Verklaar de sensibele stoornissen in het been. Relateer deze aan de rugpijn. Wat is de relatie tussen het ontstaan van pijn bij deze patiënt en het opheffen van een zwaar voorwerp?
1. Sensibele stoornissen in het been
Discus hernia in S1 innerveert strook op regio glutea, dorsale zijde van de dij, dorsale zijde van het onderbeen en laterale rand van de voet met de kleine teen. (moeten we alle zenuwen hierbij schrijven?) zenuwen beschadigd door hernia op S1: -N. Ischiadicus: Nn. Cutaneus surae lateralis en medialis, N. Suralis : Dorsale zijde van het onderbeen en laterale rand van de voet met de kleine teen (N. Cutaneus dorsalis lateralis) -N. Cutaneus femoris posterior : Regio glutea en dorsale zijde van de dij Pijn bij zenuwcompressie is uitstralend
2. Motorische stoornissen in het been
Verzwakte achillespeesreflex door storing van N. Tibialis (N. Ischiadicus), kuitspieren Pijn bij heffen van gestrekte been (Proef van Lasègue), door uitrekking van de N. Ischiadicus (Nn. Gluteus superior en inferior)
3. Rugpijn aanwezig door
sensibele innervatie van de discus spierspasme sensibele zenuwen aanwezig in ligamentum longitudinale posterius & annulus hoge belasting pijn Degeneratie nucleus pulposus: waterverlies nucleus wordt kleiner kracht tss 2 wervels wordt minder opgevangen door nucleus en meer door annulus druk hoger meer pijn
4. Relatie tussen ontstaan pijn & opheffen zwaar voorwerp
Hoe groter afstand tussen opgetild voorwerp en het gewrichtspunt van de wervels, hoe meer druk op S1 Hoe zwaarder voorwerp, hoe meer druk op S1 Hoge druk op annulus-> Meer kans op scheuring Bij extensie van wervels, wanneer scheur aanwezig, gaat nucleus pulposus door de scheur en stulpt uit in canalis vertebralis->Drukpijn op wortel