Professional Documents
Culture Documents
Geschreven bronnen
Soorten
o Verhalende = literaire bronnen
Motieven
Inlichten, visie/opinie opdringen, deelgenoot maken van eigen
inzichten, puur ontspanning
Egodocumenten
Jacques Presser: documenten waarin een ego zich opzettelijk of
onopzettelijk onthult of verbergt
Jaren ’50: beschouwd als zeer onbetrouwbaar -> enkel voor
ideeën/cultuurgeschiedenis
1750 – 1850: enorme bloei door Rousseau/Goethe
Dichtung-Wahrheit is ook historische waarheid maar anders dan
harde feiten
geen waarborg voor accurate weergave van subjectief ervaren
realiteit
o zelfbedrog + narcisme
o rekening houden met kans op ontdekking
o teleologisering + rationalisatie post factum: toekomst van
verleden is gekend
postume mémoires van Leopold III
o Diplomatische teksten
Teksten die een rechtssituatie vaststellen of een nieuwe rechtssituatie
scheppen
Oorkonde -> waarmerk
Doel: getuigenis afleggen over een vooraf voltrokken rechtshandeling of
bestaan van rechtsfeit => bewijsstuk in rechte
Vorm: strikte vorm eigenschappen
Protocol: naam auteur/bestemmeling, begroeting, aanroepen
opperwezen
Context: narratief deel met motieven en beslissing
Eschatol: validatietekens, getuigen, datering
o Bronnen van sociale boekhouding
Schriftelijke neerslag van de uitvoerende macht of het beheer van
openbare/private administraties/ondernemingen/verenigingen
Verslag over opdracht/vergadering/zakenbeleid/bezitsstructuur/
fiscale structuur/sociale structuur/politieke structuur
Jan Vansina -> valorisatie van orale bronnen door interesse in Afrikaans verleden
o Historische waarde = even groot als kronieken/egodocumenten
o Mondelinge communicatie ≠ anarchie/willekeur
o Ook complex sociaal-politiek verkeer
o Interne (tekstkritiek) en externe (gecontroleerd door groep, sociale instelling,
gesloten kaste?) test
Verschillende lagen van informatie bij interviews
o Fatische laag = cognitieve informatie: feitelijke uitgesproken tekst
o Muzische laag = intonatie, rustpauzes, gemoedsgesteldheid,…
o Paralinguale laag = mimiek, bodylanguage,…
o Extra-linguale laag = randomstandigheden (persoon die binnenkomt, telefoon,
achtergrond geluiden, versieringen)
Maurice De Wilde
Document gaat niet uit van instantie waarvan het beweert af te stammen
o Fraude -> doel = winst maken, leugens opdringen
o Pseudo-origineel met al dan niet bestaan van echt origineel
Konrad Kujau: Hitlerdagboeken
1.4 Pastiche
1.5 Kopie
Oorkonden -> authentieke kopieën door bevoegd oorkonder om als bewijs in rechte te
dienen, als attest zonder dat het oorspronkelijk moet worden gegeven + beveiliging tegen
verlies
Zuiver informatieve bedoeling
o Pastiche -> als het te exact is is het een pseudo-origineel (handtekening kopiëren)
Vals/onecht karakter zit in intentie van artiest
o Voorwerp is altijd echt en uniek
o Bedrog: voor iets anders laten doorgaan terwijl je weet dat het niet zo is
Lijkwade van Turijn, Han van Meegeren
3.2 Diplomatiek
De archeoloog aan het werk: opgravingen van sites en interpretatie van vondsten en bevindingen
systematische opgraving: originele site + evolutie reconstrueren
o stratigrafie: chronologisch boven elkaar
o opgraving = eenmalig en destructief
grondige voorbereiding
beantwoorden aan vraagstelling
technieken: opgravingsarchief:
grondmonsters: laboratoria
artefacten: typologieën
mensen- en dierenresten: fysische demografie, paleopathologie
3.4 Statistiek
Doel
Streven om de geschiedenis te verwetenschappelijken
Doorbraak van de kwantitatieve geschiedenis + aanwenden van de historische statistiek
nadat de geschiedenis de sociale wetenschap als bron had ontdekt
o Door de tweede Annales school (na WO II)
o Doel: historische evolutie duidelijk maken en minder impressionistisch weergeven
o Weergeven wat niet direct uit de bronnen af te leiden was en voor tijdsgenoten
ongrijpbare/onzichtbare elementen uit het dagelijkse leven waren
=> nieuwe interpretaties door nieuwe verbanden
Methode
Alleen homogene gegevens mogen tot één tabel of grafiek worden verwerkt
Gegevens moeten doorlopend beschikbaar zijn (of mits vermelding)
Basis van de telling van de bron opsporen en kritisch afwegen
o Voor 19de eeuw: prestatistische periode -> bronnen dienden niet voor statistisch
onderzoek
o Vanaf 19de eeuw: statistische periode
Adolphe Quetelet (1846) maakte de oudste statistieken adhv l’homme
moyen over de bevolkingstellingen
Walter Prevenier: adhv lijsten met vergoedingen aan 14de eeuwse
ambachtslieden die militaire dienst deden -> betekenis van ambachten,
omvang stedelijke militie, omvang stadsbevolking
= extrapolatie: zekerder in Italiaanse steden
Representatieve steekproef
Verschillende factoren betrekken: bv: Evolutie koopkracht: niet enkel loon- en prijsgegevens,
ook precieze doorweging van de elementen op voedsel- en levensonderhoudpakket
Jaarlijkse gegevens verwerkt tot 5 à 10 jaarlijkse gemiddelden
Opletten met conclusies trekken
o Vb: Malthus (eind 18de) -> MR en RR => fout want tussen voedsel en bevolking is er
een dialectische relatie ipv dwingende mechanische relatie
2) één enkel afschrift is beschikbaar => correctie enkel obv gissingen (conjectuur) en hypothese
Kritisch apparaat
Regest = informatie over teksttraditie
Voetnoten = identificatie van personen en plaatsen + vermelden correcties en varianten
Video’s van Dutroux
4.2 Oorsprongskritiek
Doel
o Is auteur getuige of ontleent hij de getuigenis aan een vroegere auteur?
o Ontlening of plagiaat?
Geen model -> getuige is eerste getuige of model is verloren/verzwegen
Wel een model
o Partiële ontlening: citeren, parafraseren
In klein gedrukt in tekstuitgave
Oorkonden: letterlijke ontlening
Literaire werken: meestal parafrase
Vaak gebaseerd op geheugen (= zwak en deformerend)
Kan ook in vormgeving
Einhard (9de eeuw) Vita Caroli -> levensbeschrijving van Karel de
Grote naar model van Suetonius’ beschrijving van Caesars leven
o Derrida: elke tekst verwijst niet naar een werkelijkheid maar naar andere teksten =>
intertekstualiteit
o Postulaat gemeenschappelijke fouten
4.4 interpretatiekritiek
19de eeuw: dmv klassieke historische kritiek is het mogelijk objectief de realiteit van het
verleden te bekijken -> ‘wie es gewesen ist’(Ranke)
o Historisch realisme gebaseerd op ontologie (woorden verwijzen naar begrippen,
begrippen verwijzen naar reëel bestaande werkelijkheid -> voor menselijke geest
toegankelijk)
Postmodernisme: elke voorstelling van de werkelijkheid verwijst naar een tijdelijke
constructie gekoppeld aan een individuele lezer
o Wetenschapper: constructie ontmaskeren en deconstrueren
o Verschillende betekenislagen
o Taalkunde en semiotiek > linguistic turn
Semiotiek: ensor vs verhass
Semantiek: grève, grava, Frankrijk
Filmtaal: The Graduate, bewustzijnsgraad
4.5 Gezagskritiek
4.6 bevoegdheidskritiek
Bewustzijnsgraad
Bewust doorleefde >< onbewust ondergane werkelijkheid
The Graduate
4.7 Rechtzinnigheidskritiek
Hard bewijs:
DNA-analyse en ontrafeling van genetische code (Human Genome Project) (nieuw
positivistisch)
Heterdaad-observaties en –filmopnames
Ooggetuigenissen zeer ‘kwetsbaar’
Vermoedens National Science Foundation (gezagskritiek)
Casus Milosevic
Datering Eind jaren 90
Plaats Joegoslavië
Hoofdrolspelers Milosevic: Joegoslavische leider
Verband met Wijze waarop Milosevic voor conflicten op Joegoslavisch territorium
leerstof ontketende obv historische argumenten oorlog tussen Servië en
Redenering Kroatië in Bosnië en Kosovo
naar analogie Rol van Nato interventie: bewust spel van kosovaren
Houding van westerse mogendheden: morele opstelling in
Kosovo tov afwachtende houding in Bosnië
Redeneren naar analogie kan gevaarlijk zijn
De afstand in tijd tussen historicus en feiten: het spagaat van de eigentijdse geschiedenis
Historicus van recente verleden (= histoire immédiate/ du temps présent, Zeitgeschichte)
o Voordeel: gegevens verifiëren via interviews (met levende ooggetuigen), situatie op
terrein
o Nadeel: alle archivalia nog niet toegankelijk wegens privacy en veiligheidsmotieven,
moeilijk passieloos opstellen tov feiten
Noodzaak om afstand te houden & behoefte om aansluiting te vinden
o In rol van rechter/behoeder collectief patrimonium geduwd: duidelijkheid scheppen
omtrent belangrijke maatschappelijke discussies
Vb: Patrice Lumumba, Srebrenica, wet op koloniaal verleden van Frankrijk, …
Niet enkel slachtofferperspectief belichten
o Daderperspectief: Guy van den Berghe: de ‘hoe?’ is ook belangrijk (schreef over
uitroeiingkampen)
o Schuldvraag: Daniel Goldhagen “Hitler’s willing executioners. Ordinary Germans and
the Holocaust” -> argumentatie dat het Duitse volk historisch voorbestemd was voor
antisemitisme en de Holocaust
=> extreem doortrekken slachtofferperspectief
=> Historikerstreit: debat rond de rol van het Duitse keizerrijk, de 2 WO’en, de nazi-
tijd, omgaan met dit verleden na 1945
Beïnvloeding beeldvorming
o Kennen de toekomst van feiten -> anders oordelen
Bv: Commune van Parijs: op het moment zelf -> zonder veel gevolgen; lange termijn
-> uitbouw marxistisch gedachtegoed
o We leven permanent in het verleden
+ -
Casus Luddieten
Inhoud De Luddieten achtten in het begin van de 19de eeuw de nieuwe machines in
Engeland verantwoordelijk voor elk denkbaar onheil. Ze vernielden de machines
op grote schaal
Verband met Wanneer dit gezien wordt in lijn van protest tegen onbeperkte economische groei
leerstof feiten: (Clob van roma, andersglobalisten, Attac,…) krijgt dit betekenis
recurrent of
eenmalig
Casus Danone
Datering Zomer 2005
Inhoud Franse politieke elite op haar kop omdat een Amerikaanse frisdrankgigant
de Franse zuivelgigant Danone zou overnemen
Politiek wou hierop ingaan => aanvoelen als vernedering door
Angelsaksische zijde
Verband met Overname was puur speculatief maar zorgde voor sterke stijging van Danone-
leerstof aandelen
geruchten
3.6 Macht
Machtsverhoudingen zijn afhankelijk van sociale verhoudingen en zijn dwingend
Klassieke sociologie
o Max Weber: macht = “waarschijnlijkheid dat iemand zijn/haar wil kan opleggen
niettegenstaande weerstand bij de mede-actor”
Eenrichtingsverkeer
Overtreden van regels = overtreding
Klemtoon op instellingen die verantwoordelijk zijn voor regels en waken over
de naleving
Nieuwe sociologie
o Tijdschriften “Annales” en “Past and present” -> belangstelling voor macht van
onderen uit
Macht = maakbaar en beïnvloedbaar door wie haar ondergaat
Belangstelling voor collectieve bewegingen, opstanden,… (= representatieve
organen)
o Charles Tilly
Studie over contra-revolutie in Frankrijk (“The vendée”, 1964) en sociale
onrust in Frankrijk sinds de 17de eeuw (“the contentious French”, 1986)
=> impulsen aan studie van staatsvorming en processen waardoor een
centraal staatsgezag beslag wist te leggen op de fiscaliteit en de monopolie
op het uitoefenen van geweld binnen een bepaalde samenleving
“Big structures, large processes, huge comparisons” (1985) waarin hij 2
onderscheiden maakt naar staatvorming
o Capital intensive path: concentratie van kapitaal via fiscaliteit
o Coercion intensive path: pure dwangmiddelen
“A sociology meets history” (1981): 5 componenten voor evaluatie van
politieke acties in de veronderstelling dat de actoren rationele overwegingen
en kosten-baten-analyses maken
Belangen
Organisatie
Mobilisatie
Mogelijkheden
Collectieve actie
Invloed op:
Wim Blockmans en Jean-Philippe Genet: “European science
foundation’ (jaren 90)
Onderzoek naar oppositionele bewegingen in Gent door Marc Boone
(ME) en Gita Deneckere (19de en 20ste eeuw) => sluit aan bij ‘linguistic
turn’ beweging om teksten op verschillende niveaus te lezen (geen
directe verslaggeving -> hidden transcripts)
Methodologische vernieuwing
Statistiek
o Maakt bewegingen op lange termijn zichtbaar (voor tijdgenoot onzichtbaar)
o François Simiand “Les fluctuations économiques et la crise mondial” -> crisis jaren ‘30
o Joseph Schumpeter (1883 – 1950) “Business Cycles” -> 3 types van economische
bewegingen
Korte cycli (3 jaar)
Tussencycli (10 jaar)
Lange termijn cycli (50 à 60 jaar)
o Clément Juglar (1819 – 1905) -> definitie cycli van middelmatige duur, visueel
waarneembare crisissen, opeenvolging van euforie en depressie
=> evenementiële niveau
o Nikolai Kondratieff
Longrun-bewegingen: opeenvolging prijzen/productie ,
stagnatie/prijzen&productie
Op conjunctureel niveau
o Seculaire trends op lange termijn: fase met nieuwe factoren die vooruitgang
veroorzaken -> fase waarin de factoren verdwijnen
o Camille-Ernest Labrouse
“La crise de l’économie Française à la fin de l’Ancien Régime” (1943) -> FR
door politieke, filosofische, economische en conjuncturele bewegingen
gedetermineerd
Leunt aan bij marxisme en Annales-school
Model van agrarische crisis van het AR -> richtinggevend voor verschillende
modellen over Franse economische geschiedenis
o Pierre Goubert (1960) -> kwantitatieve analyse van
geboorte-/sterfte-/huwelijksstatistieken van Beauvais
o Emanuel Le Roy Ladurie -> zelfde studie maar over Languedoc (1966)
De intuïtieve en behavioristische analyse
o Intuïtieve aanpak
Open mind -> politiek, ideologisch, tactisch andere ideeën
Oral history & provocatie van de site => hulpmiddelen herinneringen
Valkuil: redenering obv afloop
Onderdeel van hermeneutiek (leer van decoderen/begrijpen van tekens)
Johan Huizinga: “Het aesthetische bestanddeel van geschiedkundige
voorstellingen” -> geschiedenis moet ideografisch zijn
“Herfsttij” (1919)-> esthetisch & literair
o Behavioristische aanpak
Reactie op intuïtieve
Robert Berkhofer “Behavioral approach” (1969) -> intuïtieve aanpak
onmogelijk want 1 individu (historicus) kan niet alle andere individuen
psychologisch vatten => verhaspelen niveau historical actor & observer
Behavioral approach: interne componenten van handelen (onbewus/bewust)
vs extern waarneembare manifestaties (inzicht in externe geeft kennis over
interne)
Mens&mileu => situational approach waarin actor’s conceptions en de
observer’s constructs gescheiden worden
Gedrag = bepaald door tijdskader
Uitdenken van typologieën – de begriffsgeschichte
o mij -types
Charismatische theocratie -> macht vorst/staatshoofd obv bovennatuurlijke
en persoonlijke elementen
Patriarchale mij
Feodale mij
Polis (stadstaat
Kapitalistische mij
Democratisch-liberale staat: vrije concurrentie
Dirigistische staat: technische kennis beheerst sociale leven en opleiding
Collectivistische en centralistische staatsalmacht: eenheidspartij en
planeconomie
o Talcott Parsons (1902 – 1979) “De evolutions of societies” - >functionalistische
opvatting
Sociale mobiliteit en ‘adaptive upgrading’ (=fysieke omgeving te domineren
om minder afh te zijn van de wisselvalligheid van de natuur) => gebaseerd op
sociale differentiatie
Grote rol in mij voor privé initiatief en vrije markt
o Emmanuel Wallerstein: wereldsysteemanalyse met klemtoon op >< belangen en
conflicten
Internationale arbeidsverdeling in wereldmarksysteem met kern, periferie en
semiperiferie in dialectische relatie tot uitdrukking via militaire overheersing,
ideologische verbondenheid, taakverdeling kern en semi-periferie
Periferie in permanente onderontwikkeling
o Max Weber, Pirenne, Espinas
Ideaaltypes -> generalisatie
Model: kapitalisten = sociale groep
These: kapitalisten van een bepaalde generatie komen niet
onmiddellijk voort uit kapitalisten
Elke fase in economie creëert eigen generatie van ondernemers
These: ‘trahison de la bourgeoisie’ (stereotiep gedragspatroon van
burgerlijke elites) -> meeste kooplieden willen na 1 generatie al
beleggen en commerciële status opgeven
o Systematisering (algemene begrippen accuraat definiëren)-> veralgemening +
verwaarlozing van historische nuanceringen
=> oplossing: tijdsgebonden begripsomschrijvingen
Begriffsgeschicht (brug tussen structurele benadering van verleden &
filologie en hermeneutiek)
Applicatie van econometrische modellen
o Modelbuilding via ‘ceteris paribus’-formule (vooral handig bij counterfactual
reasoning)
o Systematisch kwantitatief analyseren van prosopografische databanken (kenmerken
van bepaalde groep) met als eindresultaat en collectieve biografie
Psycho-analyse in de psycho-history
o Bevindingen Jung en Freud -> psychoanalytische aanpak
Deel van handelen verklaren door onderbewuste/frustraties/afreageren van
agressie
Opstellen inventaris van waarden, ontdekken fundamentele
reflexen/gemeenschappelijke idealen van een groep/psychologische analyse
van leidende figuren
=> kritiek van Collingwood (1889 – 1943): Menswetenschappen moeten zoeken naar
motieven voor menselijk handelen, niet naar uitwendige oorzaken in overeenstemming met
wetmatige verklaringen (natuurwetenschap)
=> meer gematigdheid bij Dray (1964): algemene wetten kunnen niet alle handelingen
uitleggen; wil verstaan & verklaren -> zoeken naar reden waarom handelingen van een
historisch personage rationeel waren met het oog op zijn doel te behalen (steunend op
normatieve handelsbeginselen)
=> analytisch narrativisme van Danto (1965): feiten uiteenzetten in volgorde van gebeuren
Casus Positivisme
Datering 19de eeuw
Inhoud Positivisten en aanhangers van het historisme uit de 19de en 20ste eeuw:
Voornaamste figuur: Leopold Ranke (1795 – 1886)
Doel: verhaal construeren ‘wie es eigenlich gewesen ist’ zonder ingreep
van onderzoeker
Verband met Rankiaans paradigma: door objectieve houding keuren ze de
leerstof wantoestanden impliciet goed
probleem van Sterk doorklinken van antiklerikalisme
paradigma’s
Casus Genderstudies
Inhoud Door emancipatie van vrouw -> ontwikkeling genderstudies (= relatie
tussen biologische vrouwelijkheid, vrouwelijke psyche/rollen, relatie
tussen seks, seksuele begeerte en gender positie)
Gender 1 geslacht => ontstaan mannenstudies
Marha C.Howell: huwelijkscontracten van de Vlaamse stad Douai uit de
ME in genderstudie bestudeerd -> nieuwe inzichten
RUGent
o 1992: Centrum voor Vrouwenstudies
o 1994: Centrum voor Genderstudies
VS (oiv postmodernisme)
o Onstaan ‘cultural studies’
-> ontstaan nieuwe dogma’s/chichés/stereotiepen/… => discussie
Verband met Ook aandacht voor vrouwenstudies
leerstof
aandacht aan
‘oninteressante’
sociale groepen
Casus Past & Present: the making of the English working class
Datering 1963
Inhoud Onderzoek van Edward. P. Thompson (1924 – 1993)
Koppelen van marxistische traditie, nieuwe sociale geschiedenis en
actuele trends van cultuurgeschiedenis
Accent op cultuur: Engelse arbeiders klasse = ontstaan in geschiedenis die
arbeiders zelf hebben gemaakt
met marxisme: ‘sociale klasse’ is geen conditie voortgebracht door
positie in productiesysteem
Thompson: klasse = cultureel product: arbeider zijn in staat controle uit
te oefenen over hun geschiedenis
1.4 Cyclus-theorieën
Essentiële processen herhalen zich (al dan niet met regelmaat) met een zekere wetmatigheid
=> nomothetisch
Beschavingscycli -> Cultuurpessimisme en catastrofe-idee
o Polybius (2de eeuw v.o.t.): politieke regimes doorlopen steeds dezelfde stadia (jeugd
– rijpheid – decadentie) en het ene wereldrijk schakelt het andere uit
o Ibn Chaldoen (1332 – 1406): verval door politiek, klimaat en geografie
o Oswald Spengler -> na WO I
“Untergang des Abendlandes. Umrisse einer Morphologie der
Weltgeschichte” (1916 – 1920)
Instorten Duitse cultuur (nog voor WO II) en verwachtingen tot instorten
heel Europa => onderworpen aan fatale curve van aftakeling en dood
Visie gekleurd door nihilisme en racisme
Beschaving = levende organen die moeten verdwijnen –> pseudo-biologisch
proces
o Arnold Toynbee “A stydy of History” (1934 – 1960)
Meest ambitieuze cyclustheorie
Niet 1 continue maar veel parallelle beschavingen bestaan/bestonden die
allemaal een analoge evolutie meemaken in 4 stadia
natuurlijke omgeving vormt voor primitieve gemeenschap een
uitdaging (challenge) waarop ze KAN reageren met een response
Groei: de primitieve groep wordt een beschaving -> actie verplaatst
zich van het stoffelijke naar het geestelijke
Ineenstorting (breakdown) door tekort aan creatief vermogen
Ontbinding
Beschaving pseudo-biologisch proces maar zal stand houden mits
positieve reactie op uitdagingen van christelijke godsdienst -> theologische
visie (niet integraal houdbaar)
Beschavingscycli -> Optimisme
o Vico
Determinisme, volk doorloopt 3 fasen
Goden
Helden
Mensen met wijsheid van de rede voor iedereen
Andere cyclustheorieën -> steunen op factoren buiten de mens
Casus Nathan Wachtel “La vison des vaincus. Les indiens du Pérou devant la conquête
espagnole, 1530 – 1571” (1971)
Inhoud Notie “breuk” bevat >< elementen:
Visie van etnograaf >< historicus op Spaanse conquistadores door de ogen
van de Inca’s
Verband met Komst conquistadores = voor de Inca’s breuk van immobiliteit =>
leerstof acculturatie + weerstand
immobiliteit Histoire immobile die verdwijnt
van de Verderleven folklore om trauma’s te verwerken
geschiedenis Histoire immobile die verderleeft
Hoofdstuk 2: Oorzakelijkheid
2.1 De ondraaglijke onzekerheid van de ongrijpbare oorzaak
Definities van aanleiding & oorzaak
o Vroegere vage definities
Oorzaak is een gebeurtenis waardoor de loop van de gebeurtenissen die
erop volgen er anders zouden uitzien zonder F
Om oorzaken op te sporen moet er gezocht worden in feiten die
meespeelden om het gebeuren te realiseren
Oorzaak ligt dus in alle voorafgaande gebeurtenissen.
Probleem = cruciale gebeurtenis afzonderen
o Motief = oorzaak waaruit geen noodzakelijk vervolg komt
Vb: motieven voor Hitler te verkiezen in 1933: vrees, angst, nostalgie, werkloosheid,
armoede, propaganda,… => Wel dezelfde vluchtheuvel, verschillende motieven
o Noodzakelijke vs voldoende voorwaarden
o Oorzaak -> 3 wegen:
Daden van een bewust en verantwoordelijk handelende persoon -> vrijheid
van handelen impliceert dat er motief is en daarop uit persoonlijk belang of
uit morele overwegingen positief/negatief kan reageren
=> klemtoon op eenmalige en evenementiële van geschiedenis
Oorzaak = som van alle factoren die in relatie staan tot het feit -> diepere
tendensen dan concreet waarneembare accidentele gebeurtenissen
Analytische wijsbegeerte: vertrekken van historische cases en daarin de
gebruikte criteria opsporen om een oorzakelijkheidsverband op te sporen/te
affirmeren (Leo Apostel)
Inductie is aangewezen
Casus Onderzoek van Jean Steners (1984) en Thomas Lacqueur (2005) naar onanisme
Inhoud Charlatan uit 18de eeuw (ws John Marten) karakteriseerd masturbatie als
ziekteverschijnsel -> ‘onanisme’
Gedachte wordt overgenomen door geneesheren en filosoof-pedagogen
uit de Verlichting en in de 19de eeuw door het dominante religieuze
discours
Wereldwijde obsessie met masturbatie
Pas na WO II (Kinsey) zorgde voor einde
Verband met Behoefte aan propageren van schuldig bewustzijn -> individu (Marten)
leerstofimpact heeft invloed op hele massa
van individu en
massa
=> paradoxen
Geschiedschrijving is geëmancipeerd van kerk, toch nog nooit zo hard in
dienst gestaan van kerk als in 16de eeuw
Wel in dienst van 2 >< stromingen
Protestants: Matthias Flacius Illyricus (1520 – 1607)
“Historia ecclesiastica” (1559 – 1574)
Katholiek: Cesar Baronius (1538 – 1607)
“Annales Ecclesiastici (1588 – 1607)
In lijn van Concilie van Trente
Kritischere aanpak om argumenten van tegenpartij te ontkrachten >< minder
kritisch tegenover eigen argumenten
Protestants: kritiek op naïeve ME’s bgeloof
Lorenzo Valla (1406 – 1457) -> Donatio Constantini als falsum
ontmaskerd
Romeinse keizer Constantijn (4de eeuw)schenkt aan paus
Sylvester belangrijk deel van de keizerlijke bezittingen
Obv filologische analyse + kritiek met logische opbouw
=> verdere ontwikkeling voor bronnenkritiek: niet louter op
inhoud maar ook obv vorm falsa ontmaskeren (17de eeuw)
Verder ontwikkeling bronnenkritiek vanaf de 17 de eeuw -> ook op vorm
o Ontstaan: Lorenzo Valla
o Bollandisten (Brusselse Jezuïeten)
Acta Sanctorum (1643): hagiografische bronnen kritisch uitgeven
o Mauristen (Parijse benedictijnen)
Dom Jean Mabillon (1632 – 1707) “De re diplomatica” (1681)
Vastleggen kritische regels voor historische hulpwetenschappen
de
Verlichting (18 eeuw)
o Toevoeging moderne dimensie -> komsopolitisme (Niet langer Europa-centrisch)
Voltaire (François-Marie Arouet; 1694 – 1778) “Essais sur les moeurs et
l’esprit des nations” (1756)
o Optimistisch geloof in positieve creativiteit van individu
o Vervangen van christelijke voorzienigheid door rede en natuurwetten
Vico “Scienza nuova” (1725)
Cyclische 3 fasen-beweging in culturen: theocratisch-heroïsch-
rationele
Montesquieu (Charles Louis de Secondat, baron van Montesquieu, 1689 –
1755) "Considérations sur les causes de la grandeur et de la décadence des
Romains” (1734)
Pessimistische cyclustheorie (à la Polybius)
Bewondering voor Romeinse beschaving + realisatie van
kwetsbaarheid
Edward Gibbon
Val van Rome = resultaat van botsing tussen 2 beschavingen: Rome
en het christendom
Hedendaagse overtuiging
o Cultuurpessimisme blijft
Spengler en Toynbee
“Clash of civilisations” van Samuel Huntington uit 1996
Casus Srebrenica
Inhoud 2002 in de Bosnische enclave van Srebrenica -> ‘Safe Area’ (VN)
o Enclave overgelaten aan zorgen van Nederlandse blauwhelmen
o Slachting in dagen volgend op de val van de enclave op 11 juli
1995 van duizenden moslimmannen door de troepen van de
Servische generaal Mladic
o Blauwhelmen konden dit niet verhinderen
Verband met Schuldcomplex van Nederland
leerstof o Onderzoeksinstituut moet militaire falen in beeld brengen
Historicus als o 7 jaar na de feiten: NIOD (Nederlands Instituut voor
rechter Oorlogsdocumentatie) heeft meer dan 3300 pagina’s tellend
rapport
o Parlementaire enquêtecommissie beoordeeld en bekrachtigd het
=> kritiek op Srebrenicarapport
Te dicht bij de feiten
Onderzoekscommissie kon documenten inzien die nog
niet toegankelijk zijn voor de rest
=> onmogelijk tot toetsen op falsificatie