You are on page 1of 7

Lesvoorbereiding Onderbouw (groep 1/2/3)

Zakelijke gegevens

naam student: Bente Veenstra

stageschool: De Ontdekking in Didam

Iselinge klas: VR2C mentor/mentrix: Hetty Bennink

datum:06-11-2014 aantal leerlingen: 25 tijd: 10.45-11.30 groep: 2/3

Inhoudelijke gegevens:
N.B. bij een speelwerkles (groep ½) of circuitles (groep 3) worden alle inhoudelijke gegevens tot en
met de lesdoelen per activiteit ingevuld. Noteer bij de speelwerkles ook welke activiteit extra
aandacht of begeleiding van de leerkracht krijgt.

ontwikkelingsgebied: Het ontwikkelingsgebied van de leerlingen is Rekenen.

leerlijn: De leerlingen zijn bezig met het structureren van het splitsen van hoeveelheden en het
gebruik van het rekenrek.

tussendoel: De leerlingen oefenen in de instructie met concreet materiaal te splitsen.

Activiteit: De leerlingen zijn bezig met verschillende oefeningen op het rekenrek. Daarna gaan de
leerlingen bezig met het splitsen. Eerst met concreet materiaal daarna met opdrachten in het
werkboek.

rol van de leerkracht: instrueren en leiden.

organisatievorm: De leerlingen beginnen met de leerkracht in de kring. De leerlingen maken de


opdrachten in het werkboekje aan hun eigen tafel.

materiaalgebruik: werkboekje, mini rekenrek, groot rekenrek en het nep fruit

werkwijze loopronde: De leerkracht loopt van groepje naar groepje. Wanneer een leerling een vraag
heeft steekt hij/zij haar vinger op.
Componenten van de les (of deelactiviteit)

beginsituatie van de leerlingen op verschillende niveaus:


- De leerlingen van groep 2 zijn bezig met de planbord werkjes.
- De leerlingen van groep 2 zijn bezig aan hun eigen tafel en de leerlingen van groep 3 starten in de
kring op hun eigen plek.
- Thijs en Merel praten vaak door de kring.
- Yuna, Pam en Aafke heeft moeite met het splitsen.
- Pieter en Thijs zijn leerlingen die weinig moeite hebben met rekenen.
- De leerlingen zijn al vaker bezig geweest met het splitsen. Nog niet voor iedereen is dat even
makkelijk.
- De leerlingen vinden door middel van concreet materiaal het splitsen makkelijker.
- De werkboekjes liggen op het bureau van de leerkracht.
- De leerkracht zit op de stoel voor het digibord of staat voor het digibord.
- Het digibord hangt in het midden van het lokaal.
- De sinaasappelen, mandarijnen en citroenen liggen in de speelhoek.

Doelen
persoonlijk leerdoel (gericht op competenties):
- Tijdens de instructie mijn stem zo gebruiken dat de leerlingen wel naar mij moeten luisteren en
niet zelf hard kunnen gaan praten.
Lesdoelen op verschillende niveaus (gebaseerd op het tussendoel):
proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen:

Niveau1:
Productdoelen Procesdoelen
Kennisdoelen - Aan het einde van de les kunnen - De leerlingen oefenen met het op
de leerlingen het rekenrek het rekenrek zetten van de
gebruiken zonder te tellen en ‘dubbelzetter’.
alleen te kijken naar de kleuren. - De leerlingen oefenen met het
structureren van het splitsen op
verschillende manieren.
Vaardigheidsdoelen - De leerlingen oefenen met het
gebruik maken van het rekenrek.
Vormingsdoelen - De leerlingen oefenen met het
elkaar helpen op het rekenrek.

Niveau 2:
Productdoelen Procesdoelen
Kennisdoelen - Aan het einde van de les kunnen - De leerlingen oefenen met het
de leerlingen het rekenrek structureren van het splitsen op
gebruiken zonder te tellen en allen verschillende manieren.
te kijken naar de kleuren. Ook het
gebruik van de dubbelzetter is geen
probleem.
Vaardigheidsdoelen - De leerlingen kunnen aan het
einde van de les op de juiste
manier met het rekenrek omgaan.
Vormingsdoelen - De leerlingen oefenen met het
elkaar helpen op het rekenrek.
lesfase tijd didactische route (wat doen de kinderen?) interventies van de organisatie en
leerkracht hulpmiddelen
leerstof leerling leefwereld

inleiding X
‘10 De leerlingen hebben allemaal een rekenrek voor zich op tafel. De De leerkracht heeft het grote De leerlingen zitten op hun
leerlingen luisteren naar de opdrachten van de leerkracht die de leerlingen rekenrek voor de klas staan. eigen plek en hebben hun
moeten doen met het rekenrek. De leerkracht stelt rekenrek voor zich op tafel
verschillende vragen aan de staan. De leerkracht staat
leerlingen zoals: ‘zet 5 op het voor het digibord of loopt
rekenrek’ of ‘zet 10 op het door het lokaal.
rekenrek’ of ‘zet 10 kralen op - mini rekenrek
als dubbelzetter’. De - groot rekenrek
leerkracht bedekt per vraag
één, twee, drie of vier kralen.
De leerlingen moeten daarna
raden hoeveel kralen er onder
de hand van de leerkracht zit.
De leerkracht blijft
ondertussen groep 2 in de
gaten houden. Corrigeert
waar nodig of geeft een
compliment.
X
‘10 De leerlingen komen allemaal in de kring zitten. De leerlingen gaan daarna De leerkracht zorgt ervoor dat De leerlingen zitten op hun
met de leerkracht splitsen met concreet materiaal. iedereen op de eigen plek in eigen plek in de kring. De
de kring gaat zitten. Daarna leerkracht zit op de stoel
gaat de leerkracht met de voor de kring of staat voor
leerlingen splitsen met het digibord.
concreet materiaal. Een - nep fruit
leerling splitst 6 - digibord
sinaasappelen en de
leerkracht schrijft dat op.
Daarna splits een andere
leerling dezelfde 6
sinaasappelen maar dan op
een andere manier. Ook deze
manier schrijft de leerkracht
op. Dit doet de leerkracht een
aantal keer met de
leerlingen.
kern X
‘5 De leerlingen luisteren naar de leerkracht die opdracht 1 t/m 5 aan de De leerkracht legt de De leerkracht staat voor het
leerlingen uitlegt. opdrachten 1 t/m 5 uit. bord en de leerlingen zitten
Opdracht 1: de leerlingen op hun plek in de kring.
moeten de appels in twee - digibord
groepen verdelen. Niet een
keer mag hetzelfde zijn.
Opdracht 2: de leerlingen
gaan de bloemen splitsen.
Ook hier mag er geen een
hetzelfde zijn.
Opdracht 3: de leerlingen
moet twee groepjes maken.
Er mag geen een hetzelfde
zijn.
Opdracht 4: de leerlingen
moeten twee groepjes
maken. Geen een mag
hetzelfde zijn. Ze hebben een
hokje al ingevuld. De
leerlingen hoeven alleen het
lege hokje nog in te vullen.
Opdracht 5: de leerlingen
mogen nu zelf splitsen. Alle
noten moeten verdeeld
worden over twee hokjes. Het
laatste hokje is leeg. Daar
mogen de leerlingen zelf de
noten tekenen en ze in twee
groepen verdelen.
X
‘20 De leerlingen mogen één voor één hun werkboekje ophalen en naar hun De leerkracht zit voor de klas De leerkracht zit voor het
tafel gaan. Daar gaan de leerlingen meteen aan het werk. Wanneer de en de leerlingen komen één bord en de leerlingen
leerlingen klaar zijn met rekenen gaan ze het werk van veilig leren lezen voor één de werkboekjes bij komen één voor één de
afmaken. Wanneer de leerlingen een vraag hebben steken ze hun vinger de leerkracht ophalen. De werkboekjes ophalen. De
op. leerkracht zorgt ervoor dat leerkracht loopt daarna
iedereen meteen met hun door het lokaal en helpt
werkboekje aan de gang gaan. waar nodig is.
Daarna loopt de leerkracht - digibord
door het lokaal en helpt waar - werkboekje
nodig is.
afsluiting X
‘1 De leerlingen ruimen alles op. De leerkracht zorgt ervoor dat De leerlingen ruimen alles
De schrijf schriften worden door de leerkracht uitgedeeld. iedereen het rekenboekje op terwijl de leerkracht alle
heeft ingeleverd en dat de schrijfschriften uitdeelt.
rest van hun tafel leeg is.
De leerkracht deelt onder
tussen de schrijfschriften uit.

Hoe evalueer je met de leerlingen (per activiteit) de resultaten? Beschrijf ook of dit individueel, per tafelgroep of klassikaal wordt gedaan
Tijdens de instructie kan de leerkracht controleren, door middel van het door de klas lopen, of de leerlingen de opdrachten met het rekenrek begrijpen.
Wanneer dat niet zo is kan de leerkracht individuele tips geven wanneer de leerkracht door het lokaal loopt.

Tijdens de instructie kan de leerkracht de leerlingen die moeite hebben met het splitsen een beurt geven nadat er al een paar voorbeelden zijn geweest.
Hierdoor kunnen de leerlingen eerst kijken hoe het moet en het daarna zelf doen.

Tijdens de het zelfstandig werken loopt de leerkracht van groepje naar groepje. De leerkracht kan zo in de werkboekjes van de leerlingen kijken of de
leerlingen de opdrachten goed uitvoeren. Is dit niet het geval kan de leerkracht individueel helpen.

Aan het einde van de les bespreekt de leerkracht de les met de mentor. De leerkracht bespreekt met de mentor de tips en tops.

You might also like