Professional Documents
Culture Documents
https://manualpost.com/download/hitachi-zaxis-zx-210-5b-shop-manual/
„Jongens, hijsch het zeil,—spoedig!” beval 't Oude Hoen, die wel
begreep, dat er nog groot gevaar dreigde, want de soldaten roeiden
snel herwaarts.
Marten en Aelbert zetten den mast omhoog, sloegen het zeil aan,
dat dadelijk door den wind gebold werd, en grepen bovendien nog
naar de riemen, om den behaalden buit in veiligheid te brengen. 't
Oude Hoen gunde zich nog den tijd om het schuitje van den Overste
op sleeptouw te nemen, en zette daarna ook koers naar de herberg
van Jan Slob, die al geruimen tijd op den dijk op den uitkijk stond.
De soldaten achtervolgden hen snel, en hielden niet op hunne
musketten op de Vrijbuiters af te vuren. Gelukkig werd niemand van
hen getroffen, en de afstand tusschen vervolgden en vervolgers
werd gaandeweg grooter. De Vrijbuiters zagen dat tot hunne
vreugde, de Overste en zijne soldaten tot hun leedwezen. Eindelijk
gaven de laatsten hunne vervolging op en keerden naar Amsterdam
terug.
Wat had Jan Slob een pret, toen hij zag, dat de list gelukt was. Hij
nam zijne muts voor den Overste af, en zei buigend:
„Kom binnen, Edele Heer! U is van harte welkom, en 't zal mij een
groote eer zijn, u een kan van mijn beste bier aan te bieden.—
Gegroet, vrienden, het vat staat reeds te wachten, en de kannen zijn
in een oogenblik gevuld. Kom binnen!”
Die uitnoodiging werd met gejuich aangenomen, en de Overste
was de eenige van het gansche gezelschap, die niet vroolijk keek. Hij
vroeg zichzelven niet zonder zorg af, wat deze ruwe mannen wel
met hem voorhadden, en 't scheen hem nog een vraag toe, of hij
wel ooit weer in Amsterdam zou terugkeeren. De Vrijbuiters waren
niet gewoon, met de vijanden vele complimenten te maken. Dat
hadden zij van de Spanjaarden geleerd.
Weldra zaten allen in de kleine gelagkamer om de tafels
geschaard, waar de bierkannen lustig geheven en snel geledigd
werden. Ook de Overste kreeg zijn deel van het vocht, en Jan Slob
bediende hem met de grootste deftigheid, maar hij kon niet laten
spottend te glimlachen tegen de mannen, die in de nabijheid zaten.
De Overste bleef niet lang in onzekerheid over de plannen van de
Vrijbuiters, want 't Oude Hoen zeide hem zonder omwegen, dat hem
de keus werd gelaten tusschen een groot losgeld of den dood. En hij
zag duidelijk, dat er met deze mannen niet te spotten viel. Hij had al
lang begrepen, dat hij in de handen gevallen was van 't Oude Hoen,
wiens naam bij de vijanden zoo gevreesd was. De keuze was dus
niet moeilijk voor hem en spoedig gedaan. Hij stemde er in toe het
gevraagde losgeld te betalen, indien iemand maar zoo goed wilde
zijn, als bode een brief voor hem naar Amsterdam over te brengen.
„Naar Moorddam?” vroeg Claes Symensen lachend, want zoo werd
toen Amsterdam gewoonlijk door de Geuzen genoemd. „Ik bedank
er feestelijk voor. 't Mocht mij den kop eens kosten.”
„En ik evenzoo!” riep Jan Walichs uit. „Vriendelijk dank!”
Geen der Vrijbuiters bleek lust te hebben, den gevaarlijken tocht
te ondernemen, en zij wisten ook geen raad, om met de vijanden in
onderhandeling te treden. Gelukkig voer op dit oogenblik een
jongeling in een bootje voorbij de herberg, in wien Marten dadelijk
zijn voormaligen buurjongen, Aelbert Bleeker herkende, wien hij er
altoos van verdacht hield, met de vijanden in geheime gemeenschap
te staan.
„Daar vaart iemand, die ons helpen kan. Aelbert Bleeker van den
Zuiddijk. Hij zal voor geld en goede woorden den brief wel naar
Moorddam willen brengen, en dan betwijfel ik zeer, of het zijn eerste
reis daarheen wel zal zijn.”
Men bedacht zich niet lang. Aelbert Bleeker werd bevolen aan te
leggen, en de Overste, die hem scheen te kennen, droeg hem op
naar Amsterdam te gaan, en het losgeld te halen. Den brief gaf hij
hem mede.
Nog vóór den avond keerde hij terug, en bleek, tot groote vreugde
van de Vrijbuiters, het geëischte geld bij zich te hebben. Ook de
Overste zag dat tot zijn genoegen. Jan Slob vulde de kannen
opnieuw, want de Vrijbuiters waren aan een woest leven gewoon en
lustten graag bier, en toen werd de buit gelijk onder de deelnemers
verdeeld. De Overste herkreeg zijn vrijheid, waarvan hij gebruik
maakte door zoo spoedig mogelijk in de boot van Aelbert Bleeker
naar Amsterdam terug te keeren, en de Vrijbuiters namen van Jan
Slob afscheid en zochten hunne woningen op.
Maar de naam van 't Oude Hoen werd door dit geval bij de
Spanjaarden nog meer gevreesd.
HOOFDSTUK IX.