Télécharge et enregistre ce PDF audio : tu pourras cliquer sur les mots
et les phrases en anglais et tu entendras leur prononciation !
Woordenschat
Voor een betere communicatie
O Wat wensen jullie?
O Wat zal het zijn?
O We nemen … met ...
O Ik neem geen ...
O En om te drinken?
O Ik drink (niet) graag …
O Onze vrienden wachten op ons.
O Nog iets?
O Hoeveel is het in totaal?
O Ik heb mijn klantenkaart niet bij me.
Ontdekken
O snackbar (de) / -s
middagpauze (de) / -s,
O -n
O jongen (de) / -s
O broodje (het) / -s
O aan tafel
O tafel (de) / -s
O al
O jongedame (de) / -s
O kaas (de) / kazen
O sla (de) / -’s
Spring! 3, © Éditions Van In, 2018
O mayonaise (de) / -s
O cola (de) / -’s
O blikje (het) / -s
O suikervrij
O tijd (de) / -en
O briefje (het) / -s
Que souhaitez-vous ?
Que prendrez-vous ?
Nous prenons… avec…
Je ne prends pas de…
Et pour boire ?
J’aime (je n’aime pas) boire…
Nos amis nous attendent.
Autre chose ?
Combien est-ce en tout ?
Je n’ai pas ma carte de fidélité avec moi.
snack-bar (le) Meneer Willy heeft een snackbar in Leuven.
pause de midi (la) De middagpauze begint om twaalf uur.
garçon (le) Katleen is een meisje, Tom is een jongen.
petit pain (le), sandwich
(le) Ik eet graag een broodje met kaas.
à table
Hier is het ontbijt: aan tafel!
table (la)
déjà Mijn vrienden zijn al aan tafel.
En wat drinken deze jongedames? Een cola of
(ma)demoiselle (la) een thee?
fromage (le) Ik neem een broodje met kaas.
salade (la) (= légume) Ik neem een kannibaal met sla.
mayonnaise (la) Ik neem geen mayonaise op mijn frieten.
coca (le)
cannette (de boisson)
(la) Een blikje cola, a.u.b. Suikervrij.
sans sucre
temps (le) (qui passe) We hebben niet veel tijd.
Ik heb geen briefje van €20, ik heb alleen maar
billet de banque (le) een briefje van €50.
WOORDENSCHAT 83
 ‘Alstublieft, €50 mevrouw!’ ‘Dank u, en €30
O en € … terug et … € de retour terug.’
O klantenkaart (de) / -en carte de fidélité (la)
Jammer! Ik heb mijn klantenkaart niet bij me.
O Jammer! Dommage !

Werkwoorden
faire quelque chose
O iets (voor iemand) doen (pour quelqu’un) Kan je iets voor mij doen, alsjeblieft?

O nemen prendre Wie neemt een cola?

O drinken boire Wat drinken jullie?
O eten manger Ze eten samen in een snackbar.
wachten (op iemand / attendre (quelqu’un / Hij wacht op zijn vriend en zijn vriend wacht op
O iets) quelque chose) de bus!

Trainen en Gebruiken

O aardbei (de) / -en fraise (la) O dessert (het) / -en ou -s dessert (le)
O alcohol (de) / -en alcool (l’) O dorst (de) / - soif (la)

O aperitief
-ven
(het / de) / apéritif (l’) O dorst hebben avoir soif
O drank (de) / -en boisson (la)
O appel (de) / - s pomme (la)
O ei (het) / eieren œuf (l’)
O balletje (het) / -s boulette (de viande)
(la) O euro (de) / -’s euro (l’)
O banaan (de) / bananen banane (la) O favoriet favori, favorite
O bestellen commander O Franstalig francophone
O betalen payer O friet (de) / -en frite (la)
O biefstuk (de) /
biefstukken
steak (le) O frikandel (de) / -len fricadelle (la)

O bier (het) / -en bière (la) O fruit (het) / - fruit (le)

O bij (Lucien) chez (Lucien) O fruitsalade (de) / -s salade de fruits (la)

O bol (de) / -len boule (de glace) (la) O fruitsla (de) /-’s salade de fruits (la)

O boter (de) / - beurre (le) O gebak (het) / - pâtisserie (la)

O brood (het) / broden pain (le) O gebakken rôti

O bruin brood pain gris O geld (het) argent (l’)

O bruisend pétillant(e) O glas (het) / glazen verre (le)

O Brussel Bruxelles O groente (de) / -s, -n légume (le)

O café (het) / -s café (le) (= lieu) O ham (de) / hammen jambon (le)

O chocolade (de) / - chocolat (le) O honger hebben avoir faim

hoofdgerecht (het) / plat principal (le)
O chocolademousse (de) mousse
(la)
au chocolat O -en

O citroen (de) / -en citron (le) O hotelkamer (de) / -s chambre d’hôtel (la)

84 IN DE SNACKBAR ‘BIJ WILLY’

 O houden van aimer O schotel (de) / -s plat (le) (à manger)

O identiteitskaart
-en
(de) / carte d’identité (la) O schrijven écrire
O slagroom (de) / - crème fraîche (la)
O ijsje (het) / - s crème glacée (la)
O smaak (de) / smaken goût (le)
Ik heb mijn Je n’ai pas ma carte
O klantenkaart niet bij de fidélité avec moi.
me. O smos (de) / -sen sandwich jambon,
fromage
O insect (het) / -en insecte (l’)
O stuk (het) / stukken morceau (le), parcelle
(la)
O jam (de) / -s confiture (la)
O suiker (de) / -s sucre (le)
O juffrouw (ma)demoiselle
O taart (de) / -en gâteau (le), tarte (la)
O kaart (de) / -en carte (la)
O tafel (de) / -s table (la)
O kaaskroket (de) / -ten croquette de fromage
(la)
O thee
thees
(de) / theeën ou thé (le)
O karbonaden (de) / - carbonnades (les)
O tomaat (de) / tomaten tomate (la)
O keuze (de) / -s, -n choix (le)
O klein petit O tomatensaus (de) /
tomatensauzen
sauce tomate (la)

O koffie (de) / - café (le) (boisson) veggieburger (de) / -s hamburger

O végétarien (le)
O kopje koffie (het) / -s tasse de café (la)
O verjaardag (de) / -en anniversaire (l’)
O koud froid
O verkoper (de) / -s vendeur (le)
O lekker bon(ne) (aliment)
O vers frais (fraîche) (pour
les aliments)
O limonade (de) / -s limonade (la)
O lokaal (het) / lokalen local (le) O verschillend différent(e), divers(e)

O Luik Liège O vieren fêter

O vieruurtje (het) / -s goûter (le)
O lusten apprécier (au point
de vue alimentaire)
O vis (de) / vissen poisson (le)
O melk (de) / - lait (le)
O vlees (het) / vlezen viande (la)
O meloen (de) / -en melon (le)
O voorgerecht (het) / -en entrée (plat)
O met avec
O vrucht (de) / -en fruit (le)
O mooi beau (bel), belle
O wafel (de) / -s ou -en gaufre (la)
O nagerecht (het) / -en dessert (le)
O warm chaud
O Nee, hoor! Non, dis !
O water (het) / - eau (l’)
O omelet (de) / omeletten omelette (l’)
O werken travailler
O omschrijving (de) / -en description (la)
O wijn (de) / -en vin (le)
Spring! 3, © Éditions Van In, 2018

O ontbijt (het) / -en petit déjeuner (le)

O wit blanc
O pannenkoek (de) / -en crêpe (la)
O wortel (de) / -s carotte (la)
O pasta (de / het) / -’s pâtes (les)
O zak (de) / zakken poche (la)
O pen (de) / pennen Bic, stylo (le)
O zeevruchten
pluriel
/ mot fruits de mer
O plat plat(te), non
pétillant(e)
O zien voir
O prijs (de) / prijzen prix (le)
O zonder sans
rekening (de) / -en addition (l’)
O (restaurant) O zout (het) / - sel (le)

WOORDENSCHAT 85