Professional Documents
Culture Documents
https://manualpost.com/download/liebherr-lidos-offline-cot-lbh-lfr-lhb-lwt-spare-part
s-catalog-service-documentation-09-2021-dvd/
**Liebherr Lidos Offline COT LBH LFR LHB LWT Spare Parts Catalog & Service
Documentation 09.2021 DVD Size: 180.5 Gb (Winrar Files) Data Languages:
English, Deutsch, Francais, Espanol, Italiano ( You can see in my pictures below)
Interface Languages: English, Deutsch, Francais, Espanol, Italiano ( You can see
in my pictures below) OS: Windows 7, Windows 8, Windows 10 32 & 64bit (Tested
on win 7 64 bit ultimate latest version and Win 10 pro-1607 Version 64bit) Types of
software: Liebherr Service Documents & Spare Parts Catalog** **Types of vehicle:
Heavy Equipment Make: Liebherr Region: WorldWide Year: 09.2021 Date of
update: September 2021 Instruction: Present Medicine: Present Print Function:
Present Supported: Present High-speed link download** *****Primary Contents:
Spare Parts Catalog \- LWT \- LHB \- COT \- LGR \- LBH *** Service
Documentation Documentation: \- Diesel engines \- Wheeled and Crawler
Excavators **- **Articulated truck **- **Wheel Loaders **- **Tractors **-
**Telescopic handler**
Download all on: manualpost.com.
Daarop vervolgde de patrouille haren weg en de kade was weder even stil
als te voren.
Op dat oogenblik sloeg het negen uur. James voelde zijn hart kloppen alsof
het barsten zou. Daar klonk een gefluit; James beantwoordde het sein;
daarop luisterde hij scherp toe en beval zijnen matrozen de diepste stilte
aan. Daar zag hij een man in een wijden mantel gewikkeld; James liep op
hem toe.
»De man die u bevrijd heeft, die u hier heen heeft geleid, is uw bediende
Crockston.”
»De cipier!” herhaalde James; hij begreep er niets van, en duizend angsten
beknelden hem de borst.
»Wel ja, de cipier!” riep eene bekende stem: »de cipier ligt in mijn hok te
ronken.”
»Crockston, ben jij ’t, ben jij daar!” riep de heer Halliburtt.
Zes paar riemen stelden zich te gelijk in beweging en de giek schoot als een
visch over het donkere water van de haven van Charlestown.
Tusschen twee vuren.
De giek vloog vooruit, de mist werd dikker en het kostte James moeite de
richting waar te nemen, die hij wist dat men volgen moest. Crockston zat
voor in de giek, de kapitein en de heer Halliburtt waren achter in.
»Neen, mijnheer,” zeide hij, »de cipier zit in mijne plaats in mijn hok, waar
ik hem twee vuistslagen heb toegediend, een op zijn nek en een op zijn
maag, bij wijze van slaapdrank; en dat wel op het oogenblik toen hij mij
mijn avondeten bracht. Dat heet nu dankbaarheid! ’k Heb zijn kleeren
aangetrokken en zijn sleutels genomen; ’k ben u gaan halen en heb u voor
den neus van de soldaten uit de citadel weggehaald.”
»Aan boord van het schip dat ons naar Engeland zal brengen.”
»Wij moeten meer dan drie kwartier geroeid hebben,” sprak de kapitein;
»zie je niets, Crockston?”
»Niets, en ’k heb toch goede oogen. Maar, we zullen er wel komen; daar
ginds vermoeden ze niets...”
Hij had nog niet uitgesproken toen een vuurpijl door de duisternis
heendrong en zich hoog in de lucht verhief.
Daar vloog een tweede vuurpijl, toen een derde, en bijna onmiddellijk
daarop werd het sein op een kwartier afstands voor de giek uit beantwoord.
»Dat komt uit het fort Sumter,” riep Crockston, »en ’t is het signaal van
ontvluchting. Roei wat je kunt! Alles is ontdekt!”
»Flink vooruit, vrienden!” riep James. »Die vuurpijlen hebben me mijn weg
verlicht. De Dolfijn is geen honderd el meer van ons af. Hoor! daar luidt de
bel aan boord.”
»Vooruit! vooruit! Twintig pond voor jelui als we er over vijf minuten zijn!”
De giek vloog sneller dan ooit. Alle harten klopten. Daar bulderde een
kanonschot in de richting der stad, op twintig vamen van de giek. Crockston
hoorde meer een snel voorbijgaand lichaam dat veel op een kogel geleek,
dan dat hij het zag.
Op dat oogenblik luidde de bel uit alle macht aan boord; men naderde, nog
eenige riemslagen en de giek stiet aan; nog eenige seconden en Jenny viel
in de armen van haren vader.
»Ja kapitein.”
»Ja, kapitein.”
Gedurende dat gesprek was de Dolfijn snel vooruit gegaan; maar toen hij
zwenken moest om aan den rechterkant van de reede te komen, moest hij
eene engte door die hem een oogenblik in de nabijheid van het fort Sumter
bracht, en hij was er ruim vijf minuten van verwijderd, toen op eens al de
schietgaten van het fort in lichten gloed stonden en een zee van vuur met
eene vreeselijke ontploffing voor den Dolfijn heenging.
»Te vroeg, lomperds!” riep James Playfair, schaterend van lachen. »Stoken,
stoken, machinist; we moeten tusschen twee ladingen door komen.”
Op dat oogenblik deed zich eene tweede ontploffing hooren en een nieuwe
hagel van kogels floot achter de boot.
»Dus denk je dat we niets meer van het fort Sumter te vreezen hebben?”
vroeg James.
»Neen, niets; maar zoo veel te meer van het fort Moultrie, maar dat kan ons
maar een half uur in de knijp houden. Laat ze dus goed hun tijd waarnemen
en goed mikken, als ze ons raken willen.”
»Mooi! De ligging van het fort Moultrie zal ons dus vergunnen recht op het
Hoofdkanaal af te gaan. Vuur dan! vuur!”
»Neen, kapitein.”
»Nu dan, laat die spaak naar den duivel gaan. Recht het kanaal door en op
het eiland af.”
»Afgedaan met die Zuidelijken!” riep Crockston; »als we toch een kogel
door het lijf moeten hebben, heb ik nog liever met de kogels der
Noordelijken te doen; die kan ik beter verteren!”
Inderdaad alle gevaar was nog niet geweken—en de kapitein bereidde zich
niet ten onrechte op een aanval in de kanalen van het eiland Morris voor;
want na verloop van een kwartier uurs werd de duisternis afgewisseld door
herhaalde flikkeringen van licht. Het regende kleine bommen om den
Dolfijn heen, die het water tot aan de verschansing deden opspringen;
sommige van die bommen raakten zelfs het schip, doch veroorzaakten
weinig letsel, en door de fel aangestookte vuren voortgestuwd, ging de
Dolfijn steeds vooruit.
De heer Halliburtt, die nu het edele gedrag zijns redders vernomen had,
drukte hem zonder een woord te spreken de hand.
De Dolfijn naderde nu met groote snelheid het ruime sop; hij had nog
slechts een uur te varen om in den Oceaan te zijn; mocht de ingang van het
kanaal vrij zijn, dan was hij gered. James Playfair kende al de geheimen der
wateren van Charlestown en hij stuurde zijn schip met onvergelijkelijke
zekerheid; reeds meende hij alle reden te hebben om aan het wel gelukken
van zijn waagstuk te gelooven, toen de matroos op uitkijk riep:
»Een schip!”
De mist die opgetrokken was, vergunde hun toen een groot fregat te
onderscheiden dat manoeuvreerde om den Dolfijn den weg af te snijden.
James Playfair moest het tot elken prijs in snelheid zien te overtreffen en
nogmaals eene vermeerdering van stoomkracht van zijne machine vergen,
of alles zou verloren zijn.
James Playfair begreep, dat dáárin alleen het behoud gelegen was. Het
fregat was den Dolfijn een heel eind vooruit; men zag het aan den zwarten
rook die uit zijne schoorsteenen opsteeg dat het al zijne stoomkracht
gebruikte. Maar James Playfair was de man niet om achter te blijven.
En zijne bevelen werden ten uitvoer gebracht, ofschoon het schip er bij
werd gewaagd.
En altoos sneller ging de Dolfijn vooruit; de slagen van den zuiger volgden
elkander met eene ontzettende snelheid op, de platen beefden onder die
herhaalde slagen; en het was een schouwspel dat zelfs de moedigste harten
deed sidderen.
»Zet aan de vuren! zet aan!” riep James.
»Het doet er niet toe! Stop er dan katoen in, in brandewijn gedoopt, wij
moeten er door en dat vervloekte fregat vooruit.”
Doch één enkele, moedig onder allen, liep op het werktuig der vernieling
toe. Het was Crockston; hij nam de bom in zijne krachtige armen, terwijl er
duizenden vonken uit den zwerm sprongen, en met eene bovenmenschelijke
inspanning wierp hij haar over boord.
»Hoera!” riep de geheele equipage, als met ééne stem, terwijl Crockston
zich in de handen wreef.
Het was een gewone tocht over den Oceaan, waarbij niets merkwaardigs
voorviel en tien dagen na de afreis van Charlestown, zag de bemanning van
den Dolfijn de kusten van Ierland.
Wat kon er tusschen den jongen kapitein en het jonge meisje voorvallen dat
niet reeds door ieder is vermoed? James Playfair had het Engelsche water
niet afgewacht om voor vader en dochter zijn hart uit te storten, en als wij
Crockston gelooven mogen, had Jenny die verklaring ontvangen met eene
blijdschap, die zij niet trachtte te ontveinzen. En zij had gelijk.
Het geschiedde dan op den 14en Februari van het jaar 1865 dat eene talrijke
menigte onder de gewelven der Sint Mungo, de oude hoofdkerk van
Glasgow, verzameld was. Er waren daar zeelieden, kooplieden,
industriëelen, overheidspersonen, zoo wat van alles. De brave Crockston
was als getuige tegenwoordig bij het huwelijk van Jenny Halliburtt, en de
wakkere Amerikaan schitterde in een groenen rok met gouden knoopen.
Oom Vincent stond fier naast zijn neef, die al het air had van iemand wiens
laatste uur als celibatair geslagen had.
Des avonds was er groot feest bij oom Vincent. Diner en bal en eene milde
uitdeeling van shillings onder de menigte op straat. Crockston deed, hoewel
hij zich binnen de perken wist te houden, wonderen van eetlust.
»Nu oom?” vroeg hij. Bladz. 259.
Ieder was gelukkig bij dat huwelijk, deze om zijn eigen geluk, gene om het
geluk van anderen.
Toen de gasten des avonds vertrokken waren, ging James zijn oom eens
hartelijk omhelzen.
»Nu, neef?”
»Is u tevreden over de heerlijke lading die ik met den Dolfijn meegebracht
heb?” hernam de kapitein, op zijne jonge vrouw wijzende.
»Dat geloof ik!” antwoordde de koopman; »’k heb mijn katoen met drie-
honderd-vijf-en-zeventig percent winst verkocht.”
Inhoud.
AVONTUREN VAN DRIE RUSSEN EN DRIE ENGELSCHEN.
DE BLOKKADEBREKERS.
De Dolfijn 209
De Dolfijn op reis 214
In zee 219
Streken van Crockston 224
Het kanaal van Sullivan 235
Een generaal der geconfedereerden 239
De vlucht 243
Tusschen twee vuren 250
Sint Mungo 256
ZUID-AFRIKA
Reisweg
van de
ENGELSCH-RUSSISCHE COMMISSIE