You are on page 1of 12

538

Het Museum voor Midden-Afrika


te Tervuren. Coverillustratie van
België, een parcours van herinnering
Bron: T. Uytenhaak fotografie
539

Lieux de mémoire
Erfgoed en geschiedenis
Anneleen Arnout

In november 2008 verscheen België, een parcours Een geschiedenis van België, aan de hand van
het concept lieux de mémoire dat door his-
van herinnering, een ‘geschiedenis’ van België, toricus Pierre Nora in de jaren tachtig werd
ontwikkeld, blijkt niet zonder meer te kunnen
samengesteld door een redactie van vier historici en één worden aanvaard als ‘geschiedenis’ .3 Hoewel
het om een historiografisch concept gaat, ont-
literatuurhistoricus, onder leiding van hoofdredacteur Jo wikkeld door een historicus, lijkt het, door het
nemen van herinneringen als uitgangspunt,
Tollebeek.1 In twee delen schrijven meer dan vijftig auteurs meer op erfgoed dan op geschiedenis. Hierbij
wordt erfgoed niet begrepen in de betekenis
samen een geschiedenis van België aan de hand van van het geheel van erfenissen, overgeleverd uit
het verleden, die moeten worden bewaard en
zogenaamde herinneringsplaatsen. De traditionele, lineaire doorgegeven aan toekomstige generaties. Het
gaat om hier om erfgoed als één van de vor-
geschiedenis volgens nationale kaders voldoet niet meer. In men waarin een samenleving omgaat met haar
verleden.4 Erfgoed wordt vaak negatief gede-
plaats daarvan wordt gekozen voor een geschiedenis van de finieerd als slechte, aan commercialisering en
simplificering ten prooi gevallen geschiedenis.
tweede graad, vertrekkende van herinneringen verbonden Ook zou het meer te maken hebben met het
heden dan met het eigenlijke verleden waar-
aan plaatsen. Naar aanleiding van het verschijnen van de naar wordt verwezen. Precies daarom worden
erfgoed en geschiedenis zo vaak als elkaars
bundel werd tijdens de Antwerpse Boekenbeurs vorig jaar tegengestelden voorgesteld. Aangezien lieux
de mémoire een historisch concept is, dat te-
een gesprek georganiseerd tussen Geert Buelens, een van gelijkertijd in verband kan worden gebracht
met dit soort vraagstukken, is het interessant
de redacteuren, en journalist en historicus Marc Reynebeau.

De enige vraag die in de aankondiging van het gesprek

op de website te lezen viel, was of geschiedenis niet meer


1 Jo Tollebeek e.a. ed., België, een parcours van herinnering II (Amsterdam
hoorde te zijn dan een toeristische wandeltocht.2 In dit 2008). In dit nummer van het Tijdschrift voor Geschiedenis is een recensie
van dit boek te vinden p. 577-578.
2 Anon., ‘Marc Reynebeau en Geert Buelens, boekenbeurs.be’, http://www.
artikel staat een verwante vraag centraal: is het schrijven boekenbeurs.be/programmapunt/marc-reynebeau-en-geert-buelens
[04-09-2009].
3 Over lieux de mémoire: Pierre Nora, ‘Entre mémoire et histoire. La
van een geschiedenis aan de hand van herinneringsplaatsen république des lieux’, in: Les lieux de mémoire. La république I (Parijs 1984)
i-xlii; Pim den Boer en Willem Frijhof ed., Lieux de mémoire et identités
nationales. La France et Les Pays Bas (Amsterdam 1993); Kees Ribbens, Een
geschiedenis of is het erfgoed?
eigentijds verleden. Alledaagse historische cultuur in Nederland 1945-2000
(Hilversum 2002) 37-38 en 42-43; Pim den Boer, ‘Geschiedenis, herin-
nering en lieux de mémoire’, in: Rob van der Laarse, Bezeten van vroeger.
Erfgoed, identiteit en musealisering (Amsterdam 2005) 40-55.
4 Over de alledaagse historische cultuur, zie bijvoorbeeld: Ribbens, Een
ng eigentijds verleden.

Ti j d s c hr i ft vo o r G e s c hi edeni s - 12 2 e j a a rga ng , num m er 4 , p. 53 8- 549


540 Annel ee n Arn ou t

dat concept binnen het history versus heritage inzicht in verband met landschap en erfgoed
debat te bestuderen.5 is interessant. Hij benadrukt hoe de biografie
In hun letterlijke betekenis worden herin- van het landschap laat zien dat erfgoed niet
neringsplaatsen vaak beschouwd als deel van louter een overblijfsel uit het verleden is, maar
het cultureel erfgoed. Het zijn plekken waar evenmin als een louter hedendaagse construc-
de geschiedenis zich heeft vastgehecht.6 Het tie kan worden beschouwd. Het verleden
gaat om materieel aan te duiden plaatsen, wordt in het landschap voortdurend geactu-
waar tegelijkertijd ook iets immaterieels aan aliseerd, door geschiedenissen te selecteren,
is verbonden. De betekenis van deze plekken te herschikken en te vermengen. Daarom kan
is terug te voeren op iets ontastbaars. Daarom volgens hem tegen de tegenstelling tussen erf-
is het interessant ze in verband te brengen met goed en geschiedenis worden ingebracht dat
het begrip ‘semiofoor’. De filosoof Krzysztof het studieobject van de landschapsgeschiede-
Pomian, die het begrip muntte, doelde met nis in sterke mate door erfgoedstrategieën is
deze term op voorwerpen zonder gebruiks- geconstitueerd. De versmelting van object en
waarde, die omdat ze het zichtbare en onzicht- representatie lijkt het onderscheid tussen ge-
bare met elkaar verbinden toch van bijzondere schiedenis en erfgoed te doen vervagen.10
waarde worden geacht.7 Het onzichtbare is in Herinneringsplaatsen lijken sterk met erf-
het geval van herinneringsplaatsen het verle- goed te zijn verbonden. Het is de vraag of het
den waaraan ze doen herinneren. schrijven van geschiedenis aan de hand van
Plaatsen van herinnering zijn plekken die Nora’s concept dat ook is. Volgens Pim den
een historische sensatie kunnen oproepen. Boer is dat niet zo. Hij betoogt nogal pole-
Vooral landschappen hebben deze kwaliteit, misch dat erfgoed en lieux de mémoire tegen-
omdat ze de illusie opwekken onveranderlijk polen zijn. Erfgoed impliceert continuïteit en
te zijn.8 Het onderzoek naar landschappelijk is identiteitsbevestigend, terwijl het concept
erfgoed biedt dan ook een interessante insteek lieux de mémoire uitgaat van discontinuïteit
wat lieux de mémoires betreft. In dit soort stu- en van herinneringen die niet door iedereen
dies wordt namelijk steevast benadrukt dat gedeeld hoeven te worden.11 De relatie tus-
de wijze waarop wij naar landschappen kij- sen identiteit en het lieux de mémoire-project
ken, cultureel bepaald is.9 Vooral Jan Kolens verdient verdere uitdieping.12 De bundel van
Rob van der Laarse over erfgoed, identiteit en
musealisering biedt een mooi startpunt hier-
5 Over dat debat, zie: David Lowenthal, The heritage crusade and the spoils
of history (Cambridge 1998) ix-xvii en 88-126; Ribbens, Een eigentijds ver-
voor.13
leden, 29-32; Rob van der Laarse , ‘Erfgoed en de constructie van vroeger’, De auteurs van België, een parcours van her-
in: idem ed., Bezeten van vroeger, 1-28; David Lowenthal, ‘Heritage and innering hadden de bedoeling de verschillende
history. Rivals and partners in Europe’, in: Van der Laarse ed., Bezeten van
vroeger, 29-39.
betekenissen die in de loop van de tijd aan
6 Pierre Nora gebruikte als lieux de mémoire allerlei ‘plekken’ van herinne- herinneringsplaatsen zijn toegekend, in kaart
ring, zowel letterlijk als figuurlijk, van Versailles tot de nationale driekleur te brengen. Bovendien is een deel van de bun-
en de Marseillaise. In het Belgische boek, dat duidelijk door Nora’s werk
is geïnspireerd, is ervoor gekozen zich te beperken tot letterlijke plaatsen del gewijd aan plaatsen van tweedracht. Het is
van herinnering. De overweging hierbij was dat Nora het begrip nogal daarmee duidelijk dat deze bundel geen iden-
liet uitwaaieren. Pierre Nora, ‘Entre mémoire et histoire’; interview op de
Belgische radiozender Radio 1: Radio 1, radioprogramma Mezzo, interview
titeitsbevestigend doel kan hebben. Toch zijn
met Jo Tollebeek en Sophie de Schaepdrijver (10 november 2008). Te kwesties van identiteit inherent aan het lieux
herbeluisteren via: http://www.radio1.be/programmas/mezz/1284862 de mémoire-concept. Juist omdat Nora’s werk
[04-09-2009].
7 Kryzsztof Pomian, De oorsprong van het museum. Over het verzamelen impliceert dat nationale identiteit verbrokkeld
(Ingrid van Hoorn vert.) (Heerlen 1990) 15-63. is, zijn kwesties van identiteit er inherent aan.
8 Johan Huizinga, ‘Het historisch museum’, in: idem, Verzamelde Werken
II (Haarlem 1948) 566; Jan Kolen, De biografie van het landschap. Drie
Een project van lieux de mémoire zou namelijk
essays over landschap, geschiedenis en erfgoed (Amsterdam 2005) 78-79. niet nodig zijn geweest als de nationale identi-
9 Zie bijvoorbeeld: Kolen, De biografie van het landschap, 70-82, 225-285 en teit niet was geëvolueerd.
290-293; Schama, Landscape and memory (Londen 1995).
10 Kolen, De biografie van het landschap, 70-82 en 290-293. De bedoeling van België, een parcours van
11 Den Boer, ‘Geschiedenis, herinnering en lieux de mémoire’, in: Van der herinnering is in de eerste plaats historisch, het
Laarse ed., Bezeten van vroeger, 40-58.
12 Rob van der Laarse , ‘Erfgoed en de constructie van vroeger’, 1-28.
schrijven van geschiedenis. Het is echter een
13 Van der Laarse ed. , Bezeten van vroeger. Zie ook Stuart Hall, ‘Unsettling nieuwe vorm van geschiedenis, die rekening
the heritage. Re-imagining the post-nation’, in: Arts Council of England houdt met de beperkingen van het historisch
ed., Whose heritage. National Conference at G-Mex, Manchester 1st-3rd
november 1999. Keynote adresses (z.pl. [Londen] 2000), 13-22.
metier, aan de hand van een concept dat raak-
14 Nora, ‘Entre mémoire et histoire’, i-xlii en Jo Tollebeek, ‘Vaut le voyage. vlakken vertoont met verscheidene debatten
Tijdsch rift voor Ge sch ie de n is - 122e jaargan g , n u mmer 4 , p. 5 3 8 - 54 9
Lieux de mémoire 541
rond erfgoed. Precies daarom is het interessant beschouwt, heeft de keuze zich te beperken
om het concept binnen het history versus heri- tot het ‘vastgoed van de herinnering’ tot gevolg
tage debat te plaatsen. Om te kunnen bepalen gehad dat het aantal raakvlakken tussen lieux
waar lieux de mémoire zich op het continuüm de mémoire en kwesties van erfgoed in het Bel-
tussen erfgoed en geschiedenis bevinden, gische project is verhoogd.18
moet eerst de relatie van het concept met het In deze verzameling van plaatsen van her-
semiofoorbegrip, met identiteit en met de rui- innering zijn dus zichtbare plekken opgeno-
mere historische cultuur worden onderzocht. men. Zij ontlenen hun betekenis echter aan
Uiteindelijk is de centrale vraag of het project iets ontastbaars, het vaak onzichtbaar gewor-
kan worden beschouwd als zuivere geschiede- den verleden waaraan zij herinneren. Als zo-
nis, als een simplistische erfgoedstrategie of danig zouden zij kunnen worden bestempeld
als een vorm van eigentijdse geschiedenis die als semiofoor. Pomian muntte het begrip in
de erfgoed-geschiedenis tegenstelling over- de context van een museologische studie .19
stijgt en daardoor ook ter discussie stelt. In een poging de oorsprong van het museum
te traceren, zocht hij een gemeenschappelijk
kenmerk voor de zeer uiteenlopende groep
Lieux de mémoire en het begrip semiofoor
van museale en particuliere verzamelobjecten,
Wanneer het begrip lieux de mémoire wordt die hij typeerde als semiofoor. Een semiofoor
gebruikt, wordt meestal gedoeld op Nora’s is een voorwerp dat niet bruikbaar is, maar het
innovatieve vorm van geschiedschrijving: het onzichtbare vertegenwoordigt en daaraan zijn
schrijven van geschiedenis aan de hand van waarde ontleent. Aangezien plaatsen van her-
plaatsen van herinnering. Volgens Nora is de innering hun betekenis ontlenen aan het on-
Franse samenleving zodanig veranderd dat zichtbare, kunnen zij als semioforen worden
een geschiedenis van de natie niet meer op de beschouwd.20 Een bepaalde plaats wordt pas
traditionele manier kan worden geschreven. een plek van herinnering doordat het verwijst
De band met het verleden is verbroken. Het naar het verdwenen verleden, waarvan slechts
enige wat er van overblijft, zijn herinneringen. een herinnering rest.
Die zijn aan verschillende plaatsen blijven kle- In het geval van België, een parcours van
ven, zowel aan materieel aan te duiden plaat- herinnering gaat het natuurlijk niet om verza-
sen, als aan ideële plekken. De milieux de mé- melobjecten. Pomian stelt dat semioforen per
moire zijn verdwenen, er blijven enkel lieux de definitie hun functionele authenticiteit ver-
mémoire over. De enige legitieme geschiedenis liezen. Zij hebben hun originele functie niet
van Frankrijk is volgens Nora een geschiede- meer, worden buiten het economische circuit
nis in de tweede graad, een geschiedenis van gehouden en beschermd, bewaard en gerepro-
herinneringen aan de natie.14 duceerd. Dit gaat echter niet voor elke lieu de
Letterlijk definieerde hij een lieu de mé- mémoire op. Hoewel bepaalde standbeelden
moire als ‘elke betekenisvolle eenheid, van ma- en musea zijn opgenomen in de bundel, zijn
teriële of ideële orde, waarvan de menselijke ook plaatsen opgenomen die niet als plek van
wil of het werk van de tijd een symbolisch ele- nationale herinnering in stand werden of wor-
ment van het herinneringspatrimonium van den gehouden en dus nog steeds hun ‘authen-
een gemeenschap heeft gemaakt’.15 Dat Nora
gebruikt maakt van de term herinneringspa-
De Belgische plaatsen van herinnering’ in: Idem, e.a. ed., België I, 13-25.
trimonium toont al de verwantschap met erf- 15 Deze vertaling is afkomstig uit: Jo Tollebeek, ‘Vaut le voyage’, 15.
goed. Rekening houdend met deze betekenis 16 Hierbij is erfgoed uiteraard te begrijpen als het geheel van erfenissen
die uit het verleden zijn overgeleverd en moeten worden bewaard en
zijn nagenoeg alle plaatsen van herinnering te doorgegeven aan toekomstige generaties.
beschouwen als erfgoed.16 Het zijn namelijk 17 Tollebeek, ‘Vaut le voyage’, 17-19; Wim van den Doel e.a. ed., Plaatsen van
plekken waar de geschiedenis zich heeft vast- herinnering IV (Amsterdam 2005-2007). De keuze voor enkel materieel
aan te duiden plaatsen werd wellicht ook ingegeven door een zeker
gehecht. Waar het bij Nora kon gaan om ma- pragmatisme.
terieel en immaterieel erfgoed, is in België, een 18 De term ‘vastgoed van de herinnering’ is afkomstig uit: N.C.F. van Sas,
‘De vaderlandse herinnering’, in: idem ed., Waar de blanke top der duinen
parcours van herinnering – net als in de Ne- en andere vaderlandse herinneringen (Amsterdam/Antwerpen 1995)
derlandse reeks Plaatsen van herinnering – de 9-20; Tollebeek, ‘Vaut le voyage’, 17.
keuze gemaakt alleen materieel aan te duiden 19 Peter van Mensch, ‘Voorwoord’, in: Pomian, De oorsprong van het mu-
seum, 5-7.
plaatsen op te nemen.17 Hoewel Nora ook en- 20 Pomian, De oorsprong van het museum, 43-48 en 74-79.
kele immateriële lieux de mémoire als erfgoed 21 Over het begrip functionele authenticiteit, zie: De Jong, De dirigenten

Ti j d s c hr i ft vo o r G e s c hi edeni s - 12 2 e j a a rga ng , num m er 4 , p. 53 8- 549


542 Annel ee n Arn ou t

Toch is het, omwille van de band tussen


het materiële en immateriële, zinvol om lieux
de mémoire als semioforen te zien. Op deze
manier komt niet alleen de betekenislaag,
maar ook het materiële aspect van een lieu de
mémoire naar voren. Dit is van belang vanwege
de keuze van de redactie van de Belgische her-
inneringsbundel om alleen geografisch aan te
duiden plaatsen op te nemen. Een plaats van
herinnering ontstaat namelijk uit de wissel-
werking tussen beide componenten. Een plek
krijgt de status van herinneringsplaats, omwil-
le van het verleden waaraan zij herinnert, maar
die herinnering moet ook ergens aan kunnen
blijven kleven. Deze wisselwerking wordt ook
benadrukt door de Utrechtse literatuurtheo-
reticus Ann Rigney. In een essay over erfgoed,
literatuur en mobiliteit, concludeert zij dat
‘onze huidige lieux de mémoire het product
zijn van een langdurige interactie tussen vaste
plekken en mobiele media’.24 De ontwikkeling
van betekenissen die aan een lieu de mémoire
worden toegekend, is precies waar de auteurs
in België, een parcours van herinnering naar op
zoek gaan. Wanneer zij de evolutie van een
bepaalde plaats van herinnering analyseren,
gaan zij juist op zoek naar de dynamiek van de
herinnering.25 Daarbij is er veel aandacht voor
die interactie tussen vaste plekken en mobiele
De wei van Werchter. Belgiës bekendste festivalterrein. media.
Bron: T. Uytenhaak fotografie De band tussen het immateriële en het
materiële aspect van lieux de mémoire heeft
nog een bijkomende dimensie. Lieux de mé-
tieke’ functie hebben.21 In de Congolese stad moire zijn als het ware landschappen, of ma-
Léopoldville is bijvoorbeeld weinig herinne- ken er integraal deel van uit. Landschappen
ring overgebleven aan de gruwelijke tijd onder hebben een bijzondere eigenschap: ze zijn bij
Leopold II. Na de onafhankelijkheid kreeg de uitstek entiteiten die een historische sensatie
stad zelfs een andere naam: Kinshasa.22 Van kunnen oproepen. Een historische sensatie
de Kortrijkse Groeningekouter rest slechts kan worden omschreven als het gevoel even
een klein plantsoen. En van de wei van Werch- met het verleden in contact te zijn, het verle-
ter, het meest bekende festivalterrein in België, den als het ware even te vatten en te bevatten.
kan moeilijk worden gezegd dat ze buiten het Johan Huizinga, die het begrip muntte in een
economische circuit wordt gehouden.23 tekst over de wenselijkheid van een Neder-
lands historisch museum, omschreef het als
van de herinnering, 25-26.
volgt: ‘een sensatie even diep als het zuiverste
22 Over Léopoldville: Filip de Boeck, ‘Léopoldville. Het koloniale verleden in kunstgenot, een (lach niet) bijna ekstatische
een postkoloniale tijd’, in: Tollebeek e.a. ed., België II, 262-273. gewaarwording van niet meer mij zelf te we-
23 Over de Groeningekouter: Andreas Stynen, ‘Kortrijk: de Groeningekouter.
De onverzettelijkheid van de natie’, in: Tollebeek e.a. ed., België I, 68-81. zen, van over te vloeien in de wereld buiten
Over de wei van Werchter: Geert Buelens, ‘Werchter: de Wei. Belgiës mij, de aanraking met het wezen der dingen,
bijdrage aan de rockindustrie’, in: Tollebeek e.a. ed., België I, 400-413.
24 Ann Rigney, ‘De herinnering aan Scott. Literatuur, erfgoed, mobiliteit’, in:
het beleven der Waarheid door de historie’.26
Van der Laarse ed., Bezeten van vroeger, 88-101. In zijn stuk beschreef Huizinga hoe die his-
25 Tollebeek, ‘Vaut le voyage’, 13-25. torische sensatie door het aanschouwen van
26 Johan Huizinga, ‘Het historisch museum’, in: idem, Verzamelde werken II
(Haarlem 1948) 566.
een historisch object kan worden veroorzaakt,
27 Jo Tollebeek en Tom Verschaffel, De vreugden van Houssaye. Apologie van hoewel deze voorwerpen wellicht in een
Tijdsch rift voor Ge sch ie de n is - 122e jaargan g , n u mmer 4 , p. 5 3 8 - 54 9
Lieux de
Lieux demémoire
mémoire 543
kunstmuseum als van mindere waarde zouden Ook Gita Deneckere merkt in haar inleiding
worden beschouwd. Niet alleen objecten heb- op het deel ‘Plaatsen van tweedracht’ op hoe
ben deze kracht. Volgens Jo Tollebeek en Tom de geschiedenis van België verbonden is met
Verschaffel zijn landschappen bij uitstek verdeeldheid en twist. Waar de hedendaagse
plaatsen in de omgeving, die door hun rela- lezer automatisch aan de communautaire pro-
tieve onvergankelijkheid deze historische sen- blemen denkt, maken plaatsen van levensbe-
satie kunnen oproepen.27 schouwelijke verdeeldheid en multiculturele
spanningen evenzeer inherent deel uit van het
Belgische herinneringspatrimonium.30 Niet
Lieux de mémoire en identiteit
alleen de IJzertoren in Diksmuide komt dus
Letterlijk, geografisch aan te duiden plaatsen aan bod, maar ook de Guimardstraat, nog
van herinnering zijn sterk met erfgoed ver- steeds verbonden met de schoolstrijd, en ‘Bor-
bonden. De vraag is echter of het schrijven gerokko’ , de extreem-rechtse benaming voor
van geschiedenis aan de hand van het lieux de gemeente Borgerhout.31
de mémoire-concept dat ook is. Zoals in de In het vierde deel zijn eveneens plaatsen
inleiding reeds werd weergegeven, betoogt opgenomen waar negatieve gevoelens over-
Pim den Boer dat erfgoed en lieux de mémoire heersen. Met plaatsen als de Mechelse Dossin­
tegengestelden zijn. Erfgoed zou continuïteit kazerne, vanwaar joden tijdens de Tweede
impliceren en identiteitsbevestigend zijn, ter- Wereldoorlog op transport werden gezet, en
wijl Nora’s historiografisch concept uitgaat Neufchâteau, waar de zaak Dutroux werd on-
van discontinuïteit en van herinneringen die derzocht, is duidelijk dat ook plaatsen waar
niet door iedereen gedeeld hoeven te wor- onaangename en zelfs gruwelijke herinnerin-
den.28 Voordat er dieper ingegaan kan worden gen aan kleven een plaats kregen in deze bun-
op de kwestie waar een geschiedenis van lieux del.32 Ook plaatsen waarbij de herinnering on-
de mémoire zich op het continuüm tussen erf- gelegen kwam, plaatsen waar liefst over wordt
goed en geschiedenis bevindt, moet de relatie gezwegen, zijn in het boek opgenomen. Dat
van plaatsen van herinnering met identiteit en het voor de fotograaf van het boek soms bijna
identiteitsbevestiging nader worden onder- onmogelijk was bepaalde plekken van herin-
zocht. nering te vinden, illustreert dit. De dialectiek
In eerste instantie lijkt Pim den Boer gelijk van herinneren en vergeten is wezenlijk voor
te hebben als hij stelt dat lieux de mémoire uit- de lieux de mémoire, zo staat in de inleiding
gaan van herinneringen die niet iedereen hoeft van België, een parcours van herinnering te le-
te delen. In België, een parcours van herinnering zen. Centraal in de bundel staat de complexi-
gaat het niet alleen om samenbindende natio- teit van het herinneren en daarmee ook van
nale herinneringen. Het gaat ook om herinne- het vergeten.33
ringen van een verscheurde natie. De bundel is Toch vertoont het project raakvlakken met
thematisch ingedeeld in vijf delen. Deze delen identiteitskwesties. Nora introduceerde lieux
zijn achtereenvolgens gewijd aan plaatsen van de mémoire als een historiografisch concept,
geschiedenis, expansie, tweedracht, crisis en als antwoord op het falen van de traditionele
nostalgie. Dat een heel deel wordt gewijd aan nationale geschiedenis en de nationale ka-
plaatsen van tweedracht, doet alvast twijfelen
aan een mogelijk identiteitsbevestigend doel
van deze bundel. de historische interesse (Amsterdam 1992) 112.
In zijn algemene inleiding op België, een 28 Den Boer, ‘Geschiedenis, herinnering en lieux de mémoire’, 40-58.
29 Tollebeek, ‘Vaut le voyage’, 21.
parcours van herinnering maakt Tollebeek dui- 30 Gita Deneckere, ‘Inleiding’, in: Tollebeek e.a. ed., België II, 15-19.
delijk dat de plaatsen die in het betreffende 31 Bruno de Wever, ‘Diksmuide: de IJzertoren. Strijd om de helden van de
deel zullen worden beschreven, integraal on- Oorlog’, in: Tollebeek e.a. ed., België II, 60-71; Walter Pauli, ‘Brussel: de
Guimardstraat. De mobilisatie van verschanste macht’, in: Tollebeek
derdeel zijn van de herinnering aan de Belgi- e.a. ed., België II, 98-111; Marnix Beyen, ‘Antwerpen: “Borgerokko”. De Con-
sche natiestaat: ‘Wie het herinneringsparcours frontatie met de allochtone ander’, in: Tollebeek e.a. ed., België II, 162-173.
32 Chantal Kesteloot, ‘Inleiding’, in: Tollebeek e.a. ed., België II, 177-181;
van de Belgische natiestaat verkent, zal ook Lieven Saerens, ‘Mechelen: de Dossinkazerne. De moord op de joden’,
plaatsen passeren die lang bitterheid, wrok in: Tollebeek e.a. ed., België II, 234-249; Marc Hooghe, ‘Neufchâteau: het
en pijn hebben opgeroepen – en dat vaak nog gerechtsgebouw. Het wantrouwen van “gewone” mensen’, in: Tollebeek
e.a. ed., België II, 322-332.
doen. […] Het zijn plaatsen waar zelden werd 33 Tollebeek, ‘Vaut le voyage’, 19-24.
en wordt gevierd, nimmer door alle partijen.’29 34 Zie onder meer: Jo Tollebeek, ‘Vanuit de aangrenzende kamer. Over

Ti j d s c hr i ft vo o r G e s c hi edeni s - 12 2 e j a a rga ng , num m er 4 , p. 53 8- 549


544 Annel ee n Arn ou t

De IJzertoren in Diksmui-
den. Symbolische plek
voor communautaire
twisten.
Bron: T. Uytenhaak fotografie

ders.34 Nora benadrukte dit in de voorstelling en sont restés comme les plus éclatants sym-
van zijn project: ‘La disparition rapide de no- boles.’35 Bij het verdwijnen van de milieux de
tre mémoire nationale m’avait semblé appeler mémoires blijven enkel nog plaatsen van herin-
un inventaire des lieux où elle (la mémoire na- nering over, als prothesen van die collectieve
tionale) s’est électivement incarnée et qui par herinnering.36 Omdat Nora’s project uitgaat
la volonté des hommes ou le travail des siècles van een verbrokkelde nationale identiteit, van
het verdwijnen van een gedeelde traditie en
een gedeeld collectief geheugen, zijn lieux de
geschiedenis, traditie en geheugen’, in: Handelingen van de Koninklijke mémoire inherent met kwesties van identiteit
Zuid-Nederlandse maatschappij voor taal- en letterkunde en geschiedenis
49 (1995) 165-181.
en natie verbonden.
35 Pierre Nora, Les lieux de mémoire II, vii. Dit geldt overigens niet alleen voor Nora’s
36 Nora, ‘Entre mémoire et histoire’, i-xlii; Frank van Vree, ‘Locale geschiede- project. Waar zijn initiatief navolging kreeg
nis, lieux de mémoire en de dynamiek van de historische cultuur’, in:
Stadsgeschiedenis 3 (2008) 67.
–onder meer in Spanje, Duitsland, Israël, Ne-
37 Wim van den Doel, ‘Amsterdam: het Anne Frank Huis. Inleiding’, in: idem derland en België – gebeurde dat vanuit het
Tijdsch rift voor Ge sch ie de n is - 122e jaargan g , n u mmer 4 , p. 5 3 8 - 54 9
Lieux de
Lieux demémoire
mémoire 545
gevoel dat de relatie met de vertrouwde wereld Het crisisgevoel lijkt enerzijds te bevesti-
van het verleden aan een fundamentele veran- gen dat de Belgische natie aan het verdampen
dering onderhevig was. De precieze invulling is – of toch ten minste dat de invulling ervan
was afhankelijk van land tot land. In Duitsland drastisch aan het verschuiven is. Anderzijds
werd de publicatie expliciet verbonden met de houdt het gebruiken van ‘de idee België’ als
Duitse hereniging. Het Nederlandse werk vertrekpunt voor het schrijven van dit soort
Plaatsen van herinnering was een bijdrage aan geschiedenis nog steeds de erkenning in van
de discussie over de historische canon, het va- een nationale identiteit. De tekst op de ach-
derlandse verleden en de nationale identiteit. terflap van het boek illustreert dit. Zo staat er
In de inleiding op deze reeks schreef redacteur geschreven: ‘België bestaat. Het bestaat in een
Wim van den Doel dat de historici die mee- hoofdstad, een vlag en een volkslied, een par-
werkten hoopten het nationale geheugen weer lement, een democratie, twee met elkaar twis-
vorm te geven. Dit zouden ze doen ‘door het tende bevolkingsgroepen. Maar het bestaat
bestrijden van mythes en door in het geheugen vooral in de herinnering, in alles wat met de
weggezakte gebeurtenissen weer naar voren te plek ‘België ’ vroeger en nu is geassocieerd.’41
halen’ .37 Hier is de achterliggende bedoeling Enerzijds klinkt hieruit de bevestiging van het
van het project zelfs bijna expliciet identiteits- bestaan van België, anderzijds de bevestiging
vormend. Hoewel de reeks bekritiseerd werd van de verdampende natie. Deze tekst bevat
omdat ze nog teveel weg had van een klassieke dus duidelijk uitspraken over de Belgische na-
nationale geschiedenis, was het boek wel ex- tionale identiteit. De inleiding wordt dan wel
pliciet geïnspireerd op Nora’s historiografisch besloten met de boodschap dat het niet de be-
concept en blijft het een tocht langs de Neder- doeling is zich te mengen in politieke debatten
landse lieux de mémoire.38 Uit de motivatie die rond de Belgische staat en identiteit, maar dat
het project voortstuwde, blijkt hoezeer er een het wel de bedoeling is de lezer opnieuw te la-
verwantschap bestaat tussen een geschiedenis ten nadenken over de geschiedenis van de Bel-
schrijven van de natie aan de hand van plaat- gische natiestaat.42 Toch kunnen uitspraken
sen van herinnering enerzijds en kwesties van of meningen over België zich in een dergelijk
nationale identiteit anderzijds. project onmogelijk beperken tot de achterflap.
De Belgische bundel vertrekt evenzeer van- Ook in de keuze van de herinneringsplaatsen
uit een gevoel van diepe crisis. De Belgische klinken onvermijdelijk opvattingen over de
nationale staat is duidelijk aan zware erosie Belgische identiteit door. De keuze voor re-
onderhevig. Het land maakt politieke crisis na cente lieux de mémoire als de wei van Werchter
politieke crisis door en het is niet langer poli- of de nog steeds erg levendige Brusselse Ma-
tiek incorrect om te verkondigen dat de gren- rollenwijk lijkt – net zozeer als de tekst op de
zen van het huidige samenlevingsmodel zijn achterflap – te getuigen van de overtuiging dat
bereikt. Tollebeek vraagt zich in de algemene België als natie nog steeds leeft.
inleiding letterlijk af hoe in deze toestand een De radicale tegenstelling tussen erfgoed
geschiedenis van het negentiende- en twintig- en lieux de mémoire zoals door Pim den Boer
ste-eeuwse België nog kan worden geschre- werd gemaakt, moet dus enigszins worden
ven.39 Hij legt uit dat het uitgangspunt van gerelativeerd. In de keuze van de herinne-
het boek de gedachte is dat het land dat vele ringsplaatsen werpen de redacteurs van Bel-
generaties voor ons hebben gekend, wegglijdt gië, een parcours van herinnering zich namelijk
in de tijd. De Belgische identiteitscrisis moet enigszins als ‘dirigenten van de herinnering’
echter niet louter in termen van de politieke op. Deze term werd door Ad de Jong gemunt
situatie worden beschouwd. Dat de nationale in zijn geschiedenis van het Arnhemse open-
identiteit in België gelaagd is, is namelijk geen
nieuw fenomeen. De metamorfose van het
ed., Plaatsen van herinnering, 19.
land houdt ook verband met de globalisering, 38 De kritiek was bijvoorbeeld dat er nog steeds een chronologische
het groeiende multiculturele karakter van de ordening werd gehanteerd en dat de essays vaak juist wel de geschiede-
nis van de plek, in plaats van die van de herinnering voorop stelden. Zie
maatschappij, de nieuwe betekenis van de tra- bijvoorbeeld: Van Vree, ‘Locale geschiedenis’, 65-68.
ditionele zuilen en het verdwijnen van oude 39 Tollebeek, ‘Vaut le voyage’, 14.
waarden, idealen en conventies. Ook België 40 Ibidem, 13-25.
41 Tollebeek e.a. ed., België, achterflap.
heeft, zo luidt het besluit, haar vertrouwde 42 Tollebeek, ‘Vaut le voyage’, 24.
karakter verloren.40 43 Ad de Jong bestudeerde de geschiedenis van dit museum in de bredere

Ti j d s c hr i ft vo o r G e s c hi edeni s - 12 2 e j a a rga ng , num m er 4 , p. 53 8- 549


546 Annel ee n Arn ou t

luchtmuseum.43 Het dirigeren van de herin- het project om de plaatsen van herinnering
nering wordt normaliter eerder met erfgoed- van een natie in kaart te brengen. De studie
praktijken geassocieerd. Hoewel de auteurs, van lieux de mémoire analyseren nu juist het
als wetenschappers, met een zekere afstande- ontstaan van nationale herinneringen en iden-
lijkheid te werk zijn gegaan, bepalen zij wel titeitspolitiek. Het resultaat is dan, althans
welke plaatsen tot Belgische lieux de mémoire zo stelt Pim den Boer, altijd de deconstructie
worden uitgeroepen. Daar is op zich niets te- van de overgeleverde ‘officiële’ vaderlandse
gen, keuzes worden bij het schrijven van ge- geschiedenis.47 Het lijkt inderdaad zo dat,
schiedenis altijd gemaakt. Het zet echter wel ondanks de verwevenheid van zowel lieux de
vraagtekens bij de tegenstelling tussen erfgoed mémoire als de studie ervan met identiteits-
en geschiedenis. kwesties, historici bij het analyseren van na-
Niet alleen het historiografisch concept tionale plaatsen van herinnering een zekere
en de uitwerking ervan zijn met identiteit afstand nemen van het object van studie en
verbonden. Plaatsen van herinnering op zich de mechanismen die collectieve herinnering
zijn dat ook. Standbeelden en herdenkings- voortbrengen, onderzoeken. Of er werkelijk
plekken zijn vaak bewust geïnstalleerd van sprake is van een deconstructie, is een andere
overheidswege met de bedoeling ze tot mo- vraag. Om deze vraag te kunnen beantwoor-
numenten van nationale verbinding te ma- den moet – tot slot – nog worden ingegaan op
ken. Collectieve herinneringen, en dus ook de inbedding van het concept lieux de mémoire
plaatsen van collectieve herinnering, zijn altijd in de ‘nieuwe’ historische cultuur.
verbonden met kwesties van identiteit.44 De
recente, massale heropleving van de interesse
Lieux de mémoire en de historische cultuur
in het verleden, de zogenaamde memory boom,
wordt zeer vaak in verband gebracht met de Het historisch concept lieux de mémoire zoals
zoektocht naar identiteit. Vele vormen van het door Nora werd geïntroduceerd, wordt
omgang met het verleden zouden een iden- vaak geplaatst in de context van een verande-
titeitsvormend doel hebben.45 Musealisering rend historisch bewustzijn. Nora benadrukt
wordt vaak verklaard aan de hand van de snel- in de inleiding op zijn Lieux de mémoire dat
heid van de modernisering. Hoe meer en hoe dit de reden is waarom hij deze nieuwe vorm
sneller dingen veranderen, hoe meer de mens van geschiedenis schrijven heeft ontwikkeld.
behoefte heeft aan ankerpunten. De grote ver- Hij benadrukt dat de band met het verleden,
anderingen in de hedendaagse samenleving, zoals die vroeger bestond, verbroken is. Sinds
de opkomst van moderne levensstijlen, de re- de jaren zestig en zeventig is er volgens hem
gionalisering, europeanisering, globalisering sprake geweest van een radicale breuk met
en de massale instroom van immigranten, het verleden. Daarvoor zou er een sterk ge-
zo wordt vaak gezegd, leiden tot een sterkere voel van verbondenheid hebben bestaan met
historische belangstelling. De toegenomen be- wat voorbij was. Hij stelt dat herinnering en
langstelling zou dan rechtstreeks het resultaat geschiedenis onmogelijk synoniemen kunnen
zijn van de zoektocht naar identiteit, die door zijn. Herinnering is een voortdurend geactu-
deze veranderingen wordt uitgelokt.46 aliseerd verleden, een beleefde band met een
Plaatsen van herinnering en de belangstel- eeuwig heden. Geschiedenis daarentegen is
ling van de ‘gewone’ mens ervoor hebben dus een representatie van het verleden, de steeds
een verband met identiteit. Dat blijkt ook uit onvolmaakte reconstructie van wat niet meer
is.
context van de zich ontwikkelende volkskunde. ‘Dirigenten van de
Nora gaat echter nog verder. Hij stelt dat
herinnering’ was de titel van zijn studie: Ad de Jong, De dirigenten van de de geschiedenis erop uit is de spontane her-
herinnering. innering te vernietigen en te ontmantelen.
44 Zie onder meer: G.J. Ashworth, ‘The conserved European city as cultural
symbol. The meaning of text’, in: B. Graham ed., Modern Europe: place, Geschiedenis heeft te maken met het delegi-
culture and identity (London 1998) 261-286; Van der Laarse ed., Bezeten timiseren van het verleden. Nora stelt dat de
van vroeger.
45 Zie: Ribbens, Een eigentijds verleden, 47-52; Van Vree, ‘Locale geschiede-
studie van plaatsen van herinnering zich op
nis’, 69. de kruising van twee paden bevindt. Ener-
46 Zie: Ribbens, Een eigentijds verleden, 47-52; Den Boer, ‘Geschiedenis, zijds is er de historiografische reflectie van
herinnering en lieux de mémoire’, 40-55.
47 Den Boer, ‘Geschiedenis, herinnering en lieux de mémoire’, 55.
de geschiedbeoefening op zichzelf en ander-
48 Nora, ‘Entre mémoire et histoire’, i-xlii. zijds de historische beweging van het einde
Tijdsch rift voor Ge sch ie de n is - 122e jaargan g , n u mmer 4 , p. 5 3 8 - 54 9
Lieux de
Lieux demémoire
mémoire 547

De Marollen. Een erg levendige lieu de


mémoire in hartje Brussel.
Bron: T. Uytenhaak fotografie

van de herinneringstraditie. De geschiedenis erfgoed hebben de betrokkenheid, beleving


heeft ertoe geleid dat het collectieve geheu- en identiteitslading gemeen, die in geschied-
gen beperkt is geworden tot een archivarisch schrijving wordt afgewezen.
geheugen, een verplicht herinneren en een Zowel Tollebeek als Frank van Vree bren-
afstandelijk herinneren. Lieux de mémoire gen het historiografische concept van Nora
zelf zijn het resultaat van het gecombineerde in hun beschouwingen erover in verband met
effect van collectieve herinnering en geschie- de sombere bespiegelingen over het ‘huidige’
denis. Mocht er geen herinnering aan te pas historisch besef. De vaak gehoorde klacht zou
komen, waren het plaatsen van geschiedenis luiden dat mensen niets meer weten van het
en mocht de geschiedbeoefening niet inter- verleden en een besef van chronologie en his-
veniëren, dan waren het louter monumenten torische ontwikkeling missen.49 Tegelijkertijd
of memorials. In lieux de mémoire zijn de gren- moet echter worden opgemerkt dat het ver-
zen tussen mémoire en histoire afgezwakt, zo
stelt hij.48 Precies dat maakt het interessant de
49 Tollebeek, ‘Vanuit de aangrenzende kamer’, 165-173; Van Vree, ‘Locale
lieux de mémoire op het continuüm erfgoed- geschiedenis’, 63-65.
geschiedenis te plaatsen. Want herinnering en 50 Tollebeek, ‘Vanuit de aangrenzende kamer’, 165-169.

Ti j d s c hr i ft vo o r G e s c hi edeni s - 12 2 e j a a rga ng , num m er 4 , p. 53 8- 549


548 Annel ee n Arn ou t

leden een ongekende aantrekkingskracht uit- volgens hem het veranderende historische be-
oefent. Tollebeek betoogt dat er geen sprake sef waar Nora op doelde.54 Nora lijkt zelf ook
is van een gebrek aan historisch besef, maar de link te hebben gelegd tussen zijn eigen inte-
eerder van een ander historisch besef. Volgens resse in het Franse patrimonium en de groei-
hem was een innige verbondenheid met het ende interesse in het erfgoed en de verruiming
verleden eigen aan het ‘oude’ historische besef. van de betekenis van het begrip. Zo schrijft
De dragers daarvan benadrukten de continu- hij: ‘Cette patrimonialisation de la mémoire
ïteit in het historische proces; het verleden française est très sensible dans l’élargissement
diende voor hen als tegenwicht voor de mo- même de la notion de patrimoine depuis dix
dernisering. Daar waar de continuïteit niet ou quinze ans qui […] s’est étendu sans limi-
bestond, werd ze gecreëerd. Dat proces werd tes à tous les vestiges du passé.’55 Het schrijven
door de Britse historicus Eric Hobsbawm in van een geschiedenis aan de hand van lieux de
de jaren tachtig voor het eerst geïdentificeerd mémoire kan dus beschouwd worden als een
als de invention of tradition. Deze invented tra- nieuwe vorm van geschiedschrijving, aange-
ditions hadden te maken met herkenbaarheid, past aan het huidige historische bewustzijn.
zowel van het verleden als van het heden.50
De huidige gevoeligheid voor invented tra-
Conclusie
ditions, die zich sinds Hobsbawms publicatie
zeer snel heeft verspreid, is er volgens Tollebeek De bedoeling van België, een parcours van her-
een teken van dat de voedingsbodem waarin innering is in de eerste plaats historisch, het
zij ontstonden veel van zijn vanzelfsprekend- schrijven van geschiedenis. Het is een project
heid heeft verloren. Door het verdampen van geleid door historici; de redactie bestond uit
deze voedingsbodem boette het oude histori- vier historici en één literatuurhistoricus, al-
sche besef aan kracht in, maar verdween niet. lemaal werkzaam aan een universiteit of we-
Het uitte zich gewoon anders, in een vluchtig, tenschappelijke instelling. De auteurs hebben
kortstondig en anekdotisch herinneren. In nagenoeg allemaal een historische opleiding
plaats van een logisch, samenhangend gecon- genoten of zijn specialist ter zake. De redac-
strueerd en waargenomen verleden, werd een teuren stelden zichzelf in deze bundel als doel
reeks van geïsoleerde gebeurtenissen het ob- de dynamiek en de werking van de herinne-
ject van dat nieuwe herinneren. Het geheugen ring te achterhalen. Het gaat er dus niet om
hechtte zich aan de lieux de mémoire.51 Nora’s de oude natiestaat te verheerlijken – en dat
project van een geschiedenis in de tweede gebeurt inderdaad niet – maar om de herin-
graad is dus volgens Tollebeek tekenend voor neringen die zich aan de plaatsen opgenomen
een nieuwe vorm van historisch besef, waarbij in het boek hebben gehecht, aan een kritisch-
wij het verleden nog slechts ervaren ‘vanuit de afstandelijk onderzoek te onderwerpen. Het
aangrenzende kamer’ .52 In deze context van is precies deze analyse, eigen aan het lieux de
een verbrokkelde band met het nationale ver- mémoire-project, die Pim den Boer ziet als de
leden, was het schrijven van de geschiedenis tegenpool van erfgoed.
van een natie alleen nog mogelijk aan de hand Toch is het opmerkelijk dat Jo Tollebeek
van de plaatsen van herinnering. in zijn inleiding expliciet stelt dat België, een
Ook Van Vree beschouwt het schrijven parcours van herinnering geen geschiedenis-
over herinneringen als de uitdrukking van een boek, maar een herinneringsboek wil zijn.56
veranderde historische interesse. Deze zou‘niet De bedoeling was dus expliciet om meer te
gericht [zijn] op omvattende perspectieven en doen dan alleen geschiedenis schrijven. Wat
imponerende verzichten, maar eerder op klei- mij betreft lijkt de redactie een project te heb-
nere verhalen, individuele gebeurtenissen en ben opgezet dat wél raakvlakken met erfgoed
locale geschiedenissen’ .53 Precies daarin ligt opzoekt. Zonder het historisch-wetenschap-
pelijk karakter van de onderneming te willen
51 Ibidem, 169-173. ontkennen of onderschatten, blijkt uit het
52 Ibidem, 181.
53 Van Vree, ‘Locale geschiedenis’, 68.
bovenstaande dat plaatsen van herinnering –
54 Ibidem, 68. zowel de letterlijke plaatsen, als het concept
55 Pierre Nora, ‘La notion de ‘lieu de mémoire’ est-elle exportable’, in: Den – raakvlakken vertonen met kwesties van erf-
Boer en Frijhoff ed., Lieux de mémoire et identités nationales, 10.
56 Tollebeek, ‘Vaut le voyage’, 20.
goed. Herinneringsplaatsen kunnen ten eerste
57 Interview op de Belgische radiozender Radio 1: Mezzo, Interview met Jo als semiofoor worden beschouwd. Het begrip
Tijdsch rift voor Ge sch ie de n is - 122e jaargan g , n u mmer 4 , p. 5 3 8 - 54 9
Lieux de
Lieux demémoire
mémoire 549
dat uit de museumwereld, en dus erfgoedwe- erfgoed bezighoudt. Het is een vorm van ge-
reld, komt, lijkt – tot op zekere hoogte – le- schiedenis die kritisch is en aangepast aan het
gitiem om lieux de mémoire te karakteriseren. huidige historische bewustzijn. Tegelijkertijd
Dit toont aan dat plaatsen van herinnering als neemt het de herinnering serieus. Lieux de mé-
erfgoed moeten worden beschouwd en dat het moires zijn echter ook een vorm van erfgoed
historiografisch project een project is, begaan die kritisch en zelfreflectief is. Moet een erf-
met erfgoed. goedomgang met het verleden, die ruimte in-
Lieux de mémoire raken ten tweede aan bouwt voor betrokkenheid, persoonlijke toet-
debatten rond identiteit. Deze verwantschap sen en die ook kwesties van identiteit niet uit
toont de ambivalentie van het concept in de de weg gaat, noodzakelijkerwijze simplistisch
context van het heritage versus history debate. en monolithisch zijn? Wat mij betreft zou elk
Aangezien het project gericht is op een kri- erfgoedproject, behalve betrokken en toegan-
tisch onderzoek van de ontwikkeling van her- kelijk, ook kritisch en zelfreflectief moeten
inneringsplekken en de identiteitsvorming die zijn. Als een geschiedschrijving aan de hand
er mee is verbonden, wordt het gekenmerkt van lieux de mémoire in staat is het hardnekki-
door de kritische afstandelijkheid die eigen ge onderscheid tussen erfgoed en geschiedenis
zou zijn aan de historische wetenschap. Te- achter zich te laten, dan lijkt het me niet meer
gelijkertijd kunnen plaatsen van herinnering dan eerlijk te besluiten dat België, een parcours
en het schrijven van geschiedenis aan de hand van herinnering veel meer is dan een simpele
van die plekken niet ontsnappen aan kwesties toeristische wandeltocht langs de hoogtepun-
van identiteit; dit in het bijzonder omdat de ten uit de Belgische geschiedenis.
herinnering centraal staat en herinnering en
identiteit zeer sterk met elkaar zijn verweven. Anneleen Arnout studeerde geschiedenis aan de K.U.
Ook de stijl waarin de verschillende opstel- Leuven. Aan de Universiteit Utrecht volgde ze een bijko-
mende master Cultureel Erfgoed. Vanaf september 2009
len zijn geschreven, getuigt dat er niet alleen is ze als wetenschappelijk medewerkster verbonden aan
sprake is van kritische afstandelijkheid. Het het Centrum voor stadsgeschiedenis van de Universiteit
gaat namelijk om essayistische teksten, waarin Antwerpen.
expliciet ruimte wordt gemaakt voor een per-
soonlijke invulling.57
Waar bevinden lieux de mémoire zich dan
op het continuüm tussen erfgoed en geschie-
denis? Volgens mij moet ten eerste worden
opgemerkt dat de zo graag gebruikte tegen-
stelling tussen erfgoed en geschiedenis min-
der scherp is dan vaak wordt betoogd. Erf-
goed en geschiedenis hebben, zoals ook David
Lowenthal genuanceerd betoogt, ondanks
hun duidelijke verwantschap, in essentie an-
dere doeleinden.58 Het lijkt me inderdaad
onzinnig de erfgoedomgang met het verleden
te beoordelen aan de maatstaven van de we-
tenschappelijke geschiedenis. Het tegenover
elkaar stellen van beide concepten lijkt me
echter even onzinnig en nutteloos. Wat het
hele lieux de mémoire-verhaal ons kan leren
over deze tegenstelling is volgens mij dat ze
kan worden overstegen. Zoals Nora beschreef
dat de grenzen tussen geschiedenis en her-
innering worden afgezwakt in het huidige
historische besef en in het schrijven van een
geschiedenis van lieux de mémoire, worden in
dit genre evenzeer de grenzen tussen geschie-
denis en erfgoed overstegen. Lieux de mémoire Tollebeek en Sophie de Schaepdrijver (10 november 2008).
zijn zowel erfgoed als een project dat zich met 58 Zie: Lowenthal, The heritage crusade.

Ti j d s c hr i ft vo o r G e s c hi edeni s - 12 2 e j a a rga ng , num m er 4 , p. 53 8- 549

You might also like