Professional Documents
Culture Documents
Werkbundel
Inhoudsopgave...............................................................................................3
Coverstory.....................................................................................................5
Ontwerpen ideale groeibox...............................................................................6
Autotrofe en heterotrofe organismen..................................................................8
Wat is licht?..................................................................................................10
Groeien naar het licht..................................................................................10
Zonlicht.....................................................................................................10
Wit licht.....................................................................................................12
Voorwaarden: Licht........................................................................................14
Voorwaarden: Koolstofdioxide.........................................................................16
Drainage......................................................................................................17
Voorwaarden: zuurstofgas..............................................................................18
Overzicht van het fotosyntheseproces..............................................................19
In de cel....................................................................................................19
Fotosyntheseproces....................................................................................20
Het kiezen van de juiste plant.........................................................................21
3
Coverstory
4
Jouw hulp wordt gevraagd van een bedrijf. Een bedrijf voor planten te telen. Ze
vragen aan jouw en je klasgenoten om een zo ideaal mogelijke omgeving te creëren
zodat de planten optimaal kunnen groeien en dat het bedrijf dus ook optimale winst
heeft. Voor dat je hier als een gekke professor begint te experimenteren stel je je
enkele vragen. Je hoofdvraag is met welke factoren je rekening moet houden om je
planten zo optimaal mogelijk te laten groeien.
Zo is de groei van planten afhankelijk van:_________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Je wil dus zeker weten dat je een goede omgeving kan creëren
voor je plantjes. Om de kost zo klein mogelijk te houden
tijdens je test ga je eerst elke factor apart testen. Zo ben je
ook zeker van wat het beste is voor je plant. Wanneer je alle
factoren hebt getest en weet wat het beste is kan je een
perfecte omgeving gaan creëren. Aan de hand van deze kleine
omgeving kan je dan testen of het werkt voor jouw plantjes en kan je dit laten
uitwerken door een groot bedrijf dat serres maakt.
3. Teken het bovenaanzicht en een zijaanzicht (indien deze allemaal gelijk zijn).
Indien je verschillende zijkanten hebt moet je deze allemaal tekenen.
5
Checklist technische tekening
Stap 1 Ga na of je onderstaande dingen hebt gedaan.
Maataanduidingen in inch.
Maataanduidingen in inch.
6
Autotrofe en heterotrofe organismen
Bekijk de figuur aandachtig. Plaats de juiste nummers naast elk begrip in de tabel.
Nummers
Producenten
Consumenten
Reducenten
o Herbivoren
o Carnivoren
o Omnivoren
o Detrivoren
7
Alle organismen – planten, dieren,
schimmels, … - hebben
voedingsstoffen nodig om te
overleven. Wij gaan daarom
meermaals per dag smakelijk eten,
maar planten hoeven geen
spaghetti.
Sommige organismen moeten zich niet voeden met andere organismen om aan die
energierijke stoffen te geraken omdat ze die stoffen zelf kunnen maken. Zulke
organismen noemen we autotrofe organismen. Alle producenten uit de
voedselkringloop zijn autotroof.
Organismen die zicht moeten voeden met andere organismen of afvalmateriaal van
andere organismen om aan hun energierijke voedingsstoffen te geraken, noemen we
heterotrofe organismen. Alle consumenten en reducenten uit de voedselkringloop
zijn heterotroof.
8
Wat is licht?
Dat bomen, struiken, kruiden en bloemen steeds opzoek gaan naar licht is niet
vreemd. Ze groeien ook vaak naar de zon toe. Overal waar je kijkt zie je plantjes
vechten om een plaatsje in de
zon. Een zonnebloem draait zelf
heel de dag mee met de zon.
Alsof hij ze in het oog wil houden.
Zonlicht
Uit de lessen natuurwetenschappen weten jullie misschien al dat zichtbaar licht een
onderdeel is van het elektromagnetische spectrum. Dit spectrum bestaat voor het
grootste deel uit onzichtbare stralen die ontelbare toepassingen hebben. Radio, de
afstandsbediening, de microgolfoven, röntgenstralen om foto’s te nemen van je gebit
of je beenderen, …
Midden in dit spectrum vinden we een stukje EM-stralen die wel zichtbaar zijn,
namelijk zichtbaar licht. Hier vinden we dan de straling van lampen, de zon en
andere lichtbronnen.
9
Observatie: Molentje van Crookes
Eventueel: https://www.youtube.com/watch?v=r7NEI_C9Yh0
___________________________________________________________________
De wieken van het molentje bestaan uit 4 panelen met een ______________ kant en
een________________kant.
Het molentje bevindt zich in een glazen omhulsel met heel weinig _______________
Het molentje start met draaien als er licht op het zwarte oppervlak terechtkomt. Het
zwarte vlak absorbeert het licht en warmt ook een klein beetje op. Het witte vlak
stoot juist het licht af. Welke kleuren hebben huizen in zuiderse landen? Verklaar
eens waarom.
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
bewegingsenergie?
_______________________________
_______________________________
_______________________________
10
11
Wit licht
Vergeet ook zeker niet om Infofiche 2.2 Fotosynthese er bij te nemen.
Onderzoeksvraag
_______________________________________________________________
Jouw hypothese
Wat denk je dat het antwoord is op de onderzoeksvraag?
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
Waarom denk je dat?
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
Waarneming
Schijnt de lichtstraal recht door alles heen?
_____________________________________________________________
Welk natuurverschijnsel zie je verschijnen?
_____________________________________________________________
Interpretatie
Licht bestaat dus uit:
R_______________
O_______________
G_______________
G_______________
B_______________
I_______________
V_______________
Het besluit
Zichtbaar licht bestaat uit verschillende _______________
12
Absorptie van licht
We zagen al dat wit licht alle kleuren van de regenboog bevat. Daglicht is hier een
perfect voorbeeld van. In de stralen van de zon zien we eigenlijk het volledige
spectrum terugkomen.
Bij het molentje van Crookes zagen we dat zwart al het licht absorbeert en wit al het
licht weerkaatst. We kunnen dus eigenlijk zeggen dat een voorwerp de kleur krijgt
van wat hij weerkaatst. Volledige absorptie = zwart
Een voorwerp zal dus licht absorberen en reflecteren en hierdoor zullen we dit
voorwerp waarnemen in een bepaalde kleur. Denk maar eens aan een sinaasappel.
Deze absorbeert vanuit het wit licht: groen, blauw, paars, … en reflecteert oranje
recht in onze ogen.
Een plant die opzoek gaat naar licht zal dus ook dit licht, of deze lichtenergie,
absorberen. Als we nu eens nadenken over de kleur van planten merken we dat deze
bijna altijd groen zijn. De kleur groen wordt dus GEABSORBEERD / GEREFLECTEERD
en alle andere kleuren GEABSORBEERD / GEREFLECTEERD
13
Voorwaarden: Licht
Met de volgende proef onderzoek je het belang van licht voor de fotosynthese.
Als een plant aan fotosynthese doet, maakt hij glucosemoleculen. Vele
glucosemoleculen stapelt de plant op in de vorm van zetmeel, een
reservesuiker, en de andere moleculen
verbruikt de plant onmiddellijk als
energiebron in de mitochondriën. De plant
maakt zetmeel aan door glucosemoleculen
aaneen te schakelen.
14
Voorbereiding op belang van licht bij fotosynthese
Je hebt misschien al gemerkt dat de kamerplanten naar de zon groeien.
Kamerplanten die voor het raam staan, moet je daarom regelmatig draaien. Zou het
licht dan ook een invloed hebben op het fotosyntheseproces?
Onderzoeksvraag
_______________________________________________________________
Jouw hypothese
Wat denk je dat het antwoord is op de onderzoeksvraag?
_____________________________________________________________
Waarom denk je dat?
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
Waarneming
Welke kleur heeft lugol in het flesje? _______________
Welke kleur heeft blad A na de lugoltest? _______________
Welke kleur heeft blad B na de lugoltest? _______________
Interpretatie
Als groene planten VOLDOENDE / ONVOLDOENDE licht krijgen, maken ze zetmeel
aan.
Het besluit
Licht is NOODZAKELIJK / NIET NOODZAKELIJK om aan fotosynthese te doen.
15
Voorwaarden: Koolstofdioxide
Onderzoeksvraag
_______________________________________________________________
Jouw hypothese
Wat denk je dat het antwoord is op de onderzoeksvraag?
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
Waarom denk je dat?
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
Waarneming
Na toevoeging van lugol:
Interpretatie
Blad A heeft WEL / GEEN koolstofdioxide (CO2) kunnen opnemen. In dit blad
hebben de bladgroenkorrels WEL / GEEN zetmeel kunnen vormen.
Blad B heeft WEL / GEEN koolstofdioxide (CO2) kunnen opnemen. In dit blad
hebben de bladgroenkorrels WEL / GEEN zetmeel kunnen vormen.
Besluit
Een blad moet _________________________ kunnen opnemen voor de aanmaak
van zetmeel.
Schat je zelf in
Competentie Zoeker Ontdekke Gevorderde Expert
r
Ik formuleer een duidelijke
onderzoeksvraag.
Ik formuleer een hypothese die
duidelijk verband houdt met de
onderzoeksvraag.
Ik volg de werkwijze om een
experiment op de bouwen en uit te
voeren met de nodige
meettoestellen.
Ik kan een antwoord formuleren op
de onderzoeksvraag
Ik gebruik stapsgewijs de
wetenschappelijke methode.
16
17
Drainage
Om glucose te kunnen maken heeft een plant niet alleen koolstofdioxide nodig, maar
ook water. Dat water neemt de plant uit de bodem via de wortels.
Water heeft nog een functie binnen een plant (via wortel, stengel en bladeren):
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
18
Voorwaarden: zuurstofgas
Onderzoeksvraag
_______________________________________________________________
Jouw hypothese
Wat denk je dat het antwoord is op de onderzoeksvraag?
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
Waarom denk je dat?
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
Waarneming
Schrap wat niet past.
a. Fotosynthese
Vind er fotosynthese plaats? JA / NEEN
Factoren die nodig zijn voor fotosynthese: koolstofdioxide: AANWEZIG /
AFWEZIG, water: AANWEZIG / AFWEZIG, licht: AANWEZIG / AFWEZIG en
bladgroenkorrels: AANWEZIG / AFWEZIG
Besluit
Tijdens de fotosynthese wordt WEL / GEEN zuurstofgas (O 2-gas) geproduceerd.
Schat je zelf in
Competentie Zoeker Ontdekke Gevorderde Expert
r
Ik formuleer een duidelijke
onderzoeksvraag.
Ik formuleer een hypothese die
duidelijk verband houdt met de
onderzoeksvraag.
Ik volg de werkwijze om een
experiment op de bouwen en uit te
voeren met de nodige
meettoestellen.
Ik kan een antwoord formuleren op
de onderzoeksvraag
Ik gebruik stapsgewijs de
wetenschappelijke methode.
19
Overzicht van het fotosyntheseproces
In de cel
a. Vervolledig het fotosyntheseproces. Noteer de ontbrekende begrippen in de
kadertjes. Kies uit: stralingsenergie (zonlicht) – koolstofdioxide – zuurstofgas –
glucose - water
b. Welke celdelen zijn aangeduid? Noteer het cijfer bij het passende celdeel.
Celdelen Nummer
Celwand
Bladgroenkorrels
Celmembraan
Vacuole
Cytoplasma
Celkern
20
Fotosyntheseproces
Wat heeft een plant nodig om aan fotosynthese te doen?
_________________________________________________________________
Wat produceert de plant dan?_________________________________________
Vul het schema verder aan.
21
Het kiezen van de juiste plant
Het natuurlijk heel leuk om zo’n mooie groeibox te maken, maar uiteindelijk
is een groeibox nutteloos als je geen planten hebt die in deze box zullen
groeien. Je kan echten niet zo maar een plant kiezen voor deze groeibox.
Nee, de plant die je kiest moet perfect voor jou zijn. Het is maar logisch dat
je in de leukste groeibox ook het mooiste plantje laat groeien.
Om te kiezen welk plantje het beste in jouw groeibox past, ga je wel wat
opzoekwerk moeten verrichten. Aan de hand van 4 hoeken ga je zo meteen
de eigenschappen ontdekken van 4 verschillende planten die al eeuwenlang
door de mens gehouden worden. Hierbij is het de bedoeling dat je van elk
plantje zowel voor- en nadelen opschrijft zodat je op het einde van dit
hoekenwerk zeker weet dat je de beste keuze hebt gemaakt.
Bij deze 4 hoeken ga je telkens ook een paar kleine oefeningen maken. Bij
sommige van deze oefeningen ga je zelf wat opzoekwerk moeten verrichten.
(Stop je extra blaadjes er zeker bij.)
22
Evaluatieopdracht
Omschrijving
In deze eindopdracht ga je in groep een specifiek onderwerp uit het STEM-project
evalueren en presenteren aan de klas.
Het drainagesysteem
Hoekenwerk plantjes
Presentatievorm
Kies voor een actieve voorstellingswijze waarmee je de inhoud duidelijk kan
weergeven. Dit kan bijvoorbeeld zijn:
Benodigdheden
Werkbundel
Werkbladeren van de proeven
Logboek
Eventueel nodig materiaal (laat dit op tijd aan de leerkracht weten)
23