Professional Documents
Culture Documents
Persoonsnamen.
Namen van personen beginnen met een hoofdletter, zowel de voornaam als
de achternaam : Lida, Simon, Jennifer Lopez, Cor van Bokhoven.
Als je alleen de eerste letters (de initialen) van een voornaam opschrijft,
moeten dat ook hoofdletters zijn: R.A. Kollewijn.
Het eerste voorvoegsel bij achternamen (bijvoorbeeld “de” of “van”) krijgt een
hoofdletter als er geen voornaam of voorletter voorafgaat: Cor van
Bokhoven, maar de heer Van Bokhoven, mevrouw Van den Heuvel, mevrouw
L. van den Heuvel, burgemeester De Vries, burgemeester H. de Vries.
Het voorvoegsel van de achternaam krijgt altijd een kleine letter als die naam
achter de naam van de partner komt te staan: mevrouw Dovens – de Vries.
Heiligennamen.
Namen van heilige personen krijgen een hoofdletter: God, Boeddha, Allah,
Jezus, Mohammed, Jehova, enz.
Aardrijkskundige namen.
Namen van landen, gebieden, provincies, plaatsen, rivieren, enzovoort krijgen
een hoofdletter: Nederland, Fivelingo, Noord-Brabant, Groningen, Rijn.
Ook de namen van hemellichamen krijgen een hoofdletter : Poolster,
Melkweg, Pluto.
Met een kleine letter moeten: zon, maan en sterren.
Namen van windstreken moeten met een kleine letter: noorden, zuidoosten.
Talen.
Namen van talen moeten met een hoofdletter, evenals streektalen en
dialecten: Spaans, Duits, Baskisch, Twents, Amsterdams en Gronings.
Inwoners en volkeren.
Inwonernamen en namen van volkeren krijgen een hoofdletter: Vlaming,
Rotterdammer, Assenaar, Palestijn, Aboriginals, Jood, Arabier, Viking.
Historische gebeurtenissen.
Namen van historische gebeurtenissen (dat zijn grote en belangrijke
gebeurtenissen uit het verleden) krijgen een hoofdletter: Tweede
Wereldoorlog, Slag bij Waterloo.
Feestdagen.
Namen van feestdagen krijgen een hoofdletter, maar de afleiding ervan niet:
Koninginnedag, maar koninginnedagfeest; Kerstmis, maar: kerstvakantie.
Titels.
Titels van boeken, films, prijzen, enzovoort beginnen met een hoofdletter.
Razend – Carry Slee, Grease, Oscar (filmprijs).
Lettervormwoorden.
Lettervormwoorden zijn woorden waarmee je met de letter meteen ook de
vorm van het ding aangeeft waarnaar je verwijst. Een T-shirt, heeft een T-
vorm als je hem uitvouwt. Verder kennen we een L-kamer, X-benen en S-
bocht. We kiezen hier steeds voor een hoofdletter.
Het meervoud van een zelfstandig naamwoord eindigt meestal op –en ( kip- kippen),
-s ( keuken – keukens) of –eren (kind- kinderen) In dat geval levert het vormen van
een meervoud geen problemen op: je schrijft gewoon wat je hoort. Toch zijn er een
paar zaken waar je op moet letten. Deze staan in het schema hieronder.
Wanneer je van twee aparte woorden een nieuw woord maakt, spreken we van een
samenstelling. Bijvoorbeeld tomaten+ sap = tomatensap. Bij dit voorbeeld is het
gemakkelijk. Je plakt gewoon de twee aparte woorden aan elkaar en er ontstaat een
nieuw woord. Dit gaat niet altijd zo gemakkelijk. Soms moet je een tussenletter
gebruiken om van twee woorden een nieuw woord te maken.
Uitzondering!
Er komt geen liggend streepje bij een 11 oktober
datum en geldbedragen 50 euro
6 voor een aantal achtervoegsels komt
een liggend streepje
up Warming-up
in Drive-in
7 woorden met meer dan een streepje
Soms kun je meerdere woorden aan Kruidje-roer-mij-niet
elkaar vastkoppelen. Tussen die kant-en-klaarmaaltijd
woorden zit dan ook vaak een kort half-en-half
woordje zoals me, en, het.
Tussen die woorden komt dan een
liggend streepje
Een moeilijk geval van een liggend streepje is een afleiding met daarin
afkortingen van cijfers of letters in combinatie met een voorvoegsel en een
achtervoegsel. In dat geval komt er een liggend streepje na het voorvoegsel en
een apostrof voor het achtervoegsel.
Ge-sms’t
Ge-MSN’t
Ge-e-maild
Het weglatingsstreepje
Je gebruikt een weglatingsstreepje als je een deel van een woord weglaat.
(“amputeren= prothese”) Als je een heel woord weglaat gebruik je geen
weglatingsstreepje. Invoer en uitvoer wordt in- en uitvoer. Hoge bomen en lage
bomen wordt hoge en lage bomen zonder weglatingsstreepje. Let op! Peper-en-
zoutstel is met een koppelteken, want het gaat hier niet om een peperstel en een
zoutstel
Het trema
De apostrof
Hierna volgt een tabel met de belangrijkste regels voor het gebruik van de apostrof.
Bij woorden die op een klinker eindigen wordt de klinker verdubbeld: lamaatje,
logeetje, skietje
Bij woorden die op een ‘y’ eindigen komt ‘tje: pony’tje, baby’tje.
Bij woorden die op een ‘e’ eindigen maak je het verkleinwoordje als volgt:
Machine -> machientje, aspirine -> aspirientje
Korte klanken worden in een verkleinwoordje vaak lang: gat -> gaatje.