Professional Documents
Culture Documents
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave......................................................................................................................................1
H3 – Week 3..........................................................................................................................................8
3.1 | Inleiding.......................................................................................................................................................8
Opzet en schuld................................................................................................................................................8
3.2 | Opzet............................................................................................................................................................8
Algemeen.........................................................................................................................................................8
Graden van opzet..............................................................................................................................................8
Opzet in de wet.................................................................................................................................................9
Opzet en geobjectiveerde delictsbestanddelen.................................................................................................9
3.3 | Culpa............................................................................................................................................................9
Teminologie.....................................................................................................................................................9
Inhoud culpa...................................................................................................................................................10
Bewuste en onbewuste culpa..........................................................................................................................10
H4 – Week 4........................................................................................................................................11
4.1 | Inleiding.....................................................................................................................................................11
Strafuitsluitingsgronden.................................................................................................................................11
4.2 | Wettelijke strafuitsluitingsgronden............................................................................................................11
Noodweer.......................................................................................................................................................11
Noodweerexces..............................................................................................................................................12
Psychische overmacht....................................................................................................................................12
Overmacht als noodtoestand..........................................................................................................................13
Bevoegd ambtelijk bevel................................................................................................................................13
Onbevoegd ambtelijk bevel............................................................................................................................13
Wettelijk voorschrift......................................................................................................................................13
Ontoerekeningsvatbaarheid............................................................................................................................14
1
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
2
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
Vierlagenmodel
- Cumulatieve voorwaarden waaraan moet zijn voldaan voordat iemand gestraft kan worden
voor het plegen van een strafbaar feit
o Strafbaar feit menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten
3
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
o Als het bewezen verklaarde dan inderdaad aan de delictsomschrijving voldoet, mag
worden verondersteld dat het zowel wederrechtelijk [3] als aan schuld van de
verdachte is te wijten is [4]
Strafuitsluitingsgronden bedoeld om bij wijze van uitzondering te
corrigeren wat in de regel zo redelijk lijkt: de veronderstelling dat gedrag dat
aan de delictsomschrijving voldoet per definitie wederrechtelijk is en aan
schuld is te wijten
Hoeft niet te worden bewezen maar hoeft voor de rechter slechts
aannemelijk te worden
- Menselijke gedraging (MG)
o Menselijk natuurlijke personen of rechtspersonen (art. 51 Sr)
Rechtspersonen daderschap van rechtspersonen gaat om gedragingen van
mensen die aan de rechtspersoon worden toegerekend
o Gedraging wanneer iemand door middel van een gedraging geheel of gedeeltelijk
uitvoering geeft aan bv. moordlustige gedachtes, is voldaan aan deze voorwaarde voor
strafbaarheid
Nalaten om actief op te treden kan een strafbare gedraging opleveren
o Strafprocessueel perspectief menselijke gedraging zal uiteindelijk tot uitdrukking
moeten komen in de tenlastelegging
- Wettelijke delictsomschrijving (DO)
o Delictsomschrijving
[1] Gedrag dat van een norm afwijkt
[2] Het plegen daarvan is strafbaar
o [3] Sanctienorm
o Gedragingen zijn pas strafbaar als zij in de strafwet terug te vinden zijn
Delictsomschrijvingen materiële zin geschreven recht
Art. 1 Sr & op grond van art. 91 Sr algemene werking heeft
o Vertaalslag gedraging moet een juridische duiding, een juridisch etiket krijgen
Bij het maken van de vertaalslag van een feitelijke gedraging naar een
juridische duiding ontkomt men niet aan het interpreteren van de wet
o Strafprocessueel perspectief in iedere strafzaak zal de rechter de
bewezenverklaarde feitelijke gedraging uit de tenlastelegging juridisch moeten
benoemen (kwalificatie)
Welk strafbaar feit het bewezenverklaarde volgens de wet oplevert
(kwalificatie)
Vaststelling van begaan van feit bewezenverklaring
Vrijspraak indien kwalificatie niet kan plaatsvinden
- Wederrechtelijkheid (W)
o In strijd met de wet
Wederrechtelijkheid van de gedraging; het al dan niet gerechtvaardigd zijn
van de daad
De aanwezigheid van wederrechtelijkheid wanneer de delictsomschrijving is
vervuld is niet meer dan de veronderstelde afwezigheid van een geldig excuus
voor het vervullen van de delictsomschrijving
o Rechtvaardigingsgrond
Grond aan te nemen dat de gedraging niet wederrechtelijk was
Noodweer (art. 41, lid 1, Sr)
Wettelijk voorschrift (art. 42 Sr)
Ambtelijk bevel (art. 43, lid 1, Sr)
Overmacht (art. 40 Sr)
Jurisprudentie als rechtvaardigingsgrond aangemerkt indien het een
geval betreft van noodtoestand waarin het geredde belang groter is
dan het geschonden belang
HR 15 oktober 1923, NJ 1923/1329 (Opticien)
4
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
Bestanddelen
- Onderdelen van de delictsomschrijving
- Alleen als een persoon voldoet aan al deze bestanddelen, wordt de delictsomschrijving
vervuld
- Officier van Justitie dient alle bestanddelen in de tenlastelegging op te nemen
Element wederrechtelijkheid
- Als men de delictsomschrijving vervult, staat noodzakelijkerwijs al vast dat het handelen
wederrechtelijk is
5
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
- Als vastgesteld wordt dat een gedraging het delict oplevert, dan is daarmee vastgesteld at er
wederrechtelijk is gehandeld
- Bij alle delicten waarbij wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving voorkomt, is de
wederrechtelijkheid een bestanddeel
Commissie- en omissiedelicten
- Commissiedelicten
o Doen, actief handelen
- Omissiedelicten
6
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
o Nalaten
o Omdat bij omissiedelicten een niet-handelen strafbaar is gesteld, moet duidelijk zijn
wie dan wél had moeten handelen
o Oneigenlijk omissiedelict
Delict in de wet staat geformuleerd als een commissiedelict, terwijl het wordt
gepleegd door een nalaten
Voorbeeld: kind overlijdt doordat het geen eten krijgt van moeder
6.1 | Inleiding
Deelneming
- Kenmerkend voor het leerstuk van de deelneming is dat ook personen die niet de (hele)
delictsomschrijving vervullen, toch aansprakelijk kunnen zijn voor het strafbare feit
- Uitbreiding van het bereik van het materiële strafrecht
- Deelnemingsregeling deelnemers gestraft worden voor de strafbare feiten waaraan zij
bijdrage leveren
- Als iemand strafbaar is voor zijn bijdrage aan een delict, dan moet precies aangegeven kunnen
worden van welke deelnemingsvariant sprake is
Deelnemingsregeling
- Titel V van Boek 1 Sr
- Uitlokking en medeplichtigheid staan enigszins omschreven maar de overige figuren van
deelneming staan enkel aangeduid
- Art. 47 (Daders) en art. 48 Sr (Medeplichtigen van een misdrijf)
- Strafbare personen
o Daders
Pleger
Doen pleger
Medepleger
Uitlokker
o Medeplichtigen
Tijdens (‘bij’)
Vooraf (‘tot’)
- Medeplegen, uitlokken, doen plegen en medeplichtigheid
7
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
Doen plegen
- Initiatiefnemende achterman wordt verantwoordelijk gehouden voor de uitvoering van het feit
door de fysieke dader
- Gelijkenis met uitlokking
o Verschil feitelijke uitvoerder bij doen plegen straffeloos
o Straffeloosheid van de dader is dikwijls terug te voeren op diens onwetendheid ten
aanzien van de betekenis van zijn handelen
Voorbeeld: tuinman zaagt in opdracht van buurman 1 een conifeer om van
buurman 2 (vernieling)
- Niet gebonden aan bepaalde middelen
8
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
H3 – Week 3
3.1 | Inleiding
Opzet en schuld
- Wet spreekt niet van ‘expres’ maar ‘opzettelijk’ (als bestanddeel)
- Geen ‘per ongeluk’ maar ‘culpoos’ culpa
o Culpoos handelen niet-opzettelijk, onvoorzichtig handelen
- In sommige gevallen bestaat de strafbaarheid alleen als opzettelijk is gehandeld
- Art. 287 Sr (doodslag) en art. 307 Sr (dood door schuld)
o Doodslag: hij die opzettelijk … (doleuze delicten)
o Dood door schuld: hij aan wiens schuld … (culpoze delicten)
- Dood niet willens en wetens veroorzaakt maar wel het gevolg van de schuld van de dader
- Subjectieve bestanddelen met welke intentie heeft de dader gehandeld?
3.2 | Opzet
Algemeen
- Opzettelijk willens en wetens handelen
o Handelen is geheel gericht op het verrichten van de daad
- (Relatieve) onderscheiding van opzet graden
o Verschaft inzichten om schuld (culpa) te onderscheiden van opzet
- Met het bewijs van opzet wordt niks gezegd over de verwijtbaarheid
o Opzettelijk handelen, maar niet verwijtbaar zijn
- Bewust dader wist daadwerkelijk iets
9
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
o Een bepaald doel voor ogen hebben, maar weten dat het noodzakelijk is een bepaald –
niet primair beoogd – gevolg in het leven te roepen om dat doel te bereiken
Kans dat het gevolg intreedt 100% zekerheidsbewustzijn
o Streven van de dader is in eerste instantie niet gericht op dit strafbare gevolg van zijn
handelen
Opzet in de wet
- Opzetsdelicten delicten waarin opzet een bestanddeel is in de delictsomschrijving
o Art. 287 Sr – Doodslag
o Art. 261 Sr – Smaad
- Andere uitdrukking
o ‘Wetende dat’ art. 363 Sr
o ‘Wist’ art. 416 Sr
- Wettelijke terminologie
o Mishandeling (art. 300 Sr) opzetsdelict
- Er bestaat geen algemene regel waaruit blijkt of het opzet wel of niet ingelezen kan worden in
een delictsbestanddeel
3.3 | Culpa
Teminologie
- Schuld als element verwijtbaarheid
o Als de dader de strafwet overtreedt, hoewel van hem, alles afwegende gevergd kan
worden dat hij dat niet doet, kan hem een verwijt worden gemaakt
- Schuld als bestanddeel culpa
o ‘Schuld’ komt voor in de delictsomschrijving
Inhoud culpa
- Verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid
- Culpoos delict
o Een strafbaar feit plegen door gebrek aan beleid, onvoldoende zorg, door gebrek aan
nadenken waar dat eigenlijk nodig was, door onachtzaamheid
o Dood door schuld (art. 307 lid 1 Sr)
- Er moet van de dader gezegd kunnen worden dat hij onvoorzichtig is geweest en er moet
vastgesteld worden dat het feitelijke gedrag onder de concrete omstandigheden strijdig is met
de eisen van zorgvuldigheid
- Verwijtbaarheid van culpa
o Morele afkeuring van het onvoorzichtige gedrag
o Dader heeft geen geldig excuus voor zijn onvoorzichtigheid
10
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
H4 – Week 4
4.1 | Inleiding
Strafuitsluitingsgronden
- Rechtsgeldige redenen om aan te nemen dat bij het vervullen van een delictsomschrijving de
wederrechtelijkheid of de verwijtbaarheid ontbreekt
- Bij ‘atypische’ delicten (waar wederrechtelijkheid en culpa in de delictsomschrijving staan)
hebben strafuitsluitingsgronden andere gevolgen
vrijspraak
- Een geslaagd beroep op een strafuitsluitingsgrond leidt altijd tot straffeloosheid er bestaat
geen strafbaar feit
- Rechtvaardigingsgrond
o Nemen de wederrechtelijkheid van de gedraging weg en rechtvaardigen de daad
- Schulduitsluitingsgrond
o Nemen de verwijtbaarheid weg en excuseren zodoende de dader
- Indien wordt vastgesteld dat een gedraging niet wederrechtelijk is, hoeft er niet verder
nagedacht te worden over de verwijtbaarheid
11
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
Rechtvaardigingsgronden Strafuitsluitingsgronden
Noodweer Noodweerexces
Geschreven Overmacht als noodtoestand (Psychische) overmacht
Bevoegd ambtelijk bevel Onbevoegd ambtelijk bevel
Wettelijk voorschrift Ontoerekeningsvatbaarheid
Ongeschreven Ontbreken van materiële Afwezigheid van alle schuld
wederrechtelijkheid
Noodweer
- Art. 41 lid 1ga Sr
- Voorwaarden
1. Ogenblikkelijke en wedderrechtelijke aanranding
o Ogenblikkelijk een aanranding die aan de gang is
De vrees om aangevallen te worden rechtvaardigt niet een alvast ingezette
tegenaanval
Verdediging is door het ogenblikkelijk dreigende gevaar reeds toegestaan
o Wederrechtelijk de aanranding moet wederrechtelijk zijn
Bv. aanhouding van agent is niet wederrechtelijk
2. Lijf, eerbaarheid of goed
o De verdediging van rechten kan nooit noodweer opleveren
o Inbreuken op rechten moet men keren door zich tot de rechter te wenden
o Onder eerbaarheid zoals bedoeld in art. 41 Sr moet worden verstaan: seksuele
eerbaarheid
o Het noodweer komt ook toe aan degene die opkomt voor de belangen van een ander
Noodweerexces
- Art. 41 lid 2 Sr
- Zie pagina 91 Grondtrekken
- Overschrijding van de proportionele verdediging onder invloed van de door de aanval
veroorzaakte emoties is vergeeflijk
o Want…het noodweerrecht komt slechts toe aan degene die bij zijn verdediging de
grenzen van het redelijke niet uit het oog verliest
o De aanval moet de oorzaak zijn van de hevige gemoedsbeweging en die moet weer de
oorzaak zijn van de disproportionele verdediging
- Een beroep op noodweerexces is alleen mogelijk als een beroep op noodweer niet mogelijk is
wegens schending van het proportionaliteitsvereiste
12
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
- Intensief noodweerexces
o Intensiteit van de verdediging is disproportioneel
- Extensief noodweerexces
o De duur van de verdediging is disproportioneel
- Tardief noodweerexces
o Arrest Loon op Zand
o Arrest Blijf van mijn auto! voorwaarden beroep op tardief noodweerexces
o Noodweer aangenomen wanneer iemand reageert op een aanranding, terwijl die al
reeds is afgelopen
o Bij tardief noodweerexces niet ten tijde van de ‘verdediging’, maar ten tijde van de
aanval een noodweersituatie moet hebben bestaan
Psychische overmacht
- Art. 40 Sr
- Een van buiten komende drang waaraan men redelijkerwijs geen weerstand kan of behoefte te
bieden
- Zodanige (psychische) pressie dat van de dader niet gevergd kan worden dat hij zich onthoudt
van het strafbare handelen
- Het recht eist dat de psychische druk van zodanige aard en van zodanig gewicht is dat
hierdoor de wilsvrijheid wordt aangetast mag er aan bepaalde druk worden toegegeven of
niet?
o Kijken naar de verhouding tussen de uitgeoefende druk en het gepleegde delict
13
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
- Het moet voor de bevolene praktisch gezien niet mogelijk zijn om de precieze contouren van
de bevelsbevoegdheid te kennen en het bevel voortvarend opgevolgd moet worden
Wettelijk voorschrift
- Art. 42 Sr
- Rechtsnormen kunnen botsen
- Beoogt straffeloosheid te garanderen aan degene die de strafwet overtreedt ter uitvoering van
een wettelijk voorschrift
o Bv. agent die aanhoudt berooft aangehoudene van vrijheid maar op grond van
voorschriften
- Eisen van subsidiariteit en proportionaliteit
- Niet beperkt tot ambtenaren
o Meestal in handen van ambtenaren die handelen op gezag van de overheid
Ontoerekeningsvatbaarheid
- Art. 39 Sr
- Invloed van de stoornis of het gebrek in de ontwikkeling ten tijde van het begaan van het
strafbare feit wordt zo groot geacht, dat de wil van de dader niet meer in vrijheid is gevormd
- Tast niet automatisch het opzet aan
o Ontoerekeningsvatbare kan willens en wetens handelen, zij het dat zijn opzet wordt
gevormd onder invloed van de stoornis en dat men dan om die reden de dader geen
verwijt kan maken van de opzettelijke handeling
- Verminderde toerekeningsvatbaarheid
o Geeft de mate aan waarin een feit aan de verdachte is toe te rekenen geen
schulduitsluitingsgrond
o De rechter kan bij het opleggen van een sanctie rekening houden met deze
verminderde toerekeningsvatbaarheid
14
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
o Wanneer de dader heeft gedwaald omtrent een bepaald feit, dan ontbreekt in bepaalde
gevallen niet alleen de verwijtbaarheid, maar oom de voor opzet vereiste kennis
opzet wordt ontkend
H5 – week 4
Inleiding poging en voorbereiding
- Gedragingen kunnen zonder te voldoen aan de omschrijving van een strafbaar feit, strafbaar
zijn
- Strafbare feit wordt gedeeltelijk gerealiseerd
- Art. 46 Sr. strafbare voorbereiding
- Het enkele maken van een afspraak met een of meer anderen (samenspanning) is strafbaar als
het gaat om de in art 96 Sr genoemde strafbare feiten staatsgevaarlijke misdrijven
- Plan voorbereiding poging voltooiing
Poging
- Art. 45 Sr
- Uitbreiding van de strafbaarheid naar een eerder stadium
o Alleen poging tot misdrijf is strafbaar
- Wettelijk vereiste voor poging begin van uitvoering
o Het voornemen van de dader heeft zich geopenbaard door een begin van uitvoering
- Artikel 46b Sr ader die zijn poging vrijwillig opgeeft is niet strafbaar op grond van poging
- Subjectieve theorie begin van uitvoering
o Intentie van de dader
o Spraken van uitvoering indien er handelingen worden verricht waaruit blijkt dat men
naar voltooiing van het misdrijf streeft of uiting aan de misdadige wil geeft
o Begin van uitvoering voornemen
- Objectieve theorie begin van uitvoering
o Gedraging moet een daadwerkelijk begin vormen van voltooiing van het misdrijf
o Voltooiing dichter genaderd dan bij subjectieve opvatting
- Cito-criterium
o Cito-arrest geslaagde voltooide poging volgens criterium
o Of een gedraging naar uiterlijke verschijningsvorm beschouwd moet worden als te
zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf
Gedraging moet geïnterpreteerd worden tegen de achtergrond van het
voornemen
o Arrest Grenswisselkantoor gefaalde voltooide poging volgens criterium
15
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
- Zichtbaarheid
o Criterium voor begin van uitvoering heeft sterk visuele connotatie aangezien de
uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen erin is opgenomen
Uiterlijke zichtbaarheid ter plekke is niet vereist
Arrest Videodozen
Het gaat niet om het zien maar om het weten
- Ondeugdelijke poging
o Iemand streeft naar het plegen van een strafbaar feit, maar doet dat op zodanige wijze
dat nooit een reëel gevaar voor het slagen van dat misdrijf aanwezig is
o Absoluut ondeugdelijke poging
Niet strafbaar
Obejct van de poging
Gebruikte middel of object maakt het slagen van de poging in alle gevallen
onmogelijk
o Relatief ondeugdelijke poging
Strafbaar
Gebruikte middel of object is onder normale omstandigheden geschikt om te
komen tot voltooiing maar door min of meer toevallige omstandigheden blijft
de voltooiing uit
- Opmerkingen
o Straffeloosheid van poging tot bepaalde misdrijven
Culpoze misdrijven
Contradictie poging altijd sprake van streven en dus opzet, poging
tot dood door schuld is dus niet mogelijk
Misdrijven waar een pogingsfase moeilijk is voor te stellen
Voorbereiding
- Art. 46 lid 1 en 2 Sr
- Om een voorbereiding te mogen aannemen, moet de dader niet alleen voorwerpen voorhanden
hebben die bestemd zijn om een misdrijf te begaan met een strafbedreiging van acht jaar of
meer maar moet die voorwerpen opzettelijk voorhanden hebben met dat doel
- Reeds strafbaarheid in een fase die nog voorafgaat aan de poging
o Voorbereidingshandelingen
o Bestemd tot het begaan van het misdrijf
o Subjectieve bestemming van de dader is toereikend voor strafbaarheid
- Aan de intentie van de dader wordt een doorslaggevende betekenis gegeven, ook als het gaat
om het bezit van neutrale voorwerpen
- Als de verdachten er het zwijgen toedoen ontstaan grote bewijsproblemen
- De specifieke omstandigheden van een geval zullen bij het vaststellen van de misdadige
bestemming uit art. 46 Sr een groot gewicht in de schaal leggen
16
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
De verdachte
- Art. 27 Sv
- Object van het onderzoek
- Onschuldpresumptie iedere vermoedelijke dader wordt voor onschuldig gehouden en dus
verdachte totdat het tegendeel bewezen is in een strafrechtelijke procedure
- Twee criteria art. 27 Sv moment van aanvang van de vervolging bepaalt welk criterium
van toepassing is
o Eerste lid criterium
Materieel
Op grond van inhoudelijke overwegingen worden beoordeeld of een persoon
als verdachte kan worden aangemerkt
o Tweede lid criterium
Formeel criterium
- Redelijk vermoeden
o Niet gebaseerd op een voorgevoel maar moet volgen uit feiten en omstandigheden
o Arrest Hollende keurling
o ‘ernstige bezwaren’
Er moet meer dan een redelijk vermoeden zijn van schuld aan een strafbaar
feit
o Per geval moet worden onderzocht of aan de het verdachte-criterium van art. 27 lid 1
Sv is voldaan
§7.3.3
17
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Grondtrekken
18