You are on page 1of 4

Examen

Seksualiteit en globalisering
Prof. Dr. T. Claes
Academiejaar 2019-2020

3 juni 2020
Groep 1 - 13:00 – 16:00 Online

Naam: De Smedt
Voornaam: Hilke
Studierichting: schakeljaar Gender en diversiteit
Studiejaar: 2019-2020

In het trafficking debat speelt de notie ‘agency’ een centrale rol. Verhelder deze notie en het
gebruik ervan in het prostitutiedebat via een kritische vergelijking en bespreking van de
sekswerk/migratie versus de prostitutie/trafficking positie.

OF

Geef een kritische bespreking van Ryan en Kinders stelling dat “to regard sex tourism as
some form of deviance, as something that is foreign to the intrinsic nature of tourism, is a
mistake”.

Of

Verhelder de inhoud en het gebruik van de begrippen ‘seksuele gezondheid’ en ‘seksuele


rechten’ en bespreek de relevantie ervan in de globalisering van seksualiteit.

OF

Kunnen we spreken van ‘vrouwelijke sekstoeristen’? Evalueer kritisch voor- en


tegenargumenten.

OF

Agustin schrijft dat “[d]espite the fact that ethical research must never originate from a claim
that the subjects investigated do not know their own minds, many writing about the sale of
sex disqualify the stated desires of women and transsexuals, as well as men, to travel, see
the world, make a lot of money and do whatever work is available along the way. This is
research that begins from a moralising position.” (p. 43) Wat vind je van haar stelling? Enkel
vragen die hierbij kunnen rijzen zijn bv: Is etnografisch onderzoek niet steeds
waardengeladen en dus ook wel moraliserend? Laat haar ‘migratieframework’ geen grote
groep van mensen in de miserie niet onderbelicht? …
Kunnen we spreken van ‘vrouwelijke sekstoeristen’? Evalueer kritisch voor- en
tegenargumenten.

Sekstoerisme is een breed concept waar veel discussie over bestaat. De discussie over wat precies de
definitie is van sekstoerisme loopt uit in het definiëren van welke parameters invloed hebben op het
voorkomen van sekstoerisme. Opperman stelt dat naast ‘geldelijk gewin’, het ‘reisdoel’, de
‘tijdsduur’, de ‘relatie’, het ‘seksueel contact’ en ‘welke partij reist’ de parameters zijn van
sekstoerisme. Ryan en Hall gaan eerder voor verschillende continua. Het eerste continuüm gaat over
de mate van vrijwilligheid versus uitbuiting, het tweede gaat over de mate van commercialiteit en
het derde gaat over de impact op de identiteit.

De grootte van discussie over de definitie van sekstoerisme verbleekt bij de ethische discussies over
de moraliteit van sekstoerisme en over het bestaan van ‘vrouwelijk sekstoerisme’. In deze debatten
zijn voornamelijk twee grote opvattingen betrokken. De radicale feministen, erg overlappend met
abolitionisten, en de pro seks werk feministen. Die laatste bestaan dan weer uit verschillende
stromingen zoals de liberale feministen en socialistische feministen. Die achtergrond heeft een
invloed op hoe zij denken over vrouwelijk sekstoerisme.

Sheila Jeffreys, een radicale feministe, begint haar betoog over vrouwelijk sekstoerisme met de
opsplitsing van sekstoerisme in ‘protitution tourism’ en ‘romance tourism’. Hierin wordt meteen haar
standpunt duidelijk. Mannelijk sekstoerisme en vrouwelijk sekstoerisme zijn niet het zelfde, en er kan
niet van vrouwelijk sekstoerisme gesproken worden in dezelfde manier dat er over mannelijk
sekstoerisme gesproken wordt. Jeffreys is van mening dat sekstoerisme en prostitutie in het
algemeen een uiting zijn van mannelijke patriarchale macht en vrouwelijke machteloosheid.
Verder werkend op die gedachte haalt ze een aantal verschillen aan tussen mannelijk en vrouwelijk
sekstoerisme, die hieruit voorkomen. Die verschillen gaan van het verschil in schaal, de manier
waarop de ‘relatie’ verloopt, het genot dat (niet) ervaren wordt door de vrouw, de schade die
veroorzaakt wordt door het sekstoerisme en het zwaarder doorwegen van de
genderklassenhiërarchie dan economische en raciale privileges. Jeffreys stelt dat mannelijke
sekstoeristen een bepaalde status krijgen door te participeren in sekstoerisme, terwijl dit bij
vrouwelijke ‘sekstoeristen’ niet het geval is. Vrouwen kunnen volgens haar wel hun vrouwelijkheid in
de verf zetten door een relatie aan te gaan met ‘beach boys’, maar dit levert hun geen sociale status
op. Jeffreys gaat hier verder op in door te stellen dat lokale mannen die seks hebben met vrouwelijke
toeristen niet enkel geldelijk voordeel krijgen maar ook voordeel in de vorm van een mannelijk
statussymbool. Ze stelt dat er hier gelijkenissen ontstaan tussen de mannelijke sekstoeristen en
lokale mannen die seks hebben met vrouwelijke toeristen en dat het de lokale mannen zijn die
vrouwelijke toeristen seksueel uitbuiten.
Ze stelt dat vrouwelijk ‘sekstoerisme’ geen sekstoerisme is maar een vakantierelatie.
Hieruit concludeert zij dus dat er niet gesproken kan worden van vrouwelijk sekstoerisme.

Ik zou willen aanhalen dat schaalgrootte van een fenomeen geen indicator is voor de validiteit van
een fenomeen. Het feit dat er minder vrouwelijke sekstoeristen dan mannelijke zijn, zou niet mogen
leidden tot de conclusie dat vrouwelijk sekstoerisme niet bestaat.
Dit uitgangspunt heeft enkel oog voor raciale en globale machtsrelaties indien het hun uitkomt. De
concepten worden terecht toegepast om mannelijk sekstoerisme te analyseren, maar worden aan de
kant geschoven in het geval van vrouwelijk sekstoerisme. Mannen en vrouwen worden
respectievelijk beschouwd als ‘onderdrukkers’ en ‘onderdrukten’ en er wordt geen aandacht
geschonken aan de complexe intersecties van gender, ras, klasse, nationaliteit, leeftijd…
Lokale mannen worden voorgesteld als ondernemers die vrouwelijke toeristen economisch,
emotioneel of seksueel uitbuiten en lokale vrouwen worden voorgesteld als slachtoffers van
mannelijke, dominante sekstoeristen. De realiteit dat lokale mannen en vrouwen uit de zelfde
economische omgeving komen wordt niet erkend. Dit betekent natuurlijk niet dat er geen aandacht
moet geschonken worden aan het feit dat vrouwen het statistisch gezien economisch slechter
hebben dan mannen. Sanchez Taylor stelt terecht dat we een complexer model van gender, macht
en seksualiteit nodig hebben.

Aan de andere kant van het spectrum staat Jacqueline Sanchez Taylor. Zij stelt dat de seksueel-
economische relatie van vrouwelijke sekstoeristen met lokale mannen gestoeld zijn op de zelfde
globale economische en sociale ongelijkheden die mannelijk sekstoerisme ondersteunen. Zij is
duidelijk van mening dat er wel degelijk gesproken kan worden van vrouwelijk sekstoerisme.
Sanchez Taylor stelt dat essentialistische modellen van gender en seksualiteit, en de overheersende
inzichten over de term ‘seksuele uitbuiting’, de notie van een seksueel onderdrukkende vrouw
uitsluit.
Volgens haar gedragen mannelijke en vrouwelijke sekstoeristen zich op de zelfde manier. Ze hebben
beiden economische en raciale privileges in vergelijking met lokale seksuele partners, ze worden
beide beïnvloed door racistische en seksuele stereotypen, ze objectiveren beiden ‘de ander’, en
identificeren zich beiden niet als sekstoeristen ondanks hun erkenning van het economische
element. Ook Ryan en Hall erkennen de gelijkenissen tussen de typologieën die geopperd worden
door onderzoekers van vrouwelijke sekstoeristen en mannelijke sekstoeristen.
Ondanks deze gelijkenissen worden ze anders voorgesteld; mannelijke sekstoeristen zijn
problematisch, terwijl de relaties van vrouwelijke sekstoeristen met lokale mannen gebaseerd zijn op
wederzijdse uitwisseling.
Terwijl Jeffreys stelt dat prostitutie een gegenderd concept is, stelt Sanchez Taylor eerder dat
victimisatie een gegenderd concept is. Victimisatie maakt het volgens haar moeilijk om de seksuele
uitbuiting van mannen door vrouwen te bespreken.
Sanchez Taylor verwerpt het idee van Jeffreys, dat idealen van mannelijkheid en vrouwelijkheid een
grote invloed hebben op het mannelijk sekstoerisme, niet. Ze breidt dit echter wel uit naar
vrouwelijke sekstoeristen. Ze stelt dat vrouwelijke sekstoeristen hun vrouwelijkheid bevestigen door
seks te hebben met ‘echte mannen’ (hiermee bedoelt ze het idee van hyper-masculiene zwarte
mannen, beïnvloedt door ideeën van ‘raciale verschillen’), zonder de controle te verliezen.
Net zoals bij mannelijk sekstoerisme moet er wel kritisch gekeken worden waar de lijn van
sekstoerisme en seks op vakantie ligt stellen Ryan en Hall.
Afsluitend zegt Sanchez Taylor dat indien men focust op macht in zijn verschillende vormen en niet
gebruik maakt van een essentialistisch begrip van seksualiteit en uitbuiting, er weinig verschillen zijn
tussen mannelijk en vrouwelijk sekstoerisme.

Sanchez Taylor is genuanceerd in haar opvattingen. Ook O’Connell Davidson, die stelt dat het
problematische aspect van sekstoerisme ligt in het feit dat gepriviligierde Westerse toeristen arme
landen bezoeken, is een genuanceerde stem. O’Connell Davidson linkt de macht van mannen in
sekstoerisme niet aan patriarchale gevoelens maar aan een raciale en economische realiteit.
Onderzoekers zoals Doezema, die stelt dat de bezorgdheid van Westerse feministen voor vrouwelijke
prostituees uit ontwikkelingslanden corrupt en ongegrond is en dat Westerse feministen vertrekken
vanuit een kolonialistisch en oriëntalistisch standpunt, gaan veel verder in hun uitspraken.

Als ik teruggrijp naar de parameters van sekstoerisme volgens Ryan en Hall, en Opperman, besluit ik
dat er wel degelijk gesproken kan worden van vrouwelijk sekstoerisme. Ondanks dat verhoudingen in
onze maatschappij sterk gebaseerd zijn op gegenderde concepten zijn de acties van vrouwelijke
sekstoeristen vergelijkbaar met die van mannelijke sekstoeristen. De vorm van de relaties tussen
sekstoerist en lokale sekswerker kan verschillen in het geval van vrouwelijke of mannelijke
sekstoeristen, maar de achterliggende principes blijven hetzelfde.

You might also like