You are on page 1of 53

Criminaliteit & Veiligheid

Collegeweek 1

Wachten op later

Wat zijn volgens dit artikel mogelijke verklaringen voor waarom de één wel en de ander niet
gewelddadig blijft?
- Er zijn verklaringen vanuit de biologie, psychologie, sociologie en (inter)culturele
verklaringskaders. Het verloop van de levens van het individu hebben invloed.
Jongeren die gewelddadig zijn hebben een grotere kans om gewelddadig te blijven
wanneer zij geen erkenning voelen in hun maatschappelijke rol. Dit geeft namelijk
een uitzichtloos gevoel waardoor het individu ook niks te verliezen heeft.

Wat zijn de verklaringen dat de meeste jongeren stoppen met antisociaal gedrag?
- Ontwikkelingen in hun inzicht, betere driftbeheersing, een relatie of een baan. Het
komt erop neer dat de meeste jongeren zich ontwikkelen in hun levensverloop. Er
vinden veranderingen plaats waardoor het individu verantwoordelijkheden krijgt en
een toekomstperspectief.

Hoorcollege 6A

Wachten op later

Verklaringen voor (tijdelijk) antisociaal gedrag


- Jongvolwassenen moeten lang wachten op erkenning van hun maatschappelijke
rol
- Frustratie bij sociaal minst kansrijken door dat eindeloze uitstel
- Stedelijke cultuur van materialisme; genotscultuur
- Spanning tussen westerse en allochtone opvoedstijlen
- Enternainment geweld als gedragsvoorbeeld
Conclusie: jongere mensen moeten de puberteit/adolescentie ongewapend en
ongeschonden door zien te komen.

Verklaringen: stoppen met antisociaal gedrag


Bekend is dat 90 procent van de jonge gelegenheidsdaders er vanzelf mee ophoudt, als ze
ouder worden:
- Voortschrijdend inzicht
- Betere driftbeheersing
- Relatie of werk – levens stabiliseren vaak vanzelf: als jongeren ouder worden en
een hele belangrijke relatie hebben en die niet op het spel willen zetten, zullen ze
niet doorgaan met antisociaal gedrag. Werk structureert ook het leven, dit willen
jongeren ook niet zomaar op het spel zetten.

1
Tijdelijk en langdurig antisociaal gedrag

Basis van het artikel van Terrie


Overal zie je dat delicten of agressie pieken in de adolescentie plaatsvinden.
 Tegengeluid: Richard Tremblay: curve is het gevolg van een definitie: de agressie piekt 42
maanden (3,5 jaar oud), agressie is er altijd wel. Kinderen vechten bijvoorbeeld ook. Als we
dat meetellen zullen we zien dat die piek op een veel vroegere leeftijd ligt dan adolescentie.

Als jongeren ouder worden zie je dat veel zaken met agressie activiteit dalen. Dit komt
doordat we verbaal steeds sterker worden. Alleen de jongeren die niet in staat zijn zich
verbaal te redden, niet een ander kunnen overreden en daarmee geen probleemoplossend
vermogen hebben, die blijven doorgaan met antisociaal gedrag.

Terrie Mofit: er zijn twee groepen van antisociaal gedrag. Aan de onderkant heb je jongeren
die als kind al agressief zijn. Die niet die verbale probleemoplossende vermogens
ontwikkelen en daarom als puber doorgaan met het antisociale gedrag. Als er niks
veranderd zijn ze als volwassene ook antisociaal. Daarboven heb je een hele grote groep
jongeren die tijdelijk antisociaal gedrag vertonen.

Verklaringen

Verklaringen voor langdurig antisociaal gedrag (Life-course persistent)


Aanleg: tekorten qua
- Verbaal vermogen
- Probleemoplossend vermogen
- Concentratie
- Zelfcontrole
Ondanks grote woordenschat aan scheldwoorden, verbaal zwak. Kunnen slecht
problemen oplossen verbaal gezien. Omgeving speelt ook een rol: problematische
zwangerschap, te vroeg geboren, gerookt of gedronken? Opvoeding: verwend kind?

2
Vroege jeugd:
- Problematische zwangerschap
- Problematische opvoeding

Cumulatieve continuïteit
- Verslaafd
- Slechte baan
- Schulden
- Dakloos
- Instabiele relaties
- Slechte ouder
- Psychiatrische stoornissen

ASB in volwassenheid vereist ASB in kindertijd

Verklaringen voor tijdelijk antisociaal gedrag (adolescence-limited): Sociale processen


- Kloof biologische-sociale volwassenheid
- Als jullie ons niet willen testen, dan testen we ons zelf wel (Bloch & Niederhoffer)
- Veel tijd, weinig geld
- Gebrek aan structuur en supervisie

 Kleine groep die nooit experimenteert met ASB

Als er niks gedaan wordt aan dit soort kinderen is de kans erg groot dat deze kinderen slecht
terechtkomen. Moffitt: als je op zo’n jonge leeftijd al zo agressief bent, antisociaal gedrag
blijft vertonen, dan zie je vaak dat er allerlei andere problemen eraan gerelateerd zijnHet
is een cumulatie van problemen.

Stelling: antisociaal gedrag in de vroege kindertijd is een hele sterke voorspeller is


antisociaal gedrag in de volwassenheid. Maar: het is niet zo dat iedereen die antisociaal
gedrag vertoond in zijn kindertijd ook in volwassenheid antisociaal zijn. Gelukkig zijn er
interventies, gelukkig kun je het stoppen. Maar: omgekeerd als mensen in de volwassen tijd
antisociaal zijn, dan zijn ze dag in hun kindertijd ook geweest.

Voortschrijden van de tijd


- Middelbare school afgerond: meer keuze in wie vrienden zijn
- Meer legitieme volwassen rollen beschikbaar
- Consequenties veranderen: positief  negatief
- Maar niet iedereen stopt: adolescence-onset

- Kloof biologische-sociale volwassenheid: jongeren van 13/14 kunnen biologisch


gezien al volwassen zijn: groot, sterk, kunnen zich voortplanten. Maar sociaal gezien
mogen ze van alles nog niet. Niet stemmen, drinken, volledig werken. Dit leidt tot
onvrede. Hier kan antisociaal gedrag een uitlaatklep voor zijn.
- Jongeren weten dat ze door antisociaal gedrag opvallen en stoer overkomen. Op
deze manier willen ze populariteit (niet hetzelfde als geliefd) bereiken. Antisociaal

3
gedrag wordt gebruikt om die kloof tussen biologische en sociale volwassenheid te
overbruggen.
- Structuur: kinderen nog veel supervisie, jongeren minder. Ouders trekken steeds
meer hun handen ervan af.
- Kleine groep die nooit experimenteert met ASB: geen behoefte door vroeg
gestructureerd, weinig mogelijkheden tot imitatie doordat ze niet populair zijn bij
leeftijdsgenoten, liggen uit de groep. (Uitzondering).

Verwachtingen temperen
- Adolescenten willen graag steeds meer mogen
- Volwassenen laten hen ook steeds meer hun gang gaan
- Hulp vragen ze steeds vaker aan leeftijdsgenoten
- Hulp van volwassenen vaak effectiever
- Zelfregulatie nog niet goed genoeg: steun nodig

Gen-omgeving correlaties

- Middelbare school: Het streven naar populariteit verandert doordat groepen minder
vastliggen. Iedereen heeft zijn eigen niche kunnen vinden. Meer autonomie en meer
vrijheid voor mensen.
- Consequenties: ASB heeft als volwassene invloed op je CV. Als je verslaafd bent leidt
dat ook tot allerlei instabiele relaties. Dit willen mensen voorkomen waardoor
mensen stoppen met ASB.
- Maar niet iedereen stopt: het blijkt dat sommige van die adoloscence-onset
jongeren als ze volwassen zijn rijden onder invloed zijn, gewelddadig zijn als
echtgenoot.
 Waarom stoppen sommige van die tijdelijke ASB-jongeren wel en anderen niet:
het hangt af van de mate waarin ze naast ASB ook echt heel duidelijk pro-sociaal
kunnen zijn.

4
Het mag dan wel zo zijn dat jongeren minder hun problemen delen met volwassenen, dat ze
problemen geheimhouden, dit neemt niet weg dat het heel belangrijk is dat volwassenen
met jongeren blijven praten en toch op de hoogte proberen te komen waar ze mee bezig
zijn. Dit werkt namelijk veel beter. Op het moment dat jongeren echt geheimen blijven
houden dan wordt het problematisch. Het wordt extra problematisch wanneer jongeren het
gevoel krijgen dat ze gestraft worden wanneer ze iets misdaan hebben. Gevolg is meer
geheimhouding.
 Zijstap onderzoek in Amerika en Nederland naar tienerzwangerschap: in Amerika
blijkt dat tweederde van de ouders het niet goed vindt dat hun minderjarige seks
heeft (voor het huwelijk). In Nederland is het idee dat je bij verkering wel seks mag
hebben, ook onder het dak van de ouders. Maar 25% van de ouders vindt dat niet
ok. Gevolg: in Amerika 1 op de 10 jongeren tienerzwangerschap, in NL 1 op de 100.
 Hier zie je dat het echt problematisch is wanneer ouders niet open met hun
kinderen praten.

Aanleg en omgeving werken voortdurend op elkaar in.


rGE: gen-omgeving correlatie:
- Passief: van je ouders erf je impulsiviteit en intelligentie. Van deze ouders krijg je
ook de opvoeding. Dubbelop  passieve gen-omgeving correlatie.
- Actief: als kinderen ouder worden beginnen ze zelf een omgeving te sorteren die bij
hen past. Die bij hun genetische neigingen past. Mensen zoeken hun eigen niche. Zo
zullen bijvoorbeeld mensen met talent in muziek zullen eerder mensen op zoeken
die ook talent hebben in muziek.  Actieve gen-omgeving correlatie.
- Evocatieve/reactieve: verwachtingen van de omgeving spelen een belangrijke rol.
Voorbeeld: in een voetbalteam wordt een kind geselecteerd door een coach om in
een hoger niveau team te komen. Ouders geloven dat hun eigen kind er ook hoort,
Coach krijgt gelijk doordat het “beste” kind betere coaches krijgt en meer
trainingsuren. Dus: door de reactie van de omgeving, gaat het kind het beter doen.
 Zichzelf waarmakende voorspelling.

Golem effect (  Pygmalion )

Een soort nocebo waardoor:


- Slechte leerlingen nog verder achterblijven
- Daklozen de hoop opgeven
- Eenzame tieners kunnen radicaliseren

Beginnen en stoppen met antisociaal gedrag

Waarom beginnen en stoppen mensen met criminaliteit?


Travis Hirschi: waarom is niet iedereen crimineel? Omdat sommige mensen iets te verliezen
hebben. De meeste mensen hebben een goede sociale band. Ouders zorgen voor hecting,
consistende discipline. Banden met scholen, leerkrachten. Als mensen deze banden niet
hebben met de samenleving, zal je zien dat mensen vaker delinquent zijn.

5
Als we van mensen minder verwachten, dat we die mensen ook minder aankijken, dat we
meer afstand tot ze nemen, ze minder toelachen; dit gevoel van negatieve behandeling leidt
uiteindelijk ook tot een zichzelf waarmakende voorspelling.

In lijn met Hirschi en met data van Glueck: Simpson en Laub hebben analyses gedaan naar
de levensloop van 500 delinquente jongens. Die delinquente jongens (extreem antisociale
groep) werden ook vergeleken met 500 niet-delinquente jongens. Beide groepen waren
gelijk qua IQ, omgeving enzovoort.

Life-course desistance

Uiteindelijk stopt iedereen:


- Human agency
- Aan pensioen toe

Simpson en Laub zijn die groep eerder gaan volgen tot ze 32 waren. Maar wat zou er nu
intussen van die mannen gekomen zijn. Ze zijn ze gaan opzoeken tot hoever dat kon. Nog
maar 45% van die mannen (jaar of 70) waren in leven. Een crimineel leven is geen goede
basis van een gezond leven. Je ziet bij de kleine overgebleven groep: uiteindelijk stopt
iedereen. Maar: nog maar 45% van de mannen was in leven, sommigen hebben in de
gevangenis gezeten (konden niks doen), dit zijn gegevens die geregistreerd zijn. Het kan dus
zo zijn dat als de ongeregistreerde situaties worden toegevoegd, de curve veranderd in
meer crimineel gedrag.

Belangrijke keerpunten in het leven van mensen die crimineel gedrag vertonen
Zorgen voor structuur. Voor de adolescentie-gelimiteerde geldt dat wanneer ze trouwen en
werk hebben, keerpunten kunnen zijn. Voor de levensloop-persistente zie je vaak dat je
toch meer moet doen omdat het dan ook gaat om interventies op jonge leeftijd en het
trainen van bijvoorbeeld zelfregulatie.

6
Hoorcollege 6B

Incidentie – melding – registratie


Er is een afname in criminaliteit maar een toename van registratie van criminaliteit

Perceptie van criminaliteit

Criminaliteit daalt.
Minder zaken:
- Politie
- OM
- Strafrechter
Artikel: de politie wordt steeds minder vaak gebeld, het OM heeft steeds minder zaken. De
gevangenissen lopen leeg.

Crime drop versus fear drop


Inschatten onveiligheid lastig

Afgaan op
- Eigen ervaringen  onderschatting
- Beschrijving risico (media)  overschatting

Samenleving angstig en onzeker?


- Media: Bad news is good news; Good news is no news
- Politiek repressief

De kans op slachtofferschap is klein waardoor je niet veel leert van je eigen ervaringen
(onderschatting). De media overdrijven vaak (overschatting).

… en burger minder bang

7
Minder mensen voelen zich onveilig. Burger voelt zich objectief steeds veiliger. Daling
criminaliteit en onveiligheidsgevoel belangrijk want dit voorkomt stress. Mensen die ervaren
dat hun omgeving onveilig is ervaren vier keer meer stress dan mensen die werkloos zijn.

Verklaringen voor afname (jeugd) criminaliteit

Smeets & Vollaard


Drie verklaringen voor afname jeugddelinquentie:
- In 2005 was het nog veel gewoner voor jongeren om alcohol te drinken.
- Steun, controle en monitoring ouders is toegenomen.
- Jongeren hebben minder delinquente vrienden.  Jongeren worden minder
blootgesteld aan crimogene factoren.

Alcoholgebruik in weekenddagen is belangrijke voorspeller geworden; je bent in 2015


uitzondering. Conclusie: de gevoeligheid van crimogene factoren is eigenlijk niet veranderd
in die periode van tien jaar tijd.

Artikel: The Decline in Adult Activities Among U.S. Adolescents, 1976-2016 (Twenge &
Park)
- Life history theory: snelle en langzame strategieën
- Verklaringen voor daling van volwassen activiteiten

Twenge:
- Slower Life History: de hedendaagse jeugd groeit langzaam op. Het gevolg is dat de
puberteit later begint. Alles gaat langzamer. Ze hebben later voor het eerst seks. Het
gaat niet om onmiddellijke bevrediging maar om uitstellen. Onaanvaardbaar risico’s
nemen wordt vermeden.
- Faster Life History: Les Miserables film voorbeeld. In zulke omgevingen heb je niet
de tijd om rustig volwassen te worden. Dan zal je vaker zien dat mensen overal vroeg
mee zijn.

Andere verklaringen voor afname (jeugd)criminaliteit


- De introductie van de Smartphone

Politieregistraties vs slachtofferenquêtes

Nadelen van slachtofferenquêtes


- Selectieve respons
- Sociaal-wenselijk antwoorden
- Niet serieus invullen
- Telescoping: zaken die lang geleden zijn gebeurd melden ze toch
- Slachtofferloze delicten

8
Nadelen van politieregistraties
- Prioriteiten beleidsgevoelig
- Calculeren
- Creatief registreren
- Tunnelvisie
- Prestatie paradox: hoe beter de politie werkt, hoe meer ze registreren, hoe meer
criminaliteit er lijkt te zijn

Om te onthouden
- Justitiële keten: incidentie – melding – registratie
- Crime drop en fear drop
- Blootstelling aan en gevoeligheid voor (jeugd)criminaliteit
- Nadelen van politieregistraties versus slachtofferenquêtes

Responsiecollege
Aanleg en omgeving spelen op elkaar in en zijn moeilijk uit elkaar te trekken. Komt het best
naar voren met de passieve gen-omgeving. Als je ouders impulsief zijn is de kans groot dat jij
ook impulsief bent (aanleg). Je krijgt natuurlijk ook een impulsieve opvoeding (omgeving).

Sociologie van de Criminaliteit & Veiligheid


Collegeweek 2

Hoorcollege 7a

Broken Windows Theory


- Mensen zijn gevoelig voor wanorde
- Cross-norm inhibition = het feit dat mensen zien dat andere mensen zich niet aan de
regels houden werkt zo besmettelijk, dat mensen ook andere regels gaan
overtreden.  Dus niet simpelweg imitatie. Maar de besmettelijkheid van
wangedrag.

Goal-framing theory: hard-wired

Mensen van nature gericht op verbetering


- Verbetering van behoeftes:
o Comfort /stimulatie
o Affectie/ gedragsbevestiging/ status
- Randvoorwaarden:
o Autonomie: zelf in staat behoeftes te bepalen
o Competentie: mensen in staat om te investeren, dat ze de capaciteit hebben
o Veiligheid/ zekerheid/ structuur: dat investeren loont

Dilemma van leven in groepen


- Voordeel van leven in groepen
- Noodzaak om bij te dragen aan de groep
- Wederkerigheid essentieel  vertrouwen, relaties
- Collectieve goederen produceren
9
Het dilemma: de voordelen werken alleen als iedereen bijdraagt aan de groep. Op het
moment dat er free-riders komen, ontstaat er erosie van de groep. Dus die wederkerigheid
is essentieel. Dit is een sturingsmechanisme.

Het leven in groepen is hard-wired


- Grote neocortex: hogere-orde denken: hoe groter de neo-cortex is ten opzichte van
de rest van ons brein, hoe groter de groepen zijn waarin we kunnen functioneren.
o Vergroot mogelijkheid:
 Om perspectief te nemen
 Voor doelgericht gedrag

Evolutie van capaciteiten voor zelfregulatie


- Doelen hebben (goal setting)
- Aanspreken van middelen om doelen te bereiken (goal-motivation)
- Vasthouden aan doelen (goal capacity)

Drie goal frames


- Perspectief van de huidige zelf: Hedonisch goal-frame.
o Behouden en verbeteren van hoe iemand zich nu voelt
 Gedreven door: fysieke behoeftes, sociale behoeftes (sallaint in bijzijn van
anderen)
- Perspectief van toekomstige zelf: Instrumentele goal-frame
o Behouden en verbeteren van bronnen
- Perspectief van collectief: Normatieve goal-frame
o Behouden en verbeteren van collectieve doelen
 Mensen gedragen zich hier “zoals het hoort”. Ze gedragen zich als een
groepslid. Conformeren zich aan normen, ook als er niemand bij is (in
tegenstelling tot hedonische goal-frame).

10
 Hedonisch: het makkelijkste om je erin te bevinden
 Instrumenteel: nog steeds verbonden met je eigen persoon maar gaat nu wel om de
langere termijn
 Normatief: niet per sé verbonden met emoties. Het gaat ook nog eens over anderen.
Daarom is dit het frame wat de meeste steun behoeft om je in te bevinden.

Zelfregulatie
- Capaciteit om te balanceren tussen de verschillende goal-frames
- Vooral ten bate van het normatieve goal-frame
 Want, dit is het moeilijkste om je in te begeven
 Hier is veel steun voor nodig van bijvoorbeeld significante anderen of vrienden
enzovoort.
- Behoeft sociale steun
- Mate van benodigde steun omgekeerd aan de sterkte per frame

Achtergronddoelen kunnen focale goal-frame:


- Verzwakken: indien met elkaar in strijd
Voorbeeld: een vriend komt jou keer op keer om hulp vragen. Normatief: je helpt
diegene. Instrumenteel: als je nadenkt over je toekomstige zelf en je hebt een vriend
die altijd om hulp vraagt terwijl jij die vriend nooit om hulp vraagt: geen sprake van
wederkerigheid.  Dus: het normatieve frame wordt verzwakt door het
instrumentele frame. Mogelijk gevolg: mensen zeggen vriendschap op.
- Versterken: indien met elkaar in overeenstemming
Voorbeeld: het geeft je een goed gevoel als je je gedraagt zoals het hoort. Het
hedonische frame versterkt het normatieve frame.

Normatieve goal-frame gebaat bij koppeling met: hedonische en instrumentele


achtergronddoelen.

Let op: de verschillende goal-frames sluiten elkaar niet uit!

Sociometer en valkuilen

11
- Wat je zou willen: dat mensen een sociometer hebben of een affectief alarmsysteem
(Lindenberg), dat als mensen jouw gedrag afkeuren, dat jij als persoon je dan heel
snel gaat aanpassen en weer gaat gedragen zoals het hoort  dus omdat jij je
sociale behoeftes wilt vervullen omdat jij affectie en gedragsbevestiging wil
verkrijgen, helpt het affectief alarmsysteem als het goed is, om jouw perspectief
nemen op anderen en op de toekomst hoog te houden.

Valkuil van verkeerde sociale reactie


- Zelfregulatie stelt ons in staat om het gedrag van anderen te interpreteren
- Interpretatie gekleurd door eigen verwachtingen
- Afgewezen mensen kunnen niet snel meer goed doen

 Toename sociale pijn: neurologisch gezien werkt dit net als fysieke pijn. Dus afwijzing
buitensluiting enzovoort.
 Mogelijke gevolgen: terugtrekking agressie.
 Gevolg: omgeving blijft negatief op jou reageren.
Gevolg: toename negatieve sociale signalen (vicieuze cirkel).

Goede sociale reactie leerkrachten


- Vooruitkijken
- Niet de persoon maar enkel het gedrag afkeuren

Het is daarom in de opvoeding erg belangrijk dat je bij sociale reacties altijd hoge
verwachtingen blijft hebben en positieve verwachtingen blijft hebben. Dat is het makkelijkst
te bereiken door vooruit te kijken en als iets misgaat niet de persoon maar enkel het gedrag
af te keuren.

12
Valkuil van falende zelfregulatie
Alle negatieve sociale signalen gezien als sociale afwijzing
 Probleemoplossend vermogen neemt drastisch af
 Meer in plaats van minder afwijzing
Verschuiving doelen: focus op afwijzing in plaats van zelfregulatie

Afname probleemoplossend vermogen


- Dominantie van hedonische reacties
- Van mogelijkheid om toekomstige zelf goed in te schatten
- Om perspectief van anderen (generalized other) te nemen

Weggaan als middel voor zelfregulatie


- Moeilijk om in het normatieve frame te blijven in een groep van peers die alleen
maar lol zoeken (hedonisch)
- Besmetting qua doelen (Spreading of disorder)
Voorbeeld: heb je bij een aanbod van een feestje genoeg zelfregulatie om af te wijzen en
voor je toets te leren? Dus is het wel slim om naar zo’n feestje te gaan? De omgeving heeft
invloed op jouw goal-frame. Het gevolg: je kunt je niet aan je eigen doelen houden.

Belang van sociale steun

Belang van buffers


Waarom SES? (Sociale status)
- Minder negatieve attributie:
- Meer alternatieve discipline-strategieën
Hoofdeffect: mensen met veel zelfregulatie vertonen
minder antisociaalgedrag. Het verschil tussen mensen
met veel zelfregulatie en weinig zelfregulatie is kleiner
in hogere sociale milieus. Hier kunnen de ouders het
gebrek aan zelfregulatie van een kind opvangen. Een
protectief effect. Hierdoor lopen deze kinderen minder
kans om antisociaal gedrag te vertonen.

Belang van impression management


- Voorkeur voor personen met goede zelregulatie
- Laten zien dat je goed bent in zelfregulatie, dat je kunt balanceren tussen de korte
en de lange termijn. Dat je rekening houdt met jezelf maar ook met anderen. Dat je
niet toegeeft aan impulsen. Dat je niet heel monomaan het gevoel hebt dat je altijd
in één frame moet zitten.
- De balans tussen de verschillende frames is erg belangrijk. Als anderen je daarvoor
waarderen leidt dit tot toename van de zelfregulatie. Het kan ook leiden tot
identiteitsontwikkeling: ik ben het soort persoon dat z’n leven op de rails heeft.

Impression management: let goed op hoe je beeld overkomt op anderen, het masker kan
door anderen als je gezicht worden gezien uiteindelijk.

13
Belang van significante anderen
- Ouders, leraren, partners representeren doorgaans normen
- Hechting aan significante anderen  gevoel wat te verliezen hebben  toename
van bereidheid tot volgen sociale normen
- Keerzijde: wanneer mensen niet goed gehecht niet  afname zelfregulatie

Politici en beroemdheden
- Als zij gebrek aan respect tonen
- Als zij hun macht misbruiken
- Negatieve invloed op zelfregulatie van mensen

Belang van tegenmacht


- Zich periodiek intern en extern verantwoorden
- Sleetse tegenmacht?
- Reden voor zorg
- Ook voor machthebbers botsproeven cruciaal:
o Anders grote kans: gezag  willekeur

Belangrijk: zelfregulatie en het gedrag van mensen  het zijn geen individuele processen.
Voorbeeld: #metoo: wat voor persoonlijkheid heeft Harvey Weinstein? Maar het is ook de
vraag wat al die andere mensen in Hollywood gedaan? Hoe zat het met de tegenmacht? Er
was natuurlijk een publiek geheim. Waarom hebben anderen met hem meegewerkt?
 Het is dus ook belangrijk dat mensen zich omgeven met mensen die kritisch zijn en niet
alleen met jaknikkers.

Interventies
Mensen in staat stellen om:
- Zelfregulatie te verhogen
- Sterkere sociale omgeving op te bouwen
o Met goede banden met significante anderen
o Gevoel iets te verliezen hebben als ze zich misdragen

Zelfregulatie veranderbaar

Artikel: Lifelong impact of Early Self-Control


Als je zelfcontrole heel laag is dan geldt in 43% van de gevallen dat mensen veroordeeld zijn.
Hoe hoger de zelfcontrole als kind hoe kleiner de kans om later veroordeeld te worden.

Verder scoort lage zelfcontrole laag op wealth en hoge zelfcontrole beter.


Tweede grafiek: lage zelfcontrole = lage rijkdom. Hoge zelfcontrole = hogere rijkdom.
 Zelfcontrole is een belangrijke voorspeller van criminaliteit en rijkdom. Het is voor beide
groepen van belang: de jongeren die hun leven op de rails hebben en die dat niet hebben.

Zelfcontrole meer veranderbaar dan IQ

14
Eerste grafiek: weinig spreiding
Tweede grafiek: veel spreiding. Sommige mensen komen veel lager uit dan ze als kind
scoorden op zelfcontrole. Conclusie: zelfcontrole is veel meer veranderbaar dan IQ.

Hoorcollege 7B

Verschillen in straftoemeting

Type straf hangt samen met SES


Mensen met lage SES vaker onvoorwaardelijke straf, mensen met hoge SES vaker boete.

Mediatie door recidive?


Conclusie: klassenjustitie. Mensen
met een lage SES krijgen vaker
een gevangenisstraf.
Tegenwerping: er nog geen
rekening gehouden met recidive.

Duidelijk verschil: het merendeel van de lage SES mensen valt in recidive; herhaalt de
strafbare feiten.

Verschillen in straftoemeting
- Observeren rechtszittingen
- Gebruik van stereotypen

15
- Cultuurverschillen
Bij recidive lijken de hoge SES mensen op de lage SES die 1e keer in de fout gaan.

Focal concerns theory:


- Mate van verwijdbaarheid: hoe ernstig is de zaak, hoe schuldig zijn ze eraan?
- Gevaarlijkheid dader
- Praktische gevolgen van een beslissing: mensen waar niks te halen valt wordt geen
boete gegeven, mensen zonder woonadres die illegaal in Nederlands zijn krijgen
meteen een gevangenisstraf, geen taakstraf.

Zien we nou dat rechters beoordelen op basis van stereotypen? Zoals mensen die de
Nederlandse taal nog niet machtig zijn. Of misverstanden door tolken? Leidt dit zwaardere
straffen?

Conclusie: er is een verschil in straftoemeting. Mensen met andere etnische achtergrond,


die de taal niet goed machtig zijn hebben een veel grotere kans op vrijheidsontneming.
Mannen krijgen veel vaker een gevangenisstraf. Vrouwen vaker een boete.

 Jongeren van andere etnische achtergrond tonen te veel desinteresse in de


gesprekken die gevoerd worden. Mogelijk gevolg: zwaardere straf.

Raciale Impact van strafblad op interview Callbacks


Twee hoofdeffecten:
1. Het al dan niet hebben van een strafblad. Met een strafblad een veel kleinere kans
om uitgenodigd te worden.
2. Zwart zijn. Zwarte mensen worden veel minder vaak gevraagd voor een interview.

Flip-flop gedrag

Artikel: Less Guilty by Reason of Adolescence (Steinberg & Scott)


Volgens Steinweg moeten we er rekening mee houden dat er bij jongeren sprake is van Flip-
flop gedrag. Kinderen, tieners en adolescenten hebben nog geen volwassen brein.
Flip-flop: het ene moment kunnen jongeren erg volwassen overkomen, het andere moment
zijn ze weer een kindje. Hier moet rekening mee worden gehouden bij de straftoemeting.

“Because of their impairments, [mentally retarded offenders/ jongeren] have diminished


capacities to:
- Understand and process information
- Communicate
- Abstract from mistakes and learn from experience
- Engage in logical reasoning
- Control impulses
- Understand the reactions of others

16
There is abundant evidence that:
- They often act on impulse rather than pursuant to a premeditated plan
- In group settings, they are followers rather than leaders

Hun tekortkomingen stellen hun niet vrij van criminele sancties maar verminderen hun
persoonlijke schuld

 Het is nog steeds zinnig wat hier staat. Want jongeren hebben ook vaak dat ze impulsief
reageren in plaats een vooropgezet plan hebben. Dit zijn allemaal verzachtende
omstandigheden; het zijn van een tiener.

Gepast straffen

- Hoeveelheid straf relateren aan hoeveelheid verantwoordelijkheid


- Verzachtende omstandigheden
- Hoe vreemd is bepaald gedrag in de adolescentie?
- Op basis van gedrag in adolescentie is een criminele carrière slecht te voorspellen

Stelende leerlingen werden niet van school gestuurd


Mooie oplossing. Het sluit aan bij Steinweg: meer zaken moeten aan de keukentafel
opgelost worden; bij de rechter weghouden. Want heel veel zaken zijn typisch adolescenten
gedrag. We moeten jongeren gewoon een nieuwe kans geven.

Positieve discriminatie
Pleidooi Jongman & Schilt:
- Veel te verliezen door vrijheidsstraf
- Algemener toepassen
- Strenger straffen niet effectief
- Boete werkt minstens even goed
 De clementie (=vergevingsgezind gedrag tegenover anderen) zouden rechters ook
meer moeten hebben voor mensen uit de lagere SES.
 Bij adolescenten is de kans veel groter dat het gedrag tijdelijk is dan dat het
persistent is.

Responsiecollege

- Er zijn hele andere verklaringen voor de adolescence-limited: het gaat hier meer om
het sociale.
- Bij lifecourse-persistend gaat het veel meer om aanleg en de omgeving.
- Adolescence-limited kan beter adolescence-onset genoemd worden: sommigen gaan
namelijk wel degelijk door. Het hangt er ook van af wat je meet.
- Als de basis goed is, als het gecombineerd wordt met pro-sociaal gedrag en als
jongeren echt wat te verliezen hebben (sterke banden), dan zie je dat voor het gros
het antisociaal gedrag stopt.

17
- Lifecourse-persistent is leuk bedacht maar het is wel gewoon heel plausibel dat
iedereen uiteindelijk wel stopt. Je vaardigheden nemen naarmate je leeftijd af.
- Latente klassen: een groep eendagsvliegen, een groep die steeds meer doet etc.
- Bij zelfcontrole is er veel veranderbaarheid.
- Intelligentie in de kindertijd is een sterke voorspeller voor hoe het later gaat.
- Zelfcontrole blijkt een goede voorspeller voor hoe het later gaat.
- Voor zelfcontrole zijn er allerlei programma’s om mensen te helpen het te
verbeteren.

Verklaringen voor blijvend (life-course persistent) antisociaal gedrag


- Problematische opvoeding
- Slechte zwangerschap
- Tekort in probleemoplossend vermogen

Maatregelen tegen tijdelijk (adolescence-limited) antisociaal gedrag


- Het komt hier veel meer door de vriendengroep
- Groepsdruk
- Wat maakt iemand populair
- Structuur en supervisie zijn cruciaal

Kernboodschap Steven Pinker


Hij is heel optimistisch over hoe de wereld zich ontwikkeld. Op allerlei terreinen laat hij zien
dat we er steeds beter voor staan dan vroeger.

Link literatuur met Steven Pinker


- Interactieve continuïteit: contemporaine.
- Cumulatieve continuïteit: als een kind problematisch gedrag vertoond, dan is de kans
misschien wel groter dat hij in speciaal onderwijs terechtkomt. Hierdoor komt hij
misschien niet ver op de middelbare school. Misschien hierdoor wel lage
toekomstverwachtingen.

Goal-frames spelen op elkaar in


Bij het grote project is het focale frame investeren in de toekomst. Dus het instrumentele
goal-frame. Als het groepje ook nog eens heel leuk is wordt dit frame versterkt door het
hedonistische frame.

Normatieve goal-frame lastiger


Doordat je rekening houdt met anderen. Je investeert in anderen waardoor het de meeste
sociale steun nodig heeft.

Criminaliteit & Veiligheid


College 8 (week 3)

Invloed van vrienden op delinquentie

Samenhang in delinquentie van vrienden

18
Studie van 500 delinquente en 500 niet-delinquente jongens:
- 98% van delinquente tegen 8% van de niet-delinquente jongens had delinquente
vrienden (Glueck & Glueck, 1950)
Ook zonder false consensus bias (Haynie 2001)
Mensen overschatten hoe gelijk hun vrienden aan hen zijn: false consensus bias. We denken
dat onze vrienden net zo zijn als wij.

Rol van samenplegen


Het samenplegen maakt op jonge leeftijd een heel groot deel uit. In de beginfase is bijna alle
delinquentie samen, vanaf de volwassenheid zie je dat er een gat ontstaat. Het
samenplegen dekt niet meer al het plegen. Er is een toename van alleen plegen.

- 20% van arrestaties alleenplegers


- Aantal samenplegers gering (2-3 mensen per delict)
- Samenplegen neemt af met ouder worden

Mogelijke oorzaken van samenplegen: groepsdruk, samen loop je minder risico, samen
meer vaardigheden.

Verklaring gelijkheid in gedrag?


We willen weten waarom vrienden eigenlijk zoveel op elkaar lijken. Hoe komt het dat als
een respondent delinquent is, de vrienden vaak ook delinquent zijn. In hoeverre is
criminaliteit een groepsproces.
- Twee verklaringen:
o Er is sprake van selectie: soort zoekt soort. Mensen selecteren elkaar omdat
ze goed bij elkaar passen. Ze hebben elkaar niet beïnvloed, ze waren al zo.
o Aan de andere kant kan er wel sprake zijn van invloed: mensen steken elkaar
aan met slecht gedrag of goed gedrag.

Als jongeren veel op elkaar lijken qua gedrag


Gevolg van (SIENA trekt deze twee processen uit elkaar):

Gelijkenis als basis voor vriendschappen


Redenen voor dat jongeren gelijk aan elkaar zijn: dat je elkaar eerder begrijpt, makkelijker
met elkaar communiceren. Jongeren vinden het fijn om met gelijksoortige om te gaan. Je
vertrouwt elkaar eerder. Het maakt je zekerder; het sterkt je ook in je
identiteitsontwikkeling.

Sociale-leertheorieën & invloed van peers


Vrienden beïnvloeden delinquente attitutes
Delinquente vrienden als rolmodel
- Groepsdruk (negatieve bekrachtiging)
- Sociale status (positieve bekrachtiging)

19
- Uitsluiting groepsdeelname (straf)
- Imitatie
- Deviantie-training: jongeren willen cool en stoer zijn. De een heeft iets te vertellen,
de ander heeft het sterker meegemaakt

Binding met conventionele personen reduceert delinquentie


- Commitment
- Betrokkenheid (involvement)
- Attitude t.a.v. conventionele normen (belief)
- Hechting (attachement)

Gebrek aan sociale binding


- Relaties met peers “kil en broos”
- Weinig of geen “vrienden”
- Default selection
- Marginaal in het netwerk

Subculturele theorie & invloed van peers


Groepen verschillen in normen over delinquentie
- In criminele groepen: niet meedoen  sancties en uitsluiting

Code of the street


- Informele normen voor gedrag in achterstandsbuurt
- Status en respect op basis van stoer zijn en risico durven nemen
- “Nette” jongeren moeten zich schikken voor eigen veiligheid

Zelfcontroletheorie & selectie van peers


- Zelfcontrole komt tot stand in de kindertijd
- Delinquente jongeren gebrek aan zelfcontrole
- Selectie delinquente peers voor eigen gewin
Aan de ene kant is zelfcontrole iets wat erfelijk bepaald is. Het boek “a general theory of
crime” hecht vooral waarde aan het feit dat zelfcontrole afhankelijk is van de opvoeding. Ze
stellen dat ouders toezicht moeten houden. Dit gaat vaak mis doordat ze het te druk
hebben. Ouders moeten deviantie gedrag herkennen en hun kinderen straffen. Daar gaat
het vaak bij mis.

De jongeren met weinig zelfcontrole zijn al zo waardoor ze ook zulke vrienden selecteren.
Het gebrek aan zelfcontrole is wat delinquente jongeren bindt.

Verschil met Lindenberg:


- Lindenberg: algemener, iedereen kan moeite hebben met zelfcontrole. Het is
belangrijk dat iedereen zich begeeft in een goede omgeving.
- Hirschi: het gaat om een kleine groep delinquente jongeren. Zelfcontrole wordt op
jonge leeftijd bepaald. Zelfcontrole is niet veranderbaar.

20
Gelegenheidstheorie
- Op straat rondhangen: gebrek aan structuur, gebrek aan supervisie maakt op straat
rondhangen en delinquentie heel makkelijk. Belangrijke oorzaak van delinquentie en
voor samenplegen
- Oswood met de gelegenheidstheorie: delinquente jongeren hebben wel degelijk
allerlei vrienden. Een verscheidenheid: sommigen zijn delinquent maar niet allemaal

Toetsen klassieke theorieën

Beïnvloeden kamergenoten elkaar?


Natuurlijk experiment:
- ~700 1e jaarsstudenten
- Informatie over hun gedrag op de middelbare school
- Kamergenoot van een binge drinker  ook binge drinken
- Niet significant voor vrouwen
- In lijn met sociale-leertheorie
Mannelijke studenten die een kamer delen met een binge-drinker hebben een grotere kans
zelf ook veel te gaan drinken. Deze bevindingen voor mannen die zijn in lijn met de sociale
leertheorie: door imitatie, door je kamergenoot als rolmodel ga je zelf ook veel drinken.

“Kil en broos”? Gebrek aan sociale binding?


De sociale binding theorie van Hirschi
Giordana: delinquentie jongeren hebben vaker conflicten in hun vriendschappen.

Onderzoek naar subculturen


- Criminaliteit piekt bij een gang
- Toename van geweld
- Navolgen van de “code of the street”
- Als jongeren bij een gang gaan horen
Zeker in de kansarme buurten is er steun voor de subculturele theorie.

Zelfcontrole en selectie van peers


- Vrienden lijken vaak op elkaar qua zelfcontrole
- Jongeren met een lage zelfcontrole  eerder bevriend met leeftijdsgenoten die
drinken
- Hoge zelfcontrole voorkomt toename in delinquentie

Rondhangen en delinquentie
- Gelegenheid: op straat, op veldjes, in parken of bij uitgaansgelegenheden
rondhangen
- Gaan vaker om met foute vrienden
- Leren verkeerde houdingen aan

Geïsoleerde jongeren delinquent?


Uit onderzoek bleek dat geïsoleerde jongeren minder delinquent waren. Wanneer deze
jongeren echter in conflicten terechtkwamen was er een grotere kans dat ze delinquent
werden.

21
Dynamiek van netwerk en gedrag

- Zijn jongeren nou al soortgelijk qua gedrag en kiezen ze daarop hun vrienden uit?
Selectie: leidt bepaald gedrag tot verandering in netwerkrelaties?
Of,
- Bepaalde vrienden in het netwerk vertonen bepaald gedrag, andere jongeren
veranderen daardoor hun gedrag.

Longitudinale sociale-netwerkanalyse

Externaliserend
- Selectie op delinquentie maar niet op agressie
- Delinquente jongeren hoge status
- Beïnvloeding qua agressie en delinquentie
- Netwerken buiten de klas ook van belang
De-selecteren: jongeren kunnen vriendschappen verbreken met andere jongeren wanneer
deze te negatief zijn in gemoedstoestand. Dit is namelijk vervelend voor de vriendschap.

Internaliserend
- Selectie op angst, depressie en eenzaamheid (de-selecteren)
- Jongeren kunnen vriendschappen verbreken met andere jongeren wanneer deze te
negatief zijn in gemoedstoestand
- Zwelgen in elkaars ellende
- Voedingsbodem voor zelfverminking

Middelengebruik
- Eerst invloed op roken, later enkel selectie
Op latere leeftijd alleen nog sprake van selectie.
- Ooit gedronken of ooit softdrugs gebruikt maakt al verschil

Sociale normen

22
Als bepaald gedrag acceptabel of gepast is in een bepaalde context, gaan mensen hun
gedrag daarop aanpassen. Dit leidt tot consensus wat oké gedrag is in een context en wat
niet.

De micro-macro link ontstaat op basis van groepsconsensus: bepaald gedrag draagt bij aan
bijvoorbeeld populariteit en ander gedrag niet. Bepaald gedrag draagt bij aan dat je geliefd
bent en dat je erbij hoort, ander gedrag niet.

Beschrijvende normen
Voorbeeld: posters die laten zien wat 80% van de leerlingen vindt. Misschien dat de rest dan
ook hier mee eens mee wordt.

Voorschrijvende normen
Het verbieden van pesten. De houding van de school bijvoorbeeld.

Descriptieve normen
Dit is het similariteitsmodel
Middenlijn: gemiddelde
Hier zie je hoe beschrijvende normen ook doorwerken in
hoe bepaald gedrag valt binnen een klas. Als veel mensen
pesten binnen een klas, en jij pest dan hoor je erbij. Als je
een van de weinigen bent die pest wijk je af van het gedrag
binnen de groep en lig je eruit.

Populariteitsnorm
In elke groep: correlatie tussen gedrag en populariteit

Ook bekend als:


- Status-norm
- Sociale-prestigenorm
- Norm salience
23
Als de populaire leerlingen het gedrag vertonen, zetten zij de toon voor de rest van de klas.

Pestklas
Macroniveau: link tussen pesten en populariteit. Komt door microniveau: conformeren aan
de norm. Mensen doen pesten vanwege gedragsbevestiging en affectie.

Populariteitsnorm
Bovenste lijn: het verdedigen loopt sterk op, de
populaire leerlingen zetten de toon. Die verdedigen
heel veel in zo’n klas. Want de samenhang tussen
pesten en populariteit is in die klas -0.486.

Onderste lijn: samenhang tussen pesten en


populariteit sterk: 0.73. Bijna alle populaire leerlingen
pesten ook. Dan zie je dat populaire leerlingen niet
zoveel verdedigen. De niet-populaire leerlingen durven
niet te verdedigen; die vinden hun positie in de groep
niet sterk genoeg. De populaire leerlingen vinden het
pesten leuk.

Pluralistische onwetendheid
Zelfversterkende onterechte overtuiging:
Voorbeeld van pluralistische onwetendheid: als je denkt dat alle andere leerlingen pesten
wel leuk vinden dan houd je elkaar allemaal voor de gek. Je gaat er ten onrechte vanuit dat
de meeste mensen de norm wél accepteren. Dan ga jij daar misschien ook wel naar
handelen.

24
Dat zoeken naar soortgelijke vrienden en elkaar beïnvloeden zodat je minimaal van elkaar
verschilt en zoveel mogelijk op elkaar lijkt, komt vanwege behoefte aan compatibiliteit.

Dit zijn allemaal hypothesen dat die similariteit op deze manier doorwerkt dat mensen
interpersoonlijk maar ook binnen een groep makkelijker met elkaar omgaan doordat je zo
op elkaar lijkt. Moet nog aangetoond worden.

25
Criminaliteit & Veiligheid

Hoorcollege 9A

Meta-analyses en systematische reviews

Wat te doen tegen criminaliteit


Vechtsporten werken averechts. Als je delinquente jongeren op vechtsport doet dan zijn ze
na verloop van tijd voor niemand bang.

We willen alleen die maatregelen invoeren waarvan we weten dat ze werken. Lubbers
bedacht bijvoorbeeld het idee van strafkampen in Nederland. Dit idee heeft het niet
gehaald.

Dit soort strafkampen zorgen ervoor dat de delinquenten sterke banden met elkaar
onderling aangaan. Ze zetten zich af tegen de bewaking en de leiding. In plaats van dat die
bootcamps goed werken zie je juist dat het averechts werkt.

Binnen een dag de wethouder informeren


De wethouder informeren over een oplossing: René Veenstra bellen. Als je andere experts
zoekt of op internet zoekt krijg je tegenstrijdige meningen. Geen consistente resultaten.

Meta-analyses
- Wat werkt?
- Alleen dan financieren
- Onethisch niet bewezen effectief te gebruiken
- Wekt indruk dat hulp niet kan werken
- Experimenteren met mensen hun leven
Zelf nagaan wat er allemaal gepubliceerd is over een bepaald onderwerp. We moeten
voorkomen dat we experimenteren met mensen hun leven. Dit is ook niet nodig want op
veel terreinen weten we al veel. Als je naar de overzicht studies en de systematische
reviews kijkt dan ontstaat er een consistent beeld. Meta-analyse is daar een variant op; een
verbijzondering van de systematische review.

Om te gebruiken:
Campbell Collaboration: kijken of er al overzicht studies zijn gedaan.

Eisen voor goede evaluaties

Maryland Scientific Methods Scale kennen. Hiermee heb je richtlijnen voor wanneer een
interventie goed is opgezet en de evaluatie goed is uitgevoerd of niet. De regel is dat de
interventie minstens op niveau 3 zit. Bij niveau 1 en 2 kun je niet voldoende bewijs vinden
dat de interventie wel of niet werkt.

Niveau 1: geen controlegroep


Niveau 2: Met alleen een voor- en nameting kun je niet genoeg rekening houden met
verstorende elementen. Voorbeeld: interventie tegen pesten. Pesten opeens een hot topic.

26
Scholen besteden meer aandacht aan pesten. Wat is dan de bijdrage van jouw interventie
en wat van de scholen die er meer aandacht aan besteden.
Niveau 3: Naast voor- en nameting ook interventie in de controlegroep. Dus op het moment
dat er maatregelen zijn of andere omstandigheden (zoals de avondklok) die maken dat er
minder mensen ’s avonds op straat zijn en dat er minder criminaliteit wordt gepleegd, dan
wordt de interventie niet alleen in de ene gemeente ingevoerd maar ook in andere
gemeenten. Dan is de veronderstelling dat die maatregel dus niet alleen werkt voor de
interventieconditie maar ook voor de controlegroep.
Niveau 4: Om vertekeningen tegen te gaan, verbeteringen van niveau 3. Er is nog steeds een
interventiegroep en een controlegroep. Nu is het dusdanig groot opgezet dat je voor heel
veel factoren/verstorende elementen kunt controleren.
Niveau 5: voor- en nameting, interventie- en controlegroep en er wordt gerandomiseerd.
Dus of mensen meedoen aan de interventie of dat ze juist in de controlegroep zitten. Dat
kunnen ze niet zelf bepalen maar door randomisatie. De interventie- en controlegroepen
lijken echt op elkaar omdat je gezorgd hebt dat die beide groepen uit soortgelijke scholen of
proefpersonen bestaan.

Artikel: een pioniersstudie… (ten Boom, Ferwerda & van Leiden)


- Idee?
- Oorspronkelijke doelgroep?
- Welk niveau op MSMS?
- Voor wie werkt HALT?
Halt is pedagogische maatregel. Op het moment dat jongeren antisociaal gedrag vertonen
en daarvoor opgepakt worden en straf krijgen kan dat een Halt straf zijn. Met name bedoelt
voor jongeren die voor de eerste keer in de fout gaan. Die best positief in het leven staan en
die vaak dit gedrag uit groepsdruk doen. Het idee is geen strafblad in ruil voor onbetaald
werk. Gesprek met Halt voor voorkomen herhaling.

Hirschi beweert dat het risico op antisociaal gedrag afneemt bij het hebben van sterke
banden; wanneer mensen iets te verliezen hebben. Halt haalt daarom de ouders erbij.
Omdat de jongeren hun banden met ouders en leraren belangrijk vinden zullen ze in de
meeste gevallen wel hun gedrag verbeteren.

Uit het artikel blijkt dat Halt best goed werkt voor first offenders. Jongeren die gedrag
vertonen vanuit groepsdruk enzovoort. Groot gedeelte van Halt echter recivisten. Daarvoor
werkt Halt niet. Halt scoort 4 op MSMS. Geen
randomisatie.

Belang van vroeg ingrijpen (Heckman)


Skill Formation and the Economics of Investing in
Disadvantaged Children
Grafiek: of je nou vroeg of laat ingrijpt, de kosten
zijn vergelijkbaar. De baten zijn echter hoger bij
ingrijpen op jonge leeftijd. Kosten die de overheid
maakt bij kinderen met gedragsproblemen tien
keer zo hoog als kosten bij kinderen zonder
gedragsproblemen.

27
Onze laatste kans om te interveniëren
- Verenigde Staten: 2 miljoen gevangenen
- Dat geld gaat niet naar preventie

Neemt niet weg dat ook bij adolescentie goed beleid nodig is. Is ook de moeite waard. Als je
alles tegen hebt zitten in het leven als zwarte man uit een achterstandsbuurt van een jaar of
28, is de kans 1 op 3 dat je in de gevangenis terechtkomt.

Juiste opbouw van interventies

Wat is de opbouw van de


preventieprogramma’s?
Tenminste 80% van de studenten moet
bereikt worden. Doordat ze dan allerlei
gedragsproblemen voorkomen, doordat ze
bijdragen aan goede sociale en emotionele
ontwikkeling, zijn heel veel jongeren op
een eenvoudige manier geholpen. Zo’n
programma voor hele school voorkomt
stigma’s. Voorbeeld stigma: “hee jij hebt
hulp nodig, er is iets mis met jou.”

Programma’s waarvan we weten dat die


werken om delinquentie tegen te gaan”

Nurse-Family Partnership
Als er een tienermoeder is of een aanstaande tienermoeder. Een verpleegkundige neemt
zo’n meisje onder haar hoede. Gevolg: daling vroeggeboortes, meer kansen voor moeders.
Voorzorg helpt voor een heel scala aan antisociaal gedrag van moeder en van kind.

Perry Preschool Program


Kinderen van een jaar of 3. Kinderen van lage sociale milieus gaan vijf dagen per week naar
de crèche; stimulerende omgeving zodat ze zich ook in een rijke omgeving begeven. Je ziet
hier dat zo’n programma invoeren in de voorschoolse periode goed helpt.

Big Brothers Big Sisters


Gericht op jongeren tussen 4 en 24 met gebrek aan rolmodellen. Bijvoorbeeld die opgroeien
in kansarme gebieden in Amsterdam. Die worden dan gekoppeld aan jongeren met dezelfde
achtergrond maar die het wel aan het maken zijn.

Steinweg: flankerend beleid


Multisystemic Therapy (MST)
Het gaat om jongeren die al extreem antisociaal zijn. Die vaak op het punt staan om uit huis
geplaatst te worden. Waarbij een therapeut 24/7 bereikbaar is en een half jaar lang zo’n
gezin begeleid. Gaat vaak om gezinnen waarbij de ouders allerlei problemen hebben en de
kinderen verwaarloosd worden. Hierbij heeft een therapeut vier gezinnen onder zijn hoede.
Erg duur maar effectief; 70% van deze jongeren vertonen geen recidive.

28
Programma’s om delinquentie tegen te gaan
Interventies op invloedseffecten
- Verbeteren van zelfbeeld en daadkracht om voor jezelf op te komen
- Training van strategieën om delinquente jongeren te weerstaan
- Norm veranderen
Interventies tegen gelegenheid
- Toezicht en structuur: hoe zorg je dat jongeren ook wat na school te doen hebben?
- Rol ouders: hoe versterk je de rol van ouders (ook onderdeel van MST)
- Sociale omgeving: zorgen dat deze schoon en veilig is

Core Triple P Prinsicples


Ten eerste gaat het om een verbeterd
opvoedingsklimaat thuis. Positieve warme relatie
met ouders.
Using: goed toezicht houden, deviant gedrag
herkennen en. Bereid zijn het af te straffen.

Interventies tegen criminele groepen


- Voorkomen van lidmaatschap
- Interventies voor jonge leden
- Aanpakken oudere, harde-kernleden
 Vijf jaar Aanpak Top600

27:
- Bij invoeren interventies moet je je richten op
interventies die werken. Systematische reviews brengen dat in beeld. Zorg dat er
geld beschikbaar is voor die evaluaties. Denk aan criteria MSMS.
- Juiste opbouw: voorkom dat je heel veel jongeren een hele dure maatregel geeft
terwijl ze eigenlijk met lichtere maatregelen al enorm geholpen zijn.

Hoorcollege 9B

Van gewelddadige naar vredige tijden

Functies van agressie en geweld


Darwin: agressie goed voor wegnemen bronnen. Vanuit evolutionair punt kan agressie en
geweld functioneel zijn.

Oorlog, inheemse volken


Als je gaat kijken naar stammen die niet in aanraking zijn gekomen met de westerse wereld
zie je dat in de stammen heel veel mannen door moord om het leven komen.

29
Boek: Noble Savages (Chagnon)
Schrijver heeft onder twee gevaarlijke volken geleefd. Onderzocht Yanomamo indianen.

Mensen die bij die inheemse stammen als moordenaar bekend staan, dat die meer kinderen
krijgen. Dat die reproductief succesvoller is; dat geweld een functie heeft.

Gewelddadige conflicten tussen stammen


Competitie inherent aan groepen

Oorlogszuchtige groepen succesvoller:


- Goederen
- Bronnen (water, voedsel, land)
- Vrouwen

Oorlogshelden binnen groepen:


- Meer status
- Meer nakomelingen

Zonder staat altijd oorlog


Pas met het ontstaan van democratieën en democratische staten zien we dat die staat van
anarchie waarbij het ene volk het andere volk aanvalt verdwijnt: de leviathan (Hobbes).
Doordat het leven meer waard wordt kunnen we het ons veroorloven om ook aan anderen
te denken. Er is bijvoorbeeld wereldwijde handel. Je wint meer door ook aan anderen te
denken.

Tegen vrijheidsbewegingen

Balans tussen getting along & ahead


Sociale-dominantietheorie
In lijn met met Machiavelli kijkt Hawley (artikel) naar hoe strategische jongeren kosten wat
het kost hun doelen kunnen bereiken. Want in 1513 scheef Machiavelli dit boek: leiders
moeten proberen geliefd en succesvol te zijn. Als dat niet lukt dan moeten ze maar
proberen gevreesd te zijn. Niet bang voor conflicten zijn. Machiavelli zegt: de menigte is
onder de indruk van hoe iemand voer komt (impression management) maar vooral ook wat
iemand presteert.

Hawley: niet voor niks hebben deze woorden dezelfde oorsprong:


Mensen die veel competentie hebben, dat zijn ook de mensen waar je van weet dat ze vaak
als eerste seks hebben, het meest seks hebben, ze staan centraal, bepalen activiteiten. Deze
mensen kunnen de meeste competitie aan.
 Deze mensen zijn het meest succesvol in termen van macht, status en reproductieve
succes.

Prosociale strategie: (werkt goed als het overeenkomt met de groepsnorm)


- Hawley artikel: doelen bereiken via de groep (desnoods op een antisociale manier,
en daar juist steeds de goede balans in weten te vinden)

30
Antisociale strategie  Als het pro sociaal niet werkt, dan is het belangrijk dat je
ook in staat bent om de groep te passeren. De jongeren die daar het beste toe in
staat zijn, zijn de Machevellians / bi-strategics. De jongeren die beide strategieën
kunnen hanteren.

Vorm verschillend, maar functie zelfde


In het werk van Hawley gaat het heel erg om de functie van agressie en dominantie,
daarmee sluit ze aan bij de evolutionaire theorie. Bij zowel pro sociale als antisociale
strategie is de functie: je doelen bereiken
- Om te overleven
- Twee strategieën
- Lachen: positief affect
- Huilen: negatief effect
Lachen en huilen beide bij baby’s om aandacht te krijgen, functie is hetzelfde.

Peer nominaties voor controlestrategieën


Prosociaal: ik beïnvloed anderen door:
… iets voor ze terug te doen
… uit te leggen waarom het een goed idee is
 Meer vanuit wederkerigheid

Dwingend:
Ik houd anderen vaak voor de gek zodat ze doen wat ik wil
Ik dwing geregeld anderen zodat ze doen wat ik wil
 Meer om bedreigen, vernederen, agressie
Hawley: Deze twee strategieën om dominant te zijn gaan volgens Holly hand in hand. Het
zijn geen tegenpolen.

Van links naar rechts steeds meer


beschikking over pro sociale
controlestrategieën.
Van beneden naar boven gaat het
meer om die dwingende anti-
sociale controlestrategieën; dat je
ook bereid bent de groep voor de
gek te houden (de besten hierin
zijn de coercive an bi-strategics
jongeren).
Onderaan (non) niet in staat hun
doelen te verwezenlijken ten koste
van de groep.

Wat leren van we Hawley?


- Zowel de prosociale als de machavellians scoren hoog op deze positieve
karakteristiekenm volgens henzelf.
- Zowel de machavellians als de coersive scoren hoog op de negatieve
karakteristieken.

31
- Machavellians hebben positief zelfbeeld en ervaren positief affect net als pro sociale
jongeren.
- Machavellians scoren ook hoog op sociale acceptatie.
Dus: de Machavellians weten hun antisociale gedrag op een manier te koppelen aan pro
sociaal gedrag waar de groep blijkbaar er niet gelijk iets op tegen heeft. Terwijl bij de
coersive groep werkt het gedrag wel direct averechts.

- Klasgenoten vinden Machavellians (bi-strategics) populair


- Hun relaties zijn goed maar wel conflictueus
- Hun dwingende strategie richt zich ook op de ingroup

Ook de bistrategics scoren hoog op social acceptance. En alleen de coersive jongeren scoren
hoog op agressie. Dus die leerkrachten hebben eigenlijk een beeld dat de bistrategics best
heel positief in de groep liggen. Dit leidt eigenlijk tot het beeld van welke jongeren doen het
nou goed? Nou, de prosociale maar ook de bistrategics. Dus de bistrategics weten hun
antisociale gedrag op een manier te koppelen aan prosociaal gedrag waar de groep blijkbaar
er niet gelijk iets op tegen heeft. Terwijl dat bij de jongeren die alleen maar antisociaal
gedrag vertonen (coersive zijn) wel avarechts werkt. Die worden als negatief gezien door
zowel door de groep als door de leerkracht.

Gebruiken doelen adolescenten


Artikel: Evolutionaire basis van riskant gedrag
In dit artikel geven ze aan dat als je riskant of agressief gedrag wilt begrijpen je naar de
functie van dat gedrag moet kijken. Veel gedrag valt te plaatsen als je je bedenkt dat
jongeren daarmee aandacht weten te krijgen bij de andere sekse. Of dat jongeren daarmee
een signaal aan mogelijke rivalen/competitors in die interseksuele competitie aangeven.
Veel gedrag valt te begrijpen als je de life history theory erbij pakt.
 Life history theorie: geen tijd om langzaam op te groeien. Agressie is additief, er valt veel
mee te winnen en weinig mee te verliezen.

Preventie/interventie
- Gebruikmaken in plaats van tegengaan van doelen van adolescenten
- Zero tolerance:
o Ondermijnt functie van riskant gedrag
o Maakt het nog aantrekkelijker
Ellis en collega’s: als mensen interventies opzetten moeten ze ook echt gebruik maken van
de doelen van adolescenten. Dus interventies die bijvoorbeeld willen dat agressief gedrag
omgezet wordt in meer pro sociaal gedrag die moeten ook zorgen dat pro sociale gedrag
dezelfde opbrengsten gaat krijgen als het agressieve gedrag. Als dat niet lukt dan krijg je de
populaire leerlingen niet mee.
 Daarom interventie van Zero Tolerance gedoemd te mislukken: de doelen van de
jongeren kunnen daarmee niet bereikt worden. Dus ze zullen stiekem altijd proberen die
interventie te ondermijnen. Dit wordt zelfs nog aantrekkelijker om te doen omdat het nu
echt niet mag waardoor het stoer is om dan toch dat gedrag te vertonen.

32
Strijdige normen: het kwade overwint
- Als populariteit gelinkt is met zowel agressie als pro sociaal gedrag, dan beïnvloedt
alleen de agressie-norm het gedrag; vooral het agressieve gedrag is besmettelijk. Het
zijn de domme gedragingen die als eerste gekopieerd worden.

Prosociale norm: het goede overwint


Als de link tussen agressie en populariteit afwezig is:
Pro sociale populariteitsnorm van invloed:
- Ontstaan van nieuwe, positieve vriendschappen
- Voortbestaan van positieve vriendschappen

Op het moment dat je echt het pro sociale gedrag dominant kan maken, de enige link die er
is met populariteit, dan lukt het ook dat jongeren zich daaraan gaan conformeren.

We hebben het hier niet over de reactieve agressie


- Heetgebakerd
- Impulsief
- Ongecontroleerd

Als gevolg van woede en frustratie

Lage status: in termen van populariteit en geliefdheid


Alleen de proactieve agressie is additief. Niet de heethoofden.

Een van de interventies waar Veenstra bij betrokken is


“SterkWerk”
Rollen
- Waardering (status) krijgen voor prosociaal gedrag
- Stimuleren positieve interacties
- Bijdragen aan een fijne klas

Betekenisvol:
Verantwoordelijkheid & eigenaarschap

Complimenten:
Klasgenoten en leerkrachten bekrachtigen positief gedrag

33
Paardenbloemen vs. Orhideeën

Differential susceptibility

Diathese stress model:


jongeren die qua aanleg het
niet hebben meezitten dan zal
je zien dat die jongeren in een
negatieve omgeving het heel
slecht doen en naarmate die
omgeving meer gemiddeld
wordt komen ze meer
gemiddeld uit. Maar in een
positieve omgeving gaan die
jongeren met die handicap het
niet extra goed doen. Dus
jongeren hebben een nadeel van een negatieve omgeving maar geen voordeel van een
gunstige omgeving. (Paardenbloem) Paardenbloemen niet gevoelig voor hun omgeving.

Daartegenover: differential susceptibility model: als er nou jongeren zijn die heel sterk
gevoelig zijn voor hun omgeving dan zal je zien dat er in een negatieve omgeving er weinig
van die jongeren komt. Maar in een positieve omgeving doen die jongeren het juist beter.
Dan zie je de rode lijn doorlopen. (Orchidee = groeit alleen tot een mooie bloem als de
omgeving gunstig is).

Conclusie van dit idee: bij differential suceptibility kun je niet zeggen dat jongeren slechte
genen hebben want het hangt af van hun omgeving. Jongeren zijn sterk gevoelig voor hun
omgeving.

Natuurlijk fout
Niet alles wat evolutionair te verklaren is, is ook goed gedrag. Dus het gaat niet om een
moreel oordeel. Het gaat erom dat mensen leren begrijpen wat de functies van bepaald
gedrag zijn en dat ze ook zorgen dat als we die functies beter begrijpen dat we ook
begrijpen waarom jongeren bepaald gedrag vertonen en dat we interventies daarop kunnen
aanpassen. Het is dus niet een moreel oordeel maar puur een verklaringskracht.

34
Criminaliteit & Veiligheid
College 10A

Het gaat hier met name over misstanden die puur in de online wereld ontstaan, waar
internet een facilitator of catalisator is.

Online mechanismen
Facebook en Google verdienen veel geld aan onze behoefte aan sociale relaties en aan
informatie. Maar zulke bedrijven geven nauwelijks aandacht aan het toezien op het juist
gebruiken van die sociale infrastructuur.
 Gevolg: internet heeft een revolutie teweeg gebracht in de snelheid en de toegang die
we hebben tot goede ideeën, maar ook slechte ideeën.

Schaalsprong
- “Hyperconnected”: veelal zwakke banden (duizenden connecties of zelfs meer)
- Met de hele wereld communiceren
- Viraal gaan
- 24/7
- Forever

Sociale vergelijking
- Alles rooskleurig
- Wie is prominenter?
- Impression management
- Publiek vs privé

Anonimiteit
- We weten niet wie achter toetsenbord zit: achter toetsenbord ben je anoniem.
Werkt drempelverlagend voor allerlei misstanden.
- Zonder consequenties je mening verkondigen
- Deskundigen kunnen vaak wel gebruikers opsporen

“Echo chambers”
Mensen zoeken vaak mensen die soortgelijk zijn. Als jij weerzinwekkende ideeën hebt of
bizarre seksuele voorkeuren hebt, dan was het vroeger om metgezellen te vinden.
Tegenwoordig dankzij het internet is dit tegenwoordig erg eenvoudig.

Het internet is echt een plek waar vreemde figuren elkaar ook kunnen vinden. Het kan ertoe
leiden dat mensen op plekken komen waar iedereen hetzelfde denkt, waar hun
weerzinwekkende gedrag zelfs goedkeuring oplevert en geaccepteerd wordt. Mensen
houden elkaar niet af van misstanden maar moedigen elkaar juist aan (echo).

Selectiviteit en “filter bubbles”


Je zou willen dat mensen breed geïnformeerd worden. Dat mensen steeds weer nieuwe
informatie krijgen. Maar dat idee dat mensen makkelijk van alle kanten informatie krijgen,

35
ook tegenstrijdige informatie, dat staat enorm onder druk op internet. Mensen komen
terecht in filter bubbels waar alleen nog soortgelijke mensen met soortgelijke meningen
terechtkomen. Mensen krijgen niet van alle kanten de informatie.

Morele mist
Online wereld
- Bedoeling om mensen zo lang mogelijk online te houden
- Ongeremdheid
- Verslaving
- Escalatie
- Narcisme
In het echte leven hebben mensen al moeite met zelfregulatie. Op het internet is dit alleen
nog maar moeilijker: nog langer scrollen, meer posten, nog langer op internet blijven. Het is
een wereld waar voor je het weet zaken uit de hand kunnen lopen. Mensen praten op
internet twee keer zoveel over zichzelf.

Gebrek aan toezicht


- Globaal probleem
- Geen duidelijke regels
- Samenwerking tussen landen nodig

Morele mist
- Autonomie
- Privacy / intimiteit
- Beleefdheid
- Vertrouwen
Veel van de zaken die in het normale leven (offline) vanzelfsprekend wel goed geregeld zijn,
worden problematischer op het internet. Dus op internet verschuilen mensen zich vaak
achter “iedereen doet het”.
- Voorbeeld: haatmailtje, wat stelt het nou voor? Internet is ook een plek waar
beleefdheid onder druk staat en waar vertrouwen makkelijk beschadigd wordt. De
enorme behoefte aan zelfpresentatie, het voortdurend reageren op anderen (ook
mensen die je niet kent), de isolatie waarin mensen op elkaar reageren, ze zien de
ander niet, ze kennen de ander niet, maar toch hebben ze hun oordeel klaar. Zaken
gaan snel viraal; maakt internet een bijzondere plek.

Morele mist: als de kruiddampen maar sterk genoeg zijn, als de mist heel dicht zie je niet
wat je aanricht als je schiet. Dan kun je altijd denken dat jij misschien niet degene bent
geweest die anderen heeft omgelegd want er waren anderen die tegelijkertijd ook schoten.
Je bent niet de enige die bijvoorbeeld haat zaait.

Aandacht economie
Internet is ook een plek waar het allemaal draait om aandacht. For Chan: anoniem extreme
berichten kunnen delen. Deze platforms kunnen een antwoord zijn voor mensen die niet
meedoen aan gewoon onderzoek. Dat soort onderzoeken op dit soort platformen kunnen
wel echt inzicht geven in de polarisatie in onze samenleving.

36
Aandacht economie
- Anonimiteit
- Kortstondigheid
 De berichten overleven alleen als ze schokkeren en opruien. Dan gaan mensen erop
reageren en ontstaan er discussies.

Arabische lente
Vroeger gaf internet een middel aan activisten om machthebbers onder druk te zetten.
- Voorbeeld: 2011 tijdens de Arabische lente was Facebook een belangrijke facilitator
voor de demonstranten.

Bondgenoot van machthebbers


Internet is de bondgenoot van machthebbers. Tegenwoordig hoor je bijvoorbeeld heel vaak
dat Facebook activisten de mond snoert. Accounts worden opgeheven en geblokkeerd
zonder reden.

Aan de ene kant blokkeert en censureert Facebook en andere sociale media te veel, aan de
andere kant doen ze juist te weinig tegen desinformatie. Het is niet meer zo dat activisten
sociale media kunnen gebruiken als middel zoals toen in de Arabische lente.

Evil online

Aanzetten tot eetstoornissen


- Normalisatie van gevaarlijk gedrag: de grenzen vervagen tussen gevaarlijk en meer
geaccepteerde diëten.
- Druk om te conformeren
- Sociale vergelijking
- Verlenen identiteit
- Ergens bij horen: subcultuur

Voorbeeld: pedojagen
Internet als:
- Schandpaal voor vermeende daders
- Zoekmachine voor opsporing
- Businessmodel: geld verdienen met video’s

Cybercriminaliteit
- Online fora: anonimiteit
- Kan grootschalig
- Vereist specialistische kennis
- Sociale-leertheorie

Cyberpesten
- Afstandelijk
- Vergoelijken
- Rol ouders

37
- Veelal ook offline gepest
Meeste kinderen die online gepest worden, worden dan ook offline. Er is maar een klein
percentage dat slechts online gepest wordt.

Online radicalisering
- Minder maatschappelijke weerstand
- Groepsidentiteit
- Propaganda voor rekrutering
- Filter bubbel
- Aanzetten tot offline activisme

Om te onthouden
- Mechanismen ontrafelen: zaken die de wereld onveilig maken, die gefaciliteerd
worden door sociale media en internet.
- Verheldering bieden
- Kennis vanuit offline variant

Criminaliteit & Veiligheid


College 11

Witte-boordencriminaliteit

In gevangenissen zie je dat laagopgeleiden en mensen uit kansarme buurten


oververtegenwoordigd zijn. In dit college: iedereen kan vatbaar zijn voor criminaliteit.

Als we het hebben over witteboordencriminaliteit dan hebben we het over hele serieuze
criminaliteit. Zaken die enorm veel maatschappelijke schade opleveren.

Als je deze mensen wilt straffen gaat het niet zozeer om de gevangenisstraf maar om de
blaam die hen treft.

Witteboordencriminaliteit = de criminaliteit gepleegd door mensen die hoog in aanzien


staan. Ze hebben een wit boord, een stropdas om. Die criminaliteit voeren ze uit tijdens de
uitoefening van hun beroep.

Documentaire Enron: drie miljard aan pensioengeld vervlogen. Twintigduizend mensen


raakten hun baan kwijt.
- Je ziet dat het een bedrijf is met aan de ene kant een agressieve cultuur: jaarlijks
werd er 10% van de medewerkers ontslagen
- Gingen uiteindelijk ten onder door: ze waren toekomstige winsten alvast aan het
inboeken om de aandeelhouders tevreden te stellen en zelf goede bonussen te
krijgen
- Ze bedachten nieuwe producten en fabrieken: in India zetten ze een nieuwe fabriek
en de winsten die ze verwachtten over tien jaar als die fabriek er eenmaal staat, die
gingen ze alvast inboeken in het lopende boekjaar. Dit zodat de leiders met de eer
kunnen strijken dat zij het idee hadden deze fabriek neer te zetten

38
- Toch vinden de mensen aan de top nog steeds dat ze goed gehandeld hebben
- Als je deze mensen wil straffen gaat het niet zozeer om de straf maar de blaam die
hen treft
- Link met evolutionaire verklaring: de leiders wilden macht en status verkrijgen. Grote
sommen geld overhouden.

Oorzaken witteboordencriminaliteit:
- Er ontbreekt een manier om de doelen op een legale manier te bereiken.
 Voorbeeld Enron: het bedrijf ging lang goed, grote winsten met energieproducten
die ze verkochten. Maar op een gegeven moment vielen die winsten tegen. Dus toen
ging Enron toekomstige winsten inboeken om steeds die aandeelhouders tevreden
te stellen.
- Mensen moeten ook echt de vaardigheden, middelen en de gelegenheid hebben om
het te doen.  Enron: die mannen waren aan de top; veel vaardigheden, kennis en
goede contacten.
- De omgeving die het toestaat; volop de gelegenheid. Omringd met mensen die
hetzelfde nastreefden; weinig tegenmacht.
- Deze mensen zijn heel erg gedreven in gain-frame: instrumenteel doelkader. Dus
wel gericht op lange termijn maar alleen voor zichzelf; individualistische kijk op de
toekomst.
- Mensen schatten de kostenbatenanalyse gunstig in.
- Ze vinden zelf dat het is toegestaan; ze bagatelliseren ook hun criminaliteit.

Belangenverstrengeling
Ze worden bijvoorbeeld betaald als consulent waardoor ze niet meer kritisch zijn naar dit
soort bedrijven. Dit maakt het probleem heel groot.

Organisatiecriminaliteit
Bij organisatiecriminaliteit gaat het erom “met de beste bedoelingen” proberen het bedrijf
een betere positie op de markt te geven. Dit doen ze niet voor eigen gewin maar voor de
organisatie. (Dus anders dan witteboordencriminaliteit).

Voorbeelden:
- Volkswagen met sjoemel software;
- Tabaksindustrie die bewijzen dat roken ongezond is naar achtergrond duwen;
- In Nederland: vastgoedfraude, bouwfraude, nepotisme (=zorgen dat je familie
bevoorrecht wordt).

Voorbeeld psycholoog Diederik Stapel


“ De mens is van nature egoïstisch en hebzuchtig” (Margin Call)
- Grijpen de kansen die er zijn
- Geen rekening houden met algemeen (wetenschappelijke) belangen
- Diederik handelde als een Machiavellian: als het moet meedogenloos

Als je taakstraf erop zit, moet je trakteren


Je ziet vaak bij dit soort criminaliteit dat de daders het proberen te neutraliseren.

39
Leiders gezocht
Familiebedrijven:
- Lange-termijndenken
- Verantwoordelijkheid voor anderen
- Conservatief gefinancierd
- Intrinsiek gemotiveerd (volledige overgave)
Gericht op het voortzetten wat hun voorouders hebben opgezet. Als je het verpest heb je
geen vangnet. Ruzie met familie.

Wat die familiebedrijven bijzonder maakt:


- Zelfregulatie
- Significant others
- Rolmodellen
- Normatieve frame
- In dit soort bedrijven zijn er heel duidelijk significante anderen. Vader, grootvader,
partners. De mensen zijn omgeven met mensen waarvoor ze het doen. Ze gedragen
zich zoals het hoort.

Ondermijning
(Criminelen maken voor illegale activiteiten gebruik van legale bedrijven en diensten)

Donkere kanten van globalisering:


Open genzen (wel mooi voor de operationalisering): ook slechte producten gaan nu
makkelijk de grens over.
- Mensensmokkel
- Computercriminlaiteit
- Dark web

De achterkant van Nederland:


Onder en bovenwereld raken verstrengeld. Mensen in een hoge positie worden bedreigd
bijvoorbeeld. Criminelen vermengen zich steeds meer in het dagelijks leven van gewone
mensen.

Drie-eenheid:
- Tops en Tromp: schetsen een beeld van dat er een soort machtsvacuüm ontstaat in
bepaalde delen van het land. Dat de staat niet meer in staat is om zelf goed te
handhaven. Dat de macht in bepaalde delen van Tilburg in handen is van aan de ene
kant de woonwagencampus en de andere kant Satu Darah en de Turkse maffia. Het
gevolg: criminelen zijn schatrijk. Ook in andere steden van Nederland.

Hand-en-spandiensten leveren:
Mensen die omgekocht kunnen worden of diensten leveren die ze niet zouden moeten
leveren:
- Notarissen die wegkijken
- Agrarische sector die schuren beschikbaar stelt
- Jongeren die in actie worden gezet
- Vervoer

40
Meldingsplicht
- Zuiverheid van geldstromen?
- Banken melden 155.000 ongebruikelijke transacties
- Enorme toename: schrikreactie op de boete voor de ING

Maatschappelijke acceptatie:
Hoge maatschappelijke acceptie voor gebruik drugs.
- Tops en Trom: tegenstanders moeten accepteren dat er drugsgebruik is, maar dat
drugsgebruik zou wel meer voorwaarden moeten kennen. Voorstanders moeten
aanvaren dat er bepaalde beperkingen zouden moeten komen in hun keuzevrijheid,
maar dat ze er legaal gebruik voor terugkrijgen.

Verharding van onze samenleving:


Veel van kwaliteit in collectieve domein afgeschaft:
- Wonen
- Energie
- Zorg
Allemaal overgelaten aan de markt
Verzorgingsmaatschappij  Straffende overheid
Betrokken overheid  Onverschillige overheid
Saamhorigheid (normatief)  Egoïsme (gain)
- Tops en Tromp: de drugswereld tiert zo welig in kansarme buurten in Tilburg door
onder andere afschaffing van kwaliteit in collectieve domein.
- Zelfredzaamheid is het hoogste goed geworden, maar veel mensen aan de
onderkant voelen zich in de steek gelaten en niet geroepen om aan de slag te gaan.
De sociale ongelijkheid groeit en er zijn bepaalde groepen die structureel minder
meedelen aan de welvaart en het welbevinden. En die mensen zijn heel kwetsbaar
voor de drugswereld.

Sociale zekerheid  sociaal darwinisme


Verantwoordelijkheid:
Collectief  individueel
Solidariteit  individualiteit (ik, ik en ik)

Parallelle samenleving
Vertrouwen in criminelen:
- Die bekend staan als trouwe buurtbewoners
- Ook al verrichten ze criminele activiteiten
Vooral als criminelen:
- Vergelijkbare sociaal-culturele achtergrond hebben
- Voorzien in (aanvullend) inkomen
- Opkomen voor hun omgeving, zorgen voor rust en orde (conflictbeheersing)
De onderwereld zelf maakt de dienst uit.

41
Nieuwe aanpakken
Volgens Tops & Tromp is het tijd om de criminelen echt pijn te doen:

Bestuursrecht
- Sluiten van een pand, intrekken vergunning
- Navorderingen en boetes door fiscus en sociale dienst

Criminelen echt pijn doen door:


- Rechercheren op het afpakken van huis en haard
- Komen aan wat belangrijk is voor het dagelijks leven, voor hun status, voor hun
gemak

Netelige vraagstukken
Ondermijnende criminaliteit maatschappelijk stevig ingebed:
- Zolang de omgeving blijft instemmen met ondermijning
- Heeft opjagen hooguit een tijdelijk effect
Criminaliteit onderdeel van een breder maatschappelijk vraagstuk:
- Pak je niet met succes aan door alleen maar repressie uit te oefenen
- Overheidsgeweld tegen criminaliteit in verwaarloosde buurten  meer explosieve
situaties

Gestrengheid & empathie te zamen


Gestrengheid
- Regels strikt handhaven
- Grote jongens aanpakken

Empathie
- Mensen met serieuze problemen ondersteunen
- Positieve krachten in de wijk aanmoedigen en helpen

42
Criminaliteit & Veiligheid
College 12A

Het tegengaan van pesten in een tijdperk van individualisering


We leven in een ik-tijdperk.

Voordelen van individualisering


- Toename van sociale mobiliteit; minder verborgen talent. Het is makkelijker
geworden je te ontwikkelen, door te leren.
- Multidimensionale cultuur.
Voorbeeld: we leven in een tijd van globalisering. Er zijn tegenwoordig mensen die
helemaal weg zijn van Koreaanse films. Tegenwoordig kan dat gewoon.

Nadelen van individualisering


- Verschuiving ban collectief naar individu; het gaat niet om “we” maar om “me”.
- Verschuiving van solidariteit naar Sociaal-Darwinisme: er wordt neergekeken op
verliezers.

René Veenstra wil met zijn onderzoek laten zien hoe belangrijk de groep is. Anderen kunnen
ook inspringen als jij gepest wordt. Het is niet een probleem van het individu maar van de
groep.

Pesten en misverstanden
- “Pesten is goed voor je en helpt je om je uit moeilijke situaties te redden”
 Van systematisch gepest worden leer je niets. Gemiddeld genomen verliezen
mensen alleen maar.
- “Ik ben vroeger ook gepest maar dat heeft niet veel met me gedaan”
 Was het wel écht pesten?
- “Als je gepest wordt moet je juist leren om van jezelf af te bijten”
 Dit is moeilijk, gegeven het machtsverschil. Het verschilt per persoon. Vaak sta je
ook niet tegenover een iemand maar twee of meer.

4 aspecten van pesten


1. Stelselmatig: gebeurt het steeds opnieuw?
2. Intensiteit: hoe “erg” wordt het ervaren?
3. Machtsverschil: kan het ‘slachtoffer’ zich verdedigen?
4. Doelgericht: is het intentioneel/strategisch?
 Plagen, ruzie, conflict, misverstand, pesten, etc. 

Bij pesten worden kinderen echt uitgelachen; ze zijn zwakker. Ze worden bespot door
anderen. Bij plagen kun je er samen om lachen. Op het moment dat samen lachen niet kan
wordt het pesten.

(Voor)oordelen van pesten


“Je bent nooit meer veilig, ook thuis niet”
 Online pesten is een extra vorm van pesten.

43
“Cyberpesten leidt tot nieuwe slachtoffers”
 Kinderen zelden pure online slachtoffers.

“Anonieme daders kunnen ongestoord hun gang gaan”


 Ook groepsproces: online met vrienden. 85% kent dader.

“Online pesten is veel erger dan traditioneel pesten”


 Mentale problemen alleen in combinatie met traditioneel pesten. Enkel cyber slachtoffer
zijn is niet genoeg voor mentale problemen.

Verklaringen

Pesten is een groepsproces


- Je hebt een groep nodig om te pesten.
- Pesten is een probleem van de groep.
- Je hebt de groep nodig om het op te lossen.

Pesten is iets dat jongeren doen om op te vallen in de groep. Daarmee is het een probleem
van de groep. De groep heeft de norm dat pesten leuk wordt gevonden. Als je daar
verandering in wil brengen moet je gebruikmaken van die groep. Met elkaar sta je sterk en
kun je het pesten stoppen.

Pesten gaat niet alleen om wat de daders doen maar ook om al die omstanders die
toekijken, aanmoedigen en blijven zwijgen.

Je moet dus niet de daders alleen straffen. Vaak vallen die straffen mee en vinden ze het wel
leuk dat ze daardoor nog meer opvallen. Het is ook niet de oplossing om de slachtoffers
weerbaarder te maken.

44
Waarom pesten kinderen?
- Om op te vallen en daarmee status te verkrijgen.
- Om erbij te horen, om in een kleine groep toch geliefd te worden. Bij dat kleine
groepje assistenten en handlangers.
Pesters gaan vaak strategisch te werk waardoor ze die status en affectie ook werkelijk
krijgen.

Persoon-groep (dis)similariteitsmodel
- In klassen waar veel wordt gepest (driehoeken): pesten positief gerelateerd aan
acceptatie.
- In klassen waar weinig wordt gepest (vierkanten): pesten negatief gerelateerd aan
acceptatie.
 Je ziet hier hoe belangrijk die norm eigenlijk is.

Netwerken

45
Wie begint er als je wordt gepest? Door wie word je verdedigd?

- Is dit netwerk ook wat de leerkracht in gedachten heeft?


- Je zou eventueel die assistenten los kunnen maken van de pesters. Dit kan het
minder interessant maken voor de pesters.
- Belangrijk: de groep van de pesters zijn erg populair. Wat er in deze klas gebeurt
wordt gedicteerd door het groepje pesters. Dit is het groepje waar iedereen graag bij
wil horen.

- Sociale hulp: slachtoffers helpen elkaar vaak.


- Pesters gaan vaak ook de vrienden/verdedigers van de slachtoffers uitkiezen.

- Pesters helpen elkaar als ze hetzelfde slachtoffer hebben.


- Pesters beïnvloeden elkaar. Ze leren de ander hoe je een ander kunt pesten.

Interventies

Het KiVa programma: schoolbrede aanpak

46
- Schoolbrede programma’s zorgen ervoor dat de normen binnen de school anders
worden.

Voor Voortgezet Onderwijs lastiger


Pubers zijn een lastige doelgroep, veel verschillende docenten, docenten hebben minder
vertrouwen in hun collega’s en directie. Het pesten wordt op die leeftijd subtieler:
relationeel buitensluiten of negeren.

Fijne-school paradox

In een situatie dat scholen door die goede antipestprogramma’s ervoor zorgen dat er
nauwelijks nog iemand gepest wordt, zie je wel dat dat ene kind die nog wel gepest wordt er
alleen voor komt te staan.

Perspectief slachtoffer
- Voor en na: ik en de anderen (sociale vergelijkingstheorie).
- Als je de enige bent:
o Anderen worden wel geholpen en ik niet.
o ‘Het ligt aan mezelf’ (attributie theorie).

Perspectief klasgenoten
- Buitenbeentje (social misfit)
(Persoon-groep dissimilariteitsmodel).
- Minder steun, want slachtoffers verdedigen elkaar.
Na implementatie KiVa minder lotgenoten (soort zoekt soort; similariteit).

47
Die kinderen die gepest blijven worden zien geen toekomst meer. Het tast hun
zelfvertrouwen aan en zullen zich somberder gaan voelen. We hebben maatwerk nodig voor
deze leerlingen.

Wat nu?
- We mogen niet tevreden zijn met afname van pesten. We moeten ook extra acties
voor de kinderen die nog niet geholpen zijn.
- Continue aandacht, bewustzijn en inzet nodig.
- Steeds maar weer stofzuigen. Pas als een leerkracht het antipestprogramma gebruikt
werkt het. In alle hoekjes: pesten gebeurt niet voor de neus. Je bent nooit klaar: je
moet steeds alert blijven wat er zich afspeelt in de groep.
- Belang van goede hulpstukken.

Om te onthouden
- Misverstanden over pesten
- Pesten als groepsproces
- Netwerkvragen: wie pest wie
- Piramide van interventies
- Schoolbrede programma’s voor basisonderwijs: KiVa en PRIMA
- Voor voortgezet onderwijs: www.nro-vo.nl
- Fijne-schoolparadox: dat ene kind dat niet geholpen wordt door die effectieve
programma’s, daar moeten we ook aandacht voor hebben.

College 12B

48
Avondklokrellen

Wat kunnen we leren van eerdere rellen?

Morele duidingen
- Crimineel gedrag
- Zinloos geweld
- Gebrek aan individuele verantwoordelijkheid van burgers
- Gebrek aan ouderlijk toezicht
- Moreel relativisme

Komen deze rellen voort uit maatschappelijke factoren?


- Sociale ongelijkheid: toename armoede, segregatie, werkloosheid. Door
uitzichtloosheid?
- Discriminatie en racisme
- Bezuinigingen op publieke voorzieningen
- Verdwijnen van effectieve sociale controle
- Hedonistische cultuur: dat onze samenleving steeds meer een
consumptiesamenleving is.
- Rol van politie: treden ze te hard op of juist te zacht?
- Woorden van politici: Sarkozy sprak over tuig dat olie op het vuur legde.

Kritiek
- Morele duidingen: te normatief
- Maatschappelijke duidingen: te globaal

Waarom mensen (jongens) rebbeleren?


Interactief model:
1. Incident/aanleiding: voorbeeld dood van Rodney King in Los Angeles, in Nederland
na al die maatregelen ook nog eens de avondklok
2. Sociaaleconomisch: mensen die meededen aan de rellen waren vaak kleiner behuisd,
en hadden het sociaaleconomisch moeilijker
3. Sociaalpsychologisch mechanisme: gevoelens van boosheid en wrok, je denkt dat je
volop kans hebt in Nederland en je ziet dat het jarenlang moeilijk is om kansen te
krijgen.
4. Groepsvorming: wij tegen zij. Wij die tegen de maatregelen zijn en zij de overheid als
gemeenschappelijke vijand.
5. Sensatie zoeken: er was zoveel verveling en frustratie dat op straat gaan juist wel
interessant was.
6. Rol van sociale media: geven vaak aandacht aan dit soort gebeurtenissen. “Hey zie
mij op tv”. Mogelijk gevolg: kopieergedrag
7. Rol van politie: als die veel te streng of juist afwezig is.

Drie dagen rellen in bijna heel Nederland

49
Het waren niet alleen stedelijke rellen. Er waren met name jonge mannen aanwezig. Niet
uitsluitend dus de rellen zijn erg complex en moeilijk te duiden.

Maatschappelijke impact COVID-19


- Groeiende onzekerheid over werk en inkomen bij traditionele en nieuwe kwetsbare
groepen (flexwerkers, waaronder veel jongeren)
- Afnemend vertrouwen in de overheid en gezondheidsinstellingen: voorbeeld
complotdenkers
- Onvrede over overheidsmaatregelen: maatregelen die steeds meer de vrijheid
inperken
- Misverstand dat doordat alle kennis voorradig op internet is, jezelf een kenner bent:
antiv-vaksers kunnen ook publiceren en “kennis” verspreiden.
 De huidige tijd waarin internet zo belangrijk is maakt dat internet niet langer een
platform is dat democratiseert, maar juist een platform dat gevaarlijk kan zijn en
waar nepnieuws wordt verspreid.
- Meer overlast in buurten
- Afnemend mentaal welbevinden
 Maar het is maar een kleine groep die behoort tot de rellende mensen
- Er waren ook burgers die aanboden te helpen. Het was niet een cultuur van
protesterende mensen. De acceptatie van die rellen lag heel laag waardoor de rellen
ook snel ophielden. In die zin heeft de maatschappij ook wel gefunctioneerd: we zijn
allemaal onderdeel van een gemeenschap en niet allemaal losse individuen die de
coronapandemie door moeten komen.

Project X
Het ging om een zestienjarig meisje dat per ongeluk een evenement aanmaakt op Facebook
en die openbaar maakt. Het meisje verwijdert het evenement, vervolgens wordt het
overgenomen en gelinkt aan Project X: een film waarbij ook een feest uit de hand loopt.

Niet alleen jongeren maar ook ouderen waren benieuwd. Er was veel hedonistisch gedrag:
het ging erom om erbij te zijn. Mensen verwachtten geen feestje, het zou een verassing zijn.
Het leek mensen geweldig om het mee te maken als er wel opeens een feestje was.
 Toen het in de loop van de avond uit de hand liep waren mensen al enorm dronken.
Mensen konden minder goed inschatten wat ze deden en waren minder bang voor sancties.
De zelfregulatie was volkomen weg. Zelfoverschatting was gigantisch.
 Naarmate de avond naderde ontstond een meer homogene groep: de ouderen,
sensatiezoekers en mensen die niet dronken waren verlieten de plek. De dronken mensen
bleven over.
 Het wordt wat grimmiger. Geleidelijk loopt het steeds meer uit de hand. Er ontstaat
groepsvorming: “wij tegen zij”.
 Er komt een klein groepje mensen van de ME. Dit wordt een trigger ondanks dat ze niet
provoceren.

Verklaringen
50
Onzekerheden
Vooraf
- Hoeveel, wat voor intenties, blijft het gezellig?
- Op zoek naar informatie: Amsterdam, Hamburg, gedragsdeskundige, sociaal
mediadeskundige
Tijdens
- Lukt niet om actueel beeld te krijgen, geen overzicht
- Gevoel in den blinde te opereren

Massagedrag en collectief geweld


- LeBon: the bad leading the mad
- Allport: frustratie/relatieve deprivatie
- Zimbardo: deindividuatie: mensen dragen bijvoorbeeld capuchon waardoor ze
anoniem blijven. Dan is het heel makkelijk om agressief gedrag te doen. Mensen
hebben het idee dat ze onderdeel zijn van het groter geheel.

Contexten van geweld


De misvatting is vaak dat het een reactie op de politie
is. Je ziet in de grafiek dat inderdaad in 30 procent het
geweld een reactie op de politie is. Maar wel 50% van
het geweld heeft geen context/ geen trigger. Dus in
veel gevallen is er gewoon geen trigger.

In 60% van de gevallen is het doelwit de politie. Grote


groepen zoals project X zijn uitzonderlijk.

Ontstaan en escalatie van geweld

Ontstaan geweld
- “Wrijvingen”
- “young male syndrome”
Escalatie van geweld
- Risico-inschatting / gelegenheid
- Ingroup-outgroup effecten (sociale identiteit)

Invloed alcohol en drugs

Het zijn met name jonge mannen rond de leeftijd van 19 jaar. Toen de groep homogener
werd bestond de groep met name uit mensen die wel vaker overlast veroorzaken.

Voorwaarden voor een succesvolle aanpak


- Goede communicatie: allerlei sancties die niet daadwerkelijk werden uitgevoerd
- Differentiëren: op basis van daadwerkelijk gedrag
- Faciliteren van legitieme doelen
- Educatie: begrijpen van sociale identiteiten

51
52
53

You might also like