You are on page 1of 2

‘GOOD MORNING, VIETNAM!

Na WOII eist Frankrijk haar kolonie Indochina terug op. De linkse nationalistische leider Ho
Tsji Min roept daarop de onafhankelijkheid van Vietnam uit.

Een eerste Vietnamoorlog (1945-1954) breekt uit: een oorlog om de onafhankelijkheid van
het land. In 1954 verdeelt een internationale conferentie Vietnam in twee onafhankelijke
staten:
 Noord-Vietnam met communistisch regime olv Ho Tsji Min.
 Zuid-Vietnam olv prowesterse politici.

De VSA steunden het Zuid-Vietnamese regime – zelfs toen bleek dat het corrupt was –
omdat ze Zuidoost-Azië van het communisme wilden vrijwaren (Containment = indammen).
Linkse verzetsstrijders (de Vietcong) begonnen – met de morele steun van de bevolking en
de materiële hulp van Noord-Vietnam en China – een guerrillaoorlog.

Een tweede Vietnamoorlog (1957-1975) breekt uit: uitbreiding van invloedszone in Zuidoost-
Azië. USA wil Zuidoost-Azië van het communisme vrijwaren. Linkse verzetsstrijders beginnen
in het zuiden een guerrillaoorlog, met de morele steun van de bevolking en de materiële
steun van SU, China en Noord-Vietnam.
In 1975 blijft er nog één Vietnam over met een communistisch bewind.
Tussen 1965 en 1968 stuurden de USA 600.000 soldaten naar Zuid-Vietnam. De oorlog
escaleerde. Klassieke oorlogsvoering kwam er bijna niet meer aan te pas: de Vietcong vocht
met behulp van een uitgebreid gangen- en tunnelnetwerk tegen de Amerikanen. De
Amerikanen moesten bovendien in de jungle vechten, iets wat ze niet echt gewoon waren.
Napalm- en fragmentatiebommen doodden en verminkten duizenden onschuldige burgers.
Gewelduitbarstingen tegen de burgerbevolking moord, marteling, verkrachting) namen toe.
Het ontbladeringsmiddel ‘Agent Orange’ verwoestte een derde van het bos voor tientallen
jaren en veroorzaakt tot vandaag handicaps bij pasgeborenen.

De Amerikanen zagen het allemaal gebeuren op hun tv: journalisten filmden en toonden
alles. Vietnam was de eerste televisieoorlog. De stortvloed van ongecensureerde beelden
had een enorme invloed op de manier waarop de Amerikanen de oorlog ervaarden. De
Amerikaanse publieke opinie keerde zich tegen de oorlog.

Het jaar 1968 was het keerpunt. De Vietcong viel de Zuid-Vietnamese steden binnen en
bezette zelfs een tijdje de Amerikaanse ambassade in Saigon (Tet-offensief). Voor het
Amerikaanse volk was de maat vol: het eiste de stopzetting van de oorlog.
Dat gebeurde pas in 1975. Vietnam werd volledig communistisch. Zestigduizend
Amerikaanse soldaten en naar schatting twee à drie miljoen Vietnamezen verloren in het
conflict hun leven.

De Vietnamoorlog tastte het zelfvertrouwen van de Amerikanen ernstig aan. Het imago van
de Vietnamsoldaten was niet positief. Naast een militaire nederlaag bezorgden zij hun land
een morele opdoffer door de vele zinloze wreedheden. De Vietnamsoldaten werden thuis in
mineur onthaald.

De Amerikanen verwerkten het Vietnamtrauma met de hulp van Hollywood. In films als The
Deer Hunter (1978), Apocalypse Now (1979) en Platoon (1986) werden de Vietnamsoldaten
voorgesteld als idealistische naïevelingen die een oorlog uitvochten waarmee ze nauwelijks
iets te maken hadden. De vijand was onzichtbaar, wreed en overal. In omstandigheden
waarin elke Vietnamees een Vietcong kon zijn werden sommige soldaten krankzinnig. Het
scenario bleek succesvol om de gewelddadige ontsporingen te verklaren en zo het trauma te
verwerken.

Andere films gingen een stap verder en toverden de nederlaag van de Amerikanen om in een
mythische overwinning. Rambo, The Mission (1985) verdedigde de opvatting dat de oorlog
aan het front zou gewonnen zijn indien de overwinning niet door lafhartige demonstranten,
politici en bureaucraten thuis zou zijn verspeeld. Dit scenario bleek dan weer succesvol om
de Amerikanen een hernieuwd zelfvertrouwen te geven.

Vandaag is het trauma verwerkt, het zelfvertrouwen is hersteld. Toch is Vietnam niet
vergeten. Tijdens de Golfoorlog (1991) zwoer de toenmalige president George Bush Sr ‘This
will not be another Vietnam’. Wat hij bedoelde, werd vlug duidelijk: geen grondtroepen
tijdens de beginfase van een oorlog én gecensureerd nieuws om de publieke opinie niet te
verontrusten. Die formule pasten de VS ook toe in de oorlog in Afghanistan (2001-2002) en
opnieuw in Irak (2003-2011).

Bron: Historia.T6, Uitgeverij Pelckmans, p.24-25.

You might also like