Professional Documents
Culture Documents
3)
1. Wat is het nature-nurture vraagstuk?
De invloed van erfelijkheid versus de invloed van
de omgeving.
3. Hoe heet het proces waarbij ongebruikte verbindingen in de hersenen verloren gaan en neuronen voor toekomstige
ontwikkeling beschikbaar komen?
Synaptic pruning.
4. Wat is uit onderzoek gebleken over de behoefte aan lichamelijk contact bij baby’s?
Dit bevordert de intellectuele en motorische ontwikkeling.
5. Wat doen kinderen die angstig-vermijdend gehecht zijn, als zij van hun moeder worden gescheiden?
Ze laten geen blijk van verdriet zien.
7. Een kind wordt in een kamer achtergelaten door zijn moeder. Hij raakt compleet in paniek en blijft om haar roepen.
Als zij terugkeert klampt hij zich aan haar vast en is nog een kwartier ontroostbaar. Welke hechtingsstijl herken je
hierin?
Angstig-ambivalent gehecht.
10. Welk van onderstaande opties is een ‘schema voor een handeling’?
Snijden met een mes
11. Simon ziet een dier met twee vleugels en een snavel en zegt ‘vogel’. Van welk systeem maakt hij gebruik?
Assimilatie.
12. Aan de hand van welk concept kunnen we verklaren dat baby’s rond een maand of acht oud overstuur raken als hun
moeder weggaat?
Objectpermanentie.
13. Welk van onderstaande beperkingen heeft een kind in het pre operationele stadium?
Egocentrisme.
14. Een kind in het pre operationele stadium is nog niet in staat een serie gebeurtenissen door te denken en mentaal
terug te draaien. Hoe noemen we dit onvermogen?
Irreversibiliteit.
15. Welk van onderstaande vaardigheden leert een kind in de concreet-operationele fase?
Besef van conservatie.
16. Waarvan spreken we wanneer kinderen hun cognitieve vermogens sneller ontwikkelen door elke keer iets nieuws
toe te voegen aan wat het al weet?
Scaffolding.
17. Ouders zijn warm en oplettend, en gevoelig voor de behoeftes van het kind. Zij stellen redelijke eisen en geven het
kind eigen verantwoordelijkheid op het moment dat het dan aankan. Welke opvoedingsstijl herken je hierin?
Autoritatieve opvoedingsstijl.
18. Welke crisis past volgens de theorie van Erikson bij een kind van 3 tot 6 jaar?
Initiatief tegenover schuld.
19. In welke ontwikkelingsfase van Erikson willen kinderen dingen zelfstandig doen en voor elkaar krijgen en
ontwikkelen ze een gevoel van onafhankelijkheid?
Autonomie tegenover schaamte en twijfel.
20. In welke leeftijdsfase van Erikson zit je als je in de wirwar van rollen moet uitzoeken wie je werkelijk bent?
Adolescentie.
30. Welke van de onderstaande kenmerken behoort bij de diagnosestelling van ADHD?
Chaotisch en ongeorganiseerd gedrag onafhankelijk van de setting.
34. Wat zijn bekende bijwerkingen van het middel Ritalin, dat vaak wordt voorgeschreven bij de behandeling van
ADHD?
Verminderde eetlust, slaapproblemen en vertraagde groei.