You are on page 1of 33

Theorie: Evy Maes

Praktijk: Sofie Luyckx


Schooljaar: 2022-2023

Basisoptie SPORT
Project: Gezonde en actieve levensstijl
INHOUDSOPGAVE
CHECK IN ! .............................................................................................................................................................. 3
START DE DAG IJZERSTERK! ................................................................................................................................ 3
Uitdaging ........................................................................................................................................................ 3
Wat heb je nodig? .......................................................................................................................................... 3
Aan de slag! .................................................................................................................................................... 3
Wat gebeurt er? ............................................................................................................................................. 3
Hoe zit dat? .................................................................................................................................................... 3
VERKEN ! ................................................................................................................................................................ 4
DE VIER B’S?! ...................................................................................................................................................... 4
HOOFDSTUK 1: WAT LIGT ER OP ONS BORD ? ...................................................................................................... 7
1.1. HET VERSCHIL TUSSEN BEWERKTE EN ONBEWERKTE VOEDINGSMIDDELEN? ...................................... 7
1.2. UIT WELKE VOEDINGSSTOFFEN BESTAAN ONBEWERKTE VOEDINGSMIDDELEN? ................................ 9
1.3. UIT WELKE VOEDINGSSTOFFEN BESTAAN BEWERKTE VOEDINGSMIDDELEN? ................................... 13
HOOFDSTUK 2: HOE KUN JE EEN GEZONDE LEVENSSTIJL NASTREVEN ? ............................................................ 19
2.1. HOE MOET JE DE VOEDINGS- EN BEWEGINGSDRIEHOEK GEBRUIKEN? .............................................. 19
CHECK IT OUT ! ..................................................................................................................................................... 26
START DE DAG IJZERSTERK! .............................................................................................................................. 26
AAN DE SLAG ......................................................................................................................................................... 29

2
CHECK IN !
START DE DAG IJZERSTERK!

UITDAGING
Haal ijzer uit de ontbijtgranen

WAT HEB JE NODIG?


o Doos ontbijtgranen o Kom
(met een hoog ijzergehalte) o 0,5 liter water
o Afsluitbare plastic zak o Magneet
o Mixer of blender

AAN DE SLAG!
o Mix in een kom 100 gram ontbijtgranen met 0,5 liter water tot een homogeen
mengsel.
o Doe het mengsel in een afsluitbare zak.
o Beweeg de magneet dicht en traag over het mengsel in de zak.

WAT GEBEURT ER?


.............................................................................................................................

HOE ZIT DAT?


a. Waarom moeten de cornflakes gemixt worden met water?
...................................................................................................................
b. Waarom gebruik je een magneet voor deze scheidingstechniek?
...................................................................................................................

Maar waarom zit er eigenlijk ijzer in ontbijtgranen?


En zijn ontbijtgranen zo gezond als de reclame ons belooft? We gaan op onderzoek!

3
VERKEN !
DE VIER B’S?!
1. Bestudeer het etiket van de tomatensoep.
a. Omcirkel de voedingsmiddelen.
b. Markeer de voedingsstoffen.

2. Vul op basis van oef. 1 het omschreven begrip aan.


- Een product dat je eet of drinkt: .......................
- Een bestanddeel dat we nodig hebben om te leven en
dat we rechtstreeks of na vertering uit voeding halen:
....................................................................

3. Voedingsstoffen en hun functie in ons lichaam: hoe zit dat?

a. Verbind de uitspraken uit de linker kolom met de verklaringen uit de


rechterkolom.

4
b. Vul de onderstreepte voedingsstoffen uit de rechterkolom aan bij hun soort en
functie (‘de vier B’s’).
- Brandstoffen: ............................................................................................
- Bouwstoffen: .............................................................................................
- Beschermstoffen: .......................................................................................
- Bevorderen van de vertering: ......................................................................

4. Bestudeer de grafiek en beantwoord de vragen.

a. Vul de eenheid van de grafiek aan. Kijk daarvoor naar het voedingsetiket uit oef.

1.

b. Waarom hebben we in rust ook energie nodig?


...................................................................................................................
...................................................................................................................
c. Schrap wat niet past en verklaar.
- Het energieverbruik in rust is groter / kleiner bij tieners dan bij volwassenen.
...................................................................................................................
...................................................................................................................
- Het energieverbruik tijdens de vertering is vergelijkbaar / sterk verschillend bij
tieners en volwassenen.
...................................................................................................................
...................................................................................................................
- Het energieverbruik bij beweging is groter / kleiner bij tieners dan bij
volwassenen.
...................................................................................................................
...................................................................................................................
d. Hoe komen we aan de nodige energie?
...................................................................................................................

5
6
HOOFDSTUK 1: WAT LIGT ER OP ONS BORD ?
1.1. HET VERSCHIL TUSSEN BEWERKTE EN ONBEWERKTE
VOEDINGSMIDDELEN?
1. Bestudeer de voedingsmiddelen.
a. Duid voor elk voedingsmiddel aan of het bewerkt of onbewerkt is.

b. Schrap wat niet past en vul de tabel aan.

c. Noteer twee eigen voorbeelden met hun bewerking in de tabel.

7
2. Met wie ga jij akkoord? Discussieer met je klasgenoten. Verantwoord de keuze die
je samen maakt aan de hand van de voorbeelden.

8
1.2. UIT WELKE VOEDINGSSTOFFEN BESTAAN ONBEWERKTE
VOEDINGSMIDDELEN?
1. Bestudeer de onderstaande grafiek.

a. Noteer in de tabel welke voedingsmiddelen eiwitten, koolhydraten en vezels


bevatten.

b. Verklaar de volgende uitspraken op basis van de voedingsstoffen die het


voedingsmiddel bevat.
- Kipfilet is gezonder dan rundsvlees.
.....................................................................................................
- Een appel is gezonder dan appelsap.
.....................................................................................................
- Zilvervliesrijst is gezonder dan witte rijst.
.....................................................................................................
- Kikkererwten zijn volwaardige vleesvervangers.
.....................................................................................................
c. Waarom zijn melkproducten of -vervangers essentieel in een gezond
voedingspatroon?
...........................................................................................................
d. Welke voedingsstoffen zitten er nog meer in de voedingsmiddelen, naast de
weergegeven voedingsstoffen?
...........................................................................................................

9
Onderzoek: Welke samenstelling hebben onbewerkte voedingsmiddelen?
1 Onderzoeksvraag
Bestudeer het onderzoek. Formuleer een geschikte onderzoeksvraag.
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________

2 Hypothese
Welke voedingsstoffen zitten in volgende voedingsmiddelen? Vul de tabel aan.

KOOLHYDRATEN
VOEDINGSMIDDEL VETTEN EIWITTEN
GLUCOSE ZETMEEL
fruitsap
walnoten
banaan
halfvolle melk
kipfilet
aardappel

3 Benodigdheden
 voedingsmiddelen: fruitsap, walnoten, banaan, halfvolle melk, kipfilet en
aardappel
 indicatoren: poreus papier, diastixstrookjes, lugoloplossing en albustixstrookjes
 materiaal: 6 petrischaaltjes, mes, pipet, maatbeker van 200 ml, water

4 Werkwijze
a Bereid de voedingsstoffen voor om ze te onderzoeken.
 Snijd de aardappel, de kipfilet en de noten in kleine stukjes.
 Doe deze stukjes in een bekerglas met water.
 Doe het fruitsap en melk ook in een bekerglas
 Daarna neem je van elk voedingsmiddel een kleine hoeveelheid. Dit doe je in
een petrischaaltje.

10
b Bestudeer de tabel.

OORSPRONKELIJKE KLEURVERANDERING
VOEDINGSSTOF INDICATOR WERKWIJZE
KLEUR BIJ AANWEZIGHEID
Breng het voedingsmiddel in
poreus contact met het poreuze papier.
vetten ondoorschijnend Doorschijnend
papier Laat drogen en bestudeer het
papier tegen het licht.
Breng het diastixstrookje vijftien
seconden in contact met het
glucose diastix groen - blauw bruin
voedingsmiddel. Bestudeer na
één minuut de kleurverandering.
Druppel enkele druppels
lugoloplossing op het
Zetmeel lugol geel - bruin paars – zwart
voedingsmiddel. Bestudeer de
kleurverandering.
Breng het albustixstrookje vijftien
seconden in contact met het
eiwitten albustix geel groen
voedingsmiddel. Bestudeer na
één minuut de kleurverandering.

c Gebruik indicatoren om de verschillende voedingsstoffen te achterhalen


Duid je waarnemingen aan in de tabel.

5 Waarnemingen

POREUS
VOEDINGSMIDDEL DIASTIX LUGOL ALBUSTIX
PAPIER
ondoorschijnend groen-blauw geel-bruin geel
fruitsap
doorschijnend bruin paars-zwart groen
ondoorschijnend groen-blauw geel-bruin geel
walnoten
doorschijnend bruin paars-zwart groen
ondoorschijnend groen-blauw geel-bruin geel
banaan
doorschijnend bruin paars-zwart groen
ondoorschijnend groen-blauw geel-bruin geel
halfvolle melk
doorschijnend bruin paars-zwart groen
ondoorschijnend groen-blauw geel-bruin geel
kipfilet
doorschijnend bruin paars-zwart groen
ondoorschijnend groen-blauw geel-bruin geel
aardappel
doorschijnend bruin paars-zwart groen
6 Besluit

11
VOEDINGSMIDDEL VETTEN GLUCOSE ZETMEEL EIWITTEN
fruitsap
walnoten
banaan
halfvolle melk
kipfilet
aardappel

7 Reflectie
a De uitvoering verliep vlot / niet vlot (schrap wat niet past), omdat
________________________________________________________________

b Was de hypothese correct? _____________________

Doordenker
Druppel een druppeltje lugoloplossing op een stukje aardappel in een petrischaaltje.
Voeg er speeksel aan toe.

a Wat stel je vast?


______________________________________________________________

b Verklaar.
______________________________________________________________

12
1.3. UIT WELKE VOEDINGSSTOFFEN BESTAAN BEWERKTE
VOEDINGSMIDDELEN?
1. Bestudeer de onderstaande voedingswaarden van verschillende voedingsmiddelen.

a. Welke voedingsstoffen vind je terug?


.............................................................................................................
b. Hoe kun je de hoeveelheid zetmeel bepalen?
.............................................................................................................
c. Vul de tabel aan met de hoeveelheid van elke voedingsstof per 100 gram.

13
d. Geef twee redenen waarom er suiker zit in ketchup?
.............................................................................................................
e. Hoe komt het dat er in salami veel eiwitten zitten?
.............................................................................................................
f. De hoeveelheid voedingsstoffen per 100 gram bepaalt de gezondheidswaarde
van een voedingsmiddel. Bekijk de onderstaande tabel met
gezondheidswaarden. Kleur daarna bij de onderzochte voedingsmiddelen van
opgave c alle ongezonde waarden rood.

14
Onderzoek: Hoe gezond zijn verschillende dranken?
1. Onderzoeksvraag

Hoeveel suiker zit er in bepaalde dranken?


2. Hypothese
Noteer de onderstaande dranken bij de overeenkomstige hoeveelheid klontjes suiker in de tabel.

15
3. Benodigdheden
 Etiketten van cola, cola light, cola zero, limonade, melk, water, appelsap uit brik, sinaasappelsap
uit brik, chocolademelk uit brik
 Balans
 Klontje suiker
4. Werkwijze
 Bestudeer het etiket van de verschillende dranken.
 Bestudeer de grafiek voor versgeperste appelsap uit 1.2.
 Noteer de hoeveelheid suiker per glas (200 ml) voor elke drank.
5. Waarnemingen
d Vul de tabel in.

e Bepaal met een balans de massa van een klontje suiker: m klontje = .............................g
f Bereken en noteer het aantal klontjes suiker per glas voor iedere drank. Rond af naar volledige
klontjes.

Aantal klontjes =

6. Besluit
Kleur de suikervrije dranken groen, de suikerarme oranje en de suikervrije rood.

7. Reflectie
a De uitvoering verliep vlot / niet vlot (schrap wat niet past), omdat
..............................................................................................................................................................
b Was de hypothese correct? .........................................................................
c Wat is de gezondste dorstlesser? Verklaar.
..............................................................................................................................................................

16
2. Bestudeer de foto’s. Vul de tabel aan.

17
3. Hieronder staan enkele voorbeelden van Nutri-Scores.

a. Vul de tabel aan met voorbeelden en licht toe.

b. Hoe komt dat de Nutri-Score niet altijd overeenstemt met je verwachtingen?


.............................................................................................................
.............................................................................................................
.............................................................................................................

18
HOOFDSTUK 2: HOE KUN JE EEN GEZONDE LEVENSSTIJL NASTREVEN ?
2.1. HOE MOET JE DE VOEDINGS- EN BEWEGINGSDRIEHOEK GEBRUIKEN?
1. Hoe gezond leef jij? Doe de verschillende testen bij het onlinelesmateriaal.
Bespreek je resultaten met de klas.
a. Welke resultaten komen overeen met je verwachtingen?
b. Door welke resultaten ben je verrast?

2. Bekijk via het onlinelesmateriaal de tien tips bij de


voedingsdriehoek. Vul de tabel verder aan.

19
3. Bekijk via het onlinelesmateriaal de acht tips bij de
bewegingsdriekhoek.

20
4. Bestudeer de verpakking van een Kinder Bueno.

a. Waarom zou je kunnen denken dat dit een gezond voedingsmiddel is?
.............................................................................................................

b. Waarom behoort het op basis van de voedingswaarden toch tot de restgroep?


...............................................................................................................

c. Hoe groot is één portie Kinder Bueno? ........................................................

21
5. Hou zelf twee schooldagen een eetdagboek bij.
……/……/202.. TIPS ……/……/202.. TIPS

…………………… ………………………. …………………… ……………………….


ONTBIJT

…………………… ………………………. …………………… ……………………….


…………………… ………………………. …………………… ……………………….
…………………… ………………………. …………………… ……………………….
TUSSENDOOR

…………………… ………………………. …………………… ……………………….


…………………… ………………………. …………………… ……………………….

…………………… ………………………. …………………… ……………………….


…………………… ………………………. …………………… ……………………….
LUNCH

…………………… ………………………. …………………… ……………………….


…………………… ………………………. …………………… ……………………….
TUSSENDOOR

…………………… ………………………. …………………… ……………………….


…………………… ………………………. …………………… ……………………….
AVONDMAALTIJD

…………………… ………………………. …………………… ……………………….


…………………… ………………………. …………………… ……………………….
…………………… ………………………. …………………… ……………………….
…………………… ………………………. …………………… ……………………….
TUSSENDOOR

…………………… ………………………. …………………… ……………………….


…………………… ………………………. …………………… ……………………….

b. Bestudeer je eigen eetdagboek.

22
c. Markeer aan de hand van de voedingsdriehoek de gezondere voedingsmiddelen
in het groen, de minder gezonde in het oranje en de restgroep in het rood.

d. Zijn er nog verbeterpunten mogelijk? .............................................


Geef per dag tips om de drie maaltijden en de tussendoortjes met kleine
veranderingen gezonder te maken.

e. Geef drie algemene tips om een gezonder voedingspatroon na te streven.


...............................................................................................................
...............................................................................................................
...............................................................................................................

23
6. Marlou houdt via een app een eetdagboek bij. Bestudeer haar maatlijden op
zaterdag en zondag.

a. Beoordeel de app waarmee de schema’s gemaakt zijn


- Positief: .........................................................................................
....................................................................................................
....................................................................................................
- Negatief: .......................................................................................
....................................................................................................
....................................................................................................
....................................................................................................

b. Kleur de sterk bewerkte voedingsmiddelen uit de restgroep rood.

24
c. Geef minstens drie tips aan Marlou om een gezondere levensstijl na te streven.
...............................................................................................................
...............................................................................................................
...............................................................................................................
Maak oefeningen 5, 6, 7 en 8.

25
CHECK IT OUT !
START DE DAG IJZERSTERK!
1. Welke voedingsstoffen zitten er in Frosties?
..............................................................................
..............................................................................

2. Waarom zit er ijzer in Frosties?


..............................................................................

3. Hoeveel ijzer zit er in Frosties? Schrijf op de gevraagde


manieren.
m = ................ mg = ...................... g = ................. ∙10 ….
g

4. Hoeveel Frosties moet je eten om de nodige hoeveelheid ijzer op te nemen?

a. Waar lees je iets af over de nodige hoeveelheid?


.............................................................................................................
.............................................................................................................

b. Hoeveel porties Frosties moet je eten om de RI (Referentie-Inname) op te


nemen?
.............................................................................................................
.............................................................................................................

c. Hoeveel gram Frosties moet je eten om de RI ijzer op te nemen?


.............................................................................................................

d. Bereken het aantal klontjes suiker (van 3 gram) dat je zou opnemen als je enkel
uit Frosties de RI ijzer haalt.
.............................................................................................................
.............................................................................................................
.............................................................................................................

5. Geef twee onbewerkte voedingsmiddelen die ijzer bevatten.


.................................................................................................................

26
6. Kijk opnieuw naar de verpakking en de reclame op p. 3.
Verklaar deze titel van een artikel op de website Het Beleg van Antwerpen: Frosties
beschuldigd van valse reclame: ‘bijna geen tijgervlees terug te vinden’.

.................................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................

7. Ondertussen heeft Frosties zijn reclame aangepast. Hieronder vind je de laatste


informatie over dit product.

27
Welke verschillen zie je hier ten opzichte van de vroegere reclame?
.............................................................................................................
.............................................................................................................
.............................................................................................................

28
AAN DE SLAG
1. Welke voedingsstoffen worden benadrukt bij de onderstaande groenten en stukken
fruit? Vul de tabel verder aan.

2. Verklaar de uitspraken.
a. Soep is alles in één: lekker, licht, voedzaam en
gezond.
..........................................................
..........................................................
..........................................................

29
b. Een eenzijdig fastfooddieet kan leiden tot ondervoeding.

............................................................
............................................................

3. Zijn de volgende uitspraken juist of fout? Verklaar.


a. Een voedingsmiddel levert precies één voedingsstof.
.............................................................................................................
.............................................................................................................

b. De nodige hoeveelheid van elke voedingsstof is persoonsgebonden.


.............................................................................................................
.............................................................................................................

c. Vers gemaakte fruitsla is een bewerkt voedingsmiddel.


.............................................................................................................
.............................................................................................................

d. Snoepgoed kan gezond zijn door de extra stoffen die toegevoegd worden.
.............................................................................................................
.............................................................................................................

e. Voor een sportactiviteit kun je de nodige energie uit onbewerkte


voedingsmiddelen halen.
.............................................................................................................
.............................................................................................................
4. Zijn de volgende uitspraken juist of fout? Verklaar.
a. Hoeveel procent van de voedingsmiddelen in
de supermarkt is volgens jou bewerkt?
 10 %
 10-30 %
 50 %
 60-80 %
 100 %

30
b. Geef drie voorbeelden van gezonde bewerkte voedingsmiddelen.
.............................................................................................................

c. Geef drie voorbeelden van (heel) ongezonde bewerkte voedingsmiddelen.


.............................................................................................................

d. Waarom verwerken (sommige) producenten weinig groenten in bereide


maaltijden?
.............................................................................................................

e. Hoe kun je een gezonde keuze maken in de supermarkt?


.............................................................................................................
.............................................................................................................
.............................................................................................................

5. Bestudeer de krantenkop en beantwoord de vragen.

a. Geef twee redenen waarom het gebruik van gesuikerde frisdranken gehalveerd
is.
.............................................................................................................
.............................................................................................................

b. Hoe kan cola zero toch ongezond zijn?


.............................................................................................................
.............................................................................................................

31
6. Bestudeer de slogan van de warme bakkers.

a. Waarom kun je bruin brood inderdaad een ‘superfood’ noemen?


.............................................................................................................

b. Geef drie andere voedingsmiddelen die horen bij een gezond ontbijt.
.............................................................................................................

c. Waarom sla je het ontbijt beter niet over?


.............................................................................................................

7. Beschrijf de twee kenmerken van een gezonde levensstijl aan de hand van de
figuren?

32
8. Melanie maakt zich klaar voor de voetbaltraining.
a. Wat eet ze het best? Verklaar.
..........................................................................
..........................................................................
..........................................................................
..........................................................................

b. Wat drinkt ze het best? Verklaar.


..........................................................................
..........................................................................

c. Welk voedsel kan ze beter vermijden? Verklaar.


.............................................................................................................
.............................................................................................................

9. Bijna dagelijks verschijnen er berichten over (on)gezonde voeding.


a. Zoek een recent artikel over (on)gezonde voeding.

b. Verwerk dat artikel met behulp van de volgende vragen.


1. Waarover gaat het artikel?
2. Waarom koos je dat artikel?
3. Welke nieuwe informatie haal je uit het artikel?
4. Hoe ga je de nieuwe informatie gebruiken om een
gezonde levensstijl te ontwikkelen?

c. Stel je artikel creatief voor aan de klas. Maak daarvoor een informatieposter, een
illustratieve poster, een filmpje of een andere creatieve voorstelling.

33

You might also like