You are on page 1of 19

Verbintenissen vragen

1. **Wat is een verbintenis en wat houdt deze juridische term in?**

*Antwoord:* Een verbintenis is een rechtsband waarbij een persoon verplicht is tegenover een
of meer anderen iets te geven, te doen, of iets niet te doen.

2. **Welke drie bronnen leiden tot het ontstaan van verbintenissen, zoals vermeld in de tekst?**

*Antwoord:* De drie bronnen van verbintenissen zijn:


1. Overeenkomsten (contracten)
2. Quasi-contracten
3. Onrechtmatige daden

3. **Wat is de algemene definitie van een overeenkomst of contract?**

*Antwoord:* Een overeenkomst of contract is een akkoord waarbij één of meer personen zich
jegens één of meer andere verbinden iets te geven, te doen, of niet te doen.

4. **Wat is het verschil tussen een wederkerig en eenzijdig contract? Geef voorbeelden van
beide.**

*Antwoord:* Een wederkerig contract betekent dat alle partijen zich wederzijds verbinden om
een prestatie te leveren, terwijl een eenzijdig contract inhoudt dat slechts één partij zich verbindt
om een prestatie te leveren. Voorbeelden van wederkerige contracten zijn koop en huur, terwijl
borgtocht en bewaargeving voorbeelden zijn van eenzijdige contracten.

5. **Wat kenmerkt een contract onder bezwarende titel? Geef een voorbeeld.**

*Antwoord:* Een contract onder bezwarende titel betekent dat alle partijen de verplichting
hebben iets te geven of te doen. Een voorbeeld hiervan is een koopcontract.

6. **Wat onderscheidt een kosteloos of om niet contract, en wat is een voorbeeld?**

*Antwoord:* Een kosteloos of om niet contract houdt in dat een partij een voordeel ontvangt
zonder zelf tot iets verplicht te zijn. Een voorbeeld is een schenking.

7. **Wat maakt een contract plechtig, en geef enkele voorbeelden van plechtige contracten.**

*Antwoord:* Een contract is plechtig als de wet vereist dat het contract afgesloten wordt in een
plechtige, wettelijk voorgeschreven vorm. Voorbeelden zijn huwelijk, huwelijkscontract,
schenking, en aankoop van onroerend goed.

8. **Wat is kenmerkend voor een consensueel contract, en waarom zijn de meeste contracten in
ons recht consensueel?**

*Antwoord:* Een consensueel contract vereist alleen de eenvoudige wilsovereenstemming van


de partijen voor geldigheid. De meeste contracten in ons recht zijn consensueel omdat het
akkoord van de partijen volstaat.

9. **Wat houdt een quasi-contract in, en hoe verschilt het van een regulier contract?**

*Antwoord:* Een quasi-contract ontstaat zonder dat er een werkelijke overeenkomst is. Het
verschilt van een regulier contract doordat het gebaseerd is op rechtvaardigheid en billijkheid,
zonder dat er expliciete wilsovereenstemming is.
10. **Wat is de rol van onrechtmatige daden als bron van verbintenissen?**

*Antwoord:* Onrechtmatige daden dienen als een bron van verbintenissen en ontstaan
wanneer iemand schade veroorzaakt aan een ander door onrechtmatig handelen. Hierdoor
ontstaat de verplichting tot het vergoeden van de schade.

11. **Waarom wordt de overeenkomst vaak aangeduid als een contract in juridische context?**

*Antwoord:* De termen "overeenkomst" en "contract" worden vaak door elkaar gebruikt in


juridische contexten, waarbij beide termen verwijzen naar een akkoord waarbij partijen zich
verbinden tot bepaalde verplichtingen.

12. **Geef een voorbeeld van een consensueel contract en leg uit waarom het als zodanig wordt
beschouwd.**

*Antwoord:* Een voorbeeld van een consensueel contract is een aankoop in een winkel. Het
wordt als consensueel beschouwd omdat de eenvoudige wilsovereenstemming van partijen
volstaat voor de geldigheid, en het akkoord kan mondeling of stilzwijgend worden verleend.

2.4.1.2 Geldigheidsvereisten voor de overeenkomst

1. **Wat zijn de vier geldigheidsvereisten voor een overeenkomst?**

*Antwoord:* De vier geldigheidsvereisten voor een overeenkomst zijn:


1. Toestemming van elke betrokken partij.
2. Bekwaamheid van de partijen om te contracteren.
3. Een bepaald voorwerp als inhoud van de verbintenis.
4. Een geoorloofde oorzaak van de verbintenis.

2. **Wat wordt bedoeld met "vrijetoestemming" in het kader van een overeenkomst?**

*Antwoord:* Vrijetoestemming betekent dat niemand tegen zijn wil in verplicht kan worden om
een overeenkomst aan te gaan. Het vereist een wilsverklaring waarbij men akkoord gaat.
Toestemming kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden gegeven.

3. **Wat is het belang van stilzwijgende toestemming in het ondernemingsrecht volgens de tekst?
**

*Antwoord:* Stilzwijgende toestemming speelt een belangrijke rol in het ondernemingsrecht.


Het wordt beschouwd als toestemming wanneer een partij stilzwijgt, en dit is van betekenis,
vooral in ondernemingsgerelateerde situaties.

4. **Wat zijn wilsgebreken en hoe kunnen ze de geldigheid van een overeenkomst beïnvloeden?
**

*Antwoord:* Wilsgebreken zijn dwaling, bedrog en dwang (geweld). Als een partij kan aantonen
dat zijn toestemming is aangetast door een wilsgebrek, kan deze eisen dat de overeenkomst
nietig wordt verklaard. De rechter beoordeelt of de mate van wilsgebrek de nietigheid
rechtvaardigt.

5. **Wat is substantiële dwaling en hoe kan het leiden tot nietigheid van een overeenkomst?**

*Antwoord:* Substantiële dwaling betreft dwaling over hoedanigheden van de zaak die
doorslaggevend waren bij het sluiten van de overeenkomst. Het kan leiden tot nietigheid als de
dwaling de zelfstandigheid van de zaak betreft.
6. **Wat onderscheidt bedrog in het kader van een overeenkomst, en hoe wordt het bewezen?**

*Antwoord:* Bedrog is wanneer een partij in dwaling wordt gebracht door kunstgrepen van de
medecontractant. Bedrog leidt tot vernietigbaarheid van de overeenkomst. Bedrog wordt niet
vermoed en moet door de benadeelde partij worden bewezen.

7. **Wat is de rol van dwang of geweld in het aangaan van een overeenkomst? Geef een
voorbeeld.**

*Antwoord:* Dwang of geweld is het bewust creëren van angst bij de contractpartij, waardoor
deze zijn toestemming verleent. Een voorbeeld is het dreigen met fysiek geweld om iemand te
dwingen tot verkoop onder ongunstige voorwaarden.

8. **Wat betekent "relatieve nietigheid" in het geval van een overeenkomst die aangetast is door
dwaling, bedrog of geweld?**

*Antwoord:* Relatieve nietigheid betekent dat de overeenkomst alleen nietig wordt verklaard als
het slachtoffer hier uitdrukkelijk om vraagt. De rechter kan de nietigheid niet ambtshalve
uitspreken.

9. **Wat zijn de vereisten voor de bekwaamheid van partijen om een overeenkomst aan te gaan?
**

*Antwoord:* Een meerderjarige (≥ 18 jaar) is bekwaam tot het aangaan van overeenkomsten,
behalve als de wet hem onbekwaam heeft verklaard (bijv. geesteszieken, zwakzinnigen).
Contracten van minderjarigen of wettelijk onbekwaam verklaarden zijn aangetast door relatieve
nietigheid.

10. **Wat zijn de vereisten voor het voorwerp van een overeenkomst bij het aangaan van een
verbintenis om iets te geven?**

*Antwoord:* Het voorwerp moet bestaan of kunnen bestaan, in de handel zijn, en bepaald of
bepaalbaar zijn.

11. **Wat zijn de vereisten voor het voorwerp van een overeenkomst bij het aangaan van een
verbintenis om iets te doen?**

*Antwoord:* Het voorwerp moet mogelijk zijn. Toekomstige zaken kunnen ook voorwerp van
een overeenkomst zijn.

12. **Wat is de oorzaak van een overeenkomst en waarom is het belangrijk voor de geldigheid
ervan?**

*Antwoord:* De oorzaak van een overeenkomst is de doorslaggevende reden die de


contractant ertoe brengt zijn toestemming te verlenen. Een verbintenis zonder geoorloofde
oorzaak kan geen gevolg hebben.
2.4.1.3 Gevolgen van de overeenkomst

1. **Wat betekent de juridische uitdrukking "pacta sunt servanda" met betrekking tot
overeenkomsten?**

*Antwoord:* "Pacta sunt servanda" is een Latijnse uitdrukking die betekent "contracten moeten
worden nageleefd". Het houdt in dat geldige overeenkomsten door de partijen moeten worden
nageleefd, en dit principe wordt ook wel aangeduid als "de wil der partijen strekt tot wet" (art. 5.69
NBW).

2. **Leg uit wat wordt bedoeld met "uitvoering ter goeder trouw" in het kader van een
overeenkomst.**

*Antwoord:* "Uitvoering ter goeder trouw" betekent dat een geldige overeenkomst door de
partijen te goeder trouw moet worden uitgevoerd. Dit houdt in dat een partij niet eenzijdig de
overeenkomst kan wijzigen of ontbinden zonder wederzijdse toestemming. Het principe van
"pacta sunt servanda" impliceert contractuele aansprakelijkheid.

3. **Wat zijn de gevallen waarin een contractpartij tegen de wil van de andere partij volledig of
gedeeltelijk aan zijn verplichtingen kan ontkomen?**

*Antwoord:* Er zijn twee gevallen waarin een contractpartij tegen de wil van de andere partij
volledig of gedeeltelijk aan zijn verplichtingen kan ontkomen:
- Overmacht: Situatie onafhankelijk van de wil van de partijen waardoor uitvoering van de
overeenkomst (blijvend of tijdelijk) volledig onmogelijk wordt.
- Onvoorzienbaar contractueel onevenwicht (imprevisie): De uitvoering van een overeenkomst
wordt praktisch of financieel veel moeilijker dan redelijkerwijze kon worden ingeschat bij het
aangaan van het contract.

4. **Wat is het verschil tussen "overmacht" en "onvoorzienbaar contractueel onevenwicht"? Geef


voorbeelden van beide.**

*Antwoord:*
- *Overmacht:* Situatie onafhankelijk van de wil van de partijen waardoor uitvoering van de
overeenkomst (blijvend of tijdelijk) volledig onmogelijk wordt. Voorbeeld: Een verkoper kan de
bestelde machine niet leveren omdat de fabrikant de productie ervan stopgezet heeft of failliet
gaat.
- *Onvoorzienbaar contractueel onevenwicht (imprevisie):* Uitvoering van een overeenkomst is
praktisch of financieel veel moeilijker dan redelijkerwijze kon worden ingeschat. Voorbeeld:
Onverwachte verhoging van grondstof- of energieprijzen maakt de overeenkomst voor één van
de partijen verlieslatend.

5. **Wat is de "imprevisieleer" en wanneer kan deze worden toegepast?**

*Antwoord:* De "imprevisieleer" stelt dat als de uitvoering van een overeenkomst praktisch of
financieel veel moeilijker is dan redelijkerwijze kon worden ingeschat bij het aangaan van het
contract, de schuldenaar de schuldeiser kan vragen om het contract te beëindigen of aan te
passen. Dit is mogelijk als de veranderende omstandigheden onvoorzienbaar waren maar de
uitvoering ervan nu dermate (financieel) lastig maken dat het onredelijk lijkt om de uitvoering
ervan te eisen.
6. **Wat is de rol van opschortende- of ontbindende voorwaarden in het kader van een
overeenkomst?**

*Antwoord:* Partijen kunnen opschortende- of ontbindende voorwaarden aan hun


overeenkomst toevoegen. Dit betekent dat de uitvoering van de overeenkomst in functie van een
toekomstig onbekend feit kan worden uitgesteld, heronderhandeld of zelfs ontbonden.

7. **Wat zijn "gebonden partijen" in het kader van overeenkomsten?**

*Antwoord:* Overeenkomsten brengen alleen verbintenissen teweeg tussen de contractpartijen


zelf. Gebonden partijen zijn diegenen die de overeenkomst zijn aangegaan. Overeenkomsten
hebben geen directe gevolgen voor personen die vreemd zijn aan de overeenkomst (derden).

8. **Wat is een "beding ten gunste van een derde"? Geef een voorbeeld.**

*Antwoord:* Een "beding ten gunste van een derde" is een clausule in een overeenkomst
waarbij een derde partij (die geen directe contractpartij is) profiteert van de afspraken in de
overeenkomst. Voorbeeld: Een levensverzekering waarbij een derde wordt aangeduid als
begunstigde op een uitkering bij overlijden van de contractpartij.

9. **Leg het principe van "tegenstelbaarheid aan derden" uit in het kader van overeenkomsten.**

*Antwoord:* Het principe van "tegenstelbaarheid aan derden" houdt in dat een geldig tot stand
gekomen overeenkomst door iedereen moet worden aanvaard. Derden moeten overeenkomsten,
zelfs als zij geen partij waren, respecteren en mogen niet deelnemen aan de schending van de
overeenkomst door een contractpartij.
2.4.1.4 Tenietgaan van verbintenissen.

1. **Wat zijn de verschillende manieren waarop verbintenissen kunnen tenietgaan?**

*Antwoord:* Verbintenissen kunnen tenietgaan door uitvoering of betaling, schuldvernieuwing,


kwijtschelding van schuld, schuldvergelijking, schuldvermenging, tenietgaan van de
verschuldigde zaak, en bevrijdende verjaring.

2. **Leg het begrip "betaling" uit in het juridische kader en wie kan betalen volgens het Burgerlijk
Wetboek?**

*Antwoord:* "Betaling" is de vrijwillige uitvoering van de verbintenis. Volgens het Burgerlijk


Wetboek kan een verbintenis worden uitgevoerd door ieder die er belang bij heeft, zelfs een
medeschuldenaar of een borg, en zelfs door een derde die er geen belang bij heeft. Betaling
moet in principe worden gedaan aan de schuldeiser die bekwaam is om het te ontvangen.

3. **Wat is het principe van "subrogatie" met betrekking tot betaling?**

*Antwoord:* "Subrogatie" verwijst naar de persoonlijke in de plaats stelling van een persoon als
schuldeiser voor een ander. Het kan plaatsvinden krachtens een overeenkomst of krachtens de
wet na betaling van een schuld door een ander dan de schuldenaar.

4. **Waar vindt in principe de betaling plaats, en wat betekent het principe "schulden zijn
haalbaar en niet draagbaar"?**

*Antwoord:* In principe vindt betaling plaats in de woonplaats van de schuldenaar. Het principe
"schulden zijn haalbaar en niet draagbaar" betekent dat de schuldeiser de nodige inspanningen
moet doen om de betaling te innen.

5. **Hoe worden gedeeltelijke betalingen aangerekend als een partij verschillende schulden heeft
bij een schuldeiser?**

*Antwoord:* Bij gedeeltelijke betalingen moet de schuldenaar aanduiden wat precies wordt
betaald. Als de schuldenaar nalaat dit te doen, zijn er regels volgens het Burgerlijk Wetboek:
- Een betaling wordt eerst aangerekend op eventuele intresten.
- Als alle intresten betaald zijn, wordt de betaling toegewezen aan de oudste schuld.
- Als alle schulden gelijkstaan, geschiedt de toerekening naar evenredigheid.

6. **Wat zijn de voorwaarden voor gedwongen betaling door de schuldeiser, en wat zijn de
stappen voorafgaand hieraan?**

*Antwoord:* Gedwongen betaling kan plaatsvinden als er geen overmacht is en na


voorafgaande aanmaning. Overmacht bevrijdt de schuldenaar van zijn contractuele plicht, en
voor gedwongen betaling moet de schuldeiser een ingebrekestelling richten aan de schuldenaar,
waarin deze wordt aangemaand om zijn verbintenis uit te voeren.

7. **Leg de verschillende soorten rente uit die kunnen ontstaan bij laattijdige uitvoering van een
overeenkomst.**

*Antwoord:* Bij laattijdige uitvoering van een overeenkomst kan de schuldenaar verwijlintrest
verschuldigd zijn. Er zijn drie soorten rente:
- *Verwijlintrest (moratoire intrest - nalatigheidsintrest):* Verschuldigd bij het betalen van een
geldsom, hetzij volgens overeengekomen percentage, hetzij volgens wettelijke intrest.
- *Gerechtelijke rente:* Toegekend door de rechter vanaf de dagvaarding of inleiding van het
proces.
- *Vergoedende rente:* Onderdeel van de schade die voortvloeit uit niet-uitvoering van een
contractuele verbintenis of onrechtmatige daad, niet gebonden aan wettelijke intrest.
8. **Wat is schuldvernieuwing, en hoe ontstaat het?**

*Antwoord:* Bij schuldvernieuwing wordt een oude, nog lopende verbintenis vervangen door
een nieuwe. Dit gebeurt wanneer een nieuwe verbintenis wordt aangegaan die de oude vervangt,
zoals bij de aankoop van onroerend goed waar de authentieke aankoopakte de voorkoopakte
vervangt.

9. **Wat houdt kwijtschelding in en hoe kan het plaatsvinden?**

*Antwoord:* Kwijtschelding is een overeenkomst waarbij de schuldeiser kosteloos afstand doet


van zijn schuldvordering. Het kan bijvoorbeeld plaatsvinden door het afgeven van het origineel
exemplaar van de leningsovereenkomst aan de schuldenaar.

10. **Wat is schuldvergelijking, en wat zijn de vereisten ervoor?**

*Antwoord:* Schuldvergelijking of compensatie is de delging van wederzijdse schulden tussen


twee personen. Beide schulden moeten geld of vervangbare zaken van dezelfde soort betreffen,
vaststaand en opeisbaar zijn. Het kan ook conventioneel overeengekomen worden.

11. **Wanneer ontstaat schuldvermenging en wat zijn de typische situaties?**

*Antwoord:* Schuldvermenging ontstaat wanneer dezelfde persoon zowel schuldeiser als


schuldenaar is van dezelfde schuld. Meestal gebeurt schuldvermenging bij het openvallen van
een nalatenschap waarbij de erflater de schuldeiser was van de erfgenaam, of omgekeerd.

12. **Onder welke omstandigheden vervalt een verbintenis als het voorwerp ervan buiten de
schuld van de schuldenaar tenietgaat?**

*Antwoord:* Een verbintenis vervalt wanneer een zekere en welbepaalde zaak, die het
voorwerp van de verbintenis uitmaakte, buiten de schuld van de schuldenaar tenietgaat, verloren
gaat, of buiten de handel wordt gesteld.

13. **Wat is bevrijdende verjaring, en hoe werkt het in het algemeen?**

*Antwoord:* Bevrijdende verjaring is een middel om na verloop van tijd en onder wettelijke
voorwaarden van een

verbintenis bevrijd te worden. Als algemene regel geldt de dertigjarige verjaring, maar er zijn vele
uitzonderingen voor verschillende soorten vorderingen, zoals persoonlijke rechtsvorderingen die
na tien jaar verjaren. Verjaring kan worden gestuit en geschorst door bepaalde handelingen of
gebeurtenissen, zoals ingebrekestelling, dagvaarding, bevel tot betaling, of spontane afbetaling.

2.4.1.5

Modaliteiten van verbintenissen.

**Vragen voor flashcards:**

1. **Wat zijn verbintenissen met tijdsbepaling of op termijn?**


- *Antwoord:* Verbintenissen waarvan de uitvoering slechts eisbaar is of zal eindigen na
verloop van een overeengekomen termijn.
2. **Leg het verschil uit tussen opschortende en ontbindende tijdsbepaling met voorbeelden.**
- *Antwoord:* Opschortende tijdsbepaling betekent dat de verbintenis pas wordt uitgevoerd na
het verstrijken van een termijn of bij het voltrekken van een gebeurtenis. Bij ontbindende
tijdsbepaling dooft de verbintenis uit na een bepaalde tijd of gebeurtenis. Voorbeeld: een
koopcontract met uitstel van betaling (opschortend), en een arbeidsovereenkomst die eindigt na
een jaar (ontbindend).

3. **Wat zijn verbintenissen onder voorwaarde? Beschrijf opschortende, ontbindende, en


toevallige voorwaarden.**
- *Antwoord:* Verbintenissen onder voorwaarde laten de uitvoering afhangen van een onzekere
toekomstige gebeurtenis. Opschortende voorwaarde stelt de uitvoering uit tot de voorwaarde
vervuld is. Ontbindende voorwaarde annuleert de verbintenis bij vervulling van de voorwaarde.
Toevallige voorwaarde maakt de uitvoering afhankelijk van louter toeval.

4. **Wat is het verschil tussen opschortende en ontbindende voorwaarden, vooral met betrekking
tot retroactiviteit?**
- *Antwoord:* Bij opschortende voorwaarde wordt de uitvoering uitgesteld tot de voorwaarde
vervuld is, met retroactiviteit tot de dag van het aangaan van de verbintenis. Ontbindende
voorwaarde annuleert de verbintenis met terugwerkende kracht, alsof deze nooit heeft bestaan,
bij vervulling van de voorwaarde.

5. **Wat is een potestatieve voorwaarde en wat is het belangrijke verschil tussen zuiver en
gemengd potestatieve voorwaarde?**
- *Antwoord:* Een potestatieve voorwaarde is een gebeurtenis die afhangt van de wil van de
schuldenaar. Zuiver potestatieve voorwaarde, die alleen afhangt van de wil van de schuldenaar,
is nietig. Gemengde potestatieve voorwaarde hangt af van de wil van de schuldenaar en een
derde of een gebeurtenis, en is geldig.

6. **Wat zijn hoofdelijke verbintenissen, zowel onder schuldeisers als schuldenaars?**


- *Antwoord:* Hoofdelijke verbintenissen onder schuldeisers geven elke schuldeiser het recht
om de volledige schuld te vorderen. Betaling aan één schuldeiser bevrijdt de schuldenaar, maar
andere schuldeisers behouden een vordering. Hoofdelijke verbintenissen onder schuldenaars
betekenen dat elke schuldenaar kan worden aangesproken voor de volledige schuld, en betaling
door een van hen bevrijdt de anderen.

7. **Leg het verschil uit tussen resultaat- en inspanningsverbintenissen.**


- *Antwoord:* Bij een resultaatsverbintenis moet de schuldenaar een welbepaald en haalbaar
resultaat bereiken. Bij een inspanningsverbintenis belooft de schuldenaar maximale
inspanningen zonder het resultaat te kunnen garanderen.

8. **Wat is een strafbeding en hoe verschilt het van de hoofdverbintenis?**


- *Antwoord:* Een strafbeding is een clausule waarin een forfaitaire schadevergoeding wordt
vastgelegd bij niet-nakoming van de hoofdverbintenis. De schuldeiser kan kiezen om ofwel de
hoofdverbintenis, ofwel de overeengekomen 'straf' te vorderen, niet beide.

2.4.1.6 Het bewijs van verbintenissen

**Vragen voor flashcards:**

1. **Wat omvat het bewijsrecht en welke aspecten worden onderzocht?**


- *Antwoord:* Het bewijsrecht omvat het geheel van regels die bepalen wie bewijs moet leveren
en hoe dat bewijs moet worden geleverd. Het onderzoekt zowel de bewijslast als de
bewijsmiddelen.

2. **Hoe wordt bewijslast gedefinieerd volgens het Gerechtelijk Wetboek?**


- *Antwoord:* Het Gerechtelijk Wetboek stelt: "Iedere partij moet het bewijs leveren van de
feiten die zij aanvoert."

3. **Wat zijn de regels met betrekking tot het schriftelijk bewijs in burgerlijke zaken?**
- *Antwoord:* In burgerlijke zaken is bewijs door geschrift het ultieme bewijs. Als de som of
waarde van het geschil €3.500 of meer bedraagt, kan in principe slechts bewijs geleverd worden
door een geschrift.

4. **Wat is het verschil tussen authentieke akten en onderhandse akten?**


- *Antwoord:* Authentieke akten worden opgemaakt door een bevoegd openbaar ambtenaar,
zoals een notaris, en hebben bijzondere bewijskracht. Onderhandse akten worden door de
partijen zelf opgemaakt en ondertekend.

5. **Wat is de vaste datum van een onderhandse akte en hoe kan deze verkregen worden
tegenover derden?**
- *Antwoord:* De datum van een onderhandse akte staat tussen partijen vast zodra ze
ondertekend is. Tegenover derden verkrijgt de akte een vaste datum door het overlijden van een
contractpartij, opname in een authentieke akte, of registratie op het kantoor Rechtszekerheid.

6. **Wat zijn de voorwaarden voor geldigheid van onderhandse overeenkomsten volgens het
Burgerlijk Wetboek?**
- *Antwoord:* Onderhandse overeenkomsten moeten in evenveel exemplaren opgemaakt
worden als er partijen zijn, elk origineel moet vermelden hoeveel originelen er zijn, en een
contract betreffende betaling van een geldsom moet de vermelding "goed voor..." bevatten.

7. **In welke zaken is getuigenbewijs niet toegelaten?**


- *Antwoord:* Getuigenbewijs is niet toegelaten in zaken waarvan de waarde €3.500
overschrijdt. Het is ook niet toegelaten tegen en boven de inhoud van akten, zelfs bij een waarde
van minder dan €3.500.

8. **Wat zijn de verschillende soorten vermoedens en wat is het verschil tussen hen?**
- *Antwoord:* Vermoedens kunnen weerlegbaar (juris tantum) of niet-weerlegbaar (juris et de
jure) zijn. Ze worden afgeleid uit bekende feiten om onbekende feiten te besluiten.

9. **Wat is het verschil tussen gerechtelijke bekentenis en buitengerechtelijke bekentenis?**


- *Antwoord:* Een gerechtelijke bekentenis wordt in de loop van het geding en voor de rechter
afgelegd. Een buitengerechtelijke bekentenis wordt niet in de loop van het geding afgelegd en is
slechts toegelaten als bewijs volgens de wet.

10. **Wat is de eed als bewijsmiddel en wat zijn de consequenties van een valse verklaring onder
eed?**
- *Antwoord:* De eed is een plechtige verklaring om de waarheid te vertellen. Een valse
verklaring onder eed kan strafrechtelijk vervolgd worden als meineed, wat een wanbedrijf is.

2.4.1.7 Bijzondere (benoemde) overeenkomsten

Natuurlijk, hier zijn de vragen met bijbehorende antwoorden:

**Algemene vragen:**
1. *Vraag:* Wat is de basisregel van het Burgerlijk Recht met betrekking tot contractuele vrijheid?
*Antwoord:* De basisregel is de absolute contractuele vrijheid, waarbij partijen een oneindig
aantal soorten overeenkomsten kunnen sluiten, mits ze geen afbreuk doen aan de openbare
orde of rechten van andere partijen.
2. *Vraag:* Wat zijn benoemde overeenkomsten, en waarom worden ze zo genoemd?
*Antwoord:* Benoemde overeenkomsten zijn contracten waarvoor de wet specifieke regels
heeft opgesteld en ze een naam heeft gegeven. Ze worden benoemd omdat de wetgever ze
heeft geïdentificeerd en benoemd.

3. *Vraag:* Noem enkele voorbeelden van belangrijke benoemde overeenkomsten.


*Antwoord:* Voorbeelden zijn de koop, ruil, huur, lening, bewaargeving, lastgeving, en dading.

4. *Vraag:* Wat zijn de geldigheidsvereisten voor het koopcontract?


*Antwoord:* De geldigheidsvereisten zijn toestemming door bekwame partijen, een bepaald of
bepaalbaar voorwerp, en een geoorloofde oorzaak.

5. *Vraag:* Hoe komt een koopovereenkomst tot stand?


*Antwoord:* Een koopovereenkomst komt tot stand zodra partijen het eens zijn over het
voorwerp en de prijs, vanwege het consensuele karakter van de koop.

**Koopovereenkomst:**
6. *Vraag:* Wat is de definitie van een koopovereenkomst?
*Antwoord:* Een koopovereenkomst is een contract waarbij de verkoper een zaak of recht
overdraagt aan de koper en hem het eigendomsrecht waarborgt, tegen een prijs in geld.

7. *Vraag:* Leg het consensuele karakter van de koop uit.


*Antwoord:* De overeenkomst komt tot stand zodra partijen het eens zijn over het voorwerp, en
de eigendomsoverdracht gebeurt automatisch op dat moment.

8. *Vraag:* Wat zijn de bestanddelen van een koop?


*Antwoord:* De overdracht van het eigendomsrecht tegen betaling van een geldprijs.

9. *Vraag:* Wanneer vindt eigendomsoverdracht in principe plaats in een koopovereenkomst?


*Antwoord:* In principe automatisch en onmiddellijk op het moment van wilsovereenstemming.

10. *Vraag:* Wat zijn de hoofdverplichtingen van de verkoper?


*Antwoord:* De levering van de verkochte zaak en de vrijwaring van de koper tegen uitwinning
en verborgen gebreken.

**Ruil:**
11. *Vraag:* Wat is de definitie van ruil?
*Antwoord:* Ruil is een contract waarbij partijen aan elkaar een zaak geven in plaats van een
prijs te betalen.

12. *Vraag:* Hoe verloopt de eigendomsoverdracht bij ruil?


*Antwoord:* Bij de wilsovereenstemming, net zoals bij de koop.

13. *Vraag:* Wat zijn de verplichtingen van de partijen bij ruil?


*Antwoord:* Levering en vrijwaring tegen uitwinning of verborgen gebreken.

**Huur:**
14. *Vraag:* Welke vormen van huur worden genoemd in het Burgerlijk Wetboek?
*Antwoord:* Huur van goederen en huur van werk of diensten.

15. *Vraag:* Wat zijn de plichten van de verhuurder bij huur van goederen?
*Antwoord:* Het goed onderhouden, leveren, vrijwaren, en de huurovereenkomst registreren.

16. *Vraag:* Wat zijn de plichten van de huurder bij huur van goederen?
*Antwoord:* Het goed voorzichtig en redelijk gebruiken, huurprijs betalen, en het goed
teruggeven.

17. *Vraag:* Wat zijn de belangrijkste aspecten van het Vlaams Woninghuurdecreet?
*Antwoord:* Het decreet heeft betrekking op huurovereenkomsten voor woningen in
Vlaanderen, met regels met betrekking tot aanpassing van de huurprijs en duur van de
overeenkomst.

**Lening:**
18. *Vraag:* Wat is de definitie van lening van zaken?
*Antwoord:* Lening is een contract waarbij een persoon tijdelijk en kosteloos het gebruik van
een zaak afstaat aan een ander.

19. *Vraag:* Wat is het verschil tussen bruikleen en verbruikleen?


*Antwoord:* Bruikleen vereist het teruggeven van de zaak in dezelfde staat, terwijl bij
verbruikleen de lener de zaak mag consumeren.

20. *Vraag:* Wat zijn de kenmerken van lening van kapitaal?


*Antwoord:* Het gaat om het lenen van geld met als voorwaarde dat de lener rente of interest
betaalt aan de uitlener.

**Bewaargeving:**
21. *Vraag:* Wat is bewaargeving en wat zijn de verplichtingen van de bewaarnemer?
*Antwoord:* Bewaargeving is een contract waarbij een partij een zaak toevertrouwt aan een
andere partij om te bewaren en terug te geven. De bewaarnemer moet de zaak bewaren volgens
de zorg van een voorzichtig persoon en mag de zaak niet gebruiken.

22. *Vraag:* Leg uit wat hotelbewaargeving inhoudt.


*Antwoord:* Hotelbewaargeving houdt in dat de hotelhouder aansprakelijk is voor
beschadiging, vernieling of ontvreemding van zaken die een gast naar het hotel meebrengt.

23. *Vraag:* Wat is een sekwester en wanneer wordt het gebruikt?


*Antwoord:* Sekwester is een overeenkomst waarbij twee partijen met een betwist recht op
een zaak deze zaak in bewaring geven aan een onafhankelijke derde in afwachting van een
oplossing voor het geschil
2.4.2 Quasi-contracten, bron van verbintenissen.

**Vraag 1:**
*Wat zijn de quasi-contracten of feitelijke overeenkomsten?*

**Antwoord 1:**
*Quasi-contracten zijn de tweede bron van verbintenissen, ontstaan naast contracten. Het zijn
vrijwillige daden van de mens die verbintenissen creëren, hoewel ze voornamelijk theoretisch
zijn.*

**Vraag 2:**
*Hoeveel soorten quasi-overeenkomsten zijn er, en welke zijn dat?*

**Antwoord 2:**
*Er zijn drie soorten quasi-overeenkomsten:
1. Zaakwaarneming
2. Onverschuldigde betaling
3. Verrijking zonder oorzaak*

**Vraag 3:**
*Wat houdt zaakwaarneming in?*

**Antwoord 3:**
*Zaakwaarneming betekent vrijwillig de belangen van iemand anders waarnemen zonder
contractuele of wettelijke verplichting.*

**Vraag 4:**
*Wat zijn de verplichtingen van een zaakwaarnemer volgens de tekst?*

**Antwoord 4:**
*De zaakwaarnemer moet doorgaan totdat de meester zelf het werk kan overnemen. Hij moet dit
doen met de zorg van een voorzichtig en redelijk persoon. De meester moet de verbintenissen
van de zaakwaarnemer overnemen en deze vergoeden voor nuttige en noodzakelijke uitgaven.*

**Vraag 5:**
*Geef een voorbeeld van zaakwaarneming.*

**Antwoord 5:**
*Bijvoorbeeld, een buurman betaalt uit sympathie een koerierdienst tijdens de reis van iemand,
bewaart het pakket en levert het bij terugkomst, waarbij hij de afleverkosten en bewaarkosten
vergoed krijgt.*

**Vraag 6:**
*Wat is onverschuldigde betaling?*

**Antwoord 6:**
*Onverschuldigde betaling is wanneer iemand een betaling ontvangt die niet voor hem bestemd
is; deze moet onmiddellijk worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar.*

**Vraag 7:**
*Waarom kan iemand zich niet beroepen op een contract bij onverschuldigde betaling?*

**Antwoord 7:**
*Men kan zich niet beroepen op een contract als basis voor de betaling.*
**Vraag 8:**
*Leg het concept van verrijking zonder oorzaak uit.*

**Antwoord 8:**
*Verrijking zonder oorzaak houdt in dat een partij zich onrechtmatig verrijkt ten koste van een
andere partij, wat verplicht tot terugbetaling.*

**Vraag 9:**
*Geef voorbeelden van verrijking zonder oorzaak.*

**Antwoord 9:**
*Bijvoorbeeld, een huurder voert herstellingswerken uit die een duidelijke meerwaarde betekenen
voor de huiseigenaar, of een kind betaalt alle kosten van het rusthuis van zijn ouders zonder dit
door te rekenen aan zijn broer en zus.*

2.4.3 Onrechtmatige daad, bron van verbintenissen.

**Vraag 1:**
*Wat wordt bedoeld met "extra-contractuele aansprakelijkheid"?*

**Antwoord 1:**
*Extra-contractuele aansprakelijkheid verwijst naar de verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid
die ontstaat buiten contractuele relaties. Het treedt op wanneer iemand door zijn fout schade
veroorzaakt aan een ander, wat resulteert in de verplichting om de schade te vergoeden.*

**Vraag 2:**
*Wat is het verschil tussen "verantwoordelijk" zijn en "aansprakelijk" zijn volgens de tekst?*

**Antwoord 2:**
*Het verschil tussen "verantwoordelijk" zijn en "aansprakelijk" zijn is als volgt: "Verantwoordelijk"
betekent dat men ter verantwoording kan worden geroepen en gevraagd kan worden of men iets
aan de situatie kan doen. "Aansprakelijk" duidt op de verplichting om schadevergoeding te
betalen en impliceert dat men een fout heeft begaan die een overtreding inhoudt van een norm.*

**Vraag 3:**
*Leg het verschil uit tussen strafrechtelijke aansprakelijkheid en burgerlijke aansprakelijkheid.*

**Antwoord 3:**
*Strafrechtelijke aansprakelijkheid ontstaat wanneer de belangen van de gemeenschap worden
verstoord door een inbreuk op een regel van het strafrecht. Burgerlijke aansprakelijkheid treedt
op wanneer de belangen van een individu worden verstoord, en kan verder onderverdeeld
worden in contractuele aansprakelijkheid (inbreuk op een contract) en extra-contractuele
aansprakelijkheid (inbreuk door een fout).*
2.4.3.2 De strafrechtelijke aansprakelijkheid.

**Vraag 1:**
*Wat betekent het om strafrechtelijk aansprakelijk te zijn volgens de tekst?*

**Antwoord 1:**
*Strafrechtelijke aansprakelijkheid houdt in dat een persoon persoonlijk en op bewuste wijze een
strafwet heeft overtreden. "Bewust" betekent niet noodzakelijk dat de dader wist dat zijn
handeling strafbaar was, maar wel dat hij op dat moment uit vrije wil handelde en in het bezit was
van zijn verstand.*

**Vraag 2:**
*Wat zijn strafbare handelingen volgens de tekst?*

**Antwoord 2:**
*Strafbare handelingen worden aangeduid als misdrijven.*

**Vraag 3:**
*Noem de drie soorten misdrijven die worden onderscheiden volgens de tekst.*

**Antwoord 3:**
*De drie soorten misdrijven zijn overtredingen, wanbedrijven en misdaden.*

**Vraag 4:**
*Welke sancties staan er op de overtreding van de strafwet volgens de tekst?*

**Antwoord 4:**
*Op de overtreding van de strafwet staan sancties zoals gevangenisstraf, geldboete, ontzetting
uit bepaalde rechten, verbeurdverklaring, en publicatie van het vonnis.*

**Vraag 5:**
*Waarom gelden deze straffen als een soort schadevergoeding volgens de tekst?*

**Antwoord 5:**
*Deze straffen gelden als een soort schadevergoeding tegenover de gemeenschap omdat door
de overtreding een regel van openbaar belang is geschonden.*

**Vraag 6:**
*Geef een voorbeeld van een sanctie voor een overtreding van de strafwet volgens de tekst.*

**Antwoord 6:**
*Een voorbeeld is een boete wegens te snel rijden in de bebouwde kom.*
2.4.3.3 De burgerlijke of burgerrechtelijke aansprakelijkheid.

**Vraag 1:**
*Wat houdt de burgerlijke aansprakelijkheid in volgens de tekst?*

**Antwoord 1:**
*De burgerlijke aansprakelijkheid staat los van het openbaar belang en heeft alleen betrekking op
schade die voortvloeit uit de schending van een privaat belang.*

**Vraag 2:**
*Welke twee soorten burgerlijke aansprakelijkheid worden genoemd in de tekst?*

**Antwoord 2:**
*De twee soorten burgerlijke aansprakelijkheid zijn contractuele aansprakelijkheid, die de plicht
omvat om verbintenissen volledig en ter goeder trouw uit te voeren, en extra-contractuele
aansprakelijkheid, die de plicht om schade te vergoeden die door een fout aan een ander
persoon is veroorzaakt.*

**Vraag 3:**
*Wat is de sanctie bij strafrechtelijke aansprakelijkheid volgens de tekst?*

**Antwoord 3:**
*De sanctie bij strafrechtelijke aansprakelijkheid bestaat uit de straf, terwijl de sanctie bij extra-
contractuele aansprakelijkheid bestaat in het herstel van de berokkende schade bij de
schadelijder.*

**Vraag 4:**
*Waarom is burgerrechtelijke aansprakelijkheid zonder schade onmogelijk volgens de tekst?*

**Antwoord 4:**
*Burgerrechtelijke aansprakelijkheid zonder schade is onmogelijk omdat deze aansprakelijkheid
betrekking heeft op schade die voortkomt uit de schending van een privaat belang.*

**Vraag 5:**
*Geef een voorbeeld van een situatie waarbij schade wordt toegebracht bij het begaan van een
misdrijf volgens de tekst.*

**Antwoord 5:**
*Een voorbeeld is een inbraak waarbij schade wordt toegebracht aan de woning.*

**Vraag 6:**
*Hoe handelt de strafrechter in geval van schade bij het begaan van een misdrijf volgens de
tekst?*

**Antwoord 6:**
*De strafrechter bepaalt niet alleen de strafsanctie/boete voor de gemeenschap, maar ook de
schadevergoeding die de dader verschuldigd is aan de eigenaar voor het herstel van zijn
woning.*
2.4.3.4 De extra-contractuele of foutaansprakelijkheid.

1. **Wat is de grondslag voor de extra-contractuele aansprakelijkheid volgens artikel 1382 van


het Burgerlijk Wetboek?**
- Antwoord: De extra-contractuele aansprakelijkheid vindt haar oorsprong in artikel 1382 van
het Burgerlijk Wetboek, dat stelt: "ELKE DAAD VAN DE MENS WAARDOOR AAN EEN ANDER
SCHADE WORDT VEROORZAAKT VERPLICHT DIEGENE DOOR WIENS SCHULD DE
SCHADE IS ONTSTAAN DEZE TE VERGOEDEN."

2. **Waarom wordt de extra-contractuele aansprakelijkheid ook "foutaansprakelijkheid"


genoemd?**
- Antwoord: De extra-contractuele aansprakelijkheid staat bekend als "foutaansprakelijkheid"
omdat ze gebaseerd is op een fout of schuld als oorzaak van de schade, en wordt ook wel
"aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad" of "Aquilische aansprakelijkheid" genoemd.

3. **Hoe verschilt foutaansprakelijkheid van contractuele aansprakelijkheid?**


- Antwoord: Foutaansprakelijkheid is breder dan contractuele aansprakelijkheid, omdat het
iedereen kan treffen met voldoende verstand en vrije wil, terwijl contractuele aansprakelijkheid
beperkt blijft tot de contractpartijen.

4. **Wanneer kan zowel contractuele als foutaansprakelijkheid van toepassing zijn?**


- Antwoord: Bijvoorbeeld, als een garagehouder tijdens een testrit schade aan een auto
veroorzaakt, kan de benadeelde zowel contractuele aansprakelijkheid (uit het
onderhoudscontract) als foutaansprakelijkheid (wegens een gemaakte fout) overwegen.

5. **Wat zijn de essentiële elementen van foutaansprakelijkheid?**


- Antwoord: De essentiële elementen zijn de fout, de schade, en het oorzakelijk verband. De
schadelijder moet bewijs leveren van deze drie elementen om aanspraak te maken op
schadevergoeding.

6. **Hoe beoordeelt men of er sprake is van een fout?**


- Antwoord: Er zijn twee concepten om een fout te beoordelen: elke overtreding van een
gedragsregel, zoals wetten of reglementen, en het stellen van een handeling die een "voorzichtig
en redelijk" persoon zou vermijden.

7. **Wat is het genderneutrale begrip dat sinds 2021 wordt gebruikt in plaats van "bonus pater
familias"?**
- Antwoord: Het begrip "voorzichtig en redelijk persoon" vervangt het genderneutraal de term
"bonus pater familias" om te bepalen of iemand een fout heeft begaan.

8. **Hoe wordt schade gedefinieerd in het kader van foutaansprakelijkheid?**


- Antwoord: Schade bestaat uit een vermindering van iemands vermogen of een aantasting van
zijn belangen, inclusief vermogensschade (stoffelijke en lichamelijke schade) en morele schade
(geestelijk leed).

9. **Wat is het criterium voor toekomstige schade om vergoedbaar te zijn?**


- Antwoord: Toekomstige schade is vergoedbaar als ze voldoende zeker is, terwijl louter
potentiële schade niet vatbaar is voor vergoeding.

10. **Hoe wordt het oorzakelijk verband tussen fout en schade beoordeeld?**
- Antwoord: Er is geen aansprakelijkheid zonder oorzakelijk verband. De equivalentieleer stelt
dat een fout een noodzakelijke voorwaarde moet zijn zonder dewelke de schade niet zou zijn
opgetreden, wat gunstig is voor het slachtoffer in geval van gedeelde aansprakelijkheid.
2.5.1 Doelstelling

**Vraag 1: Sedert welk jaar is de Europese wetgeving gericht op de bescherming van


personeelsgegevens van kracht?**

- Antwoord: Sedert 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van kracht.

**Vraag 2: Wat is het doel van de Europese wetgeving inzake gegevensbescherming met
betrekking tot personeelsgegevens?**

- Antwoord: Het doel is om (Europese) burgers te beschermen tegen het bewust of onbewust
overdragen van hun personeelsgegevens door bedrijven.

**Vraag 3: Welke twee aspecten wil Europa beschermen door deze wetgeving?**

- Antwoord: Europa wil niet alleen de privacy van haar burgers beschermen, maar ook hen
indekken tegen commercieel gebruik van persoonsgegevens door grote spelers zoals Google,
Amazon, Meta, enz. Hierdoor wordt voorkomen dat de burger niet langer de klant is, maar eerder
het commerciële product.

**Vraag 4: Welke wet is van kracht om de privacy van Europese burgers te waarborgen?**

- Antwoord: De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is van kracht om de privacy


van Europese burgers te waarborgen.

**Vraag 5: Waarom wil Europa burgers beschermen tegen het commercieel uitbaten van hun
gegevens door grote bedrijven?**

- Antwoord: Europa wil voorkomen dat grote bedrijven zoals Google, Amazon, Meta, enz., de
data die zij over hun leden/klanten verzamelen commercieel uitbaten (uitbuiten), waardoor de
burger niet langer de klant is maar eerder het commerciële product.

**Vraag 6: Wat betekent de afkorting "AVG" in de context van gegevensbescherming?**

- Antwoord: "AVG" staat voor Algemene Verordening Gegevensbescherming, de Europese


wetgeving die de bescherming van persoonsgegevens regelt.

**Vraag 7: Waarom is de bescherming van personeelsgegevens belangrijk in het tijdperk van


grote technologiebedrijven?**

- Antwoord: Bescherming van personeelsgegevens is belangrijk omdat grote


technologiebedrijven zoals Google, Amazon, Meta, enz., neigen naar het commercieel uitbaten
van deze gegevens, wat de privacy van individuele burgers in gevaar brengt.

**Vraag 8: Wat wordt bedoeld met het feit dat de burger niet langer de klant is, maar het
commercieel product?**

- Antwoord: Dit betekent dat wanneer bedrijven persoonsgegevens commercieel uitbaten, de


individuele burger niet langer wordt beschouwd als de klant van het bedrijf, maar eerder als het
product dat door het bedrijf wordt verhandeld.
2.5.2 Principes

**Vraag 1: Wat is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en wat is de Engelse


naam hiervoor?**

- Antwoord: De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is Europese wetgeving die


de bescherming van persoonsgegevens regelt. De Engelse naam hiervoor is General Data
Protection Regulation (GDPR).

**Vraag 2: Op welke organisaties is de AVG van toepassing met betrekking tot het verzamelen
van gegevens over EU-burgers?**

- Antwoord: De AVG is van toepassing op elke in de Europese Unie gevestigde organisatie die
gegevens verzamelt over EU-burgers. Het is ook van toepassing op organisaties buiten de EU
die persoonsgebonden gegevens verzamelen over personen die in de EU gevestigd zijn.

**Vraag 3: Welke principes moet een data-systeem volgen volgens de AVG?**

- Antwoord: Een data-systeem moet voldoen aan principes zoals transparantie, doelbeperking,
gegevensbeperking, juistheid, en bewaarbeperking.

**Vraag 4: Wat houdt het principe van "transparantie" in volgens de AVG?**

- Antwoord: Transparantie betekent dat de persoon van wie de gegevens verwerkt worden op de
hoogte moet zijn, zijn toestemming heeft verleend, en op de hoogte is van zijn rechten.

**Vraag 5: Wat betekent "Privacy by Design" en "Privacy by Default" in het kader van
gegevensbescherming?**

- Antwoord: Privacy by Design houdt in dat gegevensbescherming al in de ontwerpfase van een


databank moet worden opgenomen. Privacy by Default betekent dat standaardinstellingen zo
moeten zijn dat de persoon steeds een optimale bescherming geniet.

**Vraag 6: Wanneer is de aanstelling van een Data Protection Officer (DPO) vereist?**

- Antwoord: Een DPO moet worden aangesteld voor organisaties die persoonlijke gegevens van
meer dan 5000 data-personen per jaar verwerken.

**Vraag 7: Welke kennis moet een Data Protection Officer hebben volgens de AVG?**

- Antwoord: Een DPO moet onafhankelijk zijn en kennis hebben van privacywetgeving,
informatiebeveiliging, en risicomanagement.

**Vraag 8: Wat is de vereiste actie bij het optreden van datalekken volgens de AVG?**

- Antwoord: Datalekken moeten verplicht worden gemeld in plaats van verdoezeld.

**Vraag 9: Welke voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat


personeelsgegevens ongewild lekken?**

- Antwoord: Voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat


personeelsgegevens ongewild lekken, zoals bescherming tegen hacking en het vermijden van
nonchalance.
2.5.3 Privacyrechten

**Vraag 1: Wat is het "Recht op inzage en rectificatie" volgens de GDPR?**


- Antwoord: Een burger heeft het recht om toegang te krijgen tot zijn persoonlijke gegevens en
informatie over de manier waarop deze persoonsgegevens worden verwerkt. Daarnaast heeft hij
het recht om onjuiste gegevens te laten corrigeren.

**Vraag 2: Wat houdt het "Recht op vergetelheid" in volgens de GDPR?**


- Antwoord: Een burger heeft het recht om in bepaalde gevallen, zoals het niet-naleven van
wettelijke voorwaarden, te vragen om zijn persoonsgegevens te laten verwijderen.

**Vraag 3: Wat betekent het "Recht op dataportabiliteit" volgens de GDPR?**


- Antwoord: Een betrokkene moet in staat zijn om zijn persoonsgegevens van het ene
elektronische verwerkingssysteem naar het andere over te dragen. Deze gegevens moeten
worden verstrekt in een algemeen gebruikte elektronische open standaard.

**Vraag 4: Wat houdt het "Recht op beperking van de verwerking" in volgens de GDPR?**
- Antwoord: Een betrokkene kan vragen om het gebruik van zijn gegevens te beperken als deze
onjuist zijn of als de organisatie deze gebruikt voor een niet-toegestaan doel.

**Vraag 5: Wat betekent het "Recht op een menselijke blik bij besluiten" volgens de GDPR?**
- Antwoord: Bij geautomatiseerde besluitvorming (A.I.) heeft de betrokkene het recht om bezwaar
te maken tegen het besluit en te vragen om een nieuwe beslissing met tussenkomst van een
menselijke blik.

**Vraag 6: Wat is het "Recht van bezwaar" volgens de GDPR?**


- Antwoord: Een betrokkene heeft het recht om bezwaar te maken tegen de verwerking van zijn
gegevens. In direct marketing is dit een absoluut recht, en in andere situaties wordt een afweging
gemaakt tussen de belangen van de betrokkene en die van de organisatie.

**Vraag 7: Wat zijn de mogelijke sancties voor overtreders van de GDPR-richtlijnen?**


- Antwoord: Er zijn verschillende sancties voorzien, gaande van een schriftelijke waarschuwing bij
een eerste inbreuk tot mogelijk torenhoge boetes, tot 20 miljoen euro of 4% van de totale
jaaromzet.

You might also like