You are on page 1of 2

Autonomie vs.

heteronomie: Sartre en Levinas


Heteronomie vooraf aan autonomie
Dubbele erfenis
Voortdurende verwarring vandaag tussen autonomie en heteronomie
Soms in naam van heteronomie autonomie geclaimd en omgekeerd
Verwarring vandaag
Sartre en Levinas
Bij beide intersubjectiviteit centraal, relatie tot de ander centraal thema filosofie en
fundamenteel thema
Relatie tot de ander een constitutieve betekenis voor de zelfverhouding, voor de eigen
subjectiviteit, die komt ook binnen in gesch via sartre en levinas
Voor beide die relatie onherleidbaar, niet reduceerbaar tot een cogito-denken, iets absoluut
in die relatie die beide op een versch manier proberen te articuleren
Beide, als over die intersubjectiviteit hebben, vertrekken vanuit ontmoeting
Ontmoeting van de ander
Je moet die binennbrengen om te zien wat misloopt bij husserl en heidegger
Wat houdt die ontmoeting in?
Levinas: ontmoeting
Samenhang tussen de twee is dat
Hoe komt erfenis van Hegel binnen?
Sartre: mogelijkheid bij hegel
De meester-knecht relatie wordt expliciet vermeld
Sartre ziet meerwaarde bij hegel in negativiteit, geïnterioriseerde negatie
Er verdwijnen ook dingen en insteek wordt anders
Wat verdwijnt, is setting die hegel heeft gegeven aan setting bz en zbz in reflectie over leven
En ook reflectie bij hegel al aanwezig mbt ding dat en ook heel belangrijk de genieting aan de
kant van de heer en niet knecht. Die problematiek valt weg bij sartre.
Bij levinas: gedachte van een negativiteit veel te abstract om over relatie tot ander te
spreken. Negatie valt weg. Breekt kader van hegel weg. Levinas gnieten van ontmoeting tot
de ander is essentieel. Setting van relatie tot de ander is de genieting die ook een
lichamelijke conditie heeft.

Sartre plaatst intersubjectiviteit in discussie met solipsisme.


Wanneer je de constit bet van de rel tot de ander kan zichtbaar maken voor eigen zbz, dat zo
solipsisme overwonnen is.
Sartre in zijn insteek, solipsisme als insteek voor probleem.
Solipsisme is probleem dat ontstaat wnr de opvatting van wklh wordt opgevat in cogito.
Cogito heeft zekerheid maar mbt ervaring zbz dat ik heb. Geen toegang tot zbz ander, dus
geen zekerheid over.
De reflectie over de relatie tot ander kan correctie zijn op dergelijk uitgangspunt in filosofie,
niet eerste.
Husserl, hegel, heidegger willen solipsisme vermijden
Elk van de drie heeft probleem om terug te vallen in solipsisme.
Belangrijke insteek die sartre geeft, niet gezien bij hegel zelf, niet rechtstreeks. Sartre laat
zien dat hij bewust is van de anomalie die aanwezig is in moderne grondslag van filosofie.
Die gaat uit van cogito en sartre nog altijd uitdrukking van die filosofie.
Sartre gevaar solipsisme terugvallen, drm relatie ander centraal stellen.
Opl gevaar solipsisme geformuleerd in tweede zin. In het wezen van bz zelf. Op moment dat
je filosofie kan uitwerken dat relatie ander constit eigen zbz in die refl beweging = solipsisme
overwinnen.
Husserl en heidegger: transcendentale gerichtheid wereld
Sartre gaat erop wijzen dat daarin die constitutieve bet ander nog niet verschijnt voor
zelfverhouding.
Wereld gedeeld met anderen, die bet komt aan bod. In beide filosofieën nog niet sprake

Hegel: pluraliteit van bewustzijn die voorafgaat aan cogito, cogito dat in staat is om zichzelf
te objectiveren. Cogito verschijnt voor zichzelf dankzij de afhankelijkheid tgo de ander.

Hegel: plur bz gaat vooraf aan cogito dat bewust wordt van zichzelf als cogito en die relatie
moet gedacht worden als een uitsluiting. Uitsluiting vind je niet terug bij hegel; bij hegel
eerder een gerichtheid op de ander die een weerstand biedt tav de zelfervaring dat het zbz
heeft tgo genieten objecten leven. Zbz sluit ander niet uit, maar sluit in. Die notie exclusie
gevolg; komt vnauit vijfde cartes med hegel, sfeer vanwaaruit constit gedacht worden vanuit
ander vanuit transc ego, vanuit wat niet ander is, ander wordt uitgesloten uit sfeer transc
ego.

Sartre gaat analyse uitschrijven … Hij meent dat het hegel is die hem op het spoor gebracht
heeft van dergelijke dialectiek, negatie. Een ervaring van een negatie die geïnterioriseerd is.

Negativiteit die extern blijft: negativiteit die betrekking heeft op 2 substanties die van elkaar
verschillen en niet met elkaar in relatie kunenn gaan. De ene substantie is iets anders dan de
andere en niets met elkaar te maken. Maar je kan verschil tussen ene en andere uitleggen.
Extenre neg: twee subst tot elkaar onherleidbaar. Geïnter neg: verschil dat wordt gearti
geïnter in relatie zelf, in relatie van ik tot ander en omgekeerd. Gelijkenis speelt rol in relatie.
Een wederkerigheid wordt mogelijk gemaakt door mij en ander.

De mogelijkheid om zichzelf te begrijpen: gedacht van ik tot ander en omgekeerd. Geïnter


negativiteit

Het verschijnen van cogito wordt afh gemaakt door erkenning van de ander. De erkenning
dat het cogito cogito is. De notie individualiteit komt binnen. Sartre brengt redenering
binnen waarbinnen cogito afhn is van erkenning individuele zelf. Manier waarop ik mijzelf
ervaar krijgt pas in bevestiging ander objectiviteit en daarvan hangt cogito af.

Sartre: voor individualiteit geen erkenning mogelijk en ontsnapt ook altijd. Een poging voor
een erkenning voor iets dat je niet kan krijgen

Hegel: bevestiging vrijheid, negatief, zz kunnen bevestiging in de ander

You might also like