvangst door de onderneming. De consument moet de goederen terugzenden binnen de 14 dagen
na de dag waarop hij zijn beslissing om de overeenkomst te herroepen aan de onderneming heeft
meegedeeld (art. VI.51 WER).
De herroeping brengt allerlei kosten met zich mee zoals de kosten van terugzending. De onderneming
dient alle van de consument ontvangen betalingen, inclusief de leveringskosten, binnen de 14 dagen
na de dag waarop ze kennis krijgt van de herroepingsbeslissing, terug te betalen. Hierbij mag de
onderneming wachten met de terugbetaling totdat zij alle goederen heeft teruggekregen of de
consument heeft aangetoond dat hij de goederen heeft teruggezonden.
De consument draagt daarentegen alleen de directe kosten van het terugzenden van de goederen,
tenzij de onderneming ermee instemt deze kosten te dragen (art. VI.51, § 1, tweede lid WER). Verder
kan de consument een vergoeding verschuldigd zijn voor de waardevermindering van de goederen.
Dit wordt berekend in functie van het nadeel dat de verkoper lijdt omdat hij het goed niet meer als
nieuw kan verkopen.
Tot slot bestaat er geen herroepingsrecht bij bepaalde goederen of diensten (art. VI. 53 WER). Het gaat
bijvoorbeeld over diensten die volledig zijn uitgevoerd op vraag van de consument, diensten met
betrekking tot vrijetijd (vb. concerttickets), goederen die snel bederven, maatwerk, digitale inhoud…
In de praktijk gaat het vooral over de verkopen bij de consument thuis of de verkopen op een openbare
plaats. Overeenkomsten die worden gesloten op een beurs worden niet automatisch als een buiten
verkoopruimte gesloten overeenkomst beschouwd. Er moet onderzocht worden of een gemiddelde
consument kon verwachten dat een handelaar er zijn activiteiten uitvoert en hem aanspreekt om een
overeenkomst te sluiten. Stel dat je naar autosalon gaan, kan je verwachten dat je aangesproken zal
worden door een autoverkoper. Dan is dit geen buiten verkoopruimte gesloten overeenkomst. Stel
dat je op diezelfde beurs aangesproken wordt door iemand die schoenen verkoopt, dan kon je dit niet
verwachten en dan is er wel sprake van een buiten verkoopruimte gesloten overeenkomst.
42
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Een buiten verkoopruimte gesloten overeenkomst kan ook in de verkoopruimte zelf gebeuren meteen
nadat een consument buiten de verkoopruimte aangesproken is. Stel dat je op straat aangesproken
wordt om een overeenkomst te sluiten en je gaat dan in de winkel om het te sluiten, dan wordt dit ook
gezien als een buiten verkoopruimte gesloten overeenkomst. Overeenkomsten gesloten tijdens een
georganiseerde excursie behoren hier ook toe.
Volgende regelen worden uitgesloten van buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten (art. VI.66
WER): verkoop van voedingsmiddelen, kredieten, verzekeringen en menslievende doelen onder €50.
Stel dat je een overeenkomst sluit waarbij je maandelijks €5 moet betalen gedurende 12 maanden. Dit
behoort wel tot een buiten verkoopruimte gesloten overeenkomst omdat dit in totaal €60 is. Stel dat
je een overeenkomst sluit waarbij je maandelijks €5 moet betalen waarbij je het elk moment kan stop-
zetten, dan wordt dit niet beschouwd als een buiten verkoopruimte gesloten overeenkomst.
Consumenten genieten net zoals bij overeenkomsten op afstand van een bijzondere bescherming. De
consument gedraagt zich vaak irrationeel in zulke situaties. De bescherming gebeurt ook hier op twee
dezelfde manieren. Er moet eerst tweemaal informatie verstrekt worden. Daarnaast wordt er aan de
consument een herroepingsrecht toegekend.
Dubbele informatieplicht
Precontractuele informatieplicht
Voor de contractsluiting dient de onderneming de in artikel VI.64, § 1 WER bepaalde informatie aan
de consument te verstrekken op een duidelijke en begrijpelijke wijze. De informatie moet op papier
worden verstrekt, tenzij de consument met een andere duurzame gegevensdrager heeft ingestemd.
Dit is het grote verschil met overeenkomsten op afstand. Daar moest de precontractuele informatie
op een passende wijze worden verstrekt.
Ook hier zijn er algemene en specifieke sancties mogelijk bij het niet-verstrekken van informatie. Als
er geen informatie over het herroepingsrecht wordt verstrekt, dan leidt dit opnieuw tot een verlenging
van twaalf maanden (artikel VI.68 WER) en tot geen vergoeding voor waardeverminderingen (art. VI.71
WER). Als er geen informatie over extra kosten wordt verstrekt, dan moet de consument die kosten
niet betalen.
Bevestiging
Op de onderneming rust ook een informatiebevestigingsplicht (art. VI.65, §2 WER). De onderneming
moet een onderneming een kopie van het ondertekend contract verstrekken of de bevesting van de
van de overeenkomst op papier of mits akkoord van de consument op een andere duurzame drager.
Herroepingsrecht
Behoudens de uitzonderingen in art VI.73 WER beschikt de consument over een herroepingsrecht van
14 kalenderdagen (art. VI.67 WER). De regeling is identiek aan deze die geldt bij overeenkomsten op
afstand.
Gezamenlijk aanbod
Het gezamenlijk aanbod is volgens artikel I.8, 21° WER het aanbod waarbij de al dan niet kosteloze ver-
krijging van goederen of diensten gebonden is aan de verkrijging van andere goederen of diensten. Er
gebeurt dus een hoofdtransactie van een goed of dienst onder bezwarende titel (met tegenprestatie).
Dit wordt dan verbonden aan een bijkomende transactie van goederen of diensten onder bezwarende
titel of kosteloos. Beide goederen of diensten kunnen afzonderlijk niet tegen dezelfde voorwaarden
verkregen worden. Dit gezamenlijk aanbod wordt ook wel koppelverkoop genoemd.
43
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Opdat er sprake is van een gezamenlijk aanbod, is het dus niet vereist dat de consument een voordeel
verkrijgt.
Er is geen sprake van een gezamenlijk aanbod indien je een kosteloos geschenk krijgt zonder aankoop-
verplichting, indien het een resultaat is van individuele onderhandeling en indien het ten aanzien van
een niet-consument is.
Het gezamenlijk aanbod aan consumenten is toegelaten voor zover het geen oneerlijke handelspraktijk
uitmaakt (art. VI.80 WER). Ook is het verboden als het gaat om financiële dienst (art. VI.81, §1 WER)
door de complexiteit en de vergaande gevolgen. Toch bestaan hier enkele uitzonderingen op zoals
diensten die een geheel vormen of give-aways (art. VI.80, §2 WER).
Onrechtmatige bedingen
De contractvrijheid bij het bepalen van de inhoud van een overeenkomst tussen een onderneming en
consument wordt beperkt door onrechtmatige bedingen. Een onrechtmatig beding wordt omschreven
als elk beding of elke voorwaarde in een overeenkomst tussen een onderneming en een consument
die, alleen of in samenhang met een of meer andere bedingen, een kennelijk onevenwicht schept
tussen de rechten en plichten van de partijen ten nadele van de consument (art. I.8, 22° WER). Elk on-
rechtmatig beding is verboden en nietig.
Het doel van deze regeling is om de consument te beschermen tegen bedingen die zijn rechten te veel
zouden inperken of al te zware verplichtingen zouden creëren. Onrechtmatige bedingen hebben dus
enkel betrekking op de contractuele verhouding tussen ondernemingen en consumenten. Ze gaan dit
binnen enkele jaren veranderen. Dan zullen er ook onrechtmatige bedingen, in mindere mate dan bij
consumenten, geldig zijn tussen ondernemingen onderling.
Het gaat hier om de bindende kracht van overeenkomsten: in welke mate een onderneming vrij is om
de algemene voorwaarden op te stellen en in welke mate ze zich kan beroepen op haar algemene
voorwaarden. Er zijn twee voorwaarden opdat een onderneming zich op haar algemene voorwaarden
kan beroepen tegen de consument: tegenwerpbaarheid en rechtsgeldigheid.
De tegenwerpelijkheid van de algemene voorwaarden is vereist. Dit betekent dat een onderneming er
voor moet zorgen dat de algemene voorwaarden de contractsrelatie binnendringen m.a.w. de weder-
partij moet de redelijke mogelijkheid gehad hebben om voorafgaand aan het sluiten van het contract
kennis te maken met de algemene vorowaarden. Bovendien moet deze voorwaarden uitdrukkelijk of
stilzwijgend aanvaard worden.
Algemene toetsingsnorm
De algemene toetsingsnorm is een open norm die kijkt of een beding een kennelijk onevenwicht schept
tussen de rechten en plichten van de partijen ten nadele van de consument (art. I.8, 22°WER). Door
de open norm is dit een marginale of rechterlijke toetsing waardoor een besluit over een beding kan
verschillen tussen verschillende rechters. Bij de beoordeling wordt er rekening gehouden met alle om-
standigheden en andere bedingen (art. VI.82 WER). De beoordeling heeft geen betrekking op de gelijk-
waardigheid van prestaties, maar over het juridische evenwicht (wederkerigheid).
44
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Zwarte lijst
De zwarte lijst bevat een opsomming van bedingen die hoe dan ook onrechtmatig zijn (art. VI.83 WER).
Bij de zwarte lijst is er, in tegenstelling tot de algemene toetsingsnorm, geen beoordelingsvrijheid van
de rechter.
Voorbeelden zijn het verbod op eenzijdige wijziging essentiële kenmerken, eenzijdige prijsverhogingen
bij contracten van bepaalde duur, extreme exoneratie en exoneratie van lichamelijke schade t.v.v. de
onderneming, niet wederkerige of bovenmatige schadebedingen…
ENERGIE EN TELECOM
Energiecontracten zijn steeds opzegbaar zonder vergoeding, mits een opzegtermijn van één maand
gerespecteerd wordt. Telecomcontracten hebben geen opzegtermijn of opzegvergoeding bij opzeg na
ten vroegste zes maanden. Er is wel een vergoeding verschuldigd voor de restwaarde van toestellen
op basis van een afschrijvingstabel van maximaal twee jaar.
Reclame
Reclame wordt omschreven als iedere mededeling die rechtstreeks of onrechtstreeks als doel heeft de
verkoop van producten te bevorderen, ongeacht de plaats of de aangewende communicatiemiddelen
(art. I.8, 13° WER). Reclame is een ruim begrip. Wanneer een mededeling verkoopbevorderend is en
het imago van een onderneming versterkt, dan speken we van reclame. Voorbeelden zijn etalages,
reclameboodschappen, publiciteitspanelen, gesponsorde links, mondelinge aanprijzingen, interviews,
brieven, persmededelingen… Het begrip handelspraktijk omvat reclame. Als iets reclame is, dan is het
automatisch ook een handelspraktijk.
Vergelijkende reclame
Vergelijkende reclame is elke vorm van reclame waarbij een concurrent of door een andere concurrent
aangeboden goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd (art. I.8, 14°).
De wettelijke definitie van vergelijkende reclame is veel ruimer. Zo’n reclame hoeft geen vergelijking
te bevatten om als vergelijkende reclame gezien te worden. Het volstaat om een concurrent of product
aangeboden door een concurrent expliciet of impliciet te vermelden.
Reclame die de concurrent of diens goederen of diensten uitdrukkelijk noemt stelt weinig problemen
zoals de vermelding van de naam of logo van de concurrent. Bij een impliciete identificatie wordt de
concurrent of diens aanbod niet uitdrukkelijk genoemd, maar kan de gemiddelde consument wel een
concurrent tussen de lijnen door zien.
Om te bepalen wie de concurrent is, moet vanuit het standpunt van de geadresseerde van de reclame
worden nagegaan of de aangeboden goederen of diensten substitueerbaar zijn. Reclame die refereert
naar of vergelijkt met een niet-concurrent is ongeoorloofd (art. VI.105, 3° WER). “Gilet, de Rolls Royce
onder de scheermesjes” zou ontoelaatbaar zijn. Dit betekent dat het moet gaan om een concurrent!
De kwalificatie als vergelijkende reclame heeft tot gevolg dat de reclame moet beantwoorden aan acht
voorwaarden (2 positieve en 6 negatieve) (art. VI.17, § 1, 1°-8° WER). Pas indien de acht voorwaarden
cumulatief zijn vervuld, is vergelijkende reclame geoorloofd.
45
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
VERBODEN PRAKTIJKEN
De regeling inzake de verboden praktijken wordt opgesplitst in de oneerlijke handelspraktijken jegens
consumenten en oneerlijke marktpraktijken jegens niet-consumenten. Dit onderscheid wordt gemaakt
omdat men vindt dat een consument meer bescherming behoud dan een niet-consument.
Misleidende handelspraktijken
De regeling van de misleidende handelspraktijken (art. VI.97-VI.100 WER) bestaat uit een algemene
norm inzake misleidende handelspraktijken en uit een zwarte lijst van per se verboden.
Zwarte lijst (art. VI.100 WER)
Het is verboden om te vermelden dat de onderneming door een bepaalde gedragscode is verbonden,
terwijl dit in werkelijkheid niet het geval is.
Lokvogelreclame is de reclamevorm waarbij een bepaald product aan een bijzonder aantrekkelijke
prijs wordt aangeboden, terwijl de adverterende onderneming slechts over een zeer kleine voorraad
beschikt, dit niet aangeeft of geen gelijkwaardige producten binnen een redelijke termijn kan (doen)
leveren. De bedoeling is aldus om de consument naar de onderneming te lokken en er vervolgens toe
aan te zetten om een ander product te kopen.
Het is verboden om reclame te maken met wettelijke rechten waar de consument hoe dan ook over
beschikt. Indien een supermarkt een goed verkoopt en hierbij in de verf zet dat er twee jaar garantie
is dan kan dit een misleidende handelspraktijk uitmaken aangezien iedere consument recht heeft op
een dergelijke garantie.
Het is verboden om een product onterecht als gratis voor te stellen, terwijl er in werkelijkheid kosten
aan verbonden zijn, andere dan deze die noodzakelijk zijn om het gratis product te verwerven. Het is
ook verboden om een product onterecht als geneeskundig voor te stellen.
Redactionele reclame of onherkenbare reclame is reclame waarbij een onderneming iemand betaalt
om reclame te maken zonder dat dit duidelijk uit de inhoud of identificeerbare beelden blijkt. Dit zien
we tegenwoordig vaak bij influencers waarbij ze niet vermelden dat het eigenlijk reclame is.
Het is eveneens verboden om als onderneming de indruk te wekken dat ze een consument is of om de
indruk te wekken dat een product door een bepaalde fabrikant vervaardigd is terwijl dit niet zo is.
46
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
De misleiding kan volgens artikel VI.99 WER ook voortvloeien uit de afwezigheid of weglating van
essentiële informatie (omissie). Met afwezige informatie wordt ook die informatie bedoeld die wel
aanwezig is, maar door de gemiddelde consument niet wordt begrepen of opgemerkt, aangezien de
reclame de informatie verborgen houdt, laattijdig meedeelt, op een dubbelzinnige wijze verstrekt of
het commerciële oogmerk verbergt.
Misleiding door omissie vereist dat de informatie die de consument wordt onthouden essentieel is om
een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Bij een uitnodiging tot aankoop (niet
noodzakelijk dat het gaat om een mededeling die de consument daadwerkelijk in staat stelt om een
aankoop te doen) reikt de wet een lijst aan van essentiële informatie (art. VI.99, §4 WER). Indien er
geen uitnodiging tot aankoop is, zal de rechter zelf moeten oordelen welke informatie de gemiddelde
consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen.
De vaststelling dat essentiële informatie ontbreekt, betekent niet automatisch dat er sprake is van
misleiding door omissie. Bij de beoordeling moet er rekening worden gehouden met de beperkingen
qua tijd en ruimte die aan het gebruikte medium zijn verbonden, alsook met de maatregelen die de
onderneming heeft genomen om de ontbrekende essentiële informatie langs andere kanalen ter
beschikking te stellen (art. VI.99, § 3 WER).
Naast de kans op misleiding, moet de handelspraktijk ook de gemiddelde consument ertoe kunnen
brengen om een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Dit
vormt het grote verschil met de zwarte lijst, waarbij het voldoende is dat de praktijk in de lijst staat
opgenomen om te komen tot een verboden praktijk, ongeacht of dit de consument heeft aangezet tot
het nemen van een besluit over een transactie dat hij anders niet had genomen.
Agressieve handelspraktijken
De regeling inzake de agressieve handelspraktijken (art. VI.101-VI.103 WER) is op dezelfde manier
opgebouwd als de regeling inzake de misleidende handelspraktijken. Opnieuw is er een algemene
norm inzake agressieve handelspraktijken en een zwarte lijst.
Zwarte lijst (art. VI.103 WER)
Het is verboden om de indruk geven dat de consument het pand niet mag verlaten alvorens er een
overeenkomst is opgesteld.
De consument thuis opzoeken en zijn verzoek om weg te gaan of niet meer terug te komen negeren,
behalve indien, en voor zover gerechtvaardigd volgens de wettelijke of reglementaire bepalingen,
wordt beoogd een contractuele verplichting te doen naleven. Hardnekkig en ongewenst aandringen
per telefoon, fax, e-mail of andere afstandsmedia is ook verboden.
Het is evens verboden om ongevraagde producten te leveren en vragen om de onmiddellijke dan wel
uitgestelde betaling of om de terugzending of bewaring.
47
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Algemene norm
Elke met de eerlijke marktpraktijken strijdige daad waardoor een onderneming de beroepsbelangen
van een of meer andere ondernemingen schaadt of kan schaden is verboden (art. VI.104 WER). Hier-
voor zijn er twee cumulatieve voorwaarden. Men moet aantonen dat de onderneming zich gedraagt
op een manier die in strijd is met eerlijke marktpraktijken. Dit wordt beoordeeld door een rechter.
Men moet ook aantonen dat de gedraging een aantasting is van de beroepsbelangen van de andere
onderneming. De potentiële schade aantonen is voldoende.
Uiteraard is een schending van een regel in strijd met eerlijke marktpraktijken. Sommige schendingen
zijn echter zo beperkt dat zij niet leiden tot een aantasting van de beroepsbelangen van een andere
onderneming. Zo maakt het niet vermelden van het ondernemingsnummer op verschillende document
geen schending van een beroepsbelang uit.
Daarom is er een catch-all bepaling die toelaat om ook de oneerlijke marktpraktijken te vatten die niet
door de andere bepalingen kunnen worden gevat. Dit is in de praktijk van essentieel belang, doordat
zij het mogelijk maakt om een vordering tot staking in te stellen tegen om het even welke onderneming
die de wet miskent. Deze catch-all bepaling is eigenlijk een soort van vangnet.
Toepassingen van deze algemene norm
Parasitaire mededinging houdt in dat de naam of de faam van een concurrent wordt uitgebuit zonder
evenwel verwarring te stichten of diens verdiensten af te breken. De parasiterende onderneming
profiteert van de naam of faam van een andere onderneming op een voor deze laatste nadelige wijze.
De onrechtmatigheid ligt in het feit dat de nabootser een oneerlijk voordeel haalt uit de investeringen
of het succes van zijn concurrent.
De strijd om het cliënteel behoort tot het wezen van de mededinging, wat betekent dat men moet
uitgaan van de principiële toelaatbaarheid van het afwerven van cliënteel. Wanneer de afwerving
gebeurt in samenhang met bijzondere bijkomende omstandigheden, die aan een in beginsel normale
concurrentiedaad een onrechtmatig karakter verlenen, kan dit onrechtmatig zijn. Het fairplay beginsel
moet gerespecteerd worden. Indien men het cliënteel gaat afwerven door de concurrent zwart te
maken, dan zal dit niet aanvaard worden.
Het afwerven van personeel behoort tot de vrijheid van mededinging, tenzij de afwerking als oogmerk
en tot gevolg heeft dat de concurrerende onderneming wordt gedestabiliseerd. De omstandigheden
waarin de afwerving gebeurt, kunnen deze alsnog onrechtmatig maken (bijv. met de bedoeling om
specifieke kennis te verkrijgen van fabrieksgeheimen of andere vertrouwelijke informatie).
48
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Het gebruik van een handelsnaam of een domeinnaam die verwarring kan creëren, is strijdig met de
eerlijke marktpraktijken. Bij een verwarringstichtende handelsnaam moet ook rekening gehouden
worden met de vraag of het gaat om concurrerende ondernemingen en of beide actief zijn op dezelfde
geografische markt.
Voor e-mails en spam geldt een gelijkaardige regeling. Als men voorafgaand het emailadres van de
geadresseerde verkregen heeft, dan mag men zonder voorafgaande toestemming sturen over gelijk-
aardige producten. Men moet wel rechtstreeks het emailadres van de geadresseerde zelf gekregen
hebben met de uitdrukkelijke toestemming om zo’n soort mails te sturen.
Zoals hierboven vermeld, mogen goederen niet tegen een verlieslatende prijs verkocht worden. Geldt
dit dan ook voor diensten? Deels. Verkopen met verlies op diensten mag niet als het gaat om oneerlijke
marktpraktijken. Ergens gaan eten wordt gezien als een dienst en hierop geldt het verbod op verkopen
met verlies niet (tenzij natuurlijk oneerlijke marktpraktijken).
Artikel VI.117 WER vermeldt de gevallen waarin het verbod van verkoop met verlies niet geldt: solden,
uitverkoop, goederen die niet lang bewaard kunnen worden, externe omstandigheden en dwingende
redenen van mededinging.
49
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
De benaming uitverkoop mag enkel worden gebruikt voor de verkoop van goederen. Diensten komen
niet in aanmerking voor een uitverkoop! De uitverkoop mag maximaal vijf maanden duren. Tot slot
mogen enkel goederen die deel uitmaakten van de voorraad uitverkocht worden.
Sperperiode
De sperperiode is de periode die de solden voorafgaat en waarin het verboden is om prijsvermin-
deringen aan te kondigen (art. VI.29 WER). De sperperiode loopt van 03/12 tot 02/12 en van 01/06 tot
30/06. Deze sperperiode geldt enkel voor de sectoren van de kledij, de lederwaren en de schoenen en
heeft tot doel om te vermijden dat ondernemingen al voor de soldenperiode goederen aan verlaagde
prijzen trachten te verkopen.
Heel wat discussie bestaat vandaag omtrent de zogenaamde fluistersolden. De winkel binnen komen
en een verkoopster die naar je toekomt en zegt dat er vandaag 20% korting is op alle kledingstukken.
De meningen zijn verdeeld.
Een uitzondering op de sperperiode zijn de braderijen (VI. 29 §4 WER). Tijdens deze periode mogen
toch prijsverminderingen worden aangekondigd. Deze activiteit heeft een maximale duurtijd van vier
dagen en maximaal tweemaal per jaar.
In geval van een uitverkoop kan men ook tijdens de sperperiode prijsverminderingen aankondigen.
Ook dit is een uitzondering die expliciet in de wet staat vermeld. (VI. 29 §5 WER)
De sperperiode wordt vaak omzeild door het toepassen van het gezamenlijk aanbod (VI. 80 WER). Art.
VI. 8, 21° WER geeft de definitie van een gezamenlijk aanbod. Bij het verwerven van een goed, wordt
het andere goed (al dan niet kosteloos) verkregen.
50
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
COMMERCIEEL INSOLVENTIERECHT
Het insolventierecht bestaat uit twee delen: faillissement en reorganisatie. Indien een onderneming
niet langer aan haar verbintenissen kan voldoen, kan een onderneming ook gedwongen worden tot
stopzetting van haar activiteiten. Vooraleer faillissement in werking treedt, kan een onderneming nog
beroep doen op de rechtsorde om opnieuw gezond gemaakt te worden.
FAILLISSEMENT
Een schuldenaar die op duurzame wijze heeft opgehouden te betalen en van wie het krediet geschokt
is, bevindt zich in staat van faillissement (art. XX.99 WER).
Faillissementsvoorwaarden
Personeel toepassingsgebied
Het toepassingsgebied van het faillissement wordt afgebakend via het nieuwe ondernemingsbegrip
van artikel I.1, °1 WER. Dit betekent dat niet alleen ondernemingen, maar ook beoefenaren van vrije
beroepen en hun vennootschappen, vennootschapsbestuurders, VZW’s, maatschappen en stichtingen
failliet kunnen worden verklaard.
Vennootschapsbestuurders kunnen ook failliet verklaard worden omdat zij een zelfstandige beroeps-
activiteit uitvoeren. Dit betekent dat zowel de vennootschap als de zaakvoerder failliet verklaard
kunnen worden. Het zijn twee faillissementen:
Belangrijk is dat het faillissement van vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid niet altijd
tot het faillissement van de onbeperkt aansprakelijke vennoten leidt. Enkel wanneer de vennoten de
schulden van de vennootschap niet kunnen betalen, kan de curator het faillissement van die vennoten
vorderen.
In de meeste gevallen zal een onderneming failliet worden verklaard op een ogenblik waarop deze nog
actief is. Om de positie van schuldeisers te beschermen, bevat het WER ook een aantal maatregelen
die ertoe leiden dat men ook na de stopzetting van de activiteiten nog failliet kan worden verklaard.
Men kan denken aan het overlijden van een natuurlijke persoon die een ondernemer is. Deze kan nog
tot zes maanden na zijn overlijden worden failliet verklaard (art. XX.99, tweede lid WER).
Een rechtspersoon die ondernemer was en ontbonden is, kan ook tot zes maanden na de sluiting van
de vereffening worden failliet verklaard (art. XX.99, vierde lid WER)). De vrijwillige ontbinding van een
rechtspersoon verhindert het faillissement dus niet.
51
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Belangrijk is dat het gebeurlijke krediet waarover een onderneming beschikt reëel is. Fictief krediet is
bijvoorbeeld het krediet dat je onrechtmatig afdwingt bij je leveranciers of de overheid door schulden
niet te betalen. Dit staat gelijk met wankelen van het krediet. Ook kan het gebruik van ruïneuze
middelen (zoals de verkoop van de voorraden onder de kostprijs) erop wijzen dat het krediet geschokt
is, vermits de daaruit gerealiseerde liquiditeiten onrechtmatig zijn verworven.
De staat is typisch de eerste schuldeiser die ondernemingen in moeilijkheden niet betalen omdat er
geen prestatie tegenover staat. Vervolgens gaat men bepaalde handelspartners en leveranciers niet
betalen waardoor je je tot een andere handelspartner gaat richten. Vervolgens gaat men banken niet
meer betalen en uiteindelijk de medewerkers.
Hierop bestaan twee uitzonderingen: voor VZW’s en indien men gerechtelijke reorganisatie heeft
aangevraagd en dit tot zolang deze gerechtelijke reorganisatie duurt (art. XX.102, lid 4 en 5 WER).
Strafrechterlijke aansprakelijkheid
De strafwet bevat specifieke strafbepalingen indien men bepaalde handelingen hebben nagelaten of
gesteld (art. 489 e.v. Sw). Indien een schuldenaar te laat aangifte doet, kan hij strafrechtelijk worden
veroordeeld indien bijzonder opzet aanwezig is: de onderneming moet de aangifte nagelaten hebben
met het oogmerk om de faillietverklaring uit te stellen (art. 489bis, 4° Sw).
Bestuurdersaansprakelijkheid
Naast de strafrechterlijke aansprakelijkheid is ook bestuurdersaansprakelijkheid mogelijk. De materie
van de aansprakelijkheid van bestuurders van vennootschappen en rechtspersonen in het kader van
het faillissement zijn terug te vinden in de artikelen XX.224-228 WER. Deze regeling geldt logischerwijs
niet voor natuurlijke personen die ondernemingen zijn want zij zijn uit die hoedanigheid gehouden om
de schulden van de onderneming te betalen (art. XX.224 WER).
De bestuurder is aansprakelijk bij een gewone bestuursfout, een kennelijk grove fout (art. XX.225, §1
WER) en bij wrongful trading (art. XX.227 WER). Wrongful trading is het onrechtmatig handel drijven.
Indien een bestuurder wist dat herstel onmogelijk is en toch de activiteiten blijft uitoefenen, kan hij
aansprakelijk worden gesteld voor het ganse netto-passief van de vennootschap.
52
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Faillissementsvonnis
Als je een aangifte tot faillissement doet, bevind je je in staat van faillissement. De rechtbank moet het
faillissement niet uitspreken, maar als ze het doet, ben je failliet en is er geen weg meer terug. Dit kan
enkel via een faillissementsvonnis worden vastgesteld. Dit is een document dat vaststelt dat er aan de
faillissementsvoorwaarden voldaan is. Dit is de start van een faillissement.
Enkel in bijzondere omstandigheden, waarin bepaalde schuldeisers worden benadeeld door specifieke
handelingen van de onderneming vlak voor het faillissement, zal het tijdstip van staking van betaling
op een eerder moment worden geplaatst.
Stel dat je de dag van het faillissementsvonnis hebt, maar het was zeer duidelijk dat dit drie maanden
eerder het geval was. Er ontstaan dan tussen die tijdstippen een verdachte periode. Dit is een periode
waarin veel transacties gebeurd zijn om bijvoorbeeld andere schuldeisers te beoordelen.
Bekendmaking vonnis en oproep tot aangifte van schuldvordering door de schuldeisers
Het vonnis wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad (art. XX.107 WER). Schuldeisers moeten
binnen de dertig dagen hun vordering aangeven in het elektronsiche register RegSol.
Verloop procedure
Bijna de helft van alle faillissementen worden afgesloten zonder dat er eigenlijk een faillissements-
procedure wordt geopend. Dit komt omdat heel veel faillissementen uit alleen maar schulden bestaan
(door curator vastgesteld) en er niets meer van activa overblijft. Er valt niets te verdelen. Er is zelfs te
weinig actief om de kosten van de procedure te betalen.
53
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
De maatregel geldt vanaf 0 uur van de dag van de faillietverklaring, zodat aan het vonnis een beperkte
retroactieve uitwerking toekomt. Dit is de nul uur-regel. Dit betekent dat als je bijvoorbeeld om 10 uur
’s morgens failliet verklaard wordt, dat men 10 uur terug in de tijd gaat.
De buitenbezitstelling beperkt aanzienlijk de handelingsvrijheid van de gefailleerde: hij mag niet meer
over zijn goederen beschikken, hij mag geen betalingen meer aan schuldeisers verrichten en hij mag
geen betalingen meer ontvangen met een oorzaak van voor het faillissement.
Doet de gefailleerde toch iets met de goederen, dan zijn de beslissingen ongeldig zonder dat de curator
een procedure hoeft op te starten. Handelingen zijn dus niet-tegenwerpelijk tegen de curator. Hij kan
de handelingen gewoon terugdraaien en negeren.
Hij mag in principe geen nieuwe verbintenissen aangaan, maar door een nieuwe wet blijven inkomsten
die voortkomen uit een oorzaak na het faillissement buiten de boedel (art. XX.110, §3, lid 2 WER). Dit
betekent dat de gefailleerde vanaf een blanco blad opnieuw kan beginnen. Hij zal dan twee vermogens
hebben: zijn vermogen in de faillissementsprocedure en zijn nieuwe vermogen.
Vorming boedel
Het faillissement heeft tot gevolg dat de meeste schuldeisers in samenloop komen wat de gelijkheid
tussen schuldeisers moet verzekeren. Dit leidt tot pondspondsgewijze verdeling d.w.z. proportioneel
in verhouding tot het bedrag van de vordering.
Passief van de boedel
De curator vormt op de dag van het faillissement een boedel of massa. Dit leidt tot de definitieve vast-
legging van de passiva. Er zijn schuldeisers die in de boedel en uit de boedel vallen.
Verbintenissen die later worden aangegaan door de curator krijgen een afzonderlijke positie in de
vereffening van het faillissementsvermogen: deze schulden van de boedel of boedelschulden worden
betaald voor de schulden in de boedel, door voorafname op de activa die in de boedel zitten. Dit zijn
schulden zoals het ereloon van de curator en contracten die moeten verderlopen (elektriciteit en
verwarming). Deze schulden krijgen voorrang op iedereen.
Vervolgens heb je schuldeisers die niet in de bedoel komen. Dit zijn de separisten die apart behandeld
worden. Enerzijds heb je de hypothecaire en pandhoudende schuldeisers. Zij hebben respectievelijk
een zekerheid op een onroerend of roerend goed. Anderzijds heb je ook de bijzonder bevoorrechte
schuldeisers. Dit zijn schuldeisers die aanspraak kunnen maken op specifieke delen van een bedrijf.
Onbetaalde verhuurders van onroerende goederen worden bevoorrecht op alle goederen die in dat
pand staan en onbetaalde verkopers van roerende goederen worden bevoorrecht op de opbrengst
van de verkoop van dat onroerend goed.
54
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Gemeenrechtelijke niet-tegenwerpelijkheid
In principe bindt een handeling de schuldeisers en boedel niet na het faillissementsvonnis, maar de
curator kan een handeling wel bevestigen als hij akkoord gaat met die handeling. Dit zie je vaak bij
akten met verplichte publiciteit. Denk maar aan de aankoop of verkoop van een onroerend goed.
Eerst moet er een onderhandse akte opgesteld worden en later een notariële akte. Daarna laat een
notaris die akte overschrijven op het hypotheekkantoor. Een onroerend goed is pas tegenwerpelijk als
er een publiciteit geweest is m.a.w. overgeschreven naar het hypotheekkantoor.
55
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Stel dat het onroerend goed verkocht is, maar dat het nog niet ingeschreven is op hypotheekkantoor
voor faillissement. Dit betekent dat het goed niet-tegenwerpelijk wordt aan de curator. Hij hoeft geen
rekening te houden met de transactie. Hij mag kiezen of hij de verkoop omkeert of toch laat doorgaan.
De rechter kan tot zes maanden voor de faillietverklaring teruggaan in de tijd indien daartoe ernstige
en objectieve omstandigheden ondubbelzinnig aangeven dat de betalingen reeds voorheen hebben
opgehouden.
Handelingen in de verdachte periode gesteld zijn in beginsel geldig: dit geldt ook voor handelingen die
tijdens deze periode tegenwerpelijk zijn gemaakt. Ten aanzien van bepaalde categorieën handelingen
geldt evenwel dat zij niet-tegenwerpelijk zijn aan de failliete boedel. De tegenpartij zal de ontvangen
gelden of goederen aan de boedel moeten teruggeven. In sommige gevallen kan dit een teruggave bij
equivalent zijn. De wet maakt het onderscheid tussen verplichte en facultatieve niet-tegenwerpelijke
handelingen.
Verplichte niet-tegenwerpelijke handelingen (art. XX.111 WER)
In volgende gevallen moet de curator de handeling omkeren: handelingen om niet of met aanzienlijk
onevenwicht van de prestaties, betaling van niet-vervallen schulden, betaling van vervallen schulden
anders dan in geld (inbetalinggeving) en het vestigen van een nieuwe zekerheid of hypotheek op een
oude schuld.
Dit laatste geval kan ook toegepast worden op de hypothecaire volmacht. In dit geval geef je het recht
aan de bank om te kiezen wanneer hij een hypotheek vestigt zonder toestemming. Het uitoefenen van
zo’n mandaat wordt gelijkgesteld met het vestigen van een nieuwe zekerheid op een oude schuld en
kan dus ook omgekeerd worden.
De regel is een loutere toepassing van de gemeenrechtelijke pauliana (art. 1167 BW). In tegenstelling
tot de gemeenrechtelijke pauliana ligt het recht om de pauliana in te stellen na het faillissement niet
langer bij de benadeelde schuldeiser maar komt dit recht toe aan de curator. Na het faillissement is de
eisende partij immers niet langer de benadeelde schuldeiser maar de boedel. Bijgevolg komen de
opbrengsten van een geslaagde vordering dan ook terecht in de boedel.
56
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Lopende overeenkomsten
Lopende overeenkomsten zijn overeenkomsten waarbij de kenmerkende prestatie, d.i. deze prestatie
waarvoor de tegenpartij een betaling zal verrichten, op het ogenblik van het faillissement nog moet
gebeuren. Het maakt niet uit of de prestatie door de gefailleerde of door de tegenpartij geleverd moet
worden. Voorbeelden zijn leasing en huurovereenkomsten. Het principe is dat het faillissement geen
gevolgen heeft voor deze overeenkomsten. Hierop bestaan twee uitzonderingen.
Enerzijds zullen intuitu personae overeenkomsten door het faillissement wel beëindigd worden. De
lastgeving, de kredietopening en de rekening-courant vallen hieronder. De arbeidsovereenkomst blijft
wel nog gelden! Anderzijds kunnen partijen ook uitdrukkelijk bepalen dat de overeenkomst zal worden
beëindigd bij faillissement via een uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde.
Het optierecht van de curator bij lopende overeenkomsten (art. XX.139 WER)
De curator beschikt over een optierecht voor het al dan niet verder uitvoeren van een bestaande
overeenkomst. Bij stilzitten van de curator, kan de wederpartij de curator aanmanen om die beslissing
binnen 15 dagen te nemen. De curator kan een overeenkomst stilzwijgend beëindigen door het niet
meer uitvoeren. Een schadevergoeding voor het verbreken van het contract voor de tegenpartij is
mogelijk, maar die zal opgenomen worden in de boedel. De tegenpartij wordt dan beschouwd als een
chirografaire schuldeiser.
Door de beëindiging is de schuldeiser bevrijd voor de toekomst, maar zal voor de geleden schade en
uitvoering van de prestaties uit het verleden slechts over een schuldvordering in de boedel beschikken.
Revindicatie in natura is enkel mogelijk mits de goederen nog in natura aanwezig zijn bij de gefailleerde
en de eiser hiervan bewijs van zijn titel kan leveren. Werden de goederen bewerkt, verwerkt, verkocht,
dan vervalt het revindicatierecht, en kan de eiser enkel als schuldeiser in de boedel optreden.
Voorrecht onbetaalde verkoper
Daarnaast kan hij het voorrecht van de onbetaalde verkoper uitoefenen, tenzij de goederen onroerend
zijn geworden door bestemming of incorporatie (bv. toonbank in gebouw inbouwen). Hierop geldt een
uitzondering: het voorrecht van de onbetaalde verkoper blijft, ondanks de onroerendmaking, bestaan
wanneer het bedrijfsuitrustingsmaterieel betreft. Het voorrecht blijft gedurende vijf jaar na de levering
bestaan.
57
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Eigendomsvoorbehoud
Tot slot kan hij een eigendomsvoorbehoud hebben bedongen. Dit betekent dat de goederen eigendom
blijven van de verkoper tot de volledige afbetaling.
Er gelden enkele geldigheidsvereisten voor het beding van eigendomsvoorbehoud: het beding moet
schriftelijk zijn opgesteld, het beding moet uiterlijk op het ogenblik van de levering van het goed zijn
overeengekomen en indien de goederen nog in natura aanwezig zijn.
De rechtsvordering tot terugvordering van de goederen moet voor het eerste proces-verbaal van
verificatie van schuldvorderingen worden ingesteld.
Van zodra alle passiva van de gefailleerde bepaald zijn, kan tot vereffening worden overgegaan. Nadat
het geheel actief is uitgedeeld, sluit de rechtbank definitief de faillissementsprocedure
Door een vernieuwing hoeft de rechtbank in principe geen inhoudelijke beoordeling meer te maken
en is de kwijtschelding in beginsel een automatisme. De kwijtschelding is dus de regel, maar moet door
de gefailleerde aangevraagd worden bij de aangifte van zijn faillissement of binnen drie maanden.
Belanghebbenden kunnen de aanvraag gedeeltelijk of volledig weigeren in geval van kennelijk grove
fout tot drie maanden na de beslissing van de kwijtschelding.
De gefailleerde wordt ook de mogelijkheid geboden om, na het verstrijken van een periode van zes
maand na het faillissementsvonnis, bij de rechtbank aan te dringen op een beslissing omtrent de
kwijtschelding. In dat geval dient de rechtbank uiterlijk binnen een jaar na de opening van het
faillissement, aan de gefailleerde de redenen mee te delen die rechtvaardigen waarom nog geen
uitspraak over de kwijtschelding werd gedaan.
Kosteloze borg
Stel dat iemand zich kosteloos borg stelt voor iemand anders. Moet hij uw schulden betalen? Wanneer
we vaststellen dat de inspanning van de kosteloze borgsteller kennelijk niet in verhouding staan tot
het inkomen en het vermogen van de borgsteller, dan kunnen zij worden vrijgesteld.
58
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Met kosteloos wordt bedoeld dat je niets hebt verkregen voor die borgstelling. Dit geldt dus niet voor
de zaakvoerder van de vennootschap, want als zaakvoerder word je betaald door de vennootschap die
draait door de lening die je gekregen hebt met de borgstelling.
PREVENTIEVE MECHANISMEN
Depistage
De depistage is een op eigen initiatief door de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden gevoerd
onderzoek naar de situatie en toekomstperspectieven van een onderneming. Ze gaan ondernemingen
algemeen opvolgen met als doel de continuïteit van ondernemingen en de bescherming van schuld-
eisers te bewerkstelligen. Ze gaan dus ondernemingen in moeilijkheden opsporen en onderzoeken.
De kamers voor ondernemingen in moeilijkheden gaan gegevens verzamelen. Op basis daarvan kan
men drie conclusies trekken: geen bedreiging voor de continuïteit, wel bedreiging voor de continuïteit
en staat van faillissement.
59
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
In eerste instantie zal de schuldenaar worden uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens het verhoor zal
de kamer of de rechter-verslaggever niet enkel de huidige financiële situatie maar ook de continuïteit
naar de toekomst toe verifiëren. De schuldenaar moeten in persoon verschijnen.
Staat van faillissement
De onderneming bevindt zich in toestand van discontinuïteit, d.w.z. ze is niet meer in staat om haar
schulden te betalen (staking van betalingen) en kan geen krediet meer verkrijgen, zodat het ophouden
van betalen een duurzaam karakter verkrijgt. In dit geval zal aangestuurd worden hetzij op een
faillietverklaring van de ondernemer, hetzij op een gerechtelijke ontbinding, hetzij op het instellen van
een procedure van overdracht van de onderneming onder gerechtelijk gezag.
Bewarende maatregelen
Er worden t.a.v. ondernemingen in moeilijkheden verschillende instrumenten om een onderhandelde
oplossing te stimuleren voor de financiële problemen aangeboden.
De wettelijke regeling is dan ook doelbewust laagdrempelig gebleven en voert geen enkele vorm van
dwang in ten opzichte van de onderneming in moeilijkheden. Het is dus zeer voluntaristisch. De
concrete invulling van de functies van de ondernemingsbemiddelaar zijn volledig in handen van de
onderneming in moeilijkheden.
Opdat een dergelijke voorlopige bewindvoerder kan worden aangesteld, moet de schuldenaar of een
van zijn organen een kennelijk grove fout hebben begaan. De rechtbank bepaalt de bevoegdheid van
de bewindvoerder. In principe zal deze de schuldenaar of diens bestuursorgaan vervangen en worden
belast met het bestuur van de onderneming voor de duur van de opschorting. De rechtbank doet
uitspraak op verzoek van elke belanghebbende of van het openbaar ministerie.
60
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Voorwaarden
Opdat een minnelijk akkoord immuniteit voor later faillissement zou bekomen, is vereist dat het met
minstens twee schuldeisers wordt afgesloten. Deze voorwaarde wil verhinderen dat een schuldenaar
in financiële moeilijkheden met één welbepaalde schuldeiser afspraken maakt die deze schuldeiser
toelaat om zich te onttrekken aan de nefaste implicaties van een faillissement. Het akkoord is bindend
voor de partijen en het moet schriftelijk vastgesteld worden. De faillissementspauliana en handelingen
om niet kunnen wel nog leiden tot betwisting door de curator.
Gerechtelijke reorganisatie
Doelstellingen van de procedure
Stel dat een onderneming richting faillissement gaat, maar ze ziet dat in en ze wilt zich reorganiseren.
Hiervoor heeft de onderneming tijd nodig, mar dat gaat niet als er constant schuldeisers aan haar deur
staan. Daarom kan ze beroep doen op de procedure van de gerechtelijke reorganisatie waarbij ze
tijdelijk bescherming tegen haar schuldeisers krijgt. Het herstel van de onderneming verloopt op basis
van een reorganisatieplan.
Het doel van de gerechtelijke reorganisatie is het voorkomen van faillissementen door tijdig in te
grijpen. Dit is een mogelijk alternatief voor faillissement. De staat van faillissement belet de opening
van een reorganisatieprocedure niet.
Ze willen de economische substantie of de continuïteit van een onderneming behouden. Dit hoeft niet
de volledige onderneming te zijn. Het kan ook een deel ervan zijn. Dit betekent dat reorganisatie ook
mogelijk is als een onderneming in globo insolvabel is. Stel dat een bouwbedrijf foute investeringen
gedaan heeft waardoor ze enorm veel schulden niet kunnen terugbetalen. Tegelijk hebben ze dertig
werven die lopende zijn of binnenkort gestart zullen worden met zeer veel goede werknemers. Het
bedrijf uit de schulden betalen is geen oplossing, maar ze kunnen wel kandidaat kopers zoeken die de
werven willen overkopen. Zo kan er heel wat economische substantie gered worden.
61
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Zowel bij de aanvang van de procedure als tijdens de opschorting kan de schuldenaar zelf bepalen welk
doel nagestreefd wordt met de gerechtelijke reorganisatie: minnelijk akkoord, collectief akkoord of
overdracht onder gerechtelijk gezag.
Bij het minnelijk akkoord gaat de schuldenaar onderhandelen met schuldeisers tijdens de opschorting.
Dit is enkel mogelijk met een beperkt aantal schuldeisers omdat iedereen akkoord moet gaan. Dan heb
je ook het collectief akkoord waarbij een schuldeiser tijdelijke bescherming tegen schuldeisers krijgt
om een reogranisatieplan uit te werken. Tot slot heb je ook de overdracht onder gerechtelijk gezag.
Dit is een procedure die specifiek ontwikkeld is om uw bedrijfsactiviteiten in going concern aan een
ander bedrijf te verkopen (grogg).
Ook de schuldeisers beschikken over een onrechtstreeks initiatiefrecht via de vordering tot aanstelling
van een gerechtsmandataris binnen de onderneming. De voorlopig bewindvoerder II kan ook worden
aangesteld over een onderneming die zich schijnbaar in staat van faillissement bevindt door een
verzoek tot gerechtelijke reorganisatie te kunnen indienen.
Tot slot kunnen de procureur des konings, schuldeisers, of andere personen die belang hebben bij de
overdracht van de onderneming (kandidaat-overnemers) de procedure inleiden door dagvaarding van
de schuldenaar (grogg). Vereist is dat het bewijs wordt geleverd dat de schuldenaar zich in globo in
staat van faillissement bevindt of dat een reorganisatieprocedure ingesteld door de schuldenaar faalt.
Toegangsvoorwaarden
Onderneming
Het moet gaan om een onderneming. Dit is zeer uitgebreid door het nieuwe ondernemingsbegrip uit
dat ook alle burgerlijke activiteiten omvat, inclusief de vrije beroepen, alle VZW’s en vennootschappen
zonder rechtspersoonlijkheid.
Continuïteitsbedreiging (art. XX.45 WER)
Het is mogelijk om een reorganisatieprocedure te openen afhankelijk van één grondvoorwaarde: het
bestaan van een continuïteitsbedreiging. Deze bedreiging kan onmiddellijk of op termijn zijn. De
schuldenaar moet op het ogenblik van de beoordeling met moeilijkheden kampen die de continuïteit
van zijn onderneming actueel of op termijn bedreigen.
De staat van faillissement is geen beletsel voor verzoek en opening van een reorganisatieprocedure,
maar eenmaal failliet verklaard, is er geen weg terug! Bij het verzoek voert de rechtbank geen grondige
beoordeling door. Ze voert slechts een prima facie beoordeling zonder uitgebreid onderzoek.
62
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Met name kan de rechtbank de procedure van gerechtelijke reorganisatie vroegtijdig beëindigen
wanneer duidelijk blijkt dat de onderneming niet in aanmerking komt voor een reorganisatie doordat
de continuïteit niet bedreigt is of als ze rechtsmisbruik maakt. In een reorganisatieprocedure kan je
niet failliet verklaard worden. Daarom gaan sommige ondernemingen daar bewust in omdat ze weten
dat ze binnenkort failliet verklaard gaan worden. In zo’n gevallen word je eruit gezet wegens misbruik.
Vaak wordt de beoordeling van de herstelkansen en het continuïteit niet langer geënt op het geheel
van de onderneming van de schuldenaar, maar op een deel van de onderneming. Er kan dan eventueel
een vereffeningsscenario gelden voor de andere onderdelen.
Geen reorganisatie bekomen in recent verleden (art. XX.45 WER)
De wetgever wil vermijden dat een onderneming al te frequent in zijn bestaan beroep zou doen op de
procedure. Om deze reden bouwt de wet een aantal temporele beperkingen in.
Indien een nieuw verzoek tot opening van een reorganisatieprocedure wordt ingeleid tussen 3 en 5
jaar nadat een eerder verzoek werd ingediend en ingewilligd, kan een nieuw reorganisatieplan niet
terugkomen op de verworvenheden die schuldeisers de eerste keer verkregen hebben. Dit betekent
dat enkel nieuwe schulden in aanmerking komen.
Een verzoek tot gerechtelijke reorganisatie heeft niet zijn normale, schorsende werking indien het uit-
gaat van een schuldenaar die minder dan zes maanden tevoren reeds het openen van een procedure
van gerechtelijke reorganisatie heeft aangevraagd. Dit betekent dat er geen gevolgen verbonden zijn
aan het louter indienen van een nieuw verzoek na een vorig negatief verzoek.
Start procedure
De schuldenaar is ertoe gehouden de vraag tot opening van de reorganisatieprocedure te formuleren
bij verzoekschrift, waarbij een aantal gegevens te voegen zijn. Is hieraan voldaan, dan komt het verzoek
in aanmerking voor reorganisatie. Al die gegevens staan opgesomd in artikel XX.41, §2, 1° tot 11° WER.
Op grond van artikel XX.46 §1 WER dient het verzoekschrift binnen de vijftien dagen te worden
behandeld door de rechtbank in de raadkamer. Nadat zij het verslag van de gedelegeerd rechter heeft
gehoord, zal de rechtbank uitspraak doen bij vonnis binnen de 8 dagen.
Er geldt ook een verbod voor de regeldemaking ingevolge de uitoefening middel van tenuitvoerlegging.
63
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Opschorting
Indien de rechtbank de procedure opent, bepaalt ze de duur van de opschorting. Die mag niet langer
dan 6 maanden zijn. De opschorting kan een of verschillende malen door de rechtbank worden
verlengd, evenwel zonder dat de totale duur ervan 12 maanden mag overschrijden (art. XX.59 WER).
De wet biedt een bijkomende soepelheid: in buitengewone omstandigheden en wanneer het belang
van de schuldeisers dit toelaat, kan de rechtbank de opschorting bijkomend met 6 maanden verlengen.
Een opschorting kan dus maximaal 18 maanden duren.
De schuldenaar blijft tijdens de opschortingsperiode volledig het bestuur van zijn onderneming voeren.
Er is dus geen curatele op de onderneming. De schuldenaar zal enkel i.g.v. kennelijk grove fouten de
inmenging van een gerechtsmandataris in de pre-reorganisatie en een voorlopige bewindvoerder
tijdens de reorganisatie moeten kunnen dulden.
De schuldenaar kan wel nog vrijwillig overgaan tot betaling van schuldvorderingen in de opschorting
zolang die betaling vereist is voor de continuïteit van de onderneming (art. XX.53 WER).
64
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Lopende overeenkomsten
Het principe is continuïteit. De opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie maakt geen
einde aan de lopende overeenkomsten (art. XX.56 WER). Dit artikel vermeldt ook een dwingende regel:
niettegenstaande andersluidende contractuele bepalingen. De wet neutraliseert de uitwerking van
ontbindende voorwaarden. De schuldenaar kan zelf beslissen om een lopende overeenkomst niet
langer uit te voeren tijdens de opschorting. Dit betekent niet dat hij een ontbindingsrecht heeft, maar
dat hij ze tijdenlijk niet hoeft uit te voeren. De schuldeiser mag dan ook zijn verplichtingen opschorten,
maar hij mag de overeenkomst niet beëindigen!
De schuldenaar heeft kan deze nieuwe schulden uit lopende overeenkomsten toch opschorten indien
de niet-uitvoering noodzakelijk is voor de reorganisatie. Dit geldt niet arbeidsovereenkomsten!
Ingeval de schuldenaar beslist deze overeenkomsten niet langer uit te voeren, kan de schuldeiser ook
beslissen om zijn verplichtingen op te schorten (ENAC). De schuldenaar mag niet ontbinden! Eventuele
aanspraken op schadevergoeding van de schuldeiser vormen een vordering in de opschorting.
In de mate de nieuwe schulden uit lopende overeenkomsten schulden buiten de opschorting blijven,
genieten ze eveneens een bevoorrechte status indien de reorganisatie mislukt tot een faillissement
leidt. Deze schulden zullen beschouwd worden als boedelschulden in de faillissementsafwikkeling (art.
XX.58 WER) en zullen bij voorrang boven alle andere vorderingen worden voldaan met de opbrengst
van de tegeldemaking van de activa die in de faillissementsboedel vallen.
Nieuwe overeenkomsten
Om de continuïteit van de onderneming te behouden, heeft de schuldenaar de mogelijkheid om
nieuwe overeenkomsten aan te gaan. In vermogensrechtelijk opzicht lopen deze nieuwe schulden
grotendeels gelijk met de situatie van nieuwe schulden uit lopende overeenkomsten.
Zo blijkt vooreerst dat schulden die ontstaan uit rechtsverhoudingen ontstaan na de opschorting, niet
door de opschorting worden getroffen. Daarnaast verwerven deze schulden het statuut van
boedelschuld bij een navolgend faillissement of vereffening. Hiertoe is niet vereist dat het faillissement
onmiddellijk volgt op de beëindiging van de reorganisatieprocedure: het volstaat dat er een nauwe
band bestaat tussen de beëindiging van de reorganisatieprocedure en de faillissementsprocedure.
65
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Drie reorganisatieschema’s
Doelstelling(en) procedure
Er zijn drie reorganisatieschema’s. Bij het minnelijk akkoord moet je gewoon weten dat het bestaat en
dat dit niet hetzelfde is als het buitengerechterlijk minnelijk akkoord. De overdracht onder gerechtelijk
gezag moet je niet kennen. Hieronder bespreken we het collectief akkoord.
Collectief akkoord
Voorbereiding van het reorganisatieplan
De schuldenaar moet in de loop van de opschorting een reorganisatieplan opmaken (art. XX.70 WER).
Meestal staat een gerechtsmandataris of ondernemingsbemiddelaar de schuldenaar bij om het plan
op te stellen. Dit plan bestaat uit een beschrijvend en bepalend gedeelte.
Beschrijvend gedeelte
Het beschrijvend gedeelte beschrijft de bestaande (financiële) toestand van de onderneming en de
maatregelen die de rendabiliteit van de onderneming moeten herstellen. Het is dus een inventarisatie
van de situatie van de onderneming door de beschrijving van de moeilijkheden en herstelmaatregelen.
Bepalend gedeelte
Het bepalend gedeelte somt de voorgestelde maatregelen op om de schuldeisers in de opschorting te
voldoen en hierdoor het financiële herstel van de onderneming te bewerkstelligen. Het gaat hier dus
over hoe de schulden herschikt zullen worden (uitsel, spreiding, kwijtschelding, conversie…).
De vrijheid van het bepalend gedeelte is niet onbeperkt. Overeenkomstig artikel XX.73 WER dient voor
elke schuldeiser in de opschorting het betalingsvoorstel in een reorganisatieplan minstens 20% te
bedragen van het bedrag in hoofdsom van de betreffende schuldvordering.
Als het plan een verschillende behandeling voorziet tussen schuldeisers, dan mag de behandeling van
de institutionele schuldeisers die een algemeen voorrecht genieten verder niet minder gunstig zijn dan
die welke de best behandelde schuldeisers in de opschorting genieten. Dit betekent dat de overheid
niet slechter behandeld mag worden dan de best behandelde gewone schuldeiser. Hij mag wel gelijk
met de best behandelde gewone schuldeiser staan.
Tot slot heeft de wetgever ook drie categorieën van schuldeisers bepaald ten aanzien van wie het
reorganisatieplan in geen geval een schuldreductie of kwijtschelding kan toepassen: de werknemers
voor hun schuldvorderingen die ontstaan zijn voor de opening van de procedure, onderhoudsschulden
en schadevergoeding voor overlijden of lichamelijke letsels en tot slot strafrechtelijke boeten.
66
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Het plan wordt slechts geacht goedgekeurd te zijn wanneer aan een dubbele meerderheidsvereiste is
voldaan: meer dan de helft van de aanwezige of vertegenwoordigde schuldeisers hebben het plan
goedgekeurd en die goedkeurende schuldeisers vertegenwoordigen meer dan de helft in waarde van
de aanwezige of vertegenwoordigde schuldvorderingen (art. XX.78, lid 2 WER).
De rechtbank mag de homologatie enkel weigeren wanneer hetzij één van de pleegvormen opgelegd
door de wet niet werden nageleefd of het plan de openbare orde schendt (art. XX.79, §3 WER). Als de
rechtbank van oordeel is dat de pleegvormen niet werden nageleefd of dat het plan de openbare orde
schendt, kan zij aan de schuldenaar toestaan om een aangepast reorganisatieplan aan de schuldeisers
voor te leggen.
De homologatie van het plan door de rechtbank maakt dit bindend voor alle bij het plan betrokken
schuldeisers, dus ook voor de schuldeisers die niet aanwezig waren of niet akkoord gingen!
De homologatie maakt ook, onder voorbehoud van de betwistingen die voortvloeien uit de uitvoering
van het plan, een einde aan de reorganisatieprocedure (art. XX.79, §4 WER).
67
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Het reorganisatieplan kan in de fase van uitvoering nog worden ingetrokken (art. XX.83 WER). Als je
het plan niet stipt uitvoert, kan een schuldeiser of het openbaar ministerie de intrekking van het plan
aanvragen bij de rechtbank. Dit heeft het faillissement als gevolg.
68
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Wie is wie?
Mededingingsautoriteiten
Management
Aandeelhouders
Financieel Werknemers / Ondernemingsraad Financieel
Adviseur Banken Adviseur
Juridisch
Juridisch Pers Adviseur
Adviseur Klanten
VDD Leveranciers DD
Providers Providers
VERKOPER KOPER
(CEO, CFO, COO, (CEO, CFO, COO,
Fiscaal bedrijfsjurist, IP/IT, SPA bedrijfsjurist, IP/IT, Fiscaal
Adviseur milieu, ...) milieu, ...) Adviseur
TARGET
(CEO, CFO, COO,
bedrijfsjurist,
IP/IT, milieu, ...)
Fiscaal
Financieel Adviseur
Adviseur
“Working party list” Juridisch
Adviseur
We zien hier de overdracht van aandelen in een private context in die zin dat er geen beurskoers of
markt voor de aandelen is. Het voorwerp van de vennootschap dat je wilt overnemen is de target. Een
vennootschap is een rechtssubject en kan dus drager zijn van rechten en plichten
De verkoper is iemand die aandelen of belangen in een vennootschap verworven heeft en deze wenst
te verkopen. De koper is degene die de aandelen wilt kopen. De SPA is de overeenkomst voor koop en
verkoop van aandelen tussen de koper en verkoper.
De closing is de overdracht van de aandelen naar de koper en de betaling van de aandelen. Dit gaat
gepaard met overdracht van het risico van de vennootschap. Het rechtse kadertje betekent dat vanaf
de eigendomsoverdracht bij de closing de koper het risico draagt. De koper draagt niet de risico’s van
historische gebeurtenissen in het verleden. Dat blijft het risico van de verkoper.
Zowel de verkoper, de koper als de target worden omgeven door adviseurs en providers.
69
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Roadmap
• Type van
• Teaser en • Verbintenissen
transactie en
information pre-closing
Verkoper
scope
memorandum • Kennisgevingen
• Op zoek naar
• Process letter • Closing • Verbintenissen
kandidaat-
• Release VDD • Verklaren en deliverables post-closing
kopers
rapport waarborgen • Overdracht (niet-
• Vendor Due
(reliance / aandelen concurrentie
Diligence • Vrijwaring
non-reliance) • Closing logistics en niet-
• Data room afwerving)
Post closing
Pre-due
Voorbereiding Due diligence Overeenkomsten Signing – CPs - Closing implementation
diligence
Integration
Koper
Indien een verkoper al een koper in het oog heeft, dan is er sprake van een one-to-one proces. Er zijn
twee partijen: een koper en een verkoper. Indien de verkoper of de onderneming nog geen idee heeft
aan wie hij zijn aandelen zou kunnen verkopen, dan kan men aan de hand van een veiling of auction
proces een markt creëren voor de aandelen en de kandidaat-kopers die dan een bod kunnen doen.
De verkoper kan in de voorbereidingsfase eventueel een vendor due diligence (VDD) opstellen. Dit is
een zorgvuldigheidsonderzoek op initiatief van de verkoper wordt uitgevoerd. Het omschrijft o.a. de
risico’s. Dit rapport kan dan later aan potentiële kopers gegeven worden.
Een reliance rapport is duurder dan non-reliance rapport. In een reliance rapport worden bindende
afspraken gemaakt, terwijl een non-reliance rapport eerder indicatief is.
Een letter of intent (LOI) of intentieverklaring legt de intentie van koper en verkoper vast om een
transactie met elkaar aan te gaan en daarover te onderhandelen. De beide partijen zetten op papier
waar ze naartoe willen gaan zoals de prijs en de voorwaarden. Een LOI zal enkel voorkomen bij een
one-to-one proces. Dit is niet altijd bindend, maar indien het bindend is, is het moeilijk om het proces
af te breken.
Niet bindend of indicatief bod is om te kijken of de verwachtingen over de prijs ongeveer gelijk zijn
tussen verkoper en koper. Als een indicatief bod hoog genoeg is voor de kandidaat-verkoper, dan zal
hij verder gaan in het proces. Aan de hand van dat onderzoek kan hij met het management praten via
een Q&A om tot een finaal bod te komen.
In de eerste drie stappen komen juristen nog niet tussen. Vanaf het ogenblik dat ze een overeenkomst
hebben over het voorwerp, pas dan komen de juristen tussen.
70
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Biedingsproces
Roadmap
Verkoper
• Teaser en Financieel
• Op zoek naar information Adviseur
kandidaat- memorandum
kopers • Process letter
Pre-due
Voorbereiding Due diligence
diligence
De teaser of blind profile is een anonieme profiel van de onderneming dat gestuurd wordt naar de
potentiële kopers. De bedoeling is om na te gaan of een dergelijke aankoop hen kan interesseren
zonder de identiteit van de onderneming prijs te geven. Het is eigenlijk een soort van reclamefolder
waarin ze opnemen dat een bepaalde vennootschap op de markt komt om op anonieme basis te kijken
of er interesse is.
Als de kandidaten positief antwoorden op de teaser, krijgen ze een info memo. Dit is een document
dat de onderneming beschrijft en een samenvatting geeft van de historiek van bedrijf, beschrijving
van de producten en diensten, marktpositie, management, financiële informatie… In deze fase wordt
de identiteit van de vennootschap bekend gemaakt.
Process letter zit bij de info memo en bevat informatie over hoe de verkoper het verkoopsproces wil
organiseren, tegen welke datum een bod verwacht wordt, aan welke vormvereisten het moet voldoen
en hoe na dat bod de volgende fase eruit zal zien.
Waarderingsmethodes en prijsbepalingsmechanismen
Roadmap
Pre-due
Voorbereiding Due diligence
diligence
Kope
r
Financieel
Adviseur
71
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Waarderingsmethodes
EBITDA is de winst voor interest, belastingen, afschrijvingen en waardeverminderingen. Het is een
maatstaf voor de operationele cashflow van een onderneming.
REBITDA is de maatstaf voor de recurrente operationele cashflow van een onderneming, zijnde EBITDA
gecorrigeerd voor niet-wederkerende elementen zoals een eenmalige grote bestelling. De R staat voor
recurring.
De free cashflow is EBITDA zonder de belasting op operationele winst, investeringen en groei van het
werkkapitaal.
WACC is de gewogen gemiddelde kapitaalkost m.a.w. de gewogen gemiddelde van de kost van kapitaal
en de kost van schuld.
De kost van het kapitaal is het vereiste rendement dat een gemiddelde investeerder wenst te behalen
op zijn investering.
Multiple is de vergelijking van de onderneming met andere ondernemingen waarvan de waarde wel
gekend is en waarbij de vergelijking via multiple gebeurt (vb. waardering van sectorgenoten aan 6 x
EBITDA).
EV of enterprise value is de debt & cash free waarde van een onderneming. Voorgaande waarderings-
methodes leiden dus eerst naar een waarde, waarop een correctie dient toegepast te worden voor de
cash en de schulden. Pas dan komt men tot een waarde van de aandelen.
Prijsbepalingsmechanismen
Bij locked box is de prijs gebaseerd op een historische boekhoudkundige situatie voor de datum van
ondertekening. Het is dus de referentiebalans of pre signing balans. Men kijkt dus naar de prijzen van
het verleden. De koper neemt economisch gezien de aandelen vanaf die datum over. De koper moet
extra beschermd worden tegen bepaalde acties vanwege de verkoper (no leakage).
Bij closing accounts is de prijs gebaseerd op een balansdatum die in de toekomst ligt (dicht bij closing).
De koper neemt economisch gezien de aandelen pas over vanaf de datum van de closing accounts. De
koper is beschermd tegen lekken (leakage) en manipulaties van het werkkapitaal, doch tijdsverlies.
Earn-out is een brugmechanisme waarbij prijsaanpassing gebeurt op basis van resultaten op langere
termijn. Dit is interessant wanneer de verkoper aan boord blijft (incentive) of bij grote prijsdiscussies
over toekomstige resultaten.
Soms wilt de koper dat de verkoper nog een tijdje actief blijft in de vennootschap om de continuïteit
te behouden. Waarom zou een verkoper nog een tijdje aan boord blijven als hij de vennootschap toch
al verkocht heeft? Waarom zou hij zijn best doen? Om de koper te beschermen is er een mechanisme
waarbij de verkoper een vergoeding krijgt als de resultaten goed zijn bvb. 20% van de EBIT gerealiseerd
in boekjaar X+1 en X+2. Er is ook bescherming van de verkoper nodig tegen lekken (leakage), dit keer
tussen target en koper.
72
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
30/06/19 30/09/19
Betaling
Conduct of
“Locked Box” Locked Box + Bedrijfsvoering
business
Referentierekeningen
31/12/18
Bedrijfsvoering
Prijsaanpassing
Closing accounts
Betaling
30/09/19
Betaling
Bij locked box mag er in deze periode niets uit de vennootschap gaan. De vennootschap moet gesloten
zijn en er mag niets veranderen. Dit wordt gedaan om de koper te beschermen tegen leakage. De
verkoper zou anders nog middelen uit de verkochte vennootschap kunnen halen. Bij locked box gaat
de verkoper vaak intrest vragen omdat hij op een bepaald moment een overeenkomst sluit, maar hij
krijgt zijn geld pas na de closing dus hij wilt een vergoeding voor die periode.
Prijsaanpassing wordt op het moment van closing een voorlopige prijs betaald. Wanneer de closing
accounts in de toekomst beschikbaar zijn, kijkt men wat de prijs nu in de toekomst echt is en op basis
daarvan zal de koper een stukje moeten betalen als er te weinig betaald was of een stukje terugkrijgen
als er te veel betaald was.
Bij de earn out blijft de verkoper na closing presteren. Op een bepaald moment gaat men kijken naar
wat het resultaat is tijdens de earn out periode. Als deze goed zijn, dan krijgt de verkoper een extra
vergoeding.
73
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
aandelen)
• Release VDD
• Vendor Due • Kwantificatie
rapport • Precontractuele
Diligence
(reliance / • Waarschijnlijkheid
• Data room
non-reliance)
aansprakelijkheid
(onderzoeksplicht K vs. • Prioriteit
zorgvuldigheidsplicht VK)
• Financiële en
• Wilsgebreken (dwaling en operationele impact
VDD
bedrog)
Providers
Pre-due
Voorbereiding Due diligence
diligence
RISICO-
ANALYSE
Koper
Due diligence is een diepgaand onderzoek over de vennootschap met een risico-analyse. Het wordt
vaak gebruikt om zaken recht te zetten, te corrigeren of te remediëren.
Wat wordt er gedaan met de resultaten van de due diligence? In het slechtste geval leidt dit tot een
deal breaker. De koper was bereid een bepaald bedrag te betalen, maar doordat de koper de due
diligence uitvoert, ziet hij iets opmerkelijk waardoor hij de deal verbreekt.
KOPER VERKOPER
74
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
De company perimeter gaat kijken welke entiteiten in scope zitten en welke we gaan onderzoeken.
De due diligence request list gaat over welke informatie met betrekking tot de entiteiten binnen de
company perimeter tot het due diligence-onderzoek zal behoren en welke informatie geen deel zal
uitmaken van het onderzoek. We gaan dus kijken welke informatie we willen weten. Die bevinden zich
in de table of contents. Die informatie gaan we voorleggen aan het management en die informatie
komt dan in een data room.
We kunnen niet alle informatie bekijken over een entiteit. Enkel de informatie die significant is, nemen
we in rekening. De materialiteit is de kwantificeerbare informatie die onder een bepaalde grens die
geen deel zal uitmaken van het onderzoek. Zo zullen bijvoorbeeld contracten onder €500 niet bekeken
worden wegens niet significant.
Aanpassing prijs
De data room is gevuld met informatie en nu gaan we risico’s spotten. Dit is een verslag in tabelvorm
met alle informatie. We noteren de key findings. Dit zijn zaken die opvallen. We noteren voor elke key
finding de impact en hoe we dit eventueel kunnen oplossen.
Een van de oplossingen is de vrijwaring. Dit zijn risico’s waar de koper niet voor wil opdraaien omdat
hij weet dat ze eraan komen. Deze risico’s zijn nog niet materialiseerbaar is, maar wel waardeerbaar.
Stel dat een werknemer een dagvaarding tegen de vennootschap indient. Dit risico is er nog niet, maar
wel al waardeerbaar. Stel dat je in de data room een brief van de fiscus ziet die vermeldt dat ze een
bijkomend onderzoek gaan doen in de dochtervennootschap. We weten dat daar een risico is.
De koper kan in zo’n gevallen vragen dat de verkoper de koper zal vergoeden indien het zich voordoet.
75
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Overzicht contract
Dit is een overzicht van een standaard SPA (voorblad en inhoudstafel). We hebben een koper (geel),
een verkoper (paars) en een voorwerp (groen). De aangeduide hoofdstukken d.m.v. pijltjes zullen we
hieronder bespreken.
Dit betekent dat we nu wel de overeenkomst tekenen, maar de uitvoering ervan wordt opgeschort tot
een bepaalde toekomstige onzekere gebeurtenis zich voordoet. Met toekomstig en onzeker bedoelen
we dat de uitvoering niet afhankelijk is van slechts 1 partij in de overeenkomst. De voorwaarde moet
dus volledig van een derde of van beide partijen afhankelijk zijn.
Er is de eventuele mogelijkheid om te verzaken voor een partij (in wiens voordeel is de CP bedongen).
Er moet best een drop dead date of long stop date. Dit betekent dat tegen een bepaalde datum alle
verrichtingen vervuld moeten zijn, anders wordr de overeenkomst ontbonden. Indien er geen drop
dead date vastgelegd wordt, kan de voorwaarde voor eeuwig hangend zijn.
Bij een gemengde voorwaarde is er een positieve loyauteitsplicht: een redelijke inspanningsverbintenis
om de CP in vervulling te laten gaan (te omschrijven in de SPA) en een verbod om de vervulling te
verhinderen (in welk geval de CP geacht wordt vervuld te zijn!).
76
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
signing closing
• Vervulling CPs
• Pre-closing
verbintenissen
Art. 1179 BW laat toe om de retroactieve of terugwerkende werking van de vervulling van de
opschortende voorwaarde contractueel uit te sluiten. Dit wordt in principe altijd voorzien.
Toepassingen
Bekomen van financiering
Een voorbeeld is het geval waarbij de ene partij nog geen geld heeft en nog een aanvraag voor
financiering bij de bank moet doen.
Goedkeuring door mededingingsautoriteiten
Met betrekking tot de mededingingsgoedkeuring in België, heeft een van de volgende situaties zich
voorgedaan: de mededingingsautoriteit heeft de concentratie bewerkstelligd door deze overeenkomst
toelaatbaar verklaard of de verkoop van de aandelen wordt geacht te zijn toegelaten omwille van het
nalaten van de mededingingsautoriteiten om een beslissing te nemen.
Bekomen van goedkeuring van de klant/leverancier/bank/vergunninggever (change of control)
Dit wordt klassiek gespot in legal due diligence, met opschortende voorwaarde als recommendation.
Geen Material Adverse Change (deal zekerheid)
Material adverse change is een koper die zich wel indekken tegen negatieve factoren. Er zijn twee
situaties van material adverse change: een buyer friendly situatie waarin slechts een ‘kleine bom’ moet
ontploffen vooraleer de deal geannuleerd kan worden en een seller friendly situatie waarin een ‘grote
bom’ moet ontploffen vooraleer de deal geannuleerd kan worden.
Satisfactory due diligence
De voorwaarde dat de resultaten van een due diligence onderzoek uitgevoerd door de koper
aanvaardbaar zijn voor de koper, is wellicht zuiver potestatief en dus ongeldig. Een zorgvuldige
formulering en objectivering is noodzakelijk (eerder confirmatory due diligence inlassen).
Bij de schending van een pre-closing verbintenis, blijft de overeenkomst bestaan en wordt er een
schadevergoeding verkregen. Enkel bij ernstige inbreuk is de ontbinding van toepassing met eventueel
een schadevergoeding.
77
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Toepassingen
Verplichting om werknemers te informeren
Rond de verplichting om de werknemer te informeren wordt geen opschortende voorwaarde gemaakt,
maar gewoon een pre-closing verbintenis.
Restrictions
Restrictions zijn beperkingen tussen periode signing en closing voor de verkoper. Hij kan bijvoorbeeld
geen fusies meer aangaan, niet meer ontbinden, geen grote contracten meer sluiten, contracten niet
zomaar stopzetten…
Handelingen op closing
Bij de closing gebeurt de eigendomsoverdracht en enkele handelingen. Eerst wordt de (initiële) prijs
betaald. Een deel kan eventueel in escrow zijn: een geblokkeerde rekening waar de verkoper recht op
heeft maar nog niet aan kan. De koper kan bijvoorbeeld een bepaald percentage daar al op storten.
Vervolgens wordt de aandelenoverdracht geregistreerd in het aandelenregister.
Wanneer de controle over een vennootschap wijzigt, zal de nieuwe eigenaar (koper) zijn eigen bestuur
installeren in de vennootschap. Hij zal het voormalig bestuur ontslaan of zelf ontslag laten nemen en
ze zullen kwijting vragen om niet aansprakelijk te zijn. Vervolgens stelt hij het nieuwe bestuur samen.
Dit noemen we corporate actions.
Indien nodig kan er een bankgarantie opgesteld worden. Als de verkoper zegt dat hij het geld direct
wil, dan zal koper een bankgarantie vragen. De bankgarantie en escrow zijn twee mechanismes om
hetzelfde te bereiken. Er kan slechts een van de twee gebruikt worden en niet allebei.
Vervolgens stemmen ze dat de deal rond is, wat we de closing memorandum noemen. Tot slot zijn er
de closing deliverables. Dit zijn zaken die de verkoper moet aanleveren aan de koper. Dit zijn zaken die
geen risico inhouden, maar de koper wil er graag bewijs van zien op het moment van de closing.
78
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Risico VK Risico K
Dwaling (art. 1110 BW) is de verkeerde voorstelling van de werkelijkheid m.b.t. vergissen of dwalen
over een essentieel bestanddeel van de overeenkomst. Het probleem is dat het enkel kan gaan om de
zelfstandigheid van de zaak, in dit geval aandelen en niet de onderneming en de onderliggende activa
en passiva. Bovendien wordt dwaling omtrent de prijs en dus ook de waarde van de aandelen in het
algemeen niet gezien als essentieel gekwalificeerd. Ten slotte moet het verschoonbaar zijn. Een
redelijk handelende en gelijkwaardige koper zou in dezelfde omstandigheden ook gedwaald hebben.
Bedrog (art. 1116 BW) is de aanwending van kunstgrepen door de verkoper met als doel de koper te
doen dwalen. Zonder kunstgreep is er geen overeenkomst. Het probleem is de zware bewijslast zoals
de voorlegging van een klantenlijst die naderhand vals blijkt te zijn.
79
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Contractuele bescherming
De koper kan zich best contractueel beschermen want bescherming van het gemeen recht (vorige
pagina) zijn vaak niet van toepassing.
Verklaringen en waarborgen
Een techniek voor ongekende problemen zijn de verklaringen en waarborgen (representations and
warranties, R&W). Dit is een uitgebreide lijst van zaken waarbij de verkoper tegen de koper zegt dat
er niets mis mee is. Het is eigenlijk een ideale wereld want het zijn niet-gekende problemen.
In geval van schending of een incorrecte verklaring is, kan de verkoper aansprakelijk gesteld worden.
Stel dat de verkoper zegt dat alle overeenkomsten geldig aangegaan zijn en dat er nergens een contract
stopgezet zal worden. Na de closing krijg je een mail van een boze klant wegens zeer slechte service
en hij zet het contract stop. Hier is dus een incorrecte verklaring van de vennootschap want hij zei dat
alles oke was. Hierdoor kan de koper schade lopen en dit laten vergoeden door de verkoper.
De verkoper kan deze aansprakelijkheid contractueel beperken door een francise (enkel schade vanaf
minimumwaarde), door een korf of basket (enkel schade vanaf x aantal klachten), door een maximale
aansprakelijkheid of cap (maximaal x% van de verkoopprijs van het contract) en door een tijdslimiet.
Post-closing
Namens verkoper
Er geldt een niet-concurrentieverbintenis. Na verkoop mag de verkoper geen concurrentie meer zijn.
Stel dat een verkoper een handelszaak verkoopt, dan mag na de verkoop die activiteit niet uitvoeren.
Er zijn wel drie grenzen. Het is beperkt in tijd, beperkt in ruimte (waar de verkoper geen concurrentie
mag aandoen) en de koper moet duidelijk zeggen welke activiteiten de verkoper niet meer mag
uitoefenen.
De verkoper mag wel een nieuwe activiteit beginnen, maar hij moet wel het personeel en management
met rust laten en niet afwerven. Ook dit is beperkt in tijd.
Tot slot moet er wederzijdse vertrouwelijkheid zijn. De verkoper en koper komen overeen om de
meeste informatie als vertrouwelijke informatie te behandelen.
Namens koper
De koper mag het bestuur van vroeger niet meer aansprakelijk stellen voor de uitoefening van hun
mandaat. Hij moet de bestuurders dus kwijten.
80
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Als de verkoper met zijn persoonlijk vermogen een borg of hypotheek is over iets in de vennootschap,
deze vallen weg als hij verkoopt. De verkoper wordt dus bevrijd van zijn persoonlijke zekerheden.
Tot slot moet de koper de verkoper nog toegang verlenen tot informatie om bijvoorbeeld de earn-out
te berekenen.
Hoe zullen de beide partijen in de toekomst met elkaar communiceren? Wat is de kennisgeving?
Wat met andere overeenkomsten of wijzigingen zoals het statuut van de LOI? Hetgeen wat de partijen
overeengekomen zijn, staat louter in de overeenkomst van de SPA. Als er tegenstrijdigheden zijn, moet
er gekeken worden naar wat er in de SPA staat.
Hoe gebeurt de overdracht? De rechten en verplichtingen kunnen niet overgedragen worden zonder
toestemming van beide.
Is deelbaarheid mogelijk?
Wie is er hoofdelijk aansprakelijk? Wanneer er niets in het contract staat, dan kan je als verkoper of
schuldeiser maar een deel bij elke koper of schuldenaar opeisen. Dit is het Belgisch recht, maar met
hoofdelijke aansprakelijkheid in het contract kan de verkoper heel de schuld vorderen bij een koper.
Hoe handelen we alles af? Via het Belgisch recht? Via de exclusieve bevoegdheden van specifieke
rechtbanken? Via arbitrage? Arbitrage zijn privé rechters. Dit gaat sneller dan klassieke rechtszaken
want bij arbitrage moet je niets vertalen want SPA zijn normaal in het Engels en de gewone rechter
kan dan vragen om dit te vertalen in Nederlands. Arbitrage is wel duurder!
81
Gedownload door: gillesbekaert | gilles_bekaert@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)