You are on page 1of 6

Technische Universiteit Delft

Faculteit 3mE
Afdeling PME
Mekelweg 2, Delft.

Continuum Mechanics WB2630

5 november 2015, 18.30–21.30 u.

Toelichting:
• Antwoorden dienen te worden gegeven op het bijgevoegde antwoordenblad
• Het cijfer wordt enkel bepaald op basis van de antwoorden en niet op basis van toelichtingen
• Tijdens het tentamen kan gebruik worden gemaakt van pen, papier, 2xA4 eigen aantekeningen
• Gebruik van elektronische hulpmiddelen, b.v. (smart)phone en rekenmachine, is niet toegestaan
• Alle deelvragen tellen even zwaar
• Vermeld op elk in te leveren blad uw naam en studienummer

Vraagstuk 1
Vraag 1.a
Hoe wordt de spanningsvector met behulp van de spanningstensor berekend? (Geef aan wat de
betekenis is van de symbolen die u gebruikt in uw antwoord.)
Vraag 1.b
Hoe kan de schuifspanning die op een vlak werkt worden berekend indien de spanningstensor
bekend is? (Geef aan wat de betekenis is van de symbolen die u gebruikt in uw antwoord.)
Vraag 1.c
Hoe is in formulevorm, voor een lineair probleem, de vervormingscomponent  zz gerelateerd
aan het verplaatsingsveld?
Vraag 1.d
Geef twee voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voordat de vereenvoudiging tot lineaire
theorie binnen de statica geoorloofd is.
Vraag 1.e
Hoeveel materiaalcoëfficiënten dienen voor een lineair, isotroop materiaal te worden bepaald?
Vraag 1.f
Welke eis stellen we aan de dikte van een vlakke plaat opdat klassieke plaattheorie gebruikt mag
worden?
Vraag 1.g
De stijfheden van een plaat worden in de klassieke plaattheorie beschreven met de zogenaamde
ABD matrix. Hoe kan er voor worden gezorgd dat de B-matrix gelijk is aan een nulmatrix?
Vraag 1.h
Voor veel praktische toepassingen is het ongewenst dat de B-matrix ongelijk is aan een nulma-
trix. Geef hiervoor een verklaring.
2 5 november 2015, 18.30–21.30u.

Vraag 1.i

De stand van het bovenstaande mechanisme wordt vastgelegd met de hoek  . Op het mecha-
nisme werken twee externe belastingen zoals aangegeven in bovenstaande figuur. Eén belasting
werkt in horizontale richting, de ander in verticale richting. Deze belastingen behouden hun
richting en grootte indien de stand van het mechanisme verandert. De kracht in de veer geven
we aan met V (trek is positief). Het mechanisme is in evenwicht. Bepaal door gebruik te maken
van het principe van virtuele arbeid het verband tussen F , V en  . Geef op het antwoordenblad
tevens de details van de door u gebruikte virtuele arbeidsvergelijking.
Vraag 1.j

De stand van het bovenstaande mechanisme wordt vastgelegd met de hoek  . Voor  = 0 is
de lineaire veer met veerconstante k onbelast. Op het mechanisme werken twee externe belas-
tingen zoals aangegeven in bovenstaande figuur. Eén belasting werkt in horizontale richting, de
ander in verticale richting. Deze belastingen behouden hun richting en grootte indien de stand
van het mechanisme verandert. Het mechanisme is in evenwicht. Bepaal door gebruik te maken
van het principe van minimum van potentiële energie de relatie tussen F en  . Geef op het ant-
5 november 2015, 18.30–21.30u. 3

woordenblad tevens de totale potentiaal van het systeem.

Vraagstuk 2

2 3

2 3

5
F
y
1 4

1 4
x

Vier staven met gelijke lengtes  L  , dwarsdoorsneden  A  en elasticiteitsmoduli  E  worden gebruikt


om de bovenstaande constructie te bouwen. De staven maken steeds een hoek van +/-45 o met de hori-
zontaal. We bestuderen deze constructie als een 2D-probleem. In bovenstaande figuur zijn ook de steun-
punten weergegeven. De knooppunten en de (staaf)elementen zijn genummerd, zie figuur. Voor het van
zijn steunpunten vrijgemaakte systeem zijn de vrijheidsgraden:

dT = u x 1  u y 1  u x 2  u y 2  u x 3  u y 3  u x 4  u y 4  u x 5  u y 5  .

De bijbehorende systeemmatrix is:

1 1 1 1
--- --- 0 0 0 0 0 0 – --- – ---
2 2 2 2
1 1 1 1
--- --- 0 0 0 0 0 0 – --- – ---
2 2 2 2

1 1 1 1
0 0 --- – --- 0 0 0 0 – --- ---
2 2 2 2
1 1 1 1
0 0 – --- --- 0 0 0 0 --- – ---
2 2 2 2

1
--- 1
--- 1 1
0 0 0 0 0 0 – --- – ---
K =  -------
EA 2 2 2 2 .
 L
1
--- 1
--- 1 1
0 0 0 0 0 0 – --- – ---
2 2 2 2

1 1 1 1
0 0 0 0 0 0 --- – --- – --- ---
2 2 2 2
1 1 1 1
0 0 0 0 0 0 – --- --- --- – ---
2 2 2 2

1 1 1 1 1 1 1 1
– --- – --- – --- --- – --- – --- – --- --- 2 0
2 2 2 2 2 2 2 2
1 1 1 1 1 1 1 1
– --- – --- --- – --- – --- – --- --- – --- 0 2
2 2 2 2 2 2 2 2
4 5 november 2015, 18.30–21.30u.

Vraag 2.a
Specificeer de componenten van de kolom f c .
Vraag 2.b
Specificeer de componenten van de kolom f o .
Vraag 2.c
Bepaal de componenten van de K cc -matrix.
Vraag 2.d
Op Knooppunt 5 wordt een horizontale belasting aangebracht met een grootte F . Bepaal voor
deze belasting alle resulterende knooppuntsverplaatsingen.
Vraag 2.e
v
2 3

2 3

y
1 4

1 4
x

Knooppunt 3 ondervindt een voorgeschreven verplaatsing v zoals geschetst in bovenstaande


figuur. Specificeer voor dit probleem het stelsel van vergelijkingen waaruit de onbekende
knooppuntsverplaatsingen kunnen worden opgelost. Dit stelsel hoeft dus niet te worden opge-
lost, echter dienen wel alle matrixcomponenten in dit stelsel gegeven te worden!
Vraag 2.f
p 2 3

2 3

y
1 4

1 4
x

Op Staafelement 2 werkt een lineair verdeelde belasting. Ter plaatse van Knooppunt 5 is deze
belasting gelijk aan nul en ter plaatse van Knooppunt 2 is deze belasting gelijk aan p . Bepaal
voor Knooppunt 5 de aan te brengen arbeidsequivalente belastingen.
5 november 2015, 18.30–21.30u. 5

Vraag 2.g
2 3

2 3

y
1 4

1 4
x

In de constructie wordt een extra (horizontaal) staafelement toegevoegd tussen de Knooppunten


2 en 3, zie bovenstaande figuur. De nieuwe staaf is vervaardigd uit hetzelfde materiaal als de
andere staven. De dwarsdoorsnede van het nieuwe element is A . Geef op het antwoordenblad
de systeemmatrix van deze constructie. Doe dit door veranderingen aan te geven in de oor-
spronkelijke matrix.

Vraagstuk 3

We beschouwen een dunne plaat die uitsluitend in zijn vlak wordt belast. In de plaat bevinden zich twee
cirkelvormige gaten, zie figuur. Op de rechter- en de linkerzijde werkt een uniforme verdeelde belasting
( q ). In goede benadering kan worden aangenomen dat we hier te maken hebben met een vlakspannings-
toestand. Van het probleem wordt een eindige-elementenmodel gemaakt met driehoekige elementen
met drie knooppunten.
Vraag 3.a
Schets op het antwoordenblad een eindige-elementenverdeling zonder verfijningen die voor het
verplaatsingsveld een goede benadering zal geven.
Vraag 3.b
Om de spanningsverdeling nauwkeurig te voorspellen zullen we gebruikmaken van een niet-
uniforme eindige-elementenverdeling. Geef op het antwoordenblad de lokaties aan waar u in
eerste instantie verfijningen in de eindige-elementenmesh aanbrengt.
6 5 november 2015, 18.30–21.30u.

Vraagstuk 4
y

Ingeklemd

L
L

Ingeklemd
We beschouwen een homogene vierkante plaat waarvan de zijden een lengte L hebben. De dikte van
de plaat is h en h « L , zie figuur. Het materiaal is isotroop en wordt beschreven met een lineair elastisch
materiaalmodel. Alle randen zijn geheel vrij, behalve de randen x = 0 en y = 0 die zijn ingeklemd,
zie figuur. De belasting op de plaat bestaat uit een niet-uniforme verdeelde belasting p  x y  = p o xy ,
welke loodrecht op de plaat werkt. Hier is p o een constante. Met behulp van de lineaire theorie voor de
dunne plaat wordt gezocht naar een oplossing voor de transversale verplaatsingscomponent  w  . Nota-
bene we zijn dus alleen geïnteresseerd in het gedrag loodrecht op het vlak van de plaat.
Vraag 4.a
Specificeer de aan te brengen kinematische randvoorwaarden voor de rand x = 0 .
Vraag 4.b
Langs de rand x = L zullen twee randvoorwaarden aangebracht moeten worden. Leg uit wat
deze fysisch representeren.
Vraag 4.c
Voor het verplaatsingsveld wordt gezocht naar een benaderingsoplossing door gebruik te
maken van het principe van het minimum van potentiële energie. Geef een mogelijke keuze
voor deze benaderingsoplossing met één vrijheidsgraad  c  . (De vrijheidsgraad c behoeft niet
te worden bepaald.)

You might also like