You are on page 1of 1

Woordenlijst bij Nederlands op niveau

verdelen 3a mislukken 4a
verdeling, de 3a mopperen 4b
verpesten 3b omspringen met 4b
versieren 3a onderdrukken 4a
versiering, de 3b onderdrukking, de 4a
weer, in de – zijn 3a onderhoud, het 4a
zeggen, het voor het – hebben 3b onderhouden 4a
zielig 3a ondersteunen 4a
zwerven 3b opeisen 4a
opvatten 4a
Hoofdstuk 4 opvatting, de 4a
platteland, het 4a
aanpak, de 4a prestatie, de 4b
aanpakken 4a schets, de 4a
aanraken 4b schetsen 4a
aanraking, de 4b uitsluitend 4b
aanspreken 4b vandaar 4b
aanstellen 4b vanouds 4a
aanstelling, de 4b verhouding, de 4a
achterhaald 4a verzet, het 4b
afdwingen 4a verzetten, zich tegen 4b
afkomst, de 4a vloeiend 4b
afkomstig 4a voortijdig 4a
behandelen 4a werkelijkheid, de 4a
behandeling, de 4a wijden aan 4a
bevorderen 4a
daadwerkelijk 4b Hoofdstuk 5
dankzij 4a
eis, de 4a aan toe gaan, het gaat er (op een bepaalde
eisen 4a ­manier) aan toe 5b
fatsoenlijk 4b aanschaf, de 5a
gemengd 4a aanschaffen 5a
geruime tijd 4a allen tijde, te 5a
gids, de 4b begaan 5b
grof 4b beoogd 5a
inrichten 4a beweegreden, de 5b
inrichting, de 4a bovenal 5a
inspelen op 4a destijds 5a
inzet, de 4a deur, met de – in huis vallen 5a
inzetten voor, (zich) 4a diepte, de 5b
kleuter, de 4a doel, zijn – voorbij schieten 5b
kring, de 4b doorheen, er dwars – kijken 5a
leiding, de 4a draaien, ergens om – 5b
leidinggevende, de 4a eng 5a
mede 4a gelikt 5a
meerderheid, de 4a geoorloofd 5a

3 van 4

You might also like