You are on page 1of 6

Kwaliteitshandboek:

2. Kwaliteitsmanagementsysteem
2.4 Crisis- en grensoverschrijdend gedrag
groepsopvang t Valaartuintje 2.4.4 Grensoverschrijdend gedrag
Letterkundestraat 171
2610 Wilrijk
Goedgekeurd op:

20130201 20160323

20140402 Werkgroep QHB

20150610

2.4.4. Grensoverschrijdend gedrag

Doel
De procedure grensoverschrijdend gedrag stelt een werkwijze voor bij het vermoeden van
grensoverschrijdend gedrag gepleegd door iemand van de opvangvoorziening ten
aanzien van een kind of medewerker.

Toepassingsgebied

Deze procedure is van toepassing op de groepsopvang t Valaartuintje.

Begrippen en definities

Grensoverschrijdend gedrag:

Grensoverschrijdend gedrag is gedrag, verbaal of niet-verbaal, bewust of onbewust,


komende van het personeel of andere medewerkers, derden of familieleden. Dit GOG
wordt door het kind en/of anderen ervaren als negatief, ongewenst of gedwongen,
onafhankelijk van de situatie en ongeacht de tijd en plaats.

Het betreft vooral:

Geweld: elke feitelijkheid waarbij een persoon psychisch of fysiek wordt lastig
gevallen, bedreigd of aangevallen. Dit uit zich door gedragingen van fysieke of
verbale agressie.

Ongewenst seksueel gedrag: elke vorm van seksueel georinteerd gedrag,


verbaal of niet-verbaal, bewust of onbewust dat door het kind en/of anderen als
negatief, ongewenst of gedwongen wordt ervaren en/of afbreuk doet aan de
waardigheid van de persoon.

Kwaliteitshandboek t Valaartuintje vzw


Pesten: omvat elk onrechtmatig en terugkerend gedrag, buiten of binnen de
groepsopvang, dat zich kan uiten in gedragingen, woorden, bedreigingen,
handelingen, gebaren en eenzijdige geschriften en dat tot doel of gevolg heeft dat
de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een
persoon of kind wordt aangetast of dat een bedreigende, vijandige, beledigende of
kwetsende omgeving wordt gecreerd.
Kindermishandeling en verwaarlozing: iedere situatie waarin het kind
slachtoffer is van geweld van lichamelijke, psychische of seksuele aard en dit
passief of actief en omvat onder meer:

Lichamelijke mishandeling: wanneer ouders, verwanten of medewerkers het


kind lichamelijke letsels toebrengen.
Emotionele mishandeling: wanneer ouders, verwanten of medewerkers
inadequaat reageren op de emotionele behoefte van een kind (steun,
veiligheid en geborgenheid).
Lichamelijke verwaarlozing: wanneer ouders, verwanten of medewerkers niet
of onvoldoende ingaan op de basisbehoefte van een kind (kleding, voeding,
hygine, medische verzorging, slaap, enz).
Emotionele verwaarlozing: wanneer een kind geen gepaste aandacht of
genegenheid krijgt. Dit zijn ook kinderen die getuige zijn van geweld.
Seksueel misbruik/incest: wanneer een kind betrokken wordt in seksuele
intimiteiten en activiteiten die de grenzen van zijn/haar ontwikkeling en
leeftijd overschrijden.

We hanteren deze ruime definitie om een verhoogde alertheid voor/vermoedens van GOG
te bewerkstelligen bij medewerkers. Echter een te strikte interpretatie van deze definitie,
los van de opvangcontext mag medewerkers er niet van weerhouden lichamelijkheid,
aanraken, affectiviteit, in de dagelijkse opvang uit te sluiten.

Verwante documenten
Observatieformulier GOG Kind (Kind & Gezin)
Observatieformulier GOG Anderen
Signalenlijst en risicofactoren GOG Kind & Gezin

Werkwijze
Er is een verschil tussen preventie, detectie en aanpakken van een vermoeden van
GOG en vastgestelde feiten. Bij vastgestelde feiten wordt dadelijk opgetreden om het
GOG te stoppen. Dit betekent dat onmiddellijk wordt overgegaan naar stap 3. De eerste
twee stappen gaan dus over het detecteren van grensoverschrijdend gedrag ten
aanzien van kinderen in het groepsopvang.

PREVENTIE

a. Algemene preventie
Werken op lange termijn:
o Kinderen: een dagelijkse omgang met kinderen die aandacht heeft voor het
verbeteren van sociale- en emotionele vaardigheden:
open en gelijkwaardige communicatie;
wederzijds respect;
ondersteunend in plaats van bestraffend;

Kwaliteitshandboek t Valaartuintje vzw


ruimte voor gevoelens;
weerbaarheid.

o Ouders:
bereikbaar en toegankelijk voor ouders;
warme en open communicatie met ouders.

Werken op brede schaal:


o samenwerken met andere opvangvoorzieningen in de buurt;
o samenwerken met sociale en welzijnsorganisaties uit de buurt (K&G, VKA,
CLB, politie,)en hun informatie delen (posters, flyers, folders,).

b. Specifieke preventie van grensoverschrijdend gedrag


Alert zijn voor signalen en risicofactoren;
assertief zijn en de stap zetten naar het delen en bespreken van een
bezorgdheid;
steun en begeleiding bieden met als doel de draagkracht van medewerkers
in de opvangvoorziening te bevorderen:
o organiseren van regelmatige overlegmomenten;
o visie rond GOG bespreken, uitwerken, concrete afspraken maken en
evalueren;
o procedure rond GOG bespreken, uitwerken, concrete afspraken
maken en evalueren;
o visie en procedure rond GOG levend houden;
o concrete probleemsituaties bespreken met aanwijzingen voor
aanpak;
o tijd en ruimte voorzien om gevoelens te uiten in een sfeer van
acceptatie en discretie;
o vertrouwenspersoon aanduiden n kenbaar maken aan het
personeel;
o ondersteunend netwerk uitbouwen;
o elk personeelslid dient een uittreksel uit het strafregister voor te
leggen en 3-jaarlijks te vernieuwen;
organiseren van en deelnemen aan vorming.

DETECTIE
De werkwijze van een detectie verloopt volgens 4 stappen.

Stap 1: signalen herkennen en vermoeden formuleren

Indien je zorgwekkende signalen bij een kind en/of medewerker vaststelt en/of
medewerker of verantwoordelijke een melding ontvangt, kan dit leiden tot een
vermoeden van GOG. Die signalen kunnen zeer uiteenlopend zijn: plots gebrek aan
speelplezier, lange stiltes, paniek bij lichamelijk contact, kinderen die nooit contact
leggen met andere kinderen etc. Bij al deze signalen kan maar moet het niet zo zijn dat
er sprake is van grensoverschrijdend gedrag.
Het is nu nodig om op een zorgzame wijze informatie in te winnen en te delen.

De zorg rond het kind en/of medewerker delen met de verantwoordelijke;


de zorg rond het kind en/of medewerker duidelijk maken:
Verzamelen van gegevens, zo objectief mogelijk. Het is niet de taak
van de opvangvoorziening om 100% zekerheid te krijgen. Het is wel
de taak van de opvangvoorziening om de zorgen verder te
onderbouwen en zolang men ongerust is verdere stappen te
ondernemen.

Kwaliteitshandboek t Valaartuintje vzw


Het verzamelen van objectieve gegevens betreffende de zorg rond

het kind of medewerker (zie observatieformulier GOG Kind (Kind &
Gezin)/ observatieformulier Anderen in bijlage).
de zorg rond het kind en/of de medewerker delen met anderen:
o De verantwoordelijke bepaalt de betrokken personen voor een gesprek. Het
is de bedoeling de verzamelde gegevens te toetsen bij anderen en te
kaderen binnen de signalen- en risicolijst (zie signalen- en risicolijst GOG
Kind & Gezin in bijlage). De verantwoordelijke wordt altijd op de hoogte
gebracht indien een medewerker een vermoeden van GOG heeft; zij neemt
ook (eventueel in samenspraak met degene die de melding maakt) de
beslissing over welke de volgende stap zal zijn.

Stap 2: aanpakken van het vermoeden van GOG

De verantwoordelijke van de opvangvoorziening meldt het vermoeden aan de


organisator.
De verantwoordelijke en de organisator bepalen de volgende stappen van het
aanpakken van het vermoeden van GOG bij een kind:
Een gesprek met de betrokken medewerker waar je je zorgen over
maakt;
een contact met het vertrouwenscentrum kindermishandeling voor
advies;
een gesprek met de ouders van het kind;
een gesprek met het kind.
De verantwoordelijke en de organisator bepalen de volgende stappen van het
aanpakken van het vermoeden van GOG bij anderen:
Een gesprek met de betrokken persoon waar je je zorgen om maakt;
een contact met het vertrouwenscentrum kindermishandeling voor
advies.
De verantwoordelijke en de organisator kunnen besluiten:
De specifieke zorgen over het kind en /of de medewerker bestaan
niet meer;
na overleg met de betrokkenen blijft er twijfel bestaan. Volg het kind
en /of de medewerker in de opvang nauwkeurig op. Maak duidelijke
afspraken wat geobserveerd zal worden, door wie en aan wie
gerapporteerd zal worden. Bepaal data voor korte termijn opvolging.
Stap 3 wordt gezet. De vermoedens zijn na overleg met de
betrokkenen versterkt. De vermoedens grenzen aan zekerheid, er is
mogelijks sprake van hoogdringendheid en crisissituatie.

Stap 3: aanpak van het feit of van het versterkt vermoeden van GOG

De verantwoordelijke meldt het vermoeden aan de dossierbeheerder bij Kind &


Gezin.
De verantwoordelijke en de organisator bepalen afhankelijk van de aard, en de
ernst de volgorde van de stappen van het aanpakken van het versterkt
vermoeden van GOG:
Neem een beslissing ten aanzien van de vermoedelijke dader uit
de opvangvoorziening:
Op non-actief zetten voor de duur van het onderzoek;
afschermen van het (de) betrokken kind(eren);
afwegen van mogelijkheden voor begeleiding en
ondersteuning.

Kwaliteitshandboek t Valaartuintje vzw


Neem contact met het vertrouwenscentrum kindermishandeling
(Vertrouwenscentrum Antwerpen, P. Cardijnplein 1; 2018 Antwerpen,
03/230 41 90)/ dossierbeheerder Kind & Gezin en volg hun advies
op.
Meld het vermoeden bij de politie.
Breng de andere ouders zorgzaam op de hoogte van het vermoeden
en de genomen stappen, dit met respect voor de privacy van alle
betrokkenen.
Breng de andere medewerkers zorgzaam op de hoogte.

Zorg ervoor dat het betrokken kind en zijn ouders, de andere ouders en kinderen, en de
betrokken medewerkers de nodige ondersteuning krijgen.

Bied aan de ouders en kinderen een opvangalternatief aan. Neem hiervoor indien nodig
contact op met andere voorzieningen in de buurt.

Geef aan de betrokkenen, indien nodig, informatie of externe hulpverlening.

Na gerechtelijk onderzoek beslist de organisator:


Het vermoeden van GOG is terecht; de organisator overweegt de
samenwerking met de betrokken medewerker stop te zetten.
Het vermoeden van GOG is niet terecht; de organisator overweegt
of de betrokken medewerker opnieuw aan het werk kan. Blijf alert
op het welzijn van de verschillende betrokkenen. Zorg hierbij voor
de nodige ondersteuning en begeleiding.

Stap 4: evaluatie en nazorg

- Analyseer de situatie die zich heeft voorgedaan. Ga na of het haalbaar is om dit in de


toekomst te vermijden en welke maatregelen jullie daartoe moeten nemen.
- Evalueer de gebruikte procedure na afloop. Stuur de procedure bij waar nodig en zorg
voor de vertaling in het preventiebeleid.
- Blijf alert op het welzijn van het kind.
- Zorg voor het begeleiden en het ondersteunen van de medewerkers in de opvang.
- Bied voldoende nazorg aan de medewerker die de zorg rond een kind of een andere
medewerker heeft gemeld.

! Bij elke stap:


Zorgvuldig en volledig rapporteren van de ondernomen
stappen, de contacten, de gesprekken en de
besluitvormingen.
In een persoonlijk gesprek met de betrokken de voor de
betrokkene relevante informatie meedelen.

Registratie

Wat? Wie? Waar? / Hoe? Wanneer?


Verslaggeving van alle Verantwoordelijke Personeelsdossier 5 jaar
ondernomen stappen en/of kinddossier

Overzicht

Kwaliteitshandboek t Valaartuintje vzw


Wie? Wat? Waar? / Hoe? Wanneer?
alle alert voor tekenen in de groepsopvang het hele jaar door
personeelslede van
n grensoverschrijden
d gedrag; melding
bij
verantwoordelijke
Verantwoordelij evaluatie in de groepsopvang bij melding
ke meldingen
grensoverschrijden
d gedrag
Verantwoordelij grondige screening in de groepsopvang bij sollicitatie
ke personeelsleden
ter preventie

Kwaliteitshandboek t Valaartuintje vzw

You might also like