Professional Documents
Culture Documents
Gehechtheid in pleeggezinnen
Pleegouders worden geconfronteerd met de drang bij het kind om gehecht te raken. Zij vormen een
mogelijke verbreding van het gehechtheidsnetwerk. Het is mogelijk dat een pleegkind een veilige
gehechtheidsrelatie opbouwt met pleegouder. Voorwaarden daarvoor zijn sensitiviteit en
continuteit. Er lijkt geen significant verschil te zijn in kwaliteit van gehecht met pleegouders
vergeleken met biologische ouders. Wel verhoogde kans op gedesorganiseerde gehechtheid.
Implicaties
Er is een sensitieve periode voor gehechtheid. Kinderen kunnen ook na hun 6e jaar nog een veilige
gehechtheid opbouwen wanneer ze in een veilige en stimulerende omgeving komen. Een gezin is
bijna altijd beter dan een tehuis, want er is meer continuteit.
Een valide diagnose voor gehechtheid of een gehechtheidsstoornis ontbreekt. De foutenmarges van
instrumenten zijn te groot op ze toe te passen op individuele gevallen.
Holdingtherapie is geen gehechtheidstherapie, er wordt totaal niet sensitief gehandeld.
VIPP-SD is een van de weinige preventieve interventies waarvan de effectiviteit in NL empirisch is
vastgesteld. Is gericht op verhoging sensitiviteit en betere disciplinering.
Loyaliteit
Vooral beschreven door Nagy. Loyaliteit heeft betrekking op datgene wat billijk en rechtvaardig is in
menselijke relaties. Er wordt onderscheid gemaakt tussen existentile en verworden loyaliteit.
Existentiele loyaliteit/zijnsloyaliteit komt voor uit de biologische basis van de ouder-kind relatie.
Uniek en onverbreekbaar. Verworven loyaliteit is het gevolg van de investeringen die de verzorger
doet ter wille van zijn kind. Het kind is emotioneel loyaal aan degene die voor hem zorgt.
Bij pleegkinderen
Bij pleegkinderen is zijnsloyaliteit niet automatisch verbonden met emotionele loyaliteit. Als het kind
enige jaren in een pleeggezin woont, dan zal vanuit de ontstane gehechtheidsrelatie aan pleegouders
de emotionele loyaliteit aan hen groter zijn dan aan de ouder. Bij pleegkinderen krijgen de vragen
naar identiteit een extra dimensie.
Loyaliteitsproblemen
Problemen m.b.t. loyaliteit zijn schadelijk voor het kind. Het kind kan emotioneel klem zitten tussen
emoties t.o.v. zijn ouders en pleegouders. Vragen over existentile loyaliteit doen zich altijd voor bij
adoptie- en pleegkinderen.
Conclusies
Gezinsvoogd, Pleegzorg en kinderrechters gaan er allemaal van uit dat het kind het beste door zijn
ouders opgevoed kan worden. Vanuit het ontwikkelingsbelang van het kind is het echter belangrijk
dat er een primaire verzorger is die duurzaam sensitief en responsief ingaat op de signalen van het
kind om liefde en leiding.
Wanneer men emotionele loyaliteit van het kind t.o.v. zijn ouders wil meenemen bij terugplaatsing,
moet dit op korte termijn worden gerealiseerd.
Er kan niet gekozen worden tussen gehechtheid en loyaliteit.
Consequenties voor jeugdhulpverlening:
- Er is een frequente omgang tussen kind en ouder nodig om een gehechtheidsrelatie te
kunnen ontwikkelen.
- De aard van de emotionele loyaliteit van het kind moet bezien worden aan de hand van de
aard van de gehechtheidsrelatie met zijn ouder in het verleden en heden.
- Ouders en pleegouders staan tegenover elkaar. BJZ of de kinderrechter moet in het
ontwikkelingsbelang van het kind beslissen.
Netwerk- en bestandspleeggezinnen
Netwerkpleegkinderen presteren aanvankelijk beter op school en hebben minder problemen dan
bestandspleegkinderen. Bestandspleegkinderen hebben in een ongunstigere opvoedingssituatie
geleefd voordat zij in een pleeggezin kwamen. Zij hebben ook meer ontwikkelingsachterstanden.
Tijdens de plaatsing blijkt echter dat er geen verschil meer is in problemen in de ontwikkeling. Dit
betekent dat netwerkpleeggezinnen minder hebben bijgedragen tot verbetering van de ontwikkeling
dan bestandspleeggezinnen.
Netwerkpleeggezinplaatsingen blijken vaak onzeker over het pedagogisch perspectief voor het kind.
Plaatsing in een netwerkpleeggezin is dus niet beter dan in een bestandpleeggezin, de ontwikkeling
wordt niet meer bevorderd. De relatie tussen ouders en pleegouders bij een netwerkplaatsing is
belangrijk.
Beleving nabijheid
De beleving van de nabijheid van de ouder of pleegouder kan gemeten worden met het Relatie
Diagram uit het PSI. Uit onderzoek blijkt dat 44% van de pleegkinderen hun pleegouders in de 1e
cirkel plaatst (er zijn 4 cirkels). 29% plaatste zowel pleegouders als ouders en 13% alleen de ouders.
De overige 13% zette geen van beiden erin.
Er blijkt geen verband te zijn tussen de plaatsingduur, de leeftijd van plaatsing en het plaatsen van de
pleegouders of ouders in het RD. Pleegkinderen blijken de relatie met hun pleegouders en ouders
onafhankelijk van elkaar te beleven. Pleegkinderen zetten hun pleegouders vaker in het RD dan
ouders, maar minder dan gewone kinderen.
Conclusie
Pleegkinderen hebben vaak grote ontwikkelingsproblemen bij plaatsing. Het verblijf in een
pleeggezin heeft een duidelijk positief effect op de ontwikkeling. Het duurt echter circa drie jaar
voordat er significante vooruitgang is.
De meest dominante en bepalende factor voor de voortgang in ontwikkeling blijkt de aard van de
relatie van het kind met zijn pleegouders te zijn. Emotionele betrokkenheid en de manier van contact
maken zijn belangrijk.
Oudercontacten
Uit onderzoeken komt geen eenduidig beeld over de positieve of negatieve werking van
oudercontact op de ontwikkeling van het pleegkind naar voren. Wel zie je dat oudercontacten een
negatieve invloed kunnen hebben op het kind.
De oudercontacten zijn vaak een bron van stress en problemen. Ouders vinden contact met
pleegouders moeizaam, en te weinig contact met pleegkind. Het is onwaarschijnlijk dat het moeilijke
gedrag van het kind in de hand wordt gewerkt door leiding of huidige opvoeders. Waarschijnlijk
reageert het kind negatief vanuit zijn eigen beleving.
Geen contact met moeder blijkt problematischer voor het kind dan geen contact met vader.
De contacten blijken geen probleem te geven als zij plaatsvinden in een duidelijk kader waarbij de
afspraak is dat het kind in het pleeggezin zal blijven.
Pleegouders signaleren vaak terugval na contact met ouders.
De beleving van oudercontacten door ouders en pleegouders kan sterk verschillen, zowel wat betreft
de aard van het contact als m.b.t. problemen in het gedrag tijdens het contact.
Pleegouders vinden het prettig als het contact goed verloopt.
Conclusie
De verworven relatie tussen kind en pleegouders is belangrijk voor de bevordering van de
ontwikkeling. Oudercontacten kunnen betekenis hebben in verband met de zijnsrelatie en identiteit
van het kind en ook wat betreft de gezagsrelatie.
Problemen met de oudercontacten hebben vooral te maken met de reacties van het kind op de
contacten. Dit komt niet voor vanuit negatieve houding van pleegouders. Het kind kan bestaansangst
ontwikkelen.
Vorm en inhoud oudercontacten moet bepaald worden door:
1. De reactie van het pleegkind op de contacten met zin ouders
2. De betekenis van de ouder in het leven van het kind
3. Het doel van de plaatsing
Oudercontacten
Het pleegkind kan het contact met de ouder waarderen als de context waarin de bezoeken
plaatsvinden duidelijk is. Wanneer het niet duidelijk is of een kind weer zal worden teruggeplaatst,
geven oudercontacten stress bij welke frequentie dan ook.
De contacten met vader blijken minder problemen op te leveren. Moeder claimt het kind meer.
Als er geen contact is, kan dit ook een probleem zijn. Het kan de identiteit en het gevoel van
eigenwaarde aantasten. Daarom is het ook belangrijk dat de pleegouders het kind informatie
verschaffen over de situatie voor de komst in het pleeggezin. Informatieuitwisseling richting de
pleegouders is daarom nodig.
Vlak na een uithuisplaatsing heeft oudercontact een duidelijk doel: behoud van de relatie.
Organisatorische problemen
Na het 18e jaar blijft zorg en aandacht nodig voor het pleegkind. Dit zou geregeld kunnen worden
door de pleegzorg te laten voortduren tot het 23e jaar.
Om geborgenheid en duidelijkheid te scheppen wordt wel gepleten voor het nemen van een
beslissing over de voogdij na max. 2 jaar uithuisplaatsing. Voorkeur gaat dan uit naar
voogdijoverdracht naar de pleegouders.
Problemen op juridisch gebied zijn:
- Probleem van verdeeld gezag
- Langdurige onduidelijkheid over de duur van de plaatsing vanwege de juridische positie van
ouders en het vrijwel ontbreken van een juridische status van pleegouders
Pedagogisch beslissingsmodel
Doel van de jhv is het bevorderen van het ontwikkelingsbelang. Het pedagogisch beslissingsmodel is
bedoeld voor ouders die opvoedingsproblemen hebben die ze zelf niet kunnen oplossen.
Stap 1: Intensieve hulp aan het gezin, aantal uren per week gedurende een half jaar.
Stap 2: Tijdelijke uithuisplaatsing. Wanneer het kind na half jaar vooruitgaat naar Stap 3, anders Stap
4.
Stap 3: Intensieve ondersteuning bij terugplaatsing
Stap 4: Bevestiging van de opvoedingssituatie in het pleeggezin
Aanbevelingen
- Biedt ouders minder kansen om het kind zelf te verzorgen
- Intensieve begeleiding van ouders is nodig
- Concurrency planning: mogelijkheid tot adoptie, geen onderscheid tussen crisisopvang en
korte en lange termijnverblijf
- Een pleegouder moet beschouwd worden als primaire verzorger en ouderfiguur, niet als
hulpverlener
- Meer georganiseerde financiering
- Toezicht op Jeugdzorg